donderdag 4 april 2013

Betrokkenheid van docenten bij kwaliteitszorg

Donderdag 4 april 2013
Jan Kleijnen vertelt over zijn promotieonderzoek



















NNK-platform HBO en MBO
Als leden van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) komen we vanmiddag bijeen in het ‘Cursus- en Vergadercentrum Domstad’ te Utrecht. Deze keer zijn er zowel vertegenwoordigers vanuit het HBO als van het MBO aanwezig.
De effectiviteit van de interne kwaliteitszorg van beide onderwijstypen staat in de Nederlandse samenleving regelmatig ter discussie, dus het werd door de NNK-organisatoren van deze netwerkbijeenkomst wenselijk geacht ook eens als MBO en HBO samen te komen rondom een thema dat beide onderwijstypen bezighoudt. 
Als thema voor deze bijeenkomst is gekozen voor: ‘Hoe betrek je docenten bij kwaliteitszorg in de slag om onderwijskwaliteit’. 

Sprekers
Paul Nieuwenhuis, de voorzitter van ons NNK-Platform HBO, opent de bijeenkomst en geeft dan het woord aan medeorganisator Ben van Schijndel, die de sprekers vanmiddag introduceert en de afzonderlijke delen van het programma aan elkaar verbindt.
  1. Eerste spreker vanmiddag is Jan Kleijnen, tot 2009 nog werkzaam als auditor bij Hogeschool Zuyd, en ook jarenlang lid van ons Landelijk Netwerk Kwaliteitszorg. Jan Kleijnen is na zijn vervroegde uittreding verder gegaan met zijn proefschrift, dat inmiddels klaar is, getiteld: ‘Internal quality management and organisational values in higher education; Conceptions and perceptions of teaching staff’. De presentatie van Kleijnen zal grotendeels gaan over de inhoud en de resultaten van zijn promotieonderzoek.
  2. Tweede spreker vandaag is Hilde Paalman, momenteel als docent-teamleider werkzaam bij de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Aan haar presentatie werkt ook Annechien Verkerk mee, die teamhoofd is van de CHE-afdeling ‘Onderwijs en Kwaliteit’. 
Jan Kleijnen
De titel van zijn presentatie luidt: ‘Organisatiewaarden en kwaliteit; hoe betrek je docenten maximaal bij de kwaliteitszorg’. 
  • Kwaliteit wordt altijd vanuit een bepaald perspectief bekeken, bijvoorbeeld als een vanzelfsprekendheid, of voldoend aan standaarden, of als verbeteractiviteit. Bij kwaliteit kun je dan denken aan doelstellingen en aan de methoden om die gestelde doelen te bereiken. Je kunt daar naar kijken vanuit het perspectief van bijvoorbeeld studenten, docenten, werkveld, management en bestuur.
  • Kwaliteitszorg betekent systematisch werken.
  • Het is opvallend dat we in het HBO vaak de discussie voeren of kwaliteitszorg al dan niet zin heeft. Dat heeft te maken met de manier waarop we naar kwaliteitszorg kijken. Leg je bijvoorbeeld de nadruk op de negatieve kanten, zoals bureaucratie, controle, wantrouwen, autonomieverlies en het meetbare belangrijker maken dan het relevante? Of beschouw je kwaliteitszorg als positief, omdat het je bijvoorbeeld een externe oriëntatie biedt, of omdat je evaluaties die leiden tot reflectie positief waardeert, of omdat je het belang ziet van een toenemende betrokkenheid en invloed die allerlei stakeholders krijgen, zoals studenten en werkveldvertegenwoordigers.
  • Heeft kwaliteitszorg iets met je organisatiecultuur te maken? Belangrijk zijn de waarden van je organisatie; hebben die bij jouw opleiding bijvoorbeeld iets te maken met je zorg voor kwaliteit?
  • Geen enkel werkmodel is heilig. Als je in je eigen kwaliteitsmodel excelleert, moet je toch eens goed kijken waar je blinde vlekken zitten.
In een opdracht in subgroepen vergelijken we het Hoofdlijnenakkoord van het HBO met het Actieplan MBO ‘Focus op Vakmanschap’. In de plenaire terugkoppeling bespreken we of we meer of minder ruimte zien komen voor de professionals en voor hun professionele ruimte. En stellen deze beide documenten  lagere of hogere eisen aan de kwaliteit van het onderwijs? En wordt in instellingen en opleidingen in het MBO en in het HBO meer of minder gecontroleerd, en zullen we meer of minder moeten verantwoorden?
Jan Kleijnen zijn promotieonderzoek ging over Organisatiewaarden (welke, het belang en de uitvoering ervan), over Opvatting over Kwaliteit en over de Uitvoering van Kwaliteitszorg. Organisatiewaarden worden door opleidingen in het hoger onderwijs doorgaans moeilijk in de praktijk gebracht, zo bleek uit zijn onderzoek. Daarentegen is de wenselijkheid van ‘Human Relations Value’ overal dominant, blijkt uit Kleijnens onderzoek bij 18 HBO-opleidingen.

Docenten verbeteren
Voldoen aan standaarden en afleggen van verantwoording scoorde gering bij docenten, maar daar staat tegenover dat docenten het meeste oog hadden voor Versterken & Verbeteren van hun Onderwijs. Maar naarmate het Versterken en Verbeteren door docenten sterker werd gevoeld, kwam ook het voldoen aan standaarden en verantwoording sterker naar voren
Bij zijn onderzoeksgroep van 18 HBO-opleidingen waren de verschillen in kwaliteitsopvattingen tussen die opleidingen kleiner, dan de mate waarin zij voldoen aan de daaruit voortvloeiende kwaliteitszorgactiviteiten.
Effectieve HBO-opleidingen kun je – aldus Kleijnen - herkennen aan bijvoorbeeld hun analyseren en reflecteren, hun evalueren en verbeteren, effectief communiceren, het monitoren van hun verbeterprocessen, en aan duidelijkheid omtrent ieders verantwoordelijkheden.

  • Vurig pleit Jan Kleinen ervoor om pas nieuwe kwaliteitsmetingen en evaluaties te organiseren als de daaruit voortvloeiende verbeteracties van de voorgaande meting zijn afgerond, en als in beeld is of die acties al dan niet tot verbetering hebben geleid.
  • Ook wijst Kleinen ons erop dat een stafmedewerker van een HBO-opleiding goed moet kunnen coachen en dat hij/zij er voor op moet passen dat hij/zij niet de uitvoering van allerlei klussen op het gebied van kwaliteitszorg op zich neemt. Kortom, kwaliteitszorg is iets voor en van de docent.
Hilde Paalman & Annechien Verkerk
Na de pauze volgt een ander programmaonderdeel. Hilde Paalman gaat vóór in de zaal in gesprek met Annechien Verkerk. De presentatie van Hilde Paalman gaat over ‘Kwaliteitscultuur van de CHE; merkbaar versus meetbaar’.
In haar gesprek met Verkerk gaat Paalman nader in op onderwerpen zoals de kracht en de structuur van de CHE en of de kwaliteitscultuur van de CHE merkbaar en meetbaar is.
Daarna sluit Hilde Paalman af met de twee volgende praktijkvoorbeelden vanuit de CHE:

  1. Casus Afstudeernivo.  Men loopt bij de CHE bijvoorbeeld aan tegen de meetbaarheid van het afstudeernivo. Is het bijvoorbeeld zo dat op den duur de begeleidende en eerstbeoordelende docent geheel uit beeld verdwijnt ten gunste van een onafhankelijke beoordelaar uit de opleiding en uit het werkveld? En/of is bijvoorbeeld een derde beoordelaar wenselijk bij afstuderen? Verliezen we hiermee de student zelf niet uit het oog? 
  2. Casus Studie-uitval. Hier gaat het over de betrokkenheid van de studieloopbaanbegeleider bij het leerproces van de student. Is er sprake van een discrepantie tussen het enerzijds goed oriënteren, selecteren, doorverwijzen en uitvallen van de student, en anderzijds het behalen van de Prestatieafspraken? Immers, naarmate de selectie van studenten in de propedeuse (en in de hoofdfase) sterker wordt, gaan daarna de opleidingsrendementen naar beneden, waardoor de CHE over enige tijd niet aan haar Prestatieafspraken zal kunnen voldoen.
 Voor de student is de merkbaarheid van kwaliteit van belang;
Voor de opleidingsmanager is de meetbaarheid van kwaliteit van belang; 
En de docent? ….. Die zit daar tussen in.

Geen opmerkingen: