donderdag 24 april 2014

De ontwikkeling van Kwaliteitsmanagement in het HBO

Donderdag 24 april 2014
Presentatie van Gerard Hupperetz















Visie op Kwaliteitsmanagement
Het is een tendens in het hoger onderwijs dat kwaliteitsmanagement steeds meer als controlemechanisme wordt ingezet, als een soort interne inspectie. Dat is op zich wel begrijpelijk, gezien de heftige discussies over de kwaliteit van het Hoger Beroepsonderwijs (HBO), maar kwaliteitsmanagement heeft toch zeker ook een verbeter- en ontwikkeldimensie.
Je kunt daarbij afvragen, wat daarvoor nodig is. Welke leiderschapsstijl hoort daar bijvoorbeeld bij?
Rondom dergelijke werkvragen komen we vanmiddag in het Cursus- en vergadercentrum Domstad te Utrecht bijeen als leden van het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement. Aspecten die vandaag tijdens onze netwerkbijeenkomst over de (door)ontwikkeling van kwaliteitsmanagement in het HBO zoal aan bod komen, zijn:
  • • Leidinggeven aan professionals;
  • • De balans tussen gedrag, systeem en cultuur;
  • • Rollen van kwaliteitsmanagement: wie vervult welke rol in welke samenhang, en welke werkwijzen passen hierbij?;
  • • De cultuur van het beroep en de inkleuring van kwaliteitsmanagement.
Sprekers
Alle gasten worden welkom geheten door netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis.
De netwerkbijeenkomst wordt ingeleid door Annemieke Voets, lid van ons netwerk en van de Agendacommissie.
Vanmiddag voeren twee sprekers het woord:
  • • Eerste spreker is Gerard Hupperetz, directeur van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys, die ook ervaring heeft als visitatiepanellid bij de Evaluatieburo’s Hobéon en NQA.
  • • Tweede spreker is Ben van Schijndel, lid van ons netwerk en mede-auteur van het boek “Kwaliteitsmanagement in de praktijk”, dat vorig jaar verscheen.
Kwaliteit van de medewerkers
De titel van Gerard Hupperetz zijn presentatie luidt: ‘Inspirerende medewerkers, de sleutel voor kwaliteit’. Hij begint met een inleiding over enkele persoonlijke verwonder-elementen, over de ontwikkelingen in het hoger onderwijs in de afgelopen jaren; over zaken zoals taakbeleid, praktijkoriëntatie van docenten, visie op goed en betaalbaar onderwijs, en over minoren.
De Juridische Hogeschool werkt met een platte organisatie, met één directeur en één adjunct-directeur op 200 medewerkers. Er wordt ruimte gegeven aan de professional, maar wel met Richting, Rekenschap en Resultaat. Respect hebben voor studenten, collega’s, werkveld en materiaal zijn belangrijk.
En de ontwikkeling van de medewerker staat centraal; functioneringsgesprekken worden dan ook ontwikkelgesprekken genoemd. Alle docenten gaan een traject in van Pedagogisch-didactische vorming, van Praktijkgericht onderzoek en van Toetsing. Als we echter nòg verder door zouden schieten met het streven om alleen docenten op master-niveau in huis te hebben, doe je de bachelor-docenten – die vaak heel goede docenten zijn – tekort, zo wordt ook vanuit de zaal beaamd.
Als basis geldt dat de organisatie op orde is. Studenten worden bijvoorbeeld overal bij betrokken (moduulevaluaties, panelgesprekken, in diverse commissies, er is een Schrijfcentrum), en het werkveld heeft ook een duidelijke rol. De school heeft een professioneel loket naar buiten. Gastlessen worden gegeven door mensen die in de beroepen werken waarvoor de opleiding HBO-jurist opleidt.
Alle blokboeken beginnen met de melding van de veranderingen die daarin ten opzichte van de vorige versie zijn doorgevoerd.
De opleiding werkt met een Kwaliteitscommissie en met een Toetscommissie. De Onderwijscommissie houdt zich bezig met de samenhang van het programma.

Prioriteiten
De directie wil het de medewerkers vooral mogelijk maken om hun werk goed te doen, hen ook niet lastig te vallen met zaken waar ze zich niet mee bezig hoeven te houden. Toch worstelt Gerard wel met de vraag waarom de spirit van de eerste 40 medewerkers niet kan worden vastgehouden door de huidige 200 medewerkers. Je wilt heel veel aandacht geven aan je personeel, maar dat wordt lastiger naarmate je school groeit. Je moet er in elk geval voor elkaar zijn, hen vertrouwen geven, en een keiharde afrekencultuur is voor de meeste docenten geen goede weg.
Volgens Gerard krijgen de hogescholen voldoende geld om kwaliteit te leveren.
Er is geen eenheidsmodel voor kwaliteit van elke (hoge)school, want elke opleiding heeft zo zijn eigen karakteristieken.
Gerard vindt dat de focus momenteel wel erg zwaar ligt op onderzoek, en vraagt zich af waar de praktijkgerichtheid van de opleiding blijft. Als we zoveel en zulke hoge eenzijdige eisen (blijven) stellen aan de kwaliteiten van medewerkers, kun je je afvragen of we dan voor het HBO wel de goede keuze maken.

Kwaliteit is van iedereen
Ben van Schijndel schakelt na de pauze van de presentatie van Gerard naar zijn eigen presentatie. Ben wijst ons op zaken als operational excellence en relationele kwaliteit.
Daarna begint hij met een overzicht van de ontwikkelingen in het kwaliteitsmanagement; over de focus achtereenvolgens op: beheersen, borgen, besturen en verantwoorden; en over de in de hogeschoolpraktijk herkende paradigmawisseling van beheersing naar betrokkenheid. Betrokkenheid en verantwoorden zijn de actuele quality items van de 21e eeuw.
In de uitwerking van strategische hogeschooldoelen (de algemeen geformuleerde doelstellingen van bijvoorbeeld rendementen en scholing) vervullen de opleidingsmanagers een belangrijke rol als ‘hitteschild’, waar het gaat om het formuleren van geaccepteerde operationele opleidingsteamdoelen. Opleidingsmanagers zorgen er zo voor dat docenten niet worden gehinderd door alle gedoe vanuit bestuur en management, waardoor docenten de volle aandacht kunnen geven aan het realiseren van de vastgestelde opleidingsdoelen.
Ben van Schijndel: De NVAO-standaarden gaan vooral over beheersing, meten is weten, controle, organisatie. Het huidige accreditatiekader schiet daarin door, en daardoor mis je eigenlijk de zaken waar het in het onderwijs vooral om gaat. Deze stelling wordt vanuit de zaal bestreden en genuanceerd.

Technisch, Sociaal, Vernieuwend
Vervolgens noemt Ben de zeven kenmerken van goed functionerende teams, een onderwerp waarover hij in 2010 hier in onze kring ook als eens een presentatie verzorgde.
Dan blikt hij met ons vooruit naar de toekomst. Hij adviseert om aan te sluiten bij het werkende kwaliteitszorgstelsel . Zorg ervoor dat je op de hoogte blijft van nieuwe succesvolle theorieën. Ga voor een lerende organisatie. Vernieuwend werken is ook wel eens een beetje ongehoorzaam zijn, en - let wel - de bedoeling is belangrijker dan het systeem.
Daarna spreekt Ben over de karakteristiek en de rollen van de kwaliteitsmanager/-medewerker, met aandacht voor techniek (wees een expert) , voor sociale vaardigheid (bouw bruggen en coach), en voor vernieuwing (wees adviseur en verbeteraar).

Slot
Na afloop van beide presentaties worden enkele vragen gesteld en beantwoord, en worden eigen ervaringen gelegd naast hetgeen vanmiddag is genoemd.
Paul Nieuwenhuis bedankt de sprekers voor hun inhoudelijke bijdragen, en inventariseert dan nog de gewenste onderwerpen voor de netwerkbijeenkomsten van het volgende collegejaar 2014-2015.
Na het inhoudelijk programma van deze bijeenkomst bestaat nog de gelegenheid om met elkaar na te praten over het onderwerp en/of in gesprek te gaan over allerlei andere zaken, die je graag in een meer informele setting met elkaar wilt bespreken.

Geen opmerkingen: