dinsdag 16 augustus 2016

Pelgrimeren van Muros de Nalón naar Soto de Luiña

Gras maaien met de zeis bij Soto de Luiña















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino de la Costa > Irún – Santiago de Compostela
Camino de la Costa van Muros de Nalón naar Soto de Luiña
Vrijdag 22 juli 2016 – 18,4 km.
Dag 27: 534,3 – 552,7 km


Met Taxi Benito naar Muros de Nalón
Gistermiddag hadden we de campingeigenaar al gevraagd of hij voor ons een taxi wilde reserveren voor vanmorgen om 8.00 uur bij de ingang van de camping. Keurig op tijd komt de chauffeur van Taxi Benito aanrijden, en daarna brengt hij ons vlot naar het dorpsplein bij de kerk van Muros de Nalón. Op het zijplein van dit dorpsplein ontmoeten we om 8.30 uur de pelgrim uit Den Helder, die hier op het terras nog een kop koffie zit te drinken bij de bar waar wij gisterochtend koffie hebben gedronken. Ze vertelt dat er nog een andere Nederlandse pelgrim onderweg is op ons dagtraject van vandaag. Langs de VVV, de ruïne van het voormalige paleis en langs het treinstation wandelen we Muros de Nalón uit.
We hebben vandaag maar een korte route, van 18,4 kilometer, omdat we willen lopen tot aan Soto de Luiña, waar we momenteel vlakbij kamperen op Camping San Pedro de la Ribera. Het is vanmorgen 19 graden Celsius, en de temperatuur stijgt vandaag slechts licht tot iets boven de 20 graden Celsius. Het is voornamelijk bewolkt, met af en toe een zonnige periode. Op de momenten dat het windstil is, is het tamelijk warm om te lopen, maar zodra het even begint te waaien, verkoelt het heerlijk tijdens de wandeling.

Hellingpaden
Vlak buiten Muros de Nalón komen we al op een mooi bospad. Dit bospad begint smal en donker.
Verderop wordt het bospad breder, en daar kun je ook zien dat we over hellingpaden lopen met aan beide zijden bos. Evenals gisteren is het hier – en ook voor de rest van de dag – een kwestie van voortdurend klimmen en dalen, maar nooit (te) steil.
We horen verderop in het bosperceel een treintje passeren, maar zien hem niet. Enkele minuten later lopen we door een kleine spoortunnel van het treinspoor dat hier dus ook door het bosperceel loopt.

El Pitu
Het eerste dorpje waar we in en door komen, is de plaats El Pitu. Dit zou waarschijnlijk een onbetekenend dorpje zijn gebleven als het niet materieel was gefaciliteerd door twee broers uit El Pitu, die in een ver verleden waren geëmigreerd naar Zuid-Amerika. Evenals veel meer in Zuid-Amerika rijk geworden Spanjaarden, hebben deze twee broers Ezequil en Fortunato Selgas het aanzien van hun geboortedorp flink willen vergroten, door hele grote gebouwen te laten bouwen en voorzieningen naar dit dorp te brengen. Eerst passeren we bijvoorbeeld ‘Escuelas Selgas’, een groot schoolgebouw dat de beide broers hun geboortedorp schonken met het oog op goed onderwijs voor de dorpsjeugd.
Daarnaast staat ‘Palacio Selgas’, het paleis dat de broeders Selgas hier lieten bouwen.
Dit paleis is omringd door een grote stijltuin, met daarin allerhande tuindecoraties, die de broers in Zuid-Amerika  hadden gestolen of gekocht.
Tegenover het paleis staat een hele grote kerk, de kerk van Jesús Nazareno, ook door de beide broers aan het dorp geschonken.
Vóór de kerk – langs de doorgaande dorpsweg – staat majestueus een lange rij enorme dikke en hoge eucalyptusbomen.

Koffie met Sint-Jacobskoekjes
Via een achterompad lijkt het erop dat we El Pitu verlaten zonder dat we hier een horecagelegenheid passeren. Toch staat er vlak voordat we El Pitu verlaten nog een houten bordje langs het pad, met daarop de mededeling dat er een restaurant rechts van het pad ligt op 100 meter afstand van de camino. De ervaring heeft ons geleerd dat het eerder meer dan minder dan 100 meter zal zijn, maar deze afstandsaanduiding nodigt nog wel uit om de camino even te verlaten voor een kop koffie. Er zijn geen gasten buiten en in het restaurant, en als ik even de keuken in loop, ontmoet ik daar twee dames die al druk in de weer zijn met het voorbereiden van de menu’s. We krijgen een prima kop koffie, met Galicische koekjes erbij, met op de verpakking – voor ons heel toepasselijk – Jacobsschelpen afgebeeld.
De koffie smaakt ook prima, en dan zijn we klaar voor de rest van de tocht tot aan Soto de Luiña, nog 13,3 kilometer zonder pauze te gaan.

Zeezicht voor caminantes bij El Rellayo
Als we nog maar net weer op het pelgrimspad lopen, ontmoeten we een Brits-Duits pelgrimsechtpaar (John & Cordula) uit Osnabrück, waarmee we enkele kilometers samen lopen. Het zijn ook ervaren ‘caminantes’, zoals de Spanjaarden ons noemen. We komen door en langs enkele buurtschappen en kleine dorpjes, zoals San Juan de Pinera en Cuesta del Cesto en dan moeten we enkele kilometers verderop tussen de enorm hoge pijlers onder de hoog boven ons liggende A8 door lopen.
We gaan nu in de richting van El Rellayo.
Heel even krijgen we een mooi uitzicht over de kust met het strand in de diepte vóór ons.

Een ware vierde dag
We dalen af en wandelen door de vallei, om aan de overzijde heuvelopwaarts weer een behoorlijke klim te maken. Het eerstvolgende dorpje dat we passeren, is Mumayor. Het ligt hoog tegen de heuvelhelling, dus vanaf hier hebben we ook een mooi uitzicht over het dal en op de hellingen van de heuvels verderop.
Het is vandaag onze vierde opeenvolgende wandeldag. We merken aan alles dat het de vierde dag is. Zo verdwijnen vandaag de ongemakjes van uiteenlopende spierpijn van de eerste drie dagen, zijn we al weer gewend geraakt aan het frequente dalen en stijgen, hebben we het ritme van de pelgrimsdagen al weer behoorlijk te pakken, en kennen we zo langzamerhand de meesten van de pelgrims die vlak vóór en achter ons lopen. Vanaf de vierde dag ben je zo ongeveer lid van die grote pelgrimsfamilie geworden. Men kent jou en jij kent hen. Samen trekken we verder.
Zo wordt het allemaal ook weer een gezellige bezigheid, en bovendien bewandelen we een mooie route door een prachtig glooiend en gevarieerd landschap.

Bos met mos
Voorbij Mumayor duiken we het bos weer in. Schitterende smalle bospaadjes, vaak steenachtig, maar gelukkig wel droog, en daarmee prima bewandelbaar. Het is een dichtbegroeid, tamelijk donker bos, en aan het vele diepgroene mos aan weerszijden van het pad kun je zien dat er voldoende vocht is voor deze rijke bosvegetatie.

De man met de zeis
Als we het bos uit komen en oversteken naar de overzijde van de asfaltweg, zien we verderop al het plaatsnaambord van Soto de Luiña staan. We zijn er dus al bijna.
Tot onze grote verrassing zien we in een stuk grasland langs de weg een (ons bekende) boer aan het werk. Met een zeis maait hij het lange gras, dat op een kar wordt geladen, die wordt voortgetrokken door een ezel. Verrassend, want deze man met zijn ezelskar hebben we vorig jaar hier gefotografeerd, toen we hier ook kampeerden tijdens onze tocht op de Camino Primitivo.
De ezel vóór de kar graast van het malse gras in het weiland, en staat onderwijl geduldig te wachten tot de boer klaar is met zijn werk. Een mooi tafereel van het Spaanse Asturië.
Ik wil graag een filmpje maken van deze grasmaaier met zijn zeis, en wacht even tot hij zijn zeis heeft geslepen. De boer vraagt of ik de ezel met zijn kar wil fotograferen, maar als ik hem duidelijk maak dat ik graag het maaien met de zeis wil filmen, wacht hij niet langer, en begint weer heel even te maaien, net genoeg tijd voor een mooie – zij het korte – filmshoot.

Soto de Luiña
Daarna lopen we de bebouwde kom van Soto de Luiña binnen. Aan het pleintje naast de markante dorpskerk is een restaurant met een terras. We nemen plaats op het terras en zien dat hier inmiddels ook enkele andere pelgrims vertoeven. Een Nederlandse pelgrim, van wie we eerder vanmorgen al hoorden dat hij ook onderweg is op dit traject, heeft zich zojuist al geïnstalleerd in de pelgrimsherberg in het oude schoolgebouw van dit dorp – vertelt hij - en nu is het hier tijd voor eten, drinken, lezen en rusten.
Een Duitse en een Franse pelgrim die samen optrekken, gaan weer verder. En onder de pelgrims die tijdens ons terrasverblijf arriveren, bevindt zich ook het Brits-Duitse pelgrimsechtpaar John & Cordula. Zo zal iedereen die vandaag onderweg is hier even komen of langslopen, op weg naar de plaatselijke pelgrimsherberg, of misschien nog wel verder gaan naar een volgend dorp.

Terug naar de camping
Als we om de kerk heen lopen, komt onze taxichauffeur van vanmorgen juist aanrijden. Hij parkeert zijn auto op de taxistandplaats, stapt uit om ons te begroeten, en vraagt of wij een goede wandeldag hebben gehad.
Even later nemen we afscheid van hem, en dan wandelen wij de laatste 2,5 kilometers (overigens niet op de camino) van Soto de Luiña naar onze strandcamping van San Pedro de al Ribera.
Om 13.30 uur arriveren we al weer bij onze camping.
Dat is voor ons een hele luxe, want dit betekent dat we nagenoeg de hele middag nog hebben om rustig te relaxen en te chillen bij onze caravan op deze aangename camping.
Vanavond gaan we terug naar Soto de Luiña om te bekijken of we daar een plaatselijke pelgrimsmaaltijd kunnen ‘scoren’. Meestal serveren de restaurants in dergelijke doorgangsplaatsen  heerlijke en voedzame maaltijden van de lokale of regionale keuken. We laten ons daar vanavond weer eens mee verrassen, en worden daarin niet teleurgesteld, zo blijkt tijdens ons avondmaal.

Geen opmerkingen: