woensdag 17 augustus 2022

Pelgrimeren van Sangüesa naar Monreal

Van Arles richting Santiago de Compostela

Camino Aragonés van Sangüesa naar Monreal
Zaterdag 30 juli 2022 – 25 km  
Dag 42: 921,7 – 946,7 km
 
Over het hellingpad tussen heidevegatie langs graanvelden

















De derde van de vier resterende etappes op de Camino Aragonés
Durkje en ik gaan vandaag verder met onze laatste vier etappes van de Spaanse Camino Aragonés. Op 6 augustus 2019 pelgrimeerden we al tot aan Puente la Reina de Jaca, en was er geen tijd meer om onze laatste vier dagen naar Puente la Reina te lopen, waar we de aansluiting op de Camino Franchés zouden maken, die we overigens jaren geleden al liepen. Door onze vier ontbrekende etappes nog te lopen, maken we de doorgaande lijn van de Frans-Spaanse pelgrimsroute vanuit het Franse Arles tot en met het Spaanse Santiago de Compostela en uiteindelijk Cabo Finisterre helemaal compleet.
Vandaag gaan Durkje en ik de pelgrims-etappe vanuit Sangüesa naar Monreal lopen, over een afstand van 25 kilometer. 
Deze dag begint voor ons in de Spaanse Pyreneeën bewolkt, met een aangename ochtendtemperatuur van 16 graden Celsius, en de bewolking trekt al snel nagenoeg geheel weg, waardoor de temperatuur vandaag oploopt naar 34 graden Celsius. Dat is voor een wandelende pelgrim wel een betrekkelijk hoge temperatuur, maar omdat het de hele dag ook wel lekker verfrissend waait, wordt het een warme, maar toch prima wandeldag. 

Vertrek uit Sangüesa
We staan om 6:45 uur op. Om 7.55 uur staan we op onze kampeerplek tegenover de receptie van onze camping in Sangüesa klaar voor vertrek. Dan opent een campingmedewerkster de campingpoort, en kunnen we direct vertrekken richting Monreal.
Met de  taxichauffeur van gisteren hebben we gisteren direct geregeld dat hij ons vanmorgen om 8:45 uur bij de kerk van Monreal afhaalt, om ons van Monreal terug naar Sangüesa te rijden. De taxichauffeur arriveert op het afgesproken tijdstip, en rijdt ons dan via de autosnelweg terug naar Sangüesa, waar hij ons om 9:05 uur laat uitstappen bij de kerk Santa María la Real, naast de rivierbrug van Sangüesa.

In de voetsporen van Franciscus van Assissi naar Rocaforte
We kunnen Sangüesa direct verlaten door de rivierbrug over de Río Aragón over te steken.
Eerst langs de weg, maar al vrij snel daarna over een veldpad gaan we omhoog naar het dorpje Rocaforte.
Boven aangekomen in het centrum van dit bergdorpje, is het er stil op deze zaterdagochtend. 
We verlaten Rocaforte direct, om al een halve kilometer buiten het dorp een bezoek te brengen aan de Sint-Franciscus-bron, de Fuente de San Francisco.
Naar verluid heeft Franciscus van Assissi onze etappe van vandaag zo’n 800 jaar geleden ook gelopen, op zijn bedevaartstocht van Rome naar Santiago de Compostela. Franciscus van Assissi heeft op deze pelgrimstocht zijn eerste Franciscaner orde van Spanje hier in Rocaforte gesticht. 

Klimmen naar de Puerto Olaz
Over hele brede veldpaden gaat de route dan de heuvels in, tussen grote graanstoppelvelden door. 
Op één van die graanstoppelakkers staat een enorme stapel stropakken, heel hoog ook.
Een heel eind verder gaat het iets steviger omhoog, over een smal hellingpad, met links nog de graanakkers en rechts de heuvelrug. De vegetatie verandert ook. Nu lopen we door een vegetatie die lijkt op heidevegetatie.
Bovenop de Sierra de Izco zien we urenlang een groot aantal windturbines staan.
Voorbij een waterbron met een picknickbankje wordt het pad nog veel smaller, en lopen we door een prachtige vegetatie tegen de heuvelhelling.
Dit mooie paadje brengt ons uiteindelijk naar Puerto Olaz, een pas op 704 meter hoogte. Hier steken we de verkeersweg over – alhoewel we daar ook door een tunneltje hadden kunnen gaan – en aan de andere zijde gaat het nog een klein eindje hoger, en verkrijgen we een schitterend uitzicht over de vallei – de Valle de Ibargoiti - aan de andere zijde van deze pas Puerto Olaz, die een tamelijk diepe pas is in de Sierra de Izco.

Door de heuvels naar landgoed Olaz
Nu gaat de camino verder over smalle paadjes tegen de hellingen en langs bosgebieden met ook veel naaldbomen. Een genoeglijk stuk van de route is dit, en bovendien regelmatig met enige schaduw. Wel moet je bij het klimmen en dalen goed opletten op de vele stenen en dennenappels die op de smalle paden liggen.
Voorbij het beekdal van de Barranco Arangoiti moeten we een afslag nemen van een breder naar een smaller pad. Daar staat een duidelijke caminopaal, en aan de voet van die paal ligt een heel dik bot, waarschijnlijk van een rund.
Als we ook de waterloop Barranco Basobar voorbij zijn, gaan we linksaf door een hekwerk, en gaat de route verder over een breed hellingpad in westelijke richting. 
Het is hier allemaal kurkdroog, dus het ligt ook geheel voor de hand dat overal langs snelwegen serieus wordt gewaarschuwd voor bosbranden, en op de camping van Sangüesa mag je sowieso niet barbecuen, zelfs niet op de daartoe aangewezen plek op de camping waar barbecue-ovens zijn gebouwd voor kampeergasten.
We gaan weer door een ijzeren hekwerk, en daar staat aangegeven dat we nu het landgoed Olaz gaan betreden, waarvan onze wandelgids waarschuwt voor de hier rondlopende wilde stieren op dit landgoed. Af en toe horen we in het dal tegen de bosrand onderaan ons hellingpad wel enkele koeienbellen, maar slechts één keer kunnen we in een iets opener veld twee wilde stieren zien grazen onderaan de helling.

Lunchen bij de mannen van Izco
Zo langzamerhand wordt het ook de hoogste tijd voor onze lunchpauze, maar al heel lang is er nergens een geschikte plek te vinden langs de paden om comfortabel te gaan zitten, om te rusten en te eten en te drinken. Als we het landgoed Olaz hebben verlaten, komen we wel langs een richtingwijzer, waarop staat dat het nog 1,9 kilometer is naar het dorpje Izco. We besluiten naar Izco door te lopen, om daar te rusten en te lunchen. Onderweg krijgen we nog even van grote hoogte een prachtig uitzicht over de door de vallei - de Valle de Ibargoiti - slingerende A21. 
Als we het  bosgebied verlaten, zien we helemaal aan het eind van een lang recht veldpad het dorpje Izco liggen.
Bij het wegkruis wandelen we Izco binnen.
Het is nu al erg warm geworden, want ondertussen is het onbewolkt en het is al half twee, dus we lopen nu zonder onderbreking al 4,5 uur. Langs een graffity-muur met ook pelgrimsafbeeldingen gaan we het dorp in.
Ondanks het feit dat de kerk hoog in het dorp staat, gaan we toch naar boven, want wellicht is deze dorpskerk geopend ter bezichtiging. Helaas, gesloten.
Naast de kerk is een klein zwembad. In het water en er omheen zijn veel vrouwen en kinderen, en zowaar ook een enkele man. Ze vermaken zich prima in het zwembad op deze warme dag, en ze groeten ons hartelijk als we langs hen lopen. Aan de andere zijde, bij het dorpsplein, zie ik verderop een deur met een bordje ernaast. Ik vraag me af of dat een dorpscafé is, en of het dan open is. Als ik door de deur naar binnen ga, kom ik in een grote donkere ruimte waarin zo’n 15 mannen druk met elkaar praten. En aan het eind zie ik inderdaad een bar staan. We vragen enkele flesjes koud drinken en nemen plaats bij één van de tafeltjes achterin de bar. Alle stoelen staan omgekeerd op de tafels, en de mannen van het dorp staan in een halve cirkel rond de bar. Ze laten duidelijk en vrolijk blijken dat ze het ook wel leuk vinden dat twee van die Nederlandse pelgrims de gezelligheid vergroten, dus we vinden hier een prima plek voor onze lunch tussen de mannen van het dorp Izco.

Pelgrimeren op beton naar Abínzano
Na deze koele lunch in een tamelijk donkere bar gaan we het zonlicht en de warmte van buiten weer in. We wandelen het dorp uit, en dan begint er een opeenvolging van een groot aantal heuvels op en af. De Camino bestaat hier voornamelijk uit een brede betonweg, met af en toe een halfverhard stuk tussen de betontrajecten. Na enige tijd naderen we het dorpje Abínzano.
Als we het dorpsplein op wandelen, gaan we even naar linksboven, naar de dorpskerk. Een wandelstel ligt vóór de kerk heerlijk in de schaduw te luieren. De kerkdeur is dicht, dus we kunnen niet naar binnen. Vóór de kerk is een waterpomp, waarvan de waterbekkens aan beide zijden zijn gemaakt in de vorm van Jacobsschelpen.
Verder is hier niets te beleven, geen mens op straat op deze warme zaterdagmiddag, dus we wandelen het dorp weer uit; verder over de betonweg. Steeds na enkele honderden meters zien we dat men de afbeelding van een Jacobsschelp heeft gedrukt in het gestorte beton. Op die manier houd je als pelgrim toch het gevoel en de zekerheid dat je pelgrimeert, zij het op beton.
Als we weer zo’n lange klim heuvelopwaarts hebben gehad over beton, en even achterom kijken, zien we een prachtig tableau van akkers met voornamelijk graanstoppels, en die betonnen camino er tussendoor slingerend.

Salinas de Bargoiti maakt het verschil
Het volgende dorpje dat we naderen, is Salinas de Bargoiti, ook al weer zo’n klein dorpje van enkele woningen, maar ook hier weer wel een oude kerk.
Over een oude stenen boogbrug steken we ter hoogte van Salinas de Bargoiti de smalle Río Elorz over, en dan gaan we heel kort een dorpsstraat in, maar ook direct al weer linksaf het dorp uit.
Het is nog een half uur gaans naar Monreal, en voor ons hoeft dat niet nogmaals over beton onder de verzengende zon te gaan. Tot onze verrassing komen we voorbij Salinas de Bargoiti op een veldpad met enkele schaduwgevende bomen, en verderop wordt dat tot onze vreugde een prachtig bospad langs beboste hellingen. Heerlijk lopen we door een schaduwrijk bos over een heel mooi bospad. Dat voelt als een kadootje, zo aan het eind van deze hete camino-dag.

Mooie aankomst in Monreal
Een half uurtje later komen we aan bij Monreal. We naderen de plaats bij een voorde door een waterloop. 
Voorheen liep je door die voorde van de beek om dan Monreal in te lopen, maar je kunt zien dat men momenteel al een heel eind is gevorderd om het pad voorbijgaand aan deze voorde langs de beek aan te leggen. De nieuwe camino-wegwijzer maakt ook duidelijk dat je de beek niet meer over moet, maar dat je nu langs de beek naar het centrum van Monreal moet lopen. 
Dat nieuwe pad volgen we, en dat is ook zeker de moeite waard, want dan krijg je de oude gebouwen van Monreal heel mooi in het zicht – inclusief de oude dorpskerk – en bovendien wandel je nu Monreal binnen over de hele mooie oude stenen boogbrug – de pelgrimsbrug – van Monreal.  
Een prachtige aankomst in deze oude pelgrimsplaats.
De kerk van Monreal is het eindpunt van deze etappe. Naast de kerk staat een pelgrimsherberg, waar een papier aangeeft welk telefoonnummer je moet bellen om er in te checken. Op de muur van de kerk ernaast is een gevelsteen aangebracht, met daarop een Jacobsschelp.
Boven bij de kerk aangekomen, blijkt die gesloten te zijn, dus we kunnen niet naar binnen. Ook de bar naast de kerk is gesloten, dus ook daar kunnen we niet naar binnen. Daarom lopen we door de Calle Mayor, om verderop bij onze geparkeerde auto uit te komen. We stappen in, en rijden terug naar Sangüesa, naar onze camping aldaar. In Sangüesa geeft een thermometer aan een winkelgevel aan dat het hier nu 34 graden Celsius is.
 

Geen opmerkingen: