woensdag 1 februari 2012

Accreditatie en de kunst van het overtuigen

Dinsdag 31 januari 2012
Cursistengroep SBO-leergang met docent Pieter Mostert














Retorica
Met een collega van het Quality Center van Stenden Hogeschool woon ik vandaag de tweede studiebijeenkomst bij van de leergang ‘Onderwijskwaliteit en Accreditatie’, die in Utrecht wordt georganiseerd door het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Het is de tweede dag van een vierdaags verdiepingsprogramma, bedoeld voor wie zich professioneel bezighoudt met onderwijskwaliteit, kwaliteitszorg en accreditatie in het hoger onderwijs. Vandaag is Pieter Mostert onze docent. Het onderwerp voor vandaag is ‘Accreditatie en de kunst van het overtuigen’. Mostert maakt bij de inhoud van zijn presentatie gebruik van het retorica-gedachtegoed van de filosofen Aristoteles en Cicero.

Overtuigen
Een aantal zaken die in het eerste deel van deze bijeenkomst aan de orde komen, zijn:
  • De clou van het borgen (in het kader van kwaliteit van hoger onderwijs) is dat niet alles alleen vast staat, maar dat er ook ruimte is; regel dus ook de geldende vrijheidsgraden.
  • Als je in je betoog werkt met een metafoor, realiseer je dan dat de keuze en de benutting van die (ene) metafoor cruciaal is.
  • Als opleiding is het jouw taak om al het mogelijke te doen om een visitatiecommissie te overtuigen, want uiteindelijk moet die visitatiecommissie na de visitatie in haar rapportage verklaren dat ze ervan is overtuigd dat de kwaliteit van de gevisiteerde opleiding aan de gestelde beoordelingscriteria voldoet.
  • Denk vooral ook goed na over de (kracht van de) eerste zin van het Voorwoord van je Kritische Reflectie (zelfevaluatierapport), want die eerste zin moet iets bij de lezer teweegbrengen, zoals met name het vangen van de welwillendheid.
Taken conform Aristoteles
Pieter Mostert benoemt vanuit de retorica volgens Aristoteles de volgende elementen als de vijf taken die adequate teksten vervullen om te overtuigen:
  1.  Inventio: de inhoud moet helder zijn;
  2.  Dispositio: De ordening van wat je hebt te zeggen, moet voor de lezer interessant zijn;
  3.  Clocutio:de wijze van uitdrukking, de stijlvorm van de verwoording moet goed zijn;
  4.  Memoria: de tekst moet te onthouden zijn;
  5.  Pronuncatio: over de voordracht/presentatie: hoe ziet het resultaat er uiteindelijk uit.
Mostert: “Maak geen keuze uit deze vijf taken, maar voldoe gelijktijdig aan al deze taken.”

Middelen conform Aristoteles
Mostert benoemt vanuit de retorica volgens Aristoteles de volgende elementen als de drie overtuigingsmiddelen waaraan adequate teksten voldoen om te overtuigen:
  1. Logos: gebruik het hoofd;
  2. Pathos: zorg er met een passende maat voor dat het hart geroerd wordt;
  3. Ethos: toon je ruggengraat, waarmee jij je als organisatie staande houdt.
 Daaraan worden nog enkele tips toegevoegd, zoals
  • Koester de kwaliteit die ook het kenmerk is van het beroep waarvoor je opleidt en dat die kwaliteit past bij je profilering als opleiding;
  • De Kritische Reflectie moet passen bij de karakteristiek van de opleiding en bij het beroep waarvoor de opleiding opleidt;
  • De staf moet de opleiding ondersteunen om haar kwaliteit te tonen.
Pieter Mostert:“Maak geen keuze uit deze drie middelen, maar benut gelijktijdig al deze middelen.”

Rapportage van je Zelfevaluatie
Enkele andere punten die vanmiddag met betrekking tot de Kritische Reflectie aan de orde komen, zijn:
  • Schrijf altijd als regisseur van het proces, van het probleem. Als regisseur identificeer je namelijk jezelf en duid je ook jouw probleemstelling, waarna je dan ook zelf de (richting van de) oplossing bepaalt.
  • Niet alleen je Kritische Reflectie dient kwalitatief aan de maat te zijn; ook de onderliggende bewijsdocumenten moeten aan die hoge kwaliteit voldoen.
  • Gebruik altijd de goede, recente voorbeelden (en) uit de breedte van de opleiding, want daarin zit de overtuigingskracht.
  • Maak onderscheid tussen het Voorwoord en de Inleiding van het rapport. Wek in het Voorwoord vooral de welwillendheid, het is je bericht aan de lezer, richt je dus ook tot die lezer, doe voor hoe je de ideale lezer bent, doe voor hoe je gelezen wilt worden, toon passie en vraag aandacht. Met de Inleiding leid je de lezer naar de inhoud van het onderliggende rapport; schrijf bijvoorbeeld ook kort over de geschiedenis van de opleiding en over de plaats van de opleiding in de instelling; laat de inleiding vooral zakelijk zijn.
  • Heb oog voor de kracht van de Samenvatting. Zet de samenvatting in met een strategisch doel. Laat zien wat de grote lijnen zijn. Toon bijvoorbeeld ook de kansen die de opleiding in de toekomst heeft. Zo kan je samenvatting mede de agenda bepalen van het panelgesprek met de visitatiecommissie.
  • Tenslotte: vermijd abstracties, maak zoveel mogelijk concreet met voorbeelden uit de werkpraktijk van alledag.
Wellevende audits
We sluiten af met een mooie stelling, namelijk dat interne en externe audits nooit onaangenaam mogen zijn. De beste audits zijn de audits die met gepaste wellevendheid zijn omkleed, die niet alleen helpend zijn voor het onderzoekspanel, maar óók voor de ondervraagde deelnemers van de audit of de visitatie.




Geen opmerkingen: