Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van Sevilla naar Guillena
Vrijdag 21 maart 2025 – 22,0 km.
Dag 1: 0,0 – 22,0 km.
Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Mérída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 1e etappe, over een afstand van 22,0 kilometer, van Sevilla naar Guillena. We stijgen daarbij van ongeveer 9 naar 17 meter hoogte.
Vertrek vanuit het La Flamenka Hostel van Sevilla
Om 6:30 uur gaat onze wekker af in La Flamenka Hostel in Sevilla, waar wij twee nachten hebben overnacht; na onze aankomstdag van eergisteren en onze stadsbezichtiging van Sevilla van gisteren. Voor zover ons bekend, sliepen er geen andere pelgrims in dit hostel. Wel was er een groep studenten van het ROC Amsterdam, die hier hun laatste overnachting hadden. Ook hebben we er een stel uit Argentinië ontmoet, dat nu werk zoekt in Spanje, om daarna voor een werkperiode met een werkvisum enkele maanden in Ierland aan het werk te gaan.
Om 7:40 uur verlaten we na ons ontbijt in de huiskamer La Flamenka Hostel, om dan door de binnenstad naar de kathedraal te lopen. Op een terras zit een man met zijn rugzak en wandelstokken naast zich. Hij groet nadrukkelijk, dus kennelijk ook een pelgrim, de eerste van de vijf die we vandaag onderweg zien (waaronder twee Canadezen, een Italiaan en een Amerikaan).
We starten bij de 1.006-kilometerstartpaal van de Vía de la Plata naast de kathedraal.
Als we daar staan, komt een Canadees pelgrimsstel aanlopen, dat van ons een foto maakt bij de startpaal. Zij – Gerry & Nicole - vertellen vandaag deze etappe wel te lopen, maar overwegen dan twee etappes over te slaan, om met de bus verder te reizen, omdat zij zijn gewezen op het gevaar van overstromingen op de tweede en derde etappe.
Dan passeren we bij een kathedraalingang een Camino de Santiago-steen in het wegdek van de Vía de la Plata.
En in het toegangsportaal van de kathedraal groeten we naar het beeld van Sint Jacobus, te midden van andere beeldhouwwerken.
De route door de binnenstad is duidelijk aangegeven met gevelstenen en gele caminopijlen.
Zo kunnen we prima voorwaarts, de oude binnenstad uit.
Even later passeren we aan de overzijde van de brede straat onze overnachtingsaccommodatie La Flamenka Hostal van de afgelopen twee nachten.
Barrio Triana
Daarna steken we de Río Guadalquivir over, om dan Barrio Triana in te lopen, een oude stadswijk van Sevilla, waar we gisteravond uit eten zijn geweest.
Door Triana gaat het dan verder in de richting van het gekanaliseerde deel van de rivier. Daar moeten we vlakbij het Wereld-Expo 92-terrein een drukke weg oversteken.
Rechts van ons zien we de opvallende gebouwen, die nog resteren van de Wereld Expo van het jaar 1992 hier in Sevilla.
Vervolgens steken we de gekanaliseerde Río Guadalquivir over.
Camas
Waar we de brug achter ons laten, staat een oud gebouwtje, met erom heen een enorme hoeveelheid illegale vuilstort, zoals je dat hier in Spanje heel veel ziet.
Aan de overzijde van de rivier lopen twee paden parallel aan de rivier. We moeten de laagste van de twee hebben, en zien dat die nogal nat is. Maar het hoogste pad gaat niet zover mee, dus we nemen toch maar de lage route, zoals die is aangegeven met de wegwijzer. Dat pad is inderdaad heel nat. Er zijn regelmatig enkele meters bij waar we diep door de rivierklei moeten om voort te kunnen gaan. Gelukkig zakken we net niet zo diep weg dat de klei en het water in onze schoenen loopt, dus met alle ongemakken van dien zijn we toch opgelucht dat we met droge voeten verder kunnen, tot aan een verlaten boerderij, de finca Cortijo de Cambogaz.
Hier staat ook een wegwijzer, die ons duidelijk maakt dat we nu twee kilometer hebben gelopen, en dat het vanaf hier nog 4,3 kilometer is naar Santiponce, dus een uurtje gaans.
We volgen een breed veldpad van steentjes in een modderig karrenspoor, waar we af en toe even moeten slalommen om natte kleigrond en waterplassen te omzeilen, wat hier – in tegenstelling tot zojuist - gelukkig wel kan. Eén keer moeten we even over de rand van een aardappelakker om droog over te gaan. De aardappelplanten zijn hier al behoorlijk hoog, en de eerste aardappeltjes zijn in de voren al zichtbaar; veel vroeger dan bij ons in Fryslân dus, waar de pootaardappelen nog moeten worden gepoot.
We gaan onder autowegen en een spoorlijn door, en het gaat lang goed met de toegankelijkheid van de paden die we bewandelen, maar er volgt een uitdaging.
Door het water in een terreinwagen
Vlak voordat we Santiponce bereiken, komen ons twee mountainbikers tegemoet, die ons al gebarend vanaf de fiets duidelijk maken dat de weg verderop onder water staat. We gaan wel door, want wat kunnen we anders?
En ja hoor, vóór ons zien we dat een stuk van zo’n honderd meter volkomen onder water staat. Daar kunnen we niet met droge voeten over, dus de schoenen zouden uit moeten om verder te gaan.
Maar links langs de weg staan twee mannen bij een bedrijfshal met elkaar te praten bij een terreinwagen. Ik vraag de chauffeur van de auto of hij ons even met de auto droog naar de andere kant wil brengen. Dat is goed, dus we kunnen direct instappen, en dan rijdt hij ons met zijn terreinwagen heel mooi door de watervloed. Iets hogerop stappen we uit, en bedanken we de man vriendelijk. Een aardige en praktisch behulpzame Spanjaard.
We volgen de wegwijzer van de Vía de la Plata richting Santiponce, maar dan komt ons een Amerikaanse pelgrim tegemoet, afkomstig uit Minnesota. Hij is al verder gelopen, maar vindt in het geheel geen gele pijlen meer, dus hij twijfelt of hij de juiste route volgt. Ook hij had de wegwijzer gevolgd die wij eveneens opvolgen.
Op de routekaart zien we dat de ingetekende route links om het klooster-complex van Isidoro del Campo loopt, maar de wegwijzer laat ons rechts om het kloosterterrein lopen. We blijven samen met de Amerikaanse pelgrim deze bewegwijzerde route volgen, en iets verderop kunnen we dan bij een rotonde in de N-630 de bebouwde kom van Santiponce binnen lopen.
Santiponce
In het centrum van Santiponce zien we verderop het gemeentehuis. De Amerikaan loopt door, maar wij willen eerst een gemeentestempel halen van de plaatselijke gemeente. Bij het gemeentehuis staat aangegeven dat dit voor pelgrims inderdaad een stempelplaats is. Daar krijgen we een stempel bij de receptie van de gemeente.
Op onze vraag of we de route volgens het boekje kunnen blijven volgen, twijfelen de receptionist en de receptioniste. Ze adviseren om in verband met de zware regenval van de afgelopen tijd en vanwege het buiten de oevers treden van veel rivieren, niet de onverharde route te nemen, maar de doorgaande verkeersweg te nemen. Maar zeker weten ze het niet.
In het dorpscentrum drinken we koffie op het terras van een café.
Als we de cafébaas vragen wat wijs is om qua route te kiezen, is hij heel resoluut. Niet de onverharde route nemen, waar we twee rivieren zouden moeten kruisen. Die route is niet te doen volgens hem, dus vertelt hij ons dat we vanuit Santiponce beslist de N-630 moeten gaan volgen. Zijn goede raad volgen we op.
We vangen op het terras overigens de eerste regendruppels op, maar gelukkig blijft het uiteindelijk droog.
Itálica en La Algaba
Aan de noordkant van Santiponce passeren we Itálica, de toeristische plek waar ruïnes van een voormalige Romeinse nederzetting uit het jaar 206 vóór Christus bekeken kunnen worden. Het amfitheater hier bood indertijd plaats aan 25.000 personen, dus dat was een flink bouwwerk.
Voorbij Itálica komen we door het buurtschap La Algaba, wat feitelijk een langgerekt bedrijventerrein is aan beide zijden van de N630.
De cafébaas had ons er al op gewezen dat we bij de grote rotonde de N-630 moeten gaan volgen, richting Mérida, dus dat doen we.
Door een tamelijk open landschap lopen we langs de nogal drukke weg. Af en toe komen ons ook wielrenners tegemoet. We passeren een leegstaand gebouw, met bij dat gebouw een mooie gele brem in bloei, en een sinaasappelboom vol sinaasappels in de berm van de weg.
Het landschap golft hier tamelijk, dus we gaan af en toe op en neer, en zien van bovenaf in de verte een hamfabriek, die we straks passeren.
Nog meer water bij de Arroyo de los Molinos
Het was tot nu toe gelukkig droog, maar de lucht ziet er wel dreigend uit. De buienradar voorspelt regen. Vlak vóór de brug over de Arroyo de los Molinos begint het licht te regenen. We besluiten daar onze regenkleding aan te doen. Hier op deze plek kunnen we heel goed zien dat deze rivier buiten zijn oevers is getreden, dus het is ook wel heel begrijpelijk dat we de onverharde route niet hadden moeten nemen. De wandelgids waarschuwt daar overigens ook voor. We hebben er dus kennelijk goed aan gedaan om de goede raad van de cafébaas op te volgen.
Als we de regenkleding in de luwte van enkele grote bomen aan hebben gedaan, gaan we verder langs de N-630.
Dan blijkt dat het ook maar goed was dat we de regenkleding aan hebben gedaan, want even later regent het behoorlijk, in combinatie met een harde zijwind.
Ruta del Agua
Zo komen we goed beschermd tegen de regen aan bij het Repsol-benzinestation, op de T-splitsing van de N-630 en de A-460.
Daar is ook een wegrestaurant, waar we naar binnen gaan voor onze lunchpauze. Hier kunnen we droog zitten, en uit de harde wind, en volgt een aangename lunchpauze.
Na deze pauze gaan we de A-460 op, richting Guillena. Een wegwijzer geeft iets verderop aan dat het nog vier kilometer is, dus nog een uurtje gaans.
Het begint weer te regenen, maar licht, en we hebben nu de wind in de rug, dus dat loopt wel comfortabel met onze regenkleding aan.
We passeren hier ook de plek waar de onverharde route uitkomt op de A-460. Aan de overzijde van de weg loopt een onverhard pad richting Guillena, maar ook daar zijn zoveel waterplassen en staan delen van het pad onder water, zodat het absoluut aanbeveling verdient om over het asfalt van de A-460 naar Guillena te lopen.
Om 13:25 uur krijgen we Guillena in zicht.
Bij de entree staat een mededelingenbord dat hier de ‘Ruta del Agua’ is, waarschijnlijk een toeristische route, maar dat bord heeft voor ons een heel andere betekenis gekregen, namelijk van overstroomde pad- en weggedeelten.
Guillena
Enkele minuten later – tegen 13:30 uur – wandelen we de bebouwde kom van Guillena binnen, ter hoogte van een betonnen Jacobsschelp.
Iets verderop staat het plaatsnaambord van Guillena.
En dan steken we de Arroyo Galapagar over, die hier ook al buiten zijn oevers is getreden.
Voorin het dorp passeren we al spoedig de wegwijzer van onze herberg, waar we willen overnachten.
Om 13:35 uur staan we bij de ingang van Albergue Luz del Camino.
Daar worden we vriendelijk ontvangen door een vrouw, die ons inschrijft en een herbergstempel in onze pelgrimspaspoorten zet. We betalen 34 euro voor een tweepersoonskamer in deze privé-herberg, waar ook zo’n tien andere pelgrims vannacht overnachten, waaronder de Zuid-Koreaanse Kim en de Italiaanse Rosanne.
Als er meer pelgrims komen opdagen, kan de overloop worden gebruikt van de gemeentelijke herberg verderop in het dorp.
We installeren ons in onze herbergkamer, douchen, zorgen voor de update van de foto’s en schrijven ons dagverslag. Na een kop thee en later een kop koffie gaan we het dorp in om de boodschappen voor morgen te halen in de supermarkt, waarna we vanavond op zoek gaan naar een eetgelegenheid in dit dorp.
Volgens de herbergier is dat hier allemaal, en voor een luttel bedrag van zo’n 8 euro per pelgrimsmenu, dus dat komt vast allemaal goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten