donderdag 11 oktober 2018

Gluren bij de buren

Donderdag 11 oktober 2018
Marieke van Schelven van Diakonessenhuis Utrecht

Hoger beroepsonderwijs & Gezondheidszorg
Met het motto ‘Gluren bij de buren’ nemen we vandaag als Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) eens een kijkje nemen in de kwaliteitszorg binnen de gezondheidszorg. Dat is een sector waarmee we als hoger beroepsonderwijs een aantal overeenkomsten delen, en waar we op onderdelen ook wel van verschillen. Interessant dus om eens met elkaar te verkennen wat beide sectoren van elkaar kunnen leren. We zijn als leden van dit HBO-netwerk daartoe vandaag te gast bij Aristo in Utrecht.
Twee sprekers wijden ons eerst in in de ins en outs van de kwaliteitszorg in hun eigen zorgorganisatie.
Maar voordat zij aan het woord komen, worden de aanwezigen welkom geheten door Paul Nieuwenhuis, voorzitter van ons netwerk. Daarop volgt een inhoudelijke inleiding van Frits Kamps, lid van de agendacommissie, en mede-organisator van deze bijeenkomst.

Kwaliteitszorg van medische (vervolg)opleidingen
Eerste spreekster is Marieke van Schelven. Ze is senior-adviseur Opleiden en Ontwikkelen bij het Diakonessenhuis te Utrecht. Van Schelven gaat in op de landelijke ontwikkelingen in de kwaliteitszorg van medische (vervolg)opleidingen en op de vormgeving hiervan binnen het Diakonessenhuis. Plaats en functie van instrumenten zoals kwaliteitsmetingen, jaargesprekken en proefvisitatie passeren nu de revue. Maar ook instellingsaccreditaties (waarover we ook in het hoger onderwijs spreken) worden momenteel geïntroduceerd om de kwaliteit van de medische opleidingen te borgen.

Opleiding tot medisch specialist
De opleidingsroute tot medisch specialist (voor bijvoorbeeld cardioloog) loopt achtereenvolgens via de wetenschappelijke Bachelor degree, Master degree, en co-schappen.
Zowel medische instellingen, hun interne opleidingen als de opleiders moeten worden erkend. Daartoe wordt bijvoorbeeld kwaliteitsonderzoek gedaan naar aspecten zoals: de aanwezigheid van voldoende en actuele vakliteratuur, het beschikbaar medisch instrumentarium, opleidingsruimtes, actieve samenwerkingsverbanden, en toezicht op de opleiding (inclusief de centrale opleidingscommissie van de instelling).
Aan de opleider – als tussenpersoon voor diens opleidingsteam – worden verschillende eisen gesteld, waarop kwaliteitsonderzoek wordt gedaan op persoonlijke titel, naar de werkzaamheden van de specialist, omtrent de kwaliteit van taken van het opleider-schap, naar de didactische kwaliteiten, en naar de wetenschappelijke kwaliteit.

Kwaliteitszorg in Diakonessenhuis Utrecht
Kwaliteitszorg in het Diakonessenhuis vindt plaats op zowel vakgroep-niveau als instellingsniveau.
Bij het vakgroepniveau gaat het dan bijvoorbeeld over elementen zoals: de opleidingsvergadering, het kwaliteitsdossier, visitatie, kwaliteitsmetingen en docentprofessionalisering.
Bij het instellingsniveau denken we aan elementen zoals: een functionerend dagelijks bestuur, visitatie, jaargesprekken, thema-avonden, docentprofessionalisering, kwaliteitsmetingen van het opleidingsklimaat/opleiderskwaliteiten. Bij de kwaliteitsmeting van opleiders wordt bijvoorbeeld gewerkt met een zelfscore waarin de opleidende specialist aangeeft hoe hij/zij vindt dat hij/zij het zelf doet, en daarnaast wordt door de assistent in opleiding (aio) gescoord wat hij/zij van de opleidende specialist vindt, en die meetresultaten worden ook nog vergeleken met de scores van de totale groep van opleidende specialisten binnen de groep, op dezelfde items. Zo wordt er bijvoorbeeld gescoord op zaken als: de betreffende specialist als rolmodel, diens kennis, de wijze waarop hij/zij feedback geeft, diens rol in de groep opleiders, in hoeverre er sprake is van een actieve houding, of de specialist voldoende tijd vrijmaakt, en diens spontaniteit in omgang en professie.

Lokale uitdaging en Landelijke ontwikkeling
Voor een medische instelling met opleidingsplaatsen zijn de vakgroepen waar het minder goed loopt een uitdaging. En voor sommige opleidersgroepen is het heel ingewikkeld om overal aan te voldoen, vooral ook met het gevoel dat je aan alle protocollen moet voldoen, zelfs als die in sommige gevallen niet van toepassing zijn op jouw beroepspraktijk. Voorts moeten we ons er terdege van bewust zijn dat we ons bij ingediende klachten moeten afvragen of het probleem al dan niet bij de beklaagde ligt, of wellicht (ook) zelfs bij de klager zelf.
Bij vier Nederlandse ziekenhuizen draait momenteel een instellingsvisitatie-pilot, waarin op instellingsniveau alle overkoepelende systemen één keer worden beoordeeld, opdat die niet herhaaldelijk bij alle afzonderlijke afdelingen van een ziekenhuis meegenomen hoeven te worden.
Bij een ziekenhuisvisitatie komen er ziekenhuis-collega’s van buiten jouw regio om je te visiteren. De visitatiepanelleden spreken dan met de opleiders, met specialisten, assistenten in opleiding, met medische staf en opleidingsmedewerkers, en ook met de Raad van Bestuur.
Vooraf wordt daartoe een zelfevaluatierapport geschreven, een vragenlijst wordt ingevuld, en specifieke zaken worden geëvalueerd. Het venijn zit hem meestal in alle daartoe benodigde bijlagen, het opleidingsplan, in notulen en overzichten van alle activiteiten, en in dienstroosters. Elke visitatiecommissie komt toch ook wel weer met zijn eigen zaken, bijvoorbeeld gestoeld op eigen inzicht en ervaring, en/of wat ze bij voorgaande visitaties in andere instellingen al eens hebben gezien.

Kwaliteitsmanagement in de Huisartsenzorg
De inleiding op het tweede sprekersdeel van deze bijeenkomst wordt na een korte pauze verzorgd door Paul van Deursen van de agendacommissie en mede-organisator van dit programma, waarin hij in gaat op zaken als:  zorg op maat, protocollen en regelgeving, over standaardisering, en over benchmarking (inclusief bijvoorbeeld kalibreren).
Tweede spreker vandaag is Jurjen Duker. Hij is sinds 2014 kwaliteitsmanager bij Gezondheidscentrum Kloosterveen in Assen. Binnen dit gezondheidscentrum werken huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers, verloskundigen, kraamverzorgers, podotherapeuten, eerstelijns psychologen, logopedisten, ergotherapeuten en diëtisten intensief samen om patiëntenzorg op maat te leveren. Binnen deze eerstelijnsgezondheidsorganisatie is hij onder andere verantwoordelijk voor de kwaliteitscycli binnen het centrum (in het bijzonder in de huisartsenpraktijk) en is hij tevens voorzitter van de commissie kwaliteit. Leerprocessen versnellen en versimpelen ziet hij als een uitdaging.
Jurjen Duker van Kloosterveen in Assen

In zijn presentatie gaat Duker op de volgende thema’s in:

  • Co-creatie met de patiënt. Artsen bespreken met hun patiënten wat het behandelingsplan zou kunnen zijn, en hoe dat past in hun leven. In dialoog met de patiënt komt dit plan dan tot stand.
  • Interdisciplinair werken aan kwaliteit in de kwaliteitscommissie. Jaarlijks kijkt de kwaliteitscommissie (bestaande uit alle relevante stakeholders) naar al haar protocollen, en checkt of deze nog voldoen aan de nieuwe richtlijnen en aan de state of the art-kennis.
  • Standaardisering. Stelling in de zorg is: hoe meer gestandaardiseerd, hoe beter de kwaliteit van zorg.
  • Professioneel verantwoorden en professionele consultatie. Elke vijf jaar moet een zorgmedewerker zich her-registreren. De cultuur is dat zorgmedewerkers elkaar ook veel consulteren en klachten van patiënten serieus met elkaar oppakken. Casussen en dossiers worden veel met elkaar besproken; ook in intervisie-verband.

Kernwaarden en ambitie
Huisartsenzorg is veelal wijkgericht. We hebben ook in de Nederlandse huisartsenzorg te maken met gevolgen van veranderingen in de maatschappij; bijvoorbeeld: huisartsen krijgen steeds meer verantwoordelijkheden, de digitalisering is al ver doorgevoerd, en de maatschappij doet een steeds groter beroep op de huisarts.
Kernwaarden van huisartsenzorg zijn: de generalistische benadering (bv. ook gezinsgericht), maar ook persoonsgericht, en continuïteit van de zorg, bijvoorbeeld als samenstel van eerstelijns en tweedelijns gezondheidszorg.
De ambitie voor 2022 is het toekomstbestendig invullen van de kernwaarden, van gedeelde en op elkaar afgestemde verantwoordelijkheden, het leveren van kwalitatief goede en samenhangende zorg en de patiënt ook betrekken bij de besluitvorming over het behandelbeleid, en het bevorderen van zelfmanagement door de patiënt. De doelmatigheid van de zorg – weliswaar wel met oog voor de wensen en doelen van de patiënt - doet nadrukkelijk zijn intrede.

Kwaliteitszorg van de zorg
Borging van kwaliteitsmanagement van huisartsenzorg wordt gedaan door de volgende twee belangrijke partijen: de Landelijke Huisartsen Vereniging (op voorwaarden gericht) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (op inhoud gericht). Periodiek wordt bij huisartsen getoetst of ze nog voldoen aan de op huisartsen van toepassing zijnde kwaliteitscriteria. Jaarlijks moet dat worden gedaan, mede omdat er in de gezondheidszorgorganisatie veel en zo snel verandert.
Ook de zorgverzekeraar komt met een behoorlijk aantal kwaliteitscriteria, waar huisartsen(groepen) aan moeten voldoen.
Thema’s voor de accreditatie van huisartsenzorg zijn: de relatie van arts en patiënt (wordt bijvoorbeeld gemeten met patiëntentevredenheidsonderzoek), het zorgaanbod, zorgcontinuïteit, zorg-organisatie, en samenwerking (naar een geïntegreerd eerstelijns zorg-aanbod; ook pro-actief). Gezondheidscentrum Kloosterveen in Assen heeft aan de hand van alle geldende criteria zelf een lijst opgesteld voor wat ze in de gaten houdt, voor hoe ze de kwaliteit van de zorg wil monitoren.
De leden van de Kwaliteitscommissie van Kloosterveen zijn: de huisarts, de praktijkondersteuner, de praktijkassistent en de praktijkmanager bedrijfsvoering. In deze commissie worden alle kwaliteitsissues besproken, en jaarlijks worden de resultaten extern getoetst. De taken van deze commissie zijn het stellen van prioriteiten, het formuleren van de gewenste zorg (bijvoorbeeld het gaan instellen van een avondspreekuur), het beoordelen van verleende zorg, verbeteringen doorvoeren en dat daarna weer evalueren. Zo komen alle zorgprotocollen in de PDCA-cyclus terecht.

Benchmark-dialoog van HBO & Gezondheidszorg
Beide sprekers gaan vanmiddag tijdens hun presentatie direct ook al de dialoog aan met de deelnemers, om samen te verkennen waar we van elkaars sector en kwaliteitssysteem kunnen leren, en waar de verschillen zitten. Daarbij zoeken we eveneens naar de analogie met kwaliteitszorg in het hoger onderwijs, onderwijl ook nadenkend en zoekend wat we in het onderwijs van de zorg kunnen leren. Hoe kunnen we dat vertalen naar het onderwijs, en welke positieve effecten zou dit kunnen hebben?
Mede omdat de opkomst vandaag niet zo groot is, is er volop gelegenheid om tijdens de twee presentaties veel vragen te stellen aan de sprekers. Daar wordt volop gebruikt van gemaakt, want we willen natuurlijk alles weten, om dat te spiegelen aan onze werksituatie in het hoger beroepsonderwijs, om bijvoorbeeld nieuwe inzichten vanuit de gezondheidszorg mee terug te nemen naar het hoger onderwijs, om daar dan vooral ons voordeel mee te doen.

Geen opmerkingen: