donderdag 19 mei 2022

‘Wat ik nòu toch vind!’ Archieven als onmisbare bron

Donderdag 12 mei 2022
 
Pauline Broekema als spreker in Tresoar in Leeuwarden

















Accent op Fryslân
Voor journaliste-schrijfster Pauline Broekema zijn archieven onmisbaar. Ze gebruikt ze veelvuldig voor haar boeken en columns. 
Ook in haar tijd als verslaggever bij het NOS-Journaal maakte ze er regelmatig gebruik van. 
Aan de hand van bijzondere voorbeelden uit haar boeken en reportages laat ze vanmiddag zien hoe spannend, onthullend en emotionerend archiefonderzoek kan zijn.
Pauline Broekema (Groningen, 1954) werkte 34 jaar als journaliste bij NOS Nieuws. Bij de NOS combineerde ze de verslaggeving reeds met het schrijven. 
Vandaag verzorgt ze de lunchlezing in Tresoar te Leeuwarden. Daarin legt ze voor wat betreft haar gebruik van archieven speciaal het accent op Fryslân.

Documentatie van Sara
Vandaag vertelt Pauline Broekema over haar onderzoek in archieven, hetgeen ze doet aan de hand van haar nieuwste boek ‘Het uiterste der zee'.
Ze begint te vertellen over het ontstaan van dit boek, dat startte bij de stichting Oude Groninger Kerken. Sara Nieweg was één van de overlevenden van de Tweede Wereldoorlog uit de Joodse gemeente van Appingedam. Ze is inmiddels met een Brit getrouwd en woont momenteel in Cambridge. Sara ging na de oorlog op zoek naar haar ouders, haar familie en naar andere Joden die zijn vermoord in de Tweede Wereldoorlog. Ze verzamelde heel veel informatie daarover, en die schat aan documenten kwam onder ogen van de directeur van de stichting Oude Groninger Kerken. Die nam daarover contact op met Pauline Broekema, met het verzoek aan haar om iets te doen met wat Sara allemaal had verzameld.
Zoiets betekende voor Broekema heel lang nadenken, je afvragend of je dat aankunt, ook al omdat je dan wel 2-5 jaar met zo’n proces bezig bent. Ook beoordeel je als onderzoekster-schrijfster of er voldoende materiaal in de documenten zit om de lezer daarmee door een heel boek heen te laten gaan. En dan volgt de vraag of je het vertrouwen van zo’n kwetsbare vrouw als Sara krijgt, om een boek op de wijze van 'fact writing' gedocumenteerd te schrijven. Fantasie mag van Pauline overigens wel enige vrije loop krijgen, om bijvoorbeeld de hoofdpersoon iets te laten denken in het boek. Dat laatste deed ze trouwens niet bij het schrijven over Sara's moeder. Broekema kroop namelijk nauwgezet in de huid van Sara haar moeder.

Sara en haar vader
Sara heeft helaas slechts één foto waarop ze samen met haar vader (Meijer Nieweg, overleden in 1942) staat. Sarah ging dus op zoek naar getuigen en naar informatie over haar vader.  
Pauline Broekema is in haar vooronderzoek altijd op zoek naar ook de kleine details van het dagelijkse leven. Daarbij maakt Broekema veel gebruik van oude foto’s. 
In 1940 zijn Sara haar ouders getrouwd, en in 1941 is Sara geboren. Vrij snel daarna krijgt vader de oproep van de Duitse bezetters om zich te melden in Kamp Westerbork. Waarschijnlijk was Sara's vader één van de inzittende in de eerste trein die van Westerbork naar Auschwitz ging. 
Men kon in het begin van de Tweede Wereldoorlog nog niet onderduiken, omdat het verzet nog niet (zo goed) was georganiseerd. Meijer Nieweg meldde zich derhalve voor de opname in Westerbork.
Sara komt aanvankelijk uit Gorredijk. Daar stond tot de jaren vijftig van de vorige eeuw nog een Joodse sjoel. De oude notulen van deze Joodse gemeente van Gorredijk zijn er gelukkig nog, dus daar kon door Pauline uit worden geput. De familie van Sara woonde aan de vaart in Gorredijk. 

Verhalen over zijlijnen
Pauline Broekema gebruikt in haar onderzoek en in haar boeken veel oude foto’s van bijvoorbeeld dorpsgezichten; ook om te proberen de sfeer op te roepen van hoe het toen was in die tijd.
Pauline schrijft vanuit wat zij in archieven vindt tegelijk ook over bijpassende zijlijnen die haar gerichte zoektocht opleveren. Zeker als ze de feiten kan reconstrueren (bijvoorbeeld over hoe zo’n gevangenentransport naar Auschwitz verliep) die illustratief zijn voor de kern van haar doorlopende verhaal.
Af en toe verzint Pauline in haar boeken wel iets naast de feiten, om op verhalende wijze zo iets duidelijk te maken van de tijd waarin het feitelijke verhaal zich afspeelt. 
Gorredijk heeft nog een Joodse begraafplaats, die ook in haar boek voorkomt, omdat die nog zo mooi is, en zo tastbaar iets duidelijk maakt over het voorgeslacht van Sara.
Je weet als schrijver dat er altijd nog meer materiaal naar boven komt, óók nadat je je boek hebt geschreven en gepubliceerd, en zo gebeurde dat ook bij dit boek.

Sara en haar moeder
Sarah en haar moeder zijn eind 1942 ondergedoken, toen het verzet zich inmiddels wel had georganiseerd. De kleine Sara terecht in Fryslân. Sara dook onder in Nijehorne, eerst bij een familie, en daarna bij een echtpaar in Nijehorne, waar ze meedeed alsof ze een evacué was. Sara zat bij het gezin van een onderwijzer, tegenover het Nannewiid, in het huis van de onderwijzersfamilie waarin toen ook hun jongste zoon nog woonde.
In 1945 heeft de gastvrouw (waar Sara onderdook) een en ander op schrift gezet over die tijd. 
Na de oorlog werd de moeder van Sara tijdelijk ook in het huis van Sara's onderduikadres opgenomen, teneinde als moeder weer te wennen aan haar dochter Sara.
Archiefmedewerkers zijn voor onderzoekers onbetaalbaar, want zij komen soms nadien nog eens met heel onverwachte, waardevolle informatie, ter aanvulling op wat je zelf al vond.
Sara en haar moeder zijn gescheiden ondergedoken geweest. Sara heeft echter nooit onderzoek gedaan naar waar haar moeder in de oorlog onderdook.

Na de oorlog
Sara is na de oorlog eerst naar Appingedam teruggegaan, om de terugkeer van haar vader af te wachten. Maar hij kwam niet terug, en toen ging Sara naar Heerenveen. 
Sara’s moeder krijgt later borstkanker. Pauline Broekema sluit af met een foto van en een verhaal over een aardstralenkastje. De heer Mieremet verkocht na de oorlog dit soort kastjes van het merk Poverni. Die werden dan in huis geplaatst, met als doel het leven ten goede de draaien. Sara's moeder Mies stierf, en is begraven in Groningen. Op haar moeders grafsteen staat ook de naam van haar vader, alhoewel die daar niet begraven ligt. 
Sarah is nu bijna 60 jaar getrouwd. Ze geeft aan een hele goede moeder te hebben gehad, maar dat ze haar vader veel te kort heeft 'gekend'. Door het vroege overlijden van haar moeder, verloor ze ook de verbinding met haar vader, met name omdat ze daarmee ook de verhalen van haar moeder over haar vader verloor. 
Dertig jaar na het overlijden van haar moeder ontmoette Sara echter een oudtante, die ze nog nooit had ontmoet. Die oudtante herkende Sara - tot haar verrassing - direct als ‘de dochter van Meijer’. 

Geen opmerkingen: