Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van naar Monesterio naar Fuente de Cantos
Woensdag 26 maart 2025 – 20,6 km.
Dag 6: 103,5 – 124,1 km.
Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela al liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Mérida, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 6e etappe, over een afstand van 20,6 kilometer, van Monesterio naar Fuente de Cantos. We dalen daarbij van ongeveer 753 naar 590 meter hoogte.
Vertrek vanuit het Hostal Extremadura van Monesterio
Om 6:30 uur gaat onze wekker af in Hostal Extremadura van Monesterio, waar wij vannacht hebben overnacht. Voor zover ons bekend, waren er naast ons nog twee andere – Duitse - pelgrims die hier hebben overnacht.
Om 7:00 uur ontbijten we in onze hostalkamer van de boodschappen die we gisteravond in het dorp hebben gehaald. Ook ons lunchpakket voor onderweg maken we dan daarvan gereed.
Om 7:40 uur verlaten we onze tweepersoonskamer.
Als we buiten komen en de sleutel in de brievenbus gooien, zien we de Britse pelgrims John & Kitty verderop staan. We praten even met elkaar, en dan gaan zij alvast op weg, en wij gaan eerst nog even een kop koffie drinken bij Puerta del Sol tegenover ons hostal, want dat hebben we vanmorgen nog niet gedaan, en onderweg is geen koffie verkrijgbaar.
Al vrij spoedig na het verlaten van de bebouwde kom moeten we een doorwaadbare plaats oversteken, en dat kan prima zonder hulpmiddelen.
La Dehesa
De route voert over een prachtig pad door de dehesa. Op de top van een heuvel passeren we een kapel, waar we niet in kunnen.
Er tegenover aan de andere kant van het pad liggen op de heuveltop dikke rotsblokken, en is het tamelijk rotsachtig.
Een mooi pad door een prachtig landschap bij heerlijk zonnig weer, dus helemaal prima.
Links van het pad graast onder de steeneiken op de dehesa een kudde koeien.
Een man maakt hier vóór ons uit een lange wandeling met twee honden. Op een gegeven moment komt hij weer terug.
Het is al zo aangenaam met de zon erbij dat de jas en de trui wel uit kunnen tijdens het wandelen, en in een shirt met korte mouwen is het al prima wandelweer.
We passeren de Zuid-Koreaanse pelgrim Kim, die even stopt voor een korte pauze.
Verderop halen we de Britse pelgrims John & Kitty in.
We lopen een eind met z’n vieren verder.
Kiezen voor zeker of onzeker
Bij het punt waar de Vía de la Plata aftakt met een routevariant ontmoeten om 9:30 uur de Italiaanse pelgrim Rosanne. Kim had ons zojuist al gevraagd of wij Rosanne hadden gezien, en hier is ze dus.
Nu moeten we een besluit nemen, want de route van de Vía de la Plata gaat rechtdoor, over nogal drassige paden, naar de beek Arroyo del Bodián Chino, waarvan onze Nederlandse wandelgids zegt dat het bij veel regenval een lastig oversteekpunt is.
Daarom is hier de afslag van een routevariant, die deze lastige oversteek over de beek verderop voorkomt. Dat betekent dan trouwens wel dat de route eigenlijk niet langer wordt, maar wel minder aantrekkelijk, namelijk langs de verkeersweg.
Op dit soort momenten heeft – zo weten we inmiddels van haar - de Britse Kitty het moeilijk om met die onzekerheid om te gaan, maar omdat Durkje en ik aangeven het erop te gokken om de reguliere route wel te lopen, dringt John er bij Kitty op aan om ons dan toch wel te volgen.
Even later meld ik John dat ik zie dat alle voetstappen wel naar de beek lopen, maar dat er geen voetstappen in tegengestelde richting terug gaan. Verder zeg ik dat – omdat wij sneller lopen dan zij – het zo is dat zij door kunnen gaan, indien wij niet terugkomen, en dat tevens zou betekenen dat ze niet eens het hele stuk van ruim twee kilometer weer terug hoeven te lopen. Ons overtuigen helpt Kitty om dan toch maar met John het avontuur van de doortocht door de beek aan te gaan.
Wij gaan vóór hen uit over een drassig pad. Twee Spaanse pelgrims die we nog niet eerder hadden gezien, lopen eerst nog vóór ons uit. Bij elk waterplasje maken ze een ruime omgaande beweging om de schoenen droog te houden.
We lopen stijgend en dalend door een heel open heuvellandschap, met mooie vergezichten.
Om 10:00 uur krijgen we voor het eerst Fuente de Cantos in zicht, zij het op hele grote afstand nog.
Een half uur later zien we met de telelens van onze camera tijdens een lange afdaling twee pelgrims verwoede pogingen doen om zo goed en kwaad als het gaat de oversteek over de Arroyo del Bodión Chico te maken. Ze gaan er wel door heen, en dan kunnen wij dat ook, dus we lopen afdalend verder naar de beek.
Door het water van de Arroyo del Bodión Chico
Bij de beek aangekomen, gaan twee Spaanse pelgrims door het water van de beek. Dat doen ze op blote voeten, maar dat is niet zo’n succes, getuige hun klaaggezangen elke keer als ze een puntige steen raken.
Wij doen de wandelschoenen uit, en de clogs aan. Op het moment dat we willen oversteken, komen ook John & Kitty bij de beek.
John steekt direct over, met zijn wandelschoenen nog aan.
Daarna steek ik de beek over met de clogs aan; koud maar pijnloos.
Dan roept John dat Kitty ook gewoon met schoenen en al moet oversteken; hetgeen ze direct moedig doet.
En daarna volgt Durkje met haar oversteek door het water van de Arroyo del Bodión Chico, en ook zij komt veilig en droog over.
Op de andere oever vinden we enkele rotsstenen, waarop we plaatsnemen om de sokken en de wandelschoenen weer aan te trekken. John & Kitty gaan direct door, en ook de twee Spaanse pelgrims zijn al weer verder, evenals de twee pelgrimerende Spaanse dames die eerder nog heel voorzichtig om alle waterplasjes heen liepen. Gek genoeg hebben zij er uiteindelijk ook voor gekozen om met sokken en schoenen aan de beek over te steken. Dat is immers minder pijnlijk dan blootsvoets.
Wij nemen hier in het zonnetje en met uitzicht over de beek en de heuvels onze lunchpauze. Ondertussen komt ook de Italiaanse pelgrim Rosanne aanlopen, en ook zij gaat met haar herbergschoeisel de beek over, waarna ook zij een pauze neemt op onze zijde van de beek.
Als we ons klaarmaken om verder te trekken, komt de Zuid-Koreaanse pelgrim Kim bij de oever van de beek. Ook hij maakt zich gereed om de oversteek te maken.
Fuente de Cantos in zicht
Boven onze lunchplek staat een wegkruis, waar een bord bij hangt waarop staat dat het vanaf hier nog 7,2 kilometer is naar Fuente de Cantos.
We gaan de heuvels weer in, en komen dan door een immens groot zonnepanelenveld, waarvan een deel nog in aanleg is.
Aan de andere kant van de heuvel staat ook zo’n grote zonnepaneleninstallatie, en dan krijgen we weer zicht op Fuente de Cantos in de verte.
Onderweg passeren we een boerderij voor zwarte Iberische varkens.
Veel varkens scharrelen in de stukken land waar niets meer groeit, dus ze zullen vooral moeten bestaan van het bijvoeren door de varkensboer.
Dan passeren we tot onze verrassing een grote nette villa met zwembad met als naam van deze villa: Villa de Camino de Santiago.
Bij de oprit staat een bord dat aangeeft dat we nu vanuit Sevilla inmiddels 114 kilometer hebben gelopen, en aan de andere kant van de oprit staat aangegeven dat het vanaf hier nog 889 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela.
En op een klein hokje ter hoogte van het zwembad zien we een windwijzer, met daarop de afbeelding van een pelgrim in pelgrimsmantel.
Naar Pensión Casa Vicenta para peregrinos
Rond 12:30 uur wandelen we de bebouwde kom van Fuente de Cantos binnen.
In één van de straten op weg naar de kerk van de plaats zijn bouwvakkers bezig met nieuwbouw. Er wordt druk gemetseld.
Op het kerkplein aangekomen, gaan we eerst naar binnen bij het gemeentehuis, waar we een gemeentestempel krijgen in onze pelgrimspaspoorten.
Het toegangshek van de kerk staat open, maar helaas is de kerkdeur gesloten, dus hier kunnen we niet naar binnen.
Dan lopen we door naar onze overnachtingsaccommodatie voor de komende nacht, naar Pensión Casa Vicenta.
Daar zitten John & Kitty te wachten op het terras, met de mededeling dat de eigenaar over ongeveer een half uur zal arriveren om ons in te checken. Even later komt ook de Italiaanse pelgrim Rosanne erbij, en als we later binnen zijn, volgt ook de Zuid-Koreaanse pelgrim Kim.
Als de eigenaar arriveert, gaat het inchecken wel heel snel: een stempel in onze pelgrimspaspoorten, 30 euro betalen voor een tweepersoons kamer, en een kamersleutel overhandigen. Helemaal geen overbodig uitgebreid inschrijfproces, zoals dat onlangs is voorgeschreven door de Spaanse overheid; daar doet hij niet aan.
De pensionhouder toont ons onze hostalkamers, gaat naar beneden om zijn auto uit te laden, en is dan al weer vertrokken.
We douchen (zo goed en vooral kwaad als dat hier gaat), en Durkje doet de was, met deze keer eindelijk eens de gelegenheid om de was buiten in de zon te drogen. Zelf gaat ze erbij zitten, en ik zorg ondertussen voor de fotoverwerking en het dagverslag, in de koude hostalkamer, die overigens geen verwarming heeft.
Maar wat gedaan moet worden, kan hier in dit pension worden gedaan, en wij zijn gelukkig met al weer een passende pelgrimsovernachtingsplek na een schitterende pelgrimsdag in Extremadura.
Vanmiddag nog even de stad in voor boodschappen, en vanavond een pelgrimsmaaltijd zien te scoren, dan hebben we al weer een dag achter de rug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten