zaterdag 8 juni 2019

Kwaliteitszorg next step: instellingsaccreditatie

Donderdag 6 juni 2019 
Forumdiscussie over instellingsreview & instellingsaccreditatie















Een nieuwe wind
Als leden van het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement gaan we vandaag in Cursus- en Vergadercentrum Domstad te Utrecht in dialoog met de directeur van de afdeling Vlaanderen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), met hoger onderwijsinstellingen die meedoen aan de pilot Instellingsaccreditatie en met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over een nieuwe wind in het Nederlandse accreditatiestelsel.

  • Waar moet het naar toe met het accreditatiestelsel? 
  • En hoe denken wij daar zelf over?

Aan deze netwerkbijeenkomst nemen ongeveer 80 mensen deel, voor het merendeel werkzaam in of voor het hoger onderwijs.

Pilot en onderzoek
Het Vlaamse accreditatiestelsel is een aantal jaren geleden gewijzigd. Daar wordt nu gewerkt met een zogenoemde Instellingsreview.
De Hogeschool van Amsterdam, de LOI Hogeschool en de Hogeschool der Kunsten Den Haag doen mee aan de Nederlandse pilot Instellingsaccreditatie. Doel van deze pilot is ervaring op te doen met enerzijds het terugdringen van de administratieve last, en anderzijds te ervaren hoe op een andere manier aan de verplichting van accreditatie kan worden voldaan.
Tegelijkertijd voert OCW een verkenning uit naar hoe een betere balans kan worden gevonden tussen kwaliteitsborging van opleidingen enerzijds en ervaren administratieve lastendruk anderzijds.

The next step
We kijken vooruit.
Wat is voor het accreditatiestelsel in Nederland ‘the next step’?
Het gaat daarbij om vragen als:

  • Wat leveren de pilotervaringen de instellingen op?
  • Hoe kunnen we doorgaan op het pad van vormvrijheid? Van eigenaarschap? En van een  professionele dialoog tussen peers?           
  • Wat zijn ideeën en opvattingen bij het ministerie over de toekomst van het stelsel? Komen we in de richting van een instellingsaccreditatie zoals in vele andere (en zeker ook de omringende) landen?
  • En waar zou het volgens óns heen moeten gaan? In hoeverre biedt het Vlaamse accreditatiestelsel ons een interessant perspectief? Hebben we behoefte aan kleine aanpassingen in het stelsel? Of zijn we toe aan juist grotere en fundamentelere wijzigingen? Willen we een stelsel dat zich alleen om onderwijskwaliteit bekommert, of streven we naar een instellingstoets die focust op de wat bredere eigen en maatschappelijke opgaven van de instelling? Een toekomst met meer maatwerk?
  • Waar liggen mogelijkheden om de administratieve last (drastisch) te verminderen?

Opening
Marcel de Haas
De opening van deze bijeenkomst wordt verzorgd door dagvoorzitter Marcel de Haas, van de Haagse Hogeschool.
Hij blikt eerst terug op het accrediteren in de afgelopen jaren, toen hij nog bij de HBO-Raad werkte, en daarna overstapte naar de Haagse Hogeschool. Daarna neemt Marcel met ons het programma van vandaag door. Ondertussen wordt een app geïnstalleerd voor de interactieve elementen van dit programma, waarmee straks stellingen op het scherm verschijnen, waarop je kunt reageren. Als test gaan we eerst bekijken waar de deelnemers van vandaag vandaan komen, hetgeen overwegend Nederland, maar ook België is. Vervolgens kijken we naar de herkomst van instellingen waar de aanwezigen vandaan komen, en naar welke functie de deelnemers van vandaag binnen die instelling hebben. Daarna inventariseren we via deze app wat we hier vandaag vandaan willen halen, bijvoorbeeld: ervaringen, nieuwe inzichten, heel veel inspiratie, zicht op trends, ideeën, enthousiasme en collegiaal overleg. Daarentegen willen we – zo blijkt - brengen: nuance, gezelligheid, ervaringen, humor, intellect, feedback en kritisch meedenken.

Instellingsreview in Vlaanderen
Vervolgens stellen we ons de vraag wat we kunnen leren van de instellingsreviews in Vlaanderen als lonkend - mogelijk realiseerbaar – perspectief. Spreker over dit vraagstuk is Axel Aerden, directeur van de afdeling Vlaanderen van de NVAO.
Axel Aerden

In 2014 kreeg men in Vlaanderen de kans om een snelle hervorming door te voeren in het toenmalige accreditatiestelsel, naar meer ‘lean and mean’, nadenkend ondertussen over waar men naar toe wilde met het stelsel, om daarmee de kiem te leggen voor een nieuw stelsel per 2019. Daartoe is de NVAO gaan praten met allerlei belanghebbende Vlaamse partijen, zoals alle hoger onderwijsinstellingen, werkgeverskoepels en studentenbelangengroeperingen. Alle aangedragen verwachtingen zijn samengebracht, en daar omheen is men gaan discussiëren, en daarop gaan concentreren. Focus lag enerzijds op de drieslag van Onderwijs, Overheid, Maatschappij, en anderzijds op Kwaliteit. Maar, wat doe je dan met het stelsel van kwaliteit en accreditatie?
Er waren duidelijke verschillen tussen wat de diverse belangengroepen aandroegen. Eigenlijk waren de verwachtingen daaromtrent wel voorspelbaar, want de partijen weten echt wel (ook van elkaar) waar ze voor gaan en staan, en wat ze elk en wederzijds verwachten en nodig hebben. Verbeteren, Verantwoorden en Informeren waren elementen die in het item Kwaliteit(szorg) steeds weer terug kwamen.
Voor de NVAO blijft het altijd een uitdaging om in het veld van deze elementen te opereren. De NVAO voelt zich er namelijk ook verantwoordelijk voor om de relaties tussen die verschillende belangengroepen te leggen en ook goed vast te leggen.
De ‘Instellingsreview’ naar Vlaams model ligt op de as van Onderwijs/Verbeteren en Overheid/Verantwoorden. Hierover gaat het vanmiddag.

Niet vergelijkbaar
Axel Aerden gaat dan verder over het Vlaamse kwaliteitszorgstelsel. In Vlaanderen is de Instelingsreview beperkt tot universiteiten en hogescholen. Daar wordt gekeken of je zelf in staat bent om je kwaliteit te borgen en waar te maken. Elke instelling kiest mee op welke wijze de visitatie wordt uitgevoerd. Alle opleidingen blijven een accreditatietermijn krijgen voor zes jaar. De bestaande accreditatietermijn kan dan worden verlengd op basis van een positieve instellingsreview. Daar hoeven geen aparte beoordelingen voor plaats te vinden, maar de resultaten worden wel alle gepubliceerd. Als je de instellingsreview verliest, gaan alle opleidingen weer afzonderlijk de uitgebreide beoordelingsronde door.
Verder ligt hier jaarlijks een systeembrede onderwijsanalyse onder.
Gevolg van deze manier van werken is dat de vergelijkbaarheid van beoordelingen van instellingen en opleidingen niet meer mogelijk. 
Er komt een instellingsreviewrapport, bedoeld voor de instelling en voor de overheid. Het is dus ook zo specifiek geschreven, dat het de doelen van instelling en overheid dekt. Daardoor zijn deze rapporten tussen hoger onderwijsinstellingen niet langer vergelijkbaar. Het is een verantwoordingsrapport, en geen beoordelingsrapport. Voldoendes worden in het rapport niet gemotiveerd, onvoldoendes wel. Bij een onvoldoende wordt in het rapport echter wel een onderbouwing gegeven.

Van mal naar bal
De NVAO heeft in Vlaanderen de zogenoemde waarderende aanpak ontwikkeld. Het is een soort mindset, die alle keuzes onderbouwt in het vormgeven van procedures, en het geeft de verwachtingen jegens elkaar weer. Standaarden creëren een ‘mal’, en instellingen beginnen zich naar die mal, dus naar die standaarden, te conformeren. Met de waarderende aanpak kies je zelf ‘de bal’ waarmee wordt gespeeld, en daarover gaat men dan met elkaar in gesprek. Weg van het conformisme, en leve de vrijheid dus voor de onderwijsaanbieder. De beoordelingscommissie bekijkt dan of de instelling zichzelf waarmaakt, of ze dat ook kan aantonen. Niet langer dus meer kijken naar wat er mis is met het voldoen aan de standaard, maar voortaan onderbouwen waar je waarmaakt wat je van plan was, en waar je daarin nog kunt verbeteren.
Instellingen bepalen daartoe zelf wat ze aanleveren ten behoeve van een instellingsreview. De commissie onderzoekt daarop wat de instelling daadwerkelijk doet.

Kwaliteit van de opleiding
Wat dan hier en nu met de kwaliteit van de opleiding?
Kwaliteit is overal.
Toen in Vlaanderen de instellingsreview werd toegevoegd aan het stelsel van opleidingsaccreditatie, nam de administratieve last aanmerkelijk toe. Door de opleidingsaccreditatie uit het stelsel te halen, creëerde men eigenaarschap, verantwoordelijkheid en vertrouwen van de NVAO in de instelling en in de opleidingen.
Elk Vlaams hoger onderwijsinstellingsbestuur is eigenaar van de regie. Zij zetten continu in op de kwaliteit. Het voldoen aan de kwaliteitsstandaarden is aantoonbaar. Onder andere interne en externe stakeholders, werkveld en peers moeten worden betrokken bij hun aanpak. Het instellingsbestuur neemt een zogenoemd borgingsbesluit. De analyse moet op de eigen instellingswebsite worden gepubliceerd, met daarin de doelstellingen, de sterke punten en ook de verbeter- en ontwikkelpunten waaraan nog moet worden gewerkt. 
Vertrouwen, Verantwoordelijkheid en Openheid zijn voor een onderwijsinstelling essentieel om vertrouwen te kunnen krijgen van de maatschappij.
De aanwezigen in de zaal scoren middels de app overwegend positief over dat dit wel een lonkend perspectief is voor Nederland.

Pilot Instellingsaccreditatie in Nederland
Hierna focussen we op de vraag wat de ervaringen momenteel  in Nederland zijn met de pilot Instellingsaccreditatie, die de mogelijkheid geeft voor een lichtere opleidingsaccreditatie op de NVAO-standaarden 1 en 4. Deze presentatie wordt verzorgd door Anneke Vierhout (van de Hogeschool van Amsterdam (HvA)), Martin Prchal (van de Hogeschool der Kunsten Den Haag) en Maaike Jonker (van de LOI).

Hogeschool van Amsterdam - Anneke Vierhout
Anneke Vierhout
De Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) is in het kader van de pilot Instellingsaccreditatie omgezet naar instellingsaccreditatie. De pilot wordt gezamenlijk gemonitord door OCW, NVAO en de drie instellingen, om te bekijken hoe het gaat en wat de pilot oplevert.
Bij de HvA wil men de kwaliteitscultuur versterken, wil men vertrouwen in de eigen professionals, en de hogeschool krijgt in deze pilot het vertrouwen van de minister. Eigenaarschap en professionele handelingsruimte en betrokkenheid van studenten en docenten zijn belangrijke items. Interne en externe kwaliteitszorg worden met elkaar verbonden.
Bij ‘eigenaarschap’ gaat het over jezelf ergens over ontfermen, en daar dan de volle verantwoordelijkheid voor nemen, en daar vervolgens ook verantwoording over af te leggen.
De beoordeling van de NVAO-Standaarden 1 en 4 gaan via de NVAO. Die beoordelen alle opleidingen minimaal. Opleidingen verantwoorden hun kwaliteit daarop naar de NVAO, en intern doen ze dat op alle vier standaarden. De verantwoording op de NVAO-standaarden 2 en 3 kun je zelf desgewenst via een midterm audit doen.
Deze manier van werken geeft energie en inspiratie. Het leidt tot een inhoudelijk gesprek; men voelt te gaan ‘van moeten naar willen’, en ‘van formats naar vormvrijheid’, men gaat zelf de beoordeling organiseren zonder inzet van de gebruikelijke Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI); en qua werklast voelt het anders = minder, omdat het om je eigen(lijke) werk gaat.

LOI Hogeschool - Maaike Jonker
Maaike Jonker
De LOI richt zich met zo flexibel mogelijk onderwijs vooral op volwassenen.
Deze private hogeschool wilde en ging ook deelnemen aan deze pilot Instellingsaccreditatie. Meedoen aan deze verkenning betekent ook het nemen van verantwoordelijkheid. 
Door mee te doen, ga je mee op zoek naar een passend accreditatieproces, dat vooral doeltreffend is, en meer als ‘eigen’ wordt gevoeld.
De insteek was om de afstandsstudent dichterbij te halen; met als motto: ‘Mind the gap’. Dat is gedaan in de vorm van de het thema: ‘The Student Experience’.
Vraag is nu wat het oplevert, zoals: minder ervaren lasten, men voelt dat men zelf meer aan het stuur zit, men heeft nu een minder technocratische opleidingsbeoordeling, met minder ‘hoe’- vragen. Het is nu ook meer gericht op de eigen kwaliteitscultuur.

Hogeschool der Kunsten Den Haag - Martin Prchal
Martin Prchal
Martin Prchal spreekt vanuit zijn perspectief van het kunstvakonderwijs (namelijk: conservatorium). Het gaat in zijn ogen over de balans tussen enerzijds werklast en anderzijds relevantie van externe kwaliteitszorg voor alle betrokkenen (dus ook voor studenten en docenten).
Is het zo dat instellingen onzeker zijn over hun eigen kwaliteit? Nee, totaal niet, want men weet best wel wat binnen de eigen instelling en opleiding al dan niet goed is. Men wordt echter wel onzeker door alle regels die op mensen worden losgelaten. Vraag is wat er zou gebeuren als je de instellingen meer de regie geeft, om zelf te laten beoordelen of de kwaliteit aan de maat is.
Kwaliteit gaat nu niet meer alleen over de artistieke standaarden, maar ook over de onderwijskundige kwaliteit.
Zorg voor een informele kwaliteitscultuur.
Er is nu nog te beperkte betrokkenheid van studenten en docenten.
Wees je ook bewust van je internationale context.
Zorg voor een goede balans tussen de interne en de externe perceptie van kwaliteit.
In een periode van zes jaar laat men twee keer zogenoemde ‘critical friends’ als vakdeskundigen langskomen om op afdelingsniveau alles te beoordelen. Op het verslag van die vakinhoudsdeskundigen moet de opleiding dan een respons schrijven, en drie jaar later komt dezelfde critical friend weer terug om te bekijken wat de opleiding in de afgelopen periode daaraan heeft gedaan.
Eén keer per zes jaar laat men dan ook nog een visitatie plaatsvinden voor de NVAO-check op de NVAO-standaarden 1 en 4. Maar wellicht zijn de internationale kwaliteitsstandaarden voor zo’n opleiding wel veel belangrijker dan de NVAO-standaarden.
Resultaat is dat het eigenaarschap toeneemt, met een grotere betrokkenheid van studenten en docenten, en de ervaren werklast neemt af.
Men wil af van de technocratische inhoud, en meer aandacht besteden aan een goed en permanent gesprek over kwaliteit. Daarmee creëer je ruimte.

Reacties uit de zaal
Naar aanleiding van vragen uit de zaal geven deze drie sprekers aan dat Nederland eigenlijk wel deze meerdere jaren durende stap van deze pilot kan overslaan, en direct over zou kunnen gaan naar instellingsaccreditatie.
Dan wordt de vraag gesteld wat de deelnemers in de zaal positief achten aan deze pilot. Op het app-scherm verschijnen reacties, zoals: dat ligt tussen 'nog niet veel' en 'alles'; nog onbeslist, maar wel een mooie tussenstap; en als positief wordt wel de diversiteit aan werkwijzen gewaardeerd.
En wat vindt men in de zaal het minst positief aan deze pilot instellingsaccreditatie? Dat levert de volgende reacties op: dat NVAO-standaard 1 en 4 nog door de NVAO worden beoordeeld; dat het te weinig vernieuwend is; dat het nog niet ver genoeg gaat; en dat alles wat in het kader van deze pilot gebeurt, nu ook al kan binnen het huidige NVAO-kader.

Kwaliteitsborging en lastendruk
Na de pauze bekijken we wat de opbrengsten zijn van de verkenning naar de balans tussen kwaliteitsborging en administratieve lastendruk, in het perspectief van de toekomst van het accreditatiestelsel. Dit programmadeel wordt verzorgd door Gerben Kerkhof, coördinator van het team kwaliteitszorg van OCW.
Er vindt momenteel nog een onderzoek plaats naar de ervaren regeldruk, en ondertussen loopt de pilot Instellingsaccreditatie, en wordt ook onderzoek gedaan naar instellingsaccreditatie in het buitenland. Vóór de zomer komt er een verkenningsrapportage. Daartoe is ook een ambtelijke commissie samengesteld, waarin allerlei betrokken geledingen zitten, zoals dat in Nederland te doen gebruikelijk is.
Gerben Kerkhof
Dan bespreekt Kerkhof de dilemma’s bij nieuw beleid, te weten:

  • Regels worden niet voor niets gemaakt; ze dienen een doel, maar de som van regels leidt vaak tot te grote regeldruk, waarmee aan het doel voorbij wordt geschoten.
  • Met regels weet je waar je aan toe bent, maar ze kunnen wel de autonomie van de professional beknotten; en ze smoren innovatie in de kiem.
  • Een goede kwaliteitscultuur is de beste waarborg voor kwaliteit. Maar op cultuur kun je moeilijk sturen.

Vervolgens benoemt Gerben Kerkhof de vijf factoren die in samenhang regeldruk veroorzaken, hetgeen de resultaten zijn van het lopende onderzoek over Regeldruk/Lastendruk. De volgende, verschillende mechanismen lijken op grond van dit onderzoek de drijvende krachten te zijn achter regeldruk, zoals:

  • Cumulatie van lasten;
  • Een (ruim) beoordelingskader met een zwaar belang;
  • Onvoldoende (zelf)vertrouwen bij Hoger Onderwijs-instellingen;
  • Onvoorspelbaarheid van visitatiepanels;
  • Continue aanpassingen van het stelsel van kwaliteitszorg.

Deze factoren spelen afzonderlijk een rol, maar ook de combinatie van die factoren maakt het complex.
Verder is/wordt er onderzoek gedaan naar instellingsaccreditatie. Daar blijkt niet één model voor te bestaan, maar meerdere. Gezocht wordt nog naar een model dat hier in Nederland goed gaat werken: met periodieke instellingsaccreditatie, een overheidstoets, openbaarheid, periodieke opleidingsbeoordeling door externe onafhankelijke en deskundige ‘peers’, en conform de European Standard Guidelines.
Reacties die overigens op de instellingsaccreditatie komen, zijn: dan keurt de slager zijn eigen vlees (?); dan is er geen toets meer op de kwaliteit van opleidingen(?); dan is/wordt de instellingsaccreditatie verplicht; nu al weer een stelselwijziging?; en we hebben behoefte aan rust.
Internationaal onderzoek leverde als resultaat de volgende motieven om hiertoe wel over te gaan: je gaat van verantwoorden naar verbeteren; het zorgt voor het verbeteren van de kwaliteitscultuur; je krijgt meer autonomie, eigenaarschap en vertrouwen; en vermindering van ervaren administratieve lasten.

Waarom (dan toch) instellingsaccreditatie?

  • Het vergroot het eigenaarschap en versterkt de ontwikkeling van de kwaliteitscultuur;
  • Het draagt bij aan vermindering van ervaren regeldruk rond accreditatie (doch zorgt niet voor vermindering van de feitelijke regeldruk); 
  • Ten behoeve van de toekomstbestendigheid van het accreditatiestelsel: waaronder het accommoderen van flexibeler onderwijs.

De aanpak via de tegenwoordige ‘Kwaliteitsafspraken’ heeft ook in zich dat een instelling aantoont dat het instellingsbestuur de instelling zodanig kan aansturen, dat haar instelling de gestelde doelen ook daadwerkelijk haalt. In die zin is het derhalve gepast dat dit een trail is in de ITK-visitatie.

Forumdiscussie
Nu gaan we ons in kleine groepen voorbereiden op de komende forumdiscussie. Het is de bedoeling dat we tot één of meer stellingen komen – en uiteindelijk tot één stelling - voor de forumdiscussie van straks.
Panel, van links naar rechts: Jonker, Vierhout, Aerden, Kerkhof, Prchal
De panelleden van de forumdiscussie zijn Axel Aerden, Anneke Vierhout, Martin Prchal, Maaike Jonker en Gerben Kerkhof.
Deze voorbereiding leidt tot de volgende stellingen, waarover ook het volgende onder andere is gezegd:

  • 1. Zowel de mal als de bal. Ofwel het geschonken vertrouwen is wel lekker, maar we hebben daarnaast toch ook de vaste punten van NVAO-standaarden nodig. 
  • 2. Een waarderende aanpak door zowel opleiding als peer reviewers is een noodzakelijke voorwaarde om het accreditatiestelsel verder te brengen. Een waarderende aanpak toont zich in een waarderende dialoog, en dat is best een moeilijke opgave. 
  • 3. Nederland zou ook de Vlaamse driehoek van Onderwijs, Maatschappij en Overheid moeten invullen.
  • 4. Instellingsaccreditatie is een oplossing voor een niet bestaand probleem, want veel van de gewenste voordelen zijn ook wel realiseerbaar in het huidige accreditatiestelsel. Je kunt in het huidige systeem immers wel een aantal niet-wenselijke elementen weghalen, en andere, wel-gewenste items invoegen. De reactie die daarop volgt, is: er kan inderdaad wel heel veel, maar niet alles is in het huidige stelsel acceptabel, dus we hebben nog wel een doorontwikkeld stelsel nodig om de gewenste items toch in te voeren. Wacht overigens niet tot ‘het vertrouwen’ er is, want een incident in het hoger onderwijs is zomaar geboren, zo laat de praktijk ons zien, en zo’n incident wordt dan door diverse partijen al snel nogal opgeblazen. Vertrouwen moet je gewoon uitstralen, op elk moment, en op elk aspect. De NVAO straalt dat vertrouwen in het actuele accreditatiestelsel en in de kwaliteit van ons Nederlandse hoger onderwijs voortdurend uit. Het is ook heel mooi dat de minister dat in de Kamer ook doet, maar nu moeten dan de hoger onderwijsinstellingen zelf (meer) laten blijken dat zij dat in hen gestelde vertrouwen zelf ook als zelfvertrouwen omarmen. 
  • 5. Er is geen stelsel te bedenken waarin alle stakeholders tot hun recht komen. 


Wrap up
De wrap up en afsluiting worden tot slot verzorgd door de dagvoorzitter, alvorens door netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis alle medewerkers van deze netwerkbijeenkomst worden bedankt voor hun inbreng.
De app laat aan het eind van deze bijeenkomst op het beamerscherm iets meer mensen zien die – deze bijeenkomst bijgewoond hebbend - vinden dat we wel over zouden kunnen naar instellingsaccreditatie, maar er is toch ook nog een flinke groep die daar (nog) geen afkeurende of goedkeurende waarde aan geeft, en er zijn toch ook zeker een aantal in de zaal die vinden dat we nog beslist niet toe zijn aan instellingsaccreditatie. Geen doorslaggevend beeld dus aan het eind van deze netwerkbijeenkomst.

Geen opmerkingen: