donderdag 18 april 2024

Kamp Erika

Donderdag 18 april 2024
 
Hester den Boer in Tresoar

Lunchlezing van Hester den Boer
Hester den Boer (1981) is onderzoeksjournalist. Zij publiceert onder andere in De Groene Amsterdammer.
Ze interesseert zich voor de tegenstrijdige omgang met het verleden.
Pas na de dood van haar opa Jan kwam De Boer erachter dat haar grootvader tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten heeft gezeten in Kamp Erika, nabij Ommen, een Nederlands concentratiekamp, waarvan zij toen nog nooit had gehoord. 
Nieuwsgierig geworden, begint zij een speurtocht naar haar opa’s verleden en naar Kamp Erika. 
Uiteindelijk legt ze een diep treurig taboe bloot uit ons collectieve oorlogsgeheugen. 
Daarover organiseert Tresoar vanmiddag een periodieke lunchlezing te Leeuwarden, die Durkje en ik bijwonen in een volle zaal.
Tijdens deze lunchlezing neemt Hester ons mee in dit onthutsende oorlogsverhaal van een concentratiekamp, waarover niet gesproken mocht worden; en spreekt ze over het trauma dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.

Start van het onderzoek
Dat Hester den Boer haar opa gevangen had gezeten, was de familie wel bekend, maar waarom dat zo was, is niet bekend. 
Grootvader was bij leven niet een gemakkelijke man. Hij woonde op een camping, wilde geen belasting betalen, wilde niet traceerbaar zijn, zat soms in Portugal, en was af en toe een tijdje spoorloos verdwenen.
Hester bestudeerde de holocaust en genocidestudies, zich niet realiserend dat er een verband was met haar grootvader. 
Haar opa wilde ook met Hester niet praten over de oorlog. Hij werd daarover te emotioneel.
Ze deed onderzoek tijdens haar studie naar de Russische taferelen in de periode van Stalin, zich aanvankelijk niet realiserend dat dergelijke afschuwelijke taferelen ook in Nederland wel voorkwamen.
Ze begon haar onderzoek naar haar grootvaders geschiedenis in het Rode Kruis-archief, eerst nog in de veronderstelling dat hij in Kamp Westerbork had gezeten. Toen bleek via de lijsten van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) echter dat hij niet op de lijst van Kamp Westerbork voorkwam, maar wel op de lijst van gevangenen van Kamp Erika. Toen werd het voor haar wel heel concreet, omdat nu feitelijk vast stond waar haar grootvader in de oorlog gevangen had gezeten.

Kamp Erika
Dit Kamp Erika was één van de vijf Nederlandse concentratiekampen, echter niet zo bekend als bijvoorbeeld Kamp Westerbork. Amersfoort, Schoorl en Vugt waren de andere drie kampen van die Tweede Wereldoorlogsjaren. 
Het kamp (Erika) van vroeger is nu een camping, waar overigens geen enkele verwijzing is naar het vroegere concentratiekamp. 
Voorheen zat de Indiase spirituele leraar Jiddu Krishnamurti daar in het internationale Sterkamp, waar mensen uit allerlei landen naar toe trokken. Er was dus al een geheel ingericht kampement toen de oorlog begon.
In de oorlog werd het Sterkamp gesloten door de Duitse legerofficier Werner Schwier, die hier de mogelijkheid zag om er een Duits kamp op te richten. Het kamp kreeg de naam Erika, genoemd naar de lokaal voorkomende heidesoort erica.
Aan voormalig politieagent Lodewijk Diepgrond vroeg Schwier om hier in dit kamp bij Ommen Nederlandse bewakers aan te trekken. 
Onduidelijk was toen nog of het een opleidingskamp of een zogenoemd Jodenkamp (werkkamp) zou gaan worden. Maar in juni 1942 werd het een Justitiekamp, voor bijvoorbeeld clandestiene slachters, of voor mensen met kleine vergrijpen. In deze tijd hebben hier zo’n 3.000 gevangenen gezeten, waarvan tenminste 170 mensen ter plekke zijn omgekomen door vernedering, onmenselijke omstandigheden en geweld. Deze status duurde tot april 1943, als gevolg van het zogenoemde Leeuwarder protest-arrest.
Daarna werd het tot september 1944 een Doorvoerkamp voor mannen die de Arbeitseinsatz ontdoken. Ook asocialen werden hier toen bewaard. En ook hier werd toen gewelddadig gehandeld.  
Van september 1944 tot april 1945 werd het een Strafkamp, voor bijvoorbeeld tewerkstelling, voor daders van zwarthandel, en voor allerlei andere vergrijpen. Gevangenen werden vanuit dit kamp niet meer doorgestuurd, maar werden tewerkgesteld in de omgeving van dit kleine kamp. Het was in die tijd dus geen joods kamp, en het werd beheerd door Nederlandse bewakers. Het bleek overigens wel een uitzonderlijk gewelddadig kamp.
Herbertus Bikker – de zogenoemde beul van Ommen – was een zeer gewelddadige bewaker. Op het conto van deze buitengewoon gewelddadige bewaker staan tenminste 180 dodelijke slachtoffers.  

Historisch onderzoek
Hester onderzocht 37 van de 300.000 persoonsdossiers in het bewakers-/daderarchief van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), waarin informatie ligt opgeslagen zoals processen verbaal, psychiatrische rapporten en getuigenverslagen. Ze probeerde daar antwoorden te vinden op de vraag wat voor soort mannen het waren die zo (extreem) gewelddadig waren, en waarom zij gingen werken in Kamp Erika. Het bleek dat het merendeel van deze mannen niet zo ideologisch georiënteerd was. Opportunisme speelde ook vaak een rol, bijvoorbeeld het hebben van een goed betaalde baan. Er waren dus ook wel zeker aanvankelijk heel gewone mannen bij, die onder deze omstandigheden als bewaker meegingen in de aldaar geldende spiraal van geweld.
Opa Den Boer heeft – blijkens een gevonden kwitantie - in het kamp 250 gulden in verzekerde bewaring gesteld, maar niet bekend is waarom Hester haar grootvader dat geld had. 
Er is een foto van haar opa met zijn vier kinderen, na de oorlog kamperend op de camping op de plek waar vroeger het Kamp Erika is geweest. Veel andere oud-gevangenen kwamen overigens ook wel eens weer terug naar de voormalige plek van het kamp. Ze werden er als het ware naar toe getrokken.
Hester heeft in het kader van haar onderzoek ook gesproken met andere mannen, die vroeger in dit kamp gevangen zijn geweest; om zoveel mogelijk informatie te achterhalen.  Dat ging vaak om mannen die voorheen niet of bijna nooit spraken over hun oorlogservaringen. 
Het bleek dat veel mensen in Ommen – tot op de dag van vandaag – nog heel weinig weten van wat zich vroeger heeft afgespeeld in Kamp Erika. De Ommenaren waren ook niet zo begaan met het lot van de gevangenen, want – zo redeneerde men veelal - dan hadden ze de wet maar niet moeten overtreden. 

Na de oorlog
Na de oorlog werd het een interneringskamp voor collaborerende Nederlanders. Daarmee werden de rollen dus omgekeerd, want toen zijn die gevangenen door de Nederlandse bewakers eveneens (ernstig) mishandeld.
De hierboven eerder al genoemde Lodewijk Diepgrond kreeg na de oorlog een gevangenisstraf van 20 jaar, en bij zijn vervroegde vrijlating werd hem nota bene een huis toegewezen in Ommen. Dat leidde uiteraard tot de nodige spanningen in Ommen. 
Er werd trouwens veel gezwegen over de oorlog, om de situatie aldaar niet uit de hand te laten lopen.
Er zijn nog slechts enkele sporen traceerbaar van het voormalige kamp. Verder zijn er geen verwijzingen naar het voormalige kamp. Anderhalve kilometer verderop is nog wel een klein monumentje, dat de camping niet op haar terrein wenste. Wel mocht op de camping een kunstwerk in de vorm van een omgekeerde K worden geplaatst, als het maar niet zichtbaar was, dus het steekt nog maar net boven de grond uit. 
Kennelijk willen wij als Nederlanders niet worden herinnerd aan deze zwarte bladzijde van onze Nederlandse geschiedenis. 
Wellicht dat pas de derde generatie (zoals kleindochter Hester den Boer) en volgende generaties meer boven water zullen halen van deze zwarte geschiedenis van Kamp Erika.
Zie voorts de website die Hester den Boer heeft gemaakt, om een en ander over dit Kamp Erika te documenteren, zie daartoe op: www.kamperika.nl  

Geen opmerkingen: