vrijdag 8 augustus 2014

Pelgrimeren van Villaviciosa naar Pola de Siero

Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela
Camino del Norte > Irún – Santiago de Compostela

Van Villaviciosa naar Pola de Siero
Donderdag 31 juli 2014 – 27,6 km.
Dag 23: 461,6 – 489,2 km

Het kloostercomplex in de Valdediós-vallei, gezien vanaf de Campa-bergpas

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Vroege verjaardagsstart in Villaviciosa
Om 6.00 uur gaat de wekker af vanmorgen. We beginnen deze bijzondere dag met een versierde caravan, want Durkje is vandaag jarig. Iets na 7.00 uur willen we met de auto de camping verlaten, maar de automatische slagboom van de uitrijlaan gaat niet open als we die naderen. Bij navraag bij de nachtwaker blijkt dat we de camping te vroeg willen verlaten, want de slagboom mag pas na 7.30 uur open. Hij weet dat we elke ochtend vroeg vertrekken als pelgrims, dus hij werkt even mee en opent voor ons de slagboom handmatig, zodat we zo vroeg al kunnen vertrekken. We gaan zo vroeg weg omdat we vandaag 27,6 kilometer willen gaan lopen op het pelgrimspad van Villaviciosa naar Pola de Siero. Deze wandeldag gaan we de bergpas van La Campa over. Zo’n klim neemt extra tijd en de afstand is behoorlijk, dus vroeg vertrekken is dan het devies. Zo gezegd, zo gedaan. We rijden met de auto naar Villaviciosa en staan daar gereed voor onze lange wandeling om 7.30 uur. We vertrekken vandaag bij de Iglesia Románica de Santa María de la Oliva. In het zijportaal van deze kerk zien we nog een pelgrim diep weggedoken in zijn slaapzak op enkele stukken karton op de stenen vloer liggen slapen. Die heeft hier kennelijk de nacht doorgebracht.

La Parra
Tussen Villaviciosa en La Parra passeren we een oude stenen boogbrug.
Al snel is in de bewegwijzering duidelijk dat we vandaag te maken krijgen met wegwijzers van twee Camino’s. Wij lopen de Camino del Norte, maar vanuit tegengestelde richting kunnen wandelaars komen, die de Camino de Covadonga lopen, in de richting van de Picos de Europa, die wij al achter ons hebben gelaten.
Vlak voor de brug over de rivier de Valdediós nemen we een smalle asfaltweg heuvelopwaarts.

Richting kiezen in Grases
In het buurtschap Casquita van het dorpje Grases staat de bermpaal, waarop twee richtingen worden aangegeven. Rechtdoor gaat de Camino del Norte door als de Camino de la Costa, richting Gijon, en linksaf gaat de Camino del Norte door als Camino Primitivo, richting Oviedo.
Welke keus maken Durkje en ik?
Wij gaan linksaf, om ons pelgrimspad te vervolgen via de Camino Primitivo, die vanaf hier landinwaarts verder gaat richting Santiago de Compostela.
We hebben nu al vier weken de Camino del Norte langs de Spaanse kust van de Cantabrische Zee gelopen, dus bij wijze van verandering lijkt het ons goed om de route eerst te vervolgen via de Camino Primitivo. Later (bijvoorbeeld over twee jaar) kunnen we dan nog wel eens de Camino de la Costa bewandelen.

Wandelketting van buurtschappen en dorpjes
Het eerste dorpje waar we dan doorheen komen, is El Ronzon.
Daarna wandelen we door La Fontana.
Het derde dorpje is El Campu.
Het vierde dorpje is El Pulu Riva.
In dit dorpje komen we langs een huis, met een houten deur, waarin vier verschillende symbolen zijn verwerkt, waarvan in elk geval twee Jacobsschelpen en een Keltisch kruis, dat ook wordt gebruikt bij de bewegwijzering van de Camino de Covandonga.
In het dorpje La Cruz ontvangt Durkje het eerste verjaardagstelefoontje, van Berinda. Daarna volgen onderweg nog meer telefoontjes en sms-jes.
De asfaltwegen die we bewandelen, gaan op en neer door dit heuvelachtige landschap. Op de steile hellingen zie je heel duidelijk de sporen van de ijzeren punten van de wandelstokken, die passerende pelgrims en wandelaars gebruiken om zich af te zetten bij hun klim naar boven.
Zo rijgen we de vele buurtschappen en dorpjes als een wandelketting aaneen.

Koninklijke weg via Arbazal
Dan moeten we weer een keus maken. We komen voorbij de dorpjes Camoca de Abajo en Camoca de Arriba in de plaats San Pedro Ambás. Hier gaan tijdelijk twee varianten van de Camino Primitivo uiteen.
Rechtsaf gaat de routevariant langs het klooster van San Salvador de Valdediós. Deze routevariant op de Camino Primitivo volgt de geasfalteerde weg.
Durkje en ik gaan linksaf, om de Koninklijke weg (Camino Real) van de Camino Primitivo te volgen, die vanaf hier omhoog gaat naar de Campa-bergpas. Deze route wordt officieel bewegwijzerd met de gebruikelijke camino-paaltjes, met Jacobsschelpen en met gele Camino-pijlen. Dit is de variant via het bergdorpje Arbazal.
Het begin van het onverharde deel van die ‘koninklijke weg’ wordt iets verderop aangeduid met een bijzondere camino-paal, waarop de schelp en de pijlen goudkleurig zijn aangebracht.
Op deze route passeren we ook de kerk van Arbazal.

De bergpas naar Alto de la Campa
Dan volgt een lange, maar hele mooie klim. We wandelen over het erf van een boerderijtje, waar buiten bij de deur de hier gebruikelijke Asturische klompen staan, die hier behoren tot de traditionele dracht.
De berghelling is op het lagere deel van de berg nog bebost.
We lopen nu eens over een breed bospad, maar soms ook over hele smalle bospaadjes de berg op.
Als we hogerop komen, komen we in het open gedeelte van de berg, waar alleen nog lage begroeiïng zoals grassen, heide en varens staan. Het uitzicht over het diepe dal van de Valdediós is fenomenaal mooi, omdat de zon inmiddels vol op een groot deel van het dal schijnt.
Ver beneden ons zien we ook het kloostercomplex in het dal.
We zijn blij dat we toch voor de hoge bergpas hebben gekozen, want de bergpaden van de bergpas zijn prima begaanbaar en de uitzichten elke minuut prachtig.
Vlak nadat we het hoogste punt van de Campa-pas hebben bereikt, komen we door een heel klein bergdorpje, met ook een kerk in het midden van de woningen en boerderijen.
Schilderachtig zijn de erven, de gevels, en de deuren van de gebouwen.
Buiten dit dorpje staan diverse Eucalyptusbomen tegen de berghelling. Omdat de zon erop schijnt, glinsteren de bladeren van deze Eucalyptusbomen prachtig, als was het zilver.
We wagen ons maar weer aan een ‘duoselfie’, een zelfportret van ons beiden, met het diepe dal op de achtergrond. De tweede poging levert al een prima resultaat.

Sobere pauze op Alto de la Campa
Dan komt tijdens de afdaling de geasfalteerde bergpas in zicht van Alto de la Campa.
Onze routegids geeft aan dat daar een benzinepomp, een verlaten herberg en een restaurant is. Dat is mooi, want we zijn van plan om in dat restaurant met koffie & gebak de verjaardag van Durkje te gaan vieren. Maar helaas, als we in Alto de la Campa arriveren, blijkt alles daar al geruime tijd te zijn gesloten. Er is geen enkele mogelijkheid om hier nog iets te kopen. Alles is dicht, verlaten en vervallen. Toch willen we na die lange klim even pauzeren. Als we om de gesloten en verlaten gebouwen heen lopen, vinden we achter één van de gebouwen nog twee kunststof terrasstoelen en daarbij een tafeltje met daarop één placemat. Te midden van alle rotzooi nemen we plaats op de beide stoelen en halen ons eten en drinken uit de rugzakken, om hier toch even een pauze in alle rust te genieten. Ondertussen wordt nog met onze ouders gebeld voor de jaarlijkse felicitatie van Durkje.

Figares in de Ñora-vallei
Na deze sobere pauze zetten we de afdaling in. Tijdens de daling kunnen we af en toe tussen de bomen door in het dal kijken. Bij zo’n open plek staat een grijze ezel ook te genieten van het mooie uitzicht over de Ñora-vallei.
Het volgende dorpje dat we door wandelen, is Figares.
We gaan daar even van de brede verkeersweg af, en wandelen dan door de slingerende doorgaande straat van dit kleine dorpje.
Bij de waterput heeft een oude man zojuist water gehaald in een grote jerrycan. Een jongere man is met hem in gesprek. Twee kleine meisjes zijn er druk in de weer om met een pannetje kikkervisjes te vangen uit deze ondiepe waterput. In hun emmer zwemmen al twee van die dikkopjes.

Pedrosa > Carcabada > La Carcava
Via de brede verkeersweg komen we in en door het dorpje Pedrosa.
Enkele minuten later laten we de bebouwde kom van dit dorpje al weer achter ons.
Dan volgt het dorpje Carcabada.
Hier hangt zo’n grote ronde verkeersspiegel, waarmee je als verkeersdeelnemer het verkeer uit de andere richting ziet aankomen. Voor ons een mooie gelegenheid om een spiegel-selfie van ons samen te maken, waarbij de achter ons liggende omgeving als in een lachspiegel golvend in beeld is.
Voordat we het weten, zijn we ook het dorpje La Carcava al weer uit. Het ingaande plaatsnaambord is nagenoeg onleesbaar vanwege de ervóór hangende begroeiing en het uitgaande plaatsnaambord staat daar in de kreukels, met nog één van beide palen in de grond.

La Vega de Sariego
Het volgende dorp is weer wat groter, en heeft dus ook meer voorzieningen dan al die voorgaande gehuchten. We wandelen La Vega de Sariego binnen.
Bij het cultureel centrum – tevens openbare bibliotheek – vragen we de bibliothecaresse om een dorpsstempel in onze pelgrimspaspoorten. We worden vriendelijk doorverwezen naar de dorpssupermarkt ‘Camin de Santiago’.
Deze hele kleine ‘supermercado’ verkoopt tevens aardappelen, groente & fruit, vlees(waren), brood-producten, en alcoholhoudende dranken.
We kopen er wat fruit en gekoelde frisdrank, en krijgen ieder een stempel in ons pelgrimspaspoort.
Daarna lopen we door naar één van de dorpscafé’s, waar we op het terras genieten van een kop koffie. Aangezien daar geen (verjaardags)gebak is, kopen we er een ‘tortilla de patatas’ bij, dan hebben we tenminste nog iets lekkers – en voedzaams – bij de koffie.

Barbechu > Aramanti > El Castru
Het volgende dorp waarin we arriveren, is Barbechu.
Als we verderop door een tunnel onder een verkeersweg door gaan, zien we dat de brede betonplaten van de tunnelwand allemaal een hele grote uitsparing in de vorm van een Jacobsschelp hebben. Mooi dat men daar bij de bouw van deze tunnel rekening mee heeft gehouden. Het wijst iedereen erop dat je hier op een ‘Camino de Santiago’ bent.
De asfaltweg voert ons langs kleine dorpen, buurtschappen, met hier en daar een oude boerderij met prachtige ouderwetse boerenerven.
Hier en daar zie je een oude houten boerenkar onder een hórreos.
We wandelen door het gehucht Aramanti.
Dan komen we door het dorpje El Castru.
We lopen hier trouwens door de Cider-regio. Overal zien we boomgaarden met appelbomen. De meeste appels zijn nog erg klein, maar hier en daar zie je appelbomen, met al wat grotere en meer kleurrijke appels. Sommige appelbomen zijn zwaar van de komende opbrengst van dit jaar.

Nieuwe route over oude paden?
We lopen nu even door een wat vlakker deel van de Ñora-vallei. Rechts van ons rijzen de hoge rotsachtige bergen op.
Onze routegids geeft aan dat we tussen La Vega de Sariego en Pola de Siero een vervelend en lang stuk asfalt moeten bewandelen. Maar dat valt alleszins mee, want daar waar we het brede asfalt bewandelen, gaan we toch regelmatig door gehuchten en dorpen, en we hebben de indruk dat een deel van deze camino is omgelegd naar parallelle voetpaden, karrensporen en lokale binnenweggetjes, want we verlaten toch heel regelmatig en lang de brede doorgaande verkeersweg, en dan wordt de route bewegwijzerd met geheel nieuwe wegwijzers, althans, ze lijken nieuw te zijn.
Bij een buurtschap van slechts enkele huisjes – waarvan je de naam nergens ziet staan – verlaten we bijvoorbeeld weer eens de asfaltweg.
We komen dan op een smal onverhard voetpad, dat tussen de weilanden door slingert. Gezien de bermmuurtjes en de hoge boomwallen, gaat het hier waarschijnlijk om een al heel oud pad.
Deze kleine boerenpaden worden uitermate goed bewegwijzerd met hele duidelijke bordjes aan bomen en palen.

Aveno
Dan komen we weer even op de asfaltweg en doorkruisen we het dorp Aveno.
Wéér verlaten we de asfaltweg, om over een smal, steenachtig voetpad langs een bergbeekje een bebost traject in te gaan.
We wandelen op een gegeven moment over een schilderachtig mooie holle weg, met hoog opgaande bermen aan weerszijden.
Dan weer gaat het bospad smal verder, tussen de bomen door.

Ermita de la Bienvenida
Heel verrassend komt het smalle bospad ineens uit bij Ermita de la Bienvenida, midden in het bosachtig terrein.
Het is een hele oude, vrij grote kapel, met ter hoogte van het koor op het omliggende terrein een ‘In Memoriam’-gedenkplek met een stalen plaquette, door een eenvoudig hekwerk omgeven.
De kapel heeft een – hier in deze streek – gebruikelijke platte klokgevel, met daarin een kerkklokje. Boven op de klokgevel staat een stenen kruis.
Aan de voorzijde van de Ermita staan enkele picknickbanken. We kiezen er één uit, en nemen daarop onze rust- en eet- en drinkpauze. Onderwijl passeren drie Franse pelgrims, die we vandaag eerder al hebben ontmoet in La Vega de Sariego.

Pola de Siero
Vlak voordat we Pola de Siero betreden, verlaten we dit prachtige bospad, en gaan we ter hoogte van een grote picknickplaats over de ‘Puente de Recuna’, een oud stenen boogbrugje over een bergriviertje.
Iets verderop krijgen we Pola de Siero in zicht, ter hoogte van het gemeentelijk zwembad. Een heel ander gezicht, want de skyline van de stad wordt vanaf deze zijde geheel getekend door grootschalige nieuwbouwprojecten.
Hier ligt de oude stad geheel verborgen achter de nieuwe stadsuitbreiding.
Dan wandelen we bij het plaatsnaambord de stad Pola de Siero binnen.
We doorkruisen de hele stad, steeds de gele camino-pijlen volgend, totdat we uitkomen bij de redelijk nieuwe pelgrimsherberg, aan de andere zijde van de stad. In de tuin staat een grote steen in de vorm van een Jacobsschelp, met in het midden een waterkraan; een geschenk voor ieder pelgrim die smacht naar water voor nu en onderweg.

Refugio van Pola de Siero
We gaan bij deze refugio naar binnen. Aan de inschrijftafel zitten de drie Franse pelgrims, die we eerder vandaag al ontmoetten. Zij schrijven zich in voor de komende nacht, bij één van de hospitalero’s. De andere hospitalero komt naar ons toe en vraagt waar we vandaan komen. Nederland! En of we ook Duits verstaan. Ja. Dan schakelt hij over in prima Duits, en vertelt dat hij jarenlang in Duitsland heeft gewerkt. We vragen hem of hij voor ons een taxi wil bestellen, die ons terug kan rijden naar Villaviciosa. Hij begint flink te rommelen in enkele dikke stapels papierwerk, en vindt uiteindelijk een visitekaartje van een plaatselijk taxibedrijf. We moeten ongeveer tien minuten op de taxi wachten, en hij wil voor ons wel even buiten in de gaten houden of de taxi arriveert. Van de andere hospitalero krijgen we nog een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en dan gaan we samen met de Duitssprekende Spaanse hospitalero naar buiten, om op een bankje in de gaten te houden wanneer onze taxi arriveert.
Als de taxi arriveert, blijkt de taxichauffeuse een goede bekende te zijn van de beide hospitalero’s, dus het wordt bij de auto al snel een gezellige boel. Na enige tijd kunnen we plaatsnemen in de taxi, en dan rijdt de chauffeuse ons terug naar Villaviciosa, waar we vanmorgen onze auto parkeerden.
We rijden vanuit Villaviciosa terug naar Camping La Rasa in La Rasa, om vanavond hier in Villaviciosa weer terug te komen, want vanavond willen we hier lekker uit eten, ter gelegenheid van de 55e verjaardag van Durkje vandaag.

Geen opmerkingen: