zondag 15 november 2020

Zeker weten

Zondag 15 november 2020

 

Cover van 'Zeker weten'

Alles wankelt
Dit boek (1994) is bedoeld voor lezers die hun geloofszekerheden zijn kwijtgeraakt, maar er eigenlijk toch graag nog een paar hadden willen houden.

  • Kan dat? Of wordt dat gesjoemel? Een soort voor de gek houden van jezelf?
De schrijver van dit boek gaat op deze vraag in. Hij start zijn verhaal met de behoefte aan zekerheden die mensen erop na houden, en de manier waarop ze gewoonlijk in die behoefte kunnen voorzien. Die loopt vanaf de zo geruststellende dagelijkse routine, tot het godsdienstig geloof als laatste vastigheid. Totdat de bodem uit al die zekerheden weggezakt blijkt te zijn. Veelal een schrikbarende ontdekking: de boot maakt slagzij, verliest zowat alle lading en dreigt te zinken.
Schrijver prof. dr. Harry M. Kuitert noemt dit het 'alles wankelt-gevoel'. 'Alle hens aan dek', is dan het parool. Maar een mens kan nu eenmaal niet over zijn eigen schaduw springen, noch zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras trekken.
De ontdekking van onze eigen rol (wij zijn het zelf die onze zekerheden voor zekerheden uitgeven) lijkt dan op een catastrofe te moeten uitlopen.
  • Hoe kan iemand die op zolder de kleren van Sint Nicolaas heeft zien hangen nog in Sinterklaas geloven? 

Inderdaad, maar geloven is dan ook geen kinderspel; al wordt het daar dikwijls voor versleten. Wat wij geloofstradities noemen (Christendom Jodendom, Islam) zijn vingeroefeningen; probeersels, waarover het laatste woord nog niet gesproken is. We leven ermee, hebben er wat aan, voor zover ze ons helpen door onze eigen beeldvorming heen om te gaan met God, met God achter God dus.

Voor wie geen grond meer onder de voeten voelt
Schrijver dr. H.M. Kuitert (1924-2017) was tot zijn emeritaat verbonden aan de Theologische Faculteit  van de Vrije Universiteit te Amsterdam, sinds 1967 als hoogleraar met als leeropdracht 'Ethiek en Inleiding dogmatiek'. Kuitert schreef ook het boek 'Het algemeen betwijfeld christelijk geloof'.
Zijn boek 'Zeker weten' - handelend over de greep op het leven - kreeg als subtitel mee: 'voor wie geen grond meer onder de voeten voelt'.
Dit boek 'Zeker weten' is ingedeeld in 18 hoofdstukken, verdeeld over de volgende zes thema's:

  • I.    Onzekerheid troef (1 t/m 3);
  • II.   Ingehaald door de tijd (4 t/m 7);
  • III.  Onze rol (8 en 9);
  • IV.  Verder dan relativeren (de kern van dit boek) (10 t/m 12);
  • V.   Geloof als omgang (de kern van dit boek) (13 t/m 17);
  • VI.  Epiloog (18).
Woord vooraf
  • Iemand tot overpeinzingen te brengen, ja, daar ben ik wel op uit.
  • Een standpunt daagt anderen uit zelf een standpunt in te nemen.
  • Gekweld door onzekerheid, ben ik op zoek gegaan naar verantwoording voor mezelf.

1. Inleiding

  • Overzien waar we mee bezig zijn, is moeilijker, en dat raakt onze zekerheden.
  • Hoe kleiner mensen hun wereld maken, des te beter lukt het om de directe greep op je leven (het 'zeker weten') te houden.
  • De christelijke religie verschaft ons niet meer die greep op het leven, die onze grootouders eraan beleefden.
  • Zonder enige greep op het leven, kan geen mens de werkelijkheid aan.
  • Ook de jongere generatie zie ik de wereld nog niet in haar hand krijgen.
  • De ervaring dat we weinig greep hebben op onze wereld, is een gegeven, en gegevens moet je onder ogen zien.
  • Iemand die in de afgrond van de onzekerheid heeft gekeken, pakt elke hand die hem houvast biedt, ook de verkeerde.
  • Als gevestigde geloofstradities geen vaste grond meer bieden, zien niet-gevestigde hun kans.
  • We moeten zelfs onze onzekerheden relativeren.
  • Orde scheppen in de chaos neemt veel onrust weg, maar die orde is wankel, chaos ligt op de loer.
  • Wij mensen hebben een spilfunctie, ook als het om God en godsdienst gaat.
2. Vastigheden
  • Zonder houvast kunnen mensen niet leven.
  • Vastigheden zijn zekerheden waarop een mens blind vaart. Je kunt op vastigheden bouwen, doordat je ze vertrouwt.
  • Leven = vertrouwen; wie geen vertrouwen heeft, heeft geen vastigheden, en omgekeerd.
  • Vertrouwen is een ander woord voor geloof.
  • Vastigheden liggen bestendig onder schot.
  • Leven = ervaren, en ervaren = in het vertrouwen worden bevestigd, en erin worden geschokt.
  • Elke dag is opnieuw een poging om de ongemakken en de onzekerheden te bezweren.
  • (Tegenweer-)rituelen boezemen nieuwe moed in, verschaffen nieuwe zekerheid, of breken in elk geval onzekerheden en angst af.
  • Godsdienstig geloof is mensenwerk.
  • Een Hogere Macht, die ons kan maken en breken, daar draait het om in religie. Geloven in zo'n Macht, noem ik godsdienst.
  • Geloven zie ik als aanhaken bij voorgeschreven geloofstradities.
  • Religies zijn in elk geval vlechtwerken van overtuigingen, waarop mensen hun bestaan bouwen; expliciet gemaakt vertrouwen.
  • Ons dagelijks bestaan moet het hebben van vastigheden, die een kwestie van vertrouwen zijn, en dat vertrouwen krijgt in de religies een ophangpunt.
  • Wie gelooft, kent zijn plaats. Het geloof maakt van die plaats een vastigheid.
  • Eeuwen en eeuwen heeft het geloof een niet te vervangen zekerheid geboden.
  • Vertrouwen is niet rekenen, maar 'rekenen op'.
3. De christelijke geloofstraditie op de tocht
  • Binnen de kerken is de zekerheid des geloofs voor menigeen veranderd in twijfel, zo niet vertwijfeling.
  • Geloofstradities zijn de meest gewaagde vorm van beeldvorming.
  • De historische volgorde van schepping/zondeval/verlossing is een vast gegeven van de christelijke geloofstraditie. Die voorstelling volgt een mythisch wereldbeeld, dat we allang achter ons hebben gelaten.
  • De christelijke kerken lopen leeg, omdat ze de moderniteit veel te lang buiten de deur hebben weten te houden, en nu de aansluiting missen met wat mensen werkelijk beweegt.
  • Geloof houdt vast wat het heeft, maar het moet tegelijk van loslaten weten, wil het geloof blijven.
  • Veranderingen beschikken niet altijd over goede papieren.
  • Mensen laten niet gemakkelijk los wat ze als religieus ritueel is bijgebracht.
  • Religie is een weermiddel tegen risico's.
  • Wie zijn wij om elkaar angst voor God te verbieden?
  • Wie niet vrij van angst is, is voor de rest ook niet vrij.
4. Wat niet helpt voor 'zeker weten': openbaring en heilige schriften
  • Een aantal geloofsvoorstellingen van de christelijke traditie is te zwaar belast met 'onmogelijke dingen', en wordt om die reden losgelaten.
  • Wij denken dat de wereld zo in elkaar zit als het christelijk geloof dat zegt.
  • Onmisbaar en dierbaar is de Bijbel, onopgeefbaar voor de geloofsopvoeding van de christelijke kerken, en een schat van grote waarde voor de cultuur.
  • Met een 'Bijbel' bedoelen we een bijbelvertaling.
  • De Bijbel moet het fonds vormen waaruit de christelijke kerk kan putten voor haar verkondiging.
  • De religieuze status van de Bijbel wordt bepaald door het gebruik dat de kerken ervan maken.
  • Het is niet zozeer de Bijbel, waarop het Christendom teert, als wel een traditie die met behulp van de Bijbel is opgesteld, en overeind wordt gehouden.
  • Het heilig boek (de Bijbel) is God Zelf, God op aarde.
  • Wie luistert naar de Bijbel. luistert naar God.
5. Wereldbeeld dat voorbij is
  • Heil van God kunnen we omschrijven als: datgene wat een mens zichzelf niet kan verschaffen.
  • Zijn we vandaag al helemaal mens, of zijn we nog maar gedeeltelijk in staat verantwoordelijkheid te dragen voor wat we doen en laten?
  • Evolutie kent geen doel.
  • God niet meer als Schepper, maakt God wereld-loos, en de wereld God-loos.
6. Jezus als historische figuur
  • Het terugdraaien van een overspannen christologie zie ik als een onontkoombare noodzaak; de christelijke kerk zou daar werk van moeten maken.
  • 'Christelijk' bestaat alleen als verkerkelijkte christelijkheid.
  • Wat voor christelijk wordt gehouden, stamt uit het verleden.
  • God wil het goede, maar wat het goede is, moeten wij zelf uitzoeken, aldus Immanuel Kant.
  • Een christelijke school zie ik als een zinvol instituut.
  • Staatkundige en politieke principes zijn normatief van aard.
7. Geloofstradities in de knel. Vluchtwegen en reddingsacties
  • Religieuze belangstelling bloeit als nooit tevoren, maar anders, zonder de hulp van kerken.
  • Verhalen = betekenis geven.
  • Religie is communicatie, bidden.
  • Het gaat in geloven om meer dan zingeving; het gaat om zekerheid.
  • Religies bedienen zich van taal, die metaforisch van karakter is.
  • Exegese legt teksten uit, maar met die teksten kunnen we ook ons zelf weer uitleggen.
  • De geest van Europa en het fundamentalisme kunnen niet samengaan.
  • Fundamentalisme is knechting, verlies van identiteit voor de enkeling, van zelfs maar de ruimte om enkeling te kunnen wezen.
  • Het geloof is altijd cultureel, en zal altijd historisch bepaald en beperkt zijn, en blijven.
  • Met orthodoxie in een land valt te leven, met fundamentalisme niet; fundamentalisme gaat over lijken.
  • Orthodoxie als passie voor de waarheid is een groot goed.
  • Met onverschilligheid wordt geen geloofsgemeenschap gebouwd.
  • Orthodoxie wedt op het verkeerde paard, op het beeld, in plaats van op de Verbeelde.
  • Van de angst zouden gelovige mensen afscheid moeten nemen. Met onzekerheden valt te leven. Er schuilt zelfs een belofte in.
8. Onze rol: een ontregelde ontdekking
  • Wij spreken van beneden over Boven, dat is de onverbiddelijke grens waarachter we met onze woorden moeten blijven. Israëls God is Israëls God; verder kunnen we niet gaan.
  • Het ontwerp dat religies van God maken, is een zoek-ontwerp.
  • Geloofsvoorstellingen zijn ter overweging.
  • Geloven kan niet worden verplicht, het verkwijnt waar dwang verschijnt.
  • Wat iemand niet werkelijk gelooft, laat hij los.
  • Het gesprek met niet-gelovigen is van grote betekenis voor het volwassen worden van je eigen geloof.
  • Je moet persoonlijk met de geloofsvoorstelling op stap, wil het ooit tot vinden komen.
  • Gelovigen lopen altijd op twee benen: ze zijn kind van hun eigen cultuur, en ze hangen de geloofstraditie van hun hart aan. Dat kan problemen geven.
9. Voor eigen verantwoordelijkheid
  • Alles wat mensen doen, doen ze voor eigen verantwoordelijkheid.
  • Onzekerheid is de keerzijde van vrijheid. Fundamentele ervaringen van onzekerheid kweken angst om te leven.
  • God wil de vrijheid, maar de kerk heft die vrijheid op.
  • Mensen afhouden van nadenken over hun geloof, is een misser.
  • Natuurlijk kost nadenken wat: onzekerheid is de prijs voor volwassenheid.
  • Volwassen geloof stelt zijn voorstellingen ter discussie, zonder zichzelf op te heffen.
10. De geloofsvoorstellingen voorbij
  • God is onze hoogst eigen idee, maar idee is niet hetzelfde als illusie.
  • Godsdienstige geloofstradities zouden we moeten opvatten als ruwe schetsen van God, die de ervaringen van vorige generaties samenvatten, en die wij als zoekontwerpen in de hand gestopt hebben gekregen, om ermee op pad te gaan.
  • God, zoals wij in de geloofstradities kennen, is ons beeld van God.
  • Relativeren is niet hetzelfde als afschaffen of onbelangrijk maken.
11. Voor waar houden. Een herschikking van geloven
  • Respect is bijval of verwerping.
  • Zodra geloofsvoorstellingen op illusies gaan lijken, verliezen ze hun aantrekkingskracht voor de gelovige, en daarmee hun therapeutische werking.
  • Geloven is 'voor waar houden' wat de geloofstraditie te bieden heeft.
  • Gelovige mensen weten van twijfelen.
  • Geloven heeft meer nodig dan een goed argument.
  • Onze kennis van God, is kennis van beneden over Boven.
  • Geloof heeft altijd 'van horen zeggen' als voorwaarde.
  • Godsdienst moet de leerschool van de bescheidenheid in; en de poort daartoe vormt het 'van horen zeggen'.

12. De weg en de wegen

  • God is enig, er zijn geen meer goden.
  • De Schepper is een rechtvaardig Rechter, aan wie Zijn schepselen voor hun daden verantwoording schuldig zijn.
  • Alleen God is GOD. Jodendom, Christendom en Islam delen samen God.
  • Het instand houden van de culturele identiteit gaat kerken en religies gemakkelijker af dan het instand houden van zoekontwerpen.
  • De zoekontwerpen zullen de religies overleven.
  • Het Christendom is een weg te midden van de wegen.
  • Laat iedere christen bij 'christendom' denken aan die variant die hij zelf aanhangt.
  • Wij hebben God leren kennen door Jezus.
  • 'Volgens ons' is Jezus de weg, 'volgens ons' zoekt God de mensen, in plaats van omgekeerd.
  • De waarde van een religie moet je aan haar praktijk afmeten.
  • De geloofstraditie is de manier waarop de mensen geleerd hebben de weg naar God te vinden.
  • God heeft in Jezus Christus een bijzonder werk verricht: verzoening.
13. Het vinden
  • Wat mensen willen vinden, hangt af van hun zoekontwerp.
  • Mensen gaan tot God in hun nood.
  • Zonder God vaart niemand wel.
  • Aan wat een mens bij God zoekt, kun je aflezen wat hij belangrijk vindt in zijn leven.
  • Gods heil kunnen wij onszelf niet geven.
  • Er zitten in ons bestaan problemen vast, waarvoor we geen oplossing hebben, ze zijn eeuwigdurend, want onoplosbaar.
  • We zijn niet af, en zullen het ook nooit worden.
  • Het christendom bezit een geneesmiddel, waar je onsterfelijk van wordt.
  • Het kruis is meer verzoening van schuld, dan symbool van en uitweg uit lijden.
  • God is de opvoeder der mensheid, Jezus de van God gegeven leraar, die alle mensen weer tot één broederschap zal verenigen.
  • God = bevrijding, Jezus neemt het voortouw, en wij doen met Hem mee.
  • God vinden = God ontmoeten.
14. Zien = kennen
  • God zien is de dichtst mogelijke nabijheid bij God, die een mens zich maar kan denken.
  • In de mystiek erotiseren we het geloof. God wordt de beminde.
  • Mystiek is binnenwereld, belevenis, die zich in het innerlijk afspeelt.
  • Hart voor de buitenwereld is hart voor God hebben.
  • Religie kan zich niet tot de binnenkamer beperken.
  • Het christelijke geloof mag als weg naar hoopvol samenleven dienen.
  • Godsdienstig geloof is mensenwerk.
  • Kerken moeten niet hun voortbestaan proberen te garanderen door zich maatschappelijk en politiek te profileren.
15. We moeten er wel wat voor doen
  • Van leven moet je meer maken dan 'er zijn'.
  • Leef attent! Dat is alles wat je elkaar moet zeggen.
  • Omgang gaat niet vanzelf; ze moet worden onderhouden.
  • Een liefdeloos mens (slecht voor jezelf en slecht voor je naaste) is een dichtgeslagen mens.
  • De bedoeling is dat wij voor Hem de handen en voeten van God zullen zijn.
  • Elk mens is volgens het christelijk geloof 'beeld van God', en daarom alle respect en bescherming die we maar kunnen geven waard, maar hij is niet zelf God.
  • Praten over God helpt geen zier. We moeten er tegen aan, dat is de enige weg in dit soort dingen.
  • De cultuur waarin wij leven, is doordrenkt met God en gebod.
  • Voor ervaring van God als de christelijke God, is de kerk als leverancier van het interpretatiekader onmisbaar.
  • Mensen raken uitgekeken op datgene waaraan ze alleen maar meer van hetzelfde beleven.
  • Een goede kerk is een opslagplaats van ervaringen van vorige generaties, waarmee mensen aan de haal kunnen en mogen gaan.
  • Kerken hebben hun leer om ermee van dienst te zijn, en dienen doe je niet door middel van heersen.
  • Geef ons kerken waar we kunnen bidden, zonder het gedonder van het verkeer, of van mensen die het woord nemen, om het niet meer uit handen te geven.
16. Het religieuze houvast
  • Zonder God is lekker 'niet lekker' meer (Miskotte).
  • God brengt Zijn eigen zekerheid mee, en de enige die daarover uitsluitsel kan geven, is degene die Hem is tegengekomen.
17. Het bevindelijke leven
  • God is niet in ons, maar wij zijn in Zijn handen (Matthias Claudius).
  • Ik heb een adres: ik kan God aanroepen.
  • Een mens moet van berusten weten.
  • Je kunt niet alles veranderen; Schepping houdt onvermijdelijkheden in, en die moet een mens (leren) aanvaarden, en dat betekent dat er veel dingen zijn waarin we niet anders kunnen dan berusten.
  • Berusten is een zaak in andere handen zien, en die handen vertrouwen.
  • Het lot bestaat ook in dingen die we niet bedoeld, maar wel zelf gemaakt hebben. Erin en ermee leven vergt persoonlijke inventiviteit, die begint met aanvaarden, en daarna omziet naar wat kan.
  • Aanvaarden maakt creatief, geschikt voor het leven, in staat er te zijn voor zichzelf en voor anderen.
18. De wacht bij de transcendentie
  • Gods transcendentie (waar niets bovenuit gaat) blijft eeuwig bestaan.
  • De Enige aan wie mensen zich veilig in alle onvoorwaardelijkheid kunnen binden, is de binding aan God de Schepper. Zich aan Hem verliezen, is zichzelf vinden.
Het boek eindigt met het volgende gedicht van Matthias Claudius,
dat de bedoeling van de schrijver als volgt duidelijk maakt:

"Der Mensch lebt und bestehet nur eine kleine Zeit,
und alle Welt vergeht mit ihrer Herrlichkeit.
Es ist nur einer ewig und an allen Enden,
und wir in seinen Händen."

Geen opmerkingen: