zondag 2 april 2023

Wat Plinius niet zag

Donderdag 30 maart 2023
 
Jona Lendering over Plinius de Oudere

Lendering over Plinius
Eén van de beroemdste teksten over Fryslân in de Romeinse tijd is een beschrijving van de terpen, geschreven door de Romeinse officier Plinius de Oudere, die hier indertijd inderdaad is geweest. 
Plinius was een deskundig schrijver over de Friese terpenbewoners in het Waddengebied, maar toch verraadt zijn tekst ook veel over het Romeinse wereldbeeld, en over preoccupaties met de barbaren, die aan de randen van de aarde zouden wonen. 
Om dat te herkennen, is het aardig ook eens te kijken naar wat Plinius niet vermeldt.
Historicus Jona Lendering schreef diverse boeken over de Lage Landen in de Romeinse tijd. Hij verzorgt vanavond de lezing over Plinius en diens beschrijving van het Waddengebied en van de Friese terpen, uitgesproken in Tresoar te Leeuwarden.
Deze lezing wordt gehouden in het kader van de Week van de Klassieken. Tijdens deze week wordt er extra aandacht gevraagd voor de Klassieke Oudheid.

Een Romeinse officier beschrijft de terpen 
Deze lezing gaat over Plinius’ beschrijving van het landschap van het Waddengebied.
Volgens Lendering is zeker niet alles waar wat Plinius schrijft. Plinius ziet trouwens wel het komische, en ook de dwaasheid van hetgeen hij in dit gebied waarneemt.
Lendering leest aan het begin van zijn lezing eerst de tekst van Plinius over het Friese Waddengebied voor, en daarna analyseert hij wat van die tekst al dan niet waar is.

Romeinen in Fryslân
  • De eerste 'Fries’-Romeinse betrekkingen dateren van het jaar 50 na Christus. 
  • Vanaf 500 jaar voor Christus waren de oorspronkelijke bewoners (waaronder de oude Friezen) in het noorden van Nederland gaan wonen op terpen, in een gebied dat tweemaal daags door de zee overstroomde.
  • In de derde eeuw na Christus werden de terpen verlaten, en in de vijfde eeuw werden ze weer opnieuw bewoond; door de nieuwe Friezen. 
  • Drusus was waarschijnlijk de eerste Romein die Fryslân binnentrad. Dat resulteerde in de eerste Fries-Romeinse betrekkingen (namelijk een bondgenootschap). Drusus voer de Rijn af met veel schepen, en trok in het jaar 12 voor Christus door het land van de Friezen naar het Waddengebied 
  • De Romeinse legerbases rond de rivier de Lippe (in Duitsland) en langs de Rijn (onder andere in Vechten, met toegang tot het Flevomeer, en daarmee met toegang tot de Friezen) werden versterkt.
  • Keizer Tiberius vaart in het jaren 4 en 5 na Christus helemaal naar Denemarken
  • De Chauken en de Friezen waren redelijk vredelievend; zij hadden bijvoorbeeld heel weinig wapens.
  • Een Drususgracht – ook wel een fossa genoemd - is een natuurlijke waterloop, die ook Drusisch worden genoemd. 
  • Lendering: "Geloof nooit een historische atlas als het over de Romeinen gaat, want heel veel weten we gewoon niet."
  • De Vecht is door de Romeinen gekanaliseerd, dus het zou kunnen zijn dat Drusus daar doorheen naar de noordelijke Oceaan (de Noordzee) is gevaren. Maar zekerheid is hieromtrent niet.
  • Germanicus heeft in het jaar 15 expedities door Nederland en over de Noordzee gedaan, om daar via de Waddenzee de Dollard en de Eems op te gaan, om diep in Duitsland oorlog te voeren.
  • Bij Velserbroek moet voorheen een Fries dorp zijn geweest, gezien de vondsten in dat gebied.
  • Van de door Tacitus beschreven Friese Opstand tegen de Romeinen weten we dat de Romeinen zich moesten terugtrekken, maar of dat in het genoemde jaar 28 was, weten we niet zeker.
  • Friezen moeten belasting betalen met huiden van ossen, en dan komen ze in opstand. 
  • De Friezen werden beschouwd als de belangrijkste van de Germaanse stammen.
  • De wetenschappen onderscheiden twee leestechnieken, te weten 'Maximalisme' en 'Minimalisme', ofwel: startend vanuit de historische tekst òf vanuit de archeologie als veldwerk 
  • Lendering; "De structuur van de wetenschap blokkeert de wetenschap."
  • Caligua is in het jaar 40 in Nederland geweest. 
Plinius de Oudere
  • Plinius de Oudere (Plinius) is in het jaar 23 of 24 geboren in Como, in het noorden van Italië. 
  • Plinius de Jongere is zijn neefje.
  • Corbulo was hier in Fryslân waarschijnlijk in het jaar 47. Daar was toen een jonge officier – namelijk Plinius – bij. Corbula onderwierp de Friezen, legde hen een bestuurssystemen op met centraal gezag. Rome meldt Corbula echter dat hij de Friezen niet mag onderwerpen, en dat Corbulo naar Engeland moet gaan.
  • Romeinse soldaten kregen opdracht de waterloop het Vliet te bouwen, van Leiden naar Voorburg.
  • Vaak kun je de in die tijd geschreven dateringen niet gebruiken.
  • Plinius hoorde tot de bijna top van het Romeinse Rijk, tot de zogenoemde 'eques', bij de elite. In het leger gaan als ridder was hij aan zijn stand verplicht. 
  • Plinius is voor onderwijs in Rome geweest. Het wordt een natuurlijke habitat voor hem om te lezen; hij is zeer belezen. Hij liet zich voorlezen, en liet een ander zijn aantekeningen maken.
  • In het jaar 45 is Plinius in Xanten, in 47 is hij bij Friezen geweest, in 51 in het Duitse Mainz, en in 52 is hij weer terug in Rome.
  • Hij schreef een biografie over zijn leraar in Rome, en daarna een boek over de Germaanse oorlogen. 
  • In 59 stagneerde zijn carrière, en blijft hij boeken schrijven, onder andere over grammatica-problemen, en ook een geschiedenisboek over de jaren 45-70.
  • Plinius krijgt daarna ambten in Judea, Spanje, Gallië en in Afrika; en hij is vlootvoogd geweest.
  • In 77 schrijft hij ‘Natuurlijke Historie’, waarin hij ook over Fryslân schreef, onder andere de tekst die zojuist door Jona Lendering werd voorgelezen. 
  • In het jaar 79 sterft Plinius bij de Vesuvius.
 

Nogal incompleet
  • Plinius kende het Waddengebied uit eigen ervaring, en hij schreef regelmatig over de noordelijke gewesten.
  • Voor de Romeinen waren de Friezen totaal tegengesteld aan de Romeinen. De Romeinen waren in hun eigen ogen beschaafd, en aan de randen van de wereld woonden de barbaren in de wildernis, zo ook de Friezen.
  • Romeinen doen aan landbouw, de barbaren aan veeteelt
  • Romeinen wonen in huizen, maar anderen zijn nomaden
  • Romeinen eten vlees, en de barbaren eten zuivel
  • Romeinen leven in vrede, maar de mensen aan de rand zijn bewapend voorbereid op oorlog, en agressief.
  • Romeinen zijn beschaafd, en anderen vormen de barbarij.
  • Dit sjabloon is aanwezig in elke Romein, tot in de vijfde eeuw, en zo wordt ook over alle Germaanse stammen geschreven, en daarmee zo ook over de Friezen.
  • De barbaar woont in isolement, de Romeinen verlossen ze daarvan, zo vonden de Romeinen.
  • Op het einde van de wereld, brokkelt de aarde af, en dat Romeinse denkpatroon zag Plinius (althans meende hij te herkennen) in het noorden van Nederland: het was ruig hoogveen, het overstroomde, en ging omhoog en omlaag - drijvend op het water. 
  • Verder dan de Waddenzee zouden - in dat beeld - alleen nog maar monsters leven, aldus het Romeinse wereldbeeld.
  • De Grote en Kleine Chauken (ofwel: hoog-hemers), zijn geen stamnaam, maar zijn een aanduiding van een levenswijze, dus moeten het Friezen en Groningers zijn, omdat die daar op de terpen woonden. Er wordt overigens onderscheid gemaakt tussen Kleine en Grote Friezen, en Kleine en Grote Chauken.
  • Friezen waren aanvankelijk alle volken ten noorden van de Rijn, tot ongeveer het jaar 1200.
  • Gebruiksvoorwerpen zijn vroeger veel kleurrijker geweest dan we aanvankelijk dachten.
  • De archeologie maakt duidelijk dat Plinius op veel punten ongelijk heeft. Zo zijn er bijvoorbeeld wel degelijk koeien en varkens geweest in het terpengebied. Er zijn zeker ook oerbossen geweest, waarin zwijnen rondliepen. 
Plinius herkent hier wat hij herkennen kan
  • Plinius is gefocust – met een bepaalde verwachting - op bepaalde dingen, zoals wij dat overigens allen doen. Daardoor hij ziet sommige dingen – die zijn ongelijk tonen – niet.
  • Volgens hem was er hier in Fryslân in zijn tijd geen graan, maar dat was er wel. Er is hier in deze regio zelfs een molensteen uit die tijd gevonden.
  • Er waren hier ook weefgewichten, dus moeten er schapen zijn geweest.
  • Men vond hier later kammen van botten.
  • Later kwamen hier ook de mantelspelden, dus Friezen droegen zeker ook sieraden.
  • Ook was hier aantoonbaar al houtsnijwerk, maar kennelijk heeft Plinius dat niet gezien.
  • Uit die tijd resteren ook glissen, dus hier werd geschaatst.
  • Men vond bij opgravingen een hond die op bijzondere wijze was begraven, dus dat moet eigenlijk wel een religieus teken zijn.
  • Friezen dreven handel, en daarvoor kregen ze ook beelden van onder andere Mars en van een wagenmenner terug; kortom ze hadden dus ook al beeldjes.
  • De meeste Friezen hebben waarschijnlijk gewoond in het huidige Fryslân. 
  • In de derde eeuw zie je een trek vanuit Friesland naar de zuidelijker delen.
  • Genetisch onderzoek toont aan dat mensen vroeger enorm hebben gereisd, dus de oorspronkelijke bevolking was hier veel diverser dan we ons realiseren.
  • Handelaren rond de Noordzee dreven veel handel met elkaar, en die gaan steeds meer op elkaar lijken. Door die handel en migratie ontstond een Noordzeecultuur.
Conclusie van Jona Lendering: Plinius schreef over wat hij herkende, en wij moeten ons ervan bewust zijn dat wij dat in onze tijd niet beter doen.

Geen opmerkingen: