vrijdag 10 februari 2023

Boekpresentatie voor 'Testament van de ziel'

Vrijdag 10 februari 2023
 
Arjen Dijkstra, Douwe Draaisma, Hylke Speerstra, Geert Mak, Johanna Brinkman













In gesprek over het boek van Hylke Speerstra
Het Nederlandstalige boek ‘Testament van de ziel’ van Hylke Speerstra is onlangs verschenen. Dat is de vertaling - van de schrijver zelf - van diens oorspronkelijk Friestalige boek ‘Testamint fan de siel’ (2021), handelend over twee weduwnaars met Friese roots, die elkaar ontmoeten bij een rodeo in Canada, en die elkaar hun levensverhalen vertellen. 
De vertaling van dit boek wordt vandaag gepresenteerd in de grote zaal van Tresoar te Leeuwarden, in het bijzijn van zo'n 200 belangstellenden. Durkje en ik zijn er ook bij. De presentatie wordt gegeven in de vorm van een groeps-interview. Arjen Dijkstra, directeur van Tresoar, vraagt de auteur naar zijn beweegredenen voor het schrijven van dit boek en naar de uitdagingen die bij het vertalen aan het licht kwamen.
Verder zitten ook Douwe Draaisma en Geert Mak aan tafel. Mak zou met name worden bevraagd over de waarde van het vertellen van verhalen, en over oral history in het algemeen; terwijl Draaisma zou worden geïnterviewd over onder andere de (on)betrouwbaarheid van het geheugen. Die laatste twee beoogde interview-doelen met betrekking tot Draaisma en Mak komen - door het ontbreken van de bevraging daarop door Dijkstra - echter helaas niet (goed) uit de verf.
Johanna Brinkman, journaliste van Omrop Fryslân, is vanmiddag de mede-gespreksleidster, onder andere ten behoeve van de vragenronde aan het eind van deze bijeenkomst.

Vertalen is worstelen met woorden
Dijkstra opent deze bijeenkomst, en vraagt Speerstra iets over de inhoud van zijn boek te vertellen.
  • Speerstra vertelt eerst over de thema’s van het verhaal in dit boek; over het grootste toeval van de wereld, over taal en vriendschap, hoe connectie tussen mensen ontstaat, over ouder worden, over de 'struggle for life': over wanhoop, en hoe je daar weer uit kunt komen. 
  • Volgens Mak drijft het boek op taal, dus daarom zal het zeldzaam lastig zijn geweest voor Speerstra om dit boek vanuit het Fries naar het Nederlands te vertalen. Het blijft als lezer dan eigenlijk wringen om zo’n Fries verhaal in het Nederlands te lezen. Toch vindt Mak dat Speerstra dat heel goed heeft opgelost. Dit alles heeft met de sfeer van de taal te maken. Bij vertalen moet je ervoor zorgen dat het verhaal goed toegankelijk worden voor het nieuwe lezerspubliek, daar moet je wel iets voor doen.
  • Draaisma ziet in de Nederlandstalige vertaling Friestalige uitdrukkingen, die we in het Nederlands niet kennen. Hoe los je zoiets op?
  • Speerstra antwoordt: Dat moet je in zo’n drie ronden vertalen, dus eerst letterlijk vertalen, en dan de resultaten van die eerste ronde in nog één of meerdere extra ronden vertalen. Als de brontaal in je hart zit, is het als vertaler moeilijker om het naar een andere doeltaal te vertalen. 
  • Mak: Bij mijn boek over Jorwert heb ik dat opgelost door het Nederlands te schrijven in de Friese zinsbouw, waardoor je de lezer toch iets van de Friese sfeer kunt laten ervaren.
  • Dijkstra leest een Friestalig fragment over de correspondentie tussen de twee hoofdpersonen van het boek, en daarna herhaalt hij dat fragment in de Nederlandstalige vertaling. Daaruit blijkt in de Nederlandstalige vertaling dat daarin iets meer uitleg in de tekst moet, om 'die Hollanders' de Friese sfeer toch te laten ervaren. 
  • Vertalen ging voor Speerstra niet van een leien dakje. Je moet over heel veel woorden beschikken om goed te kunnen schrijven. Het is hard werken, en je moet zelf voldoende hebben beleefd in je leven om goed te kunnen schrijven.  
(foto: Tresoar)

Non-fictie en/of fictie
  • Dijkstra: Dit is een boek vol van afzonderlijke verhalen. Het is bijna een verhalenbundel.
  • Draaisma: Ook in fictie kun je dingen doen, die al dan niet zijn gebeurd. Uiteindelijk moet je wel een geloofwaardig verhaal schrijven; of het nu fictie of non-fictie is, dat maakt niet uit. Het boek is gedetailleerd als het gaat om de levensverhalen van de jongere jaren, maar hoe ouder de personages worden, hoe sneller (door de tijd) het verhaal de levensgeschiedenis optekent. Dat zie je hier in dit boek ook. Het boek bevat ook de nodige reflecties, bijvoorbeeld over de soorten schrijvers die we onderkennen: de schrijver als 'architect vooraf' of de schrijver als 'dominospeler die het verhaal laat groeien'.
  • Mak: Ik wil als schrijver het liefst fladderen en spelen met al die verhalen die ik hoor. De structuur bedenk ik wel degelijk van tevoren, maar binnen de hoofdstukken ga ik wel fladderen. Hoofdpersonen gaan uiteindelijk hun eigen leven leiden, en die moet je dan ook maar hun eigen gang laten gaan. Ik zie in dit boek ook dat de personages uiteindelijk met Speerstra aan de haal gegaan.
  • Speerstra: Dat ervaar ik als de ultieme vrijheid als schrijver.
  • Dijkstra: Dit is toch zijn eerste echte roman, naast alle non-fictie-verhalen die we van Speerstra kennen. 
  • Speerstra: Ja, en daarmee kwam ik in het schemergebied tussen non-fictie en fictie. Ik voelde me schrijvend heel vrij. Het boek mócht ook echt met mij aan de haal gaan, en deed het ook.
  • Draaisma: Ik stel eerst een dossier samen over de thematiek van een volgend boek. Maar het verhaal en de verhaallijn moet je dan nog wel ontwerpen, en om dat te bereiken, maak ik gebruik van omwegen. Van academisch proza maak ik zo literatuur.
  • Mak: Het is een leuke sport om met de werkelijkheid met technieken van fictie iets moois te maken, ook al wordt het qua feiten wellicht ongeloofwaardig. 
  • Speerstra: Werkelijkheid overtreft fantasie. Dit is zo ongeveer wel het sluitstuk van mijn boekenproductie, maar ja, ik ben wel eens onrustig over onrecht en wanhoop. Verhalen over onrecht zijn van grote betekenis om dat onrecht te bestrijden. 
  • Mak: De rol van een redacteur voor schrijvers wordt vaak onderschat. Ook al is dit boek fictie, het zit vol non-fictie. 
  • Speerstra: Dat mag wel zo zijn, immers het zijn vooral ook veel van mijn belevenissen.
  • Draaisma: We zien in je boeken dat je vooral mensen ook een stem hebt gegeven over hun belevenissen van vroeger. 
  • Speerstra: Mij frapperen vooral de verhalen van mensen van vroeger, zoals ze vroeger zijn geregistreerd, zoals je ze nog kunt bekijken in oude films, bijvoorbeeld in heel oude dorpsfilms. 
  • Dijkstra: Ik kreeg door het lezen over een fout personage uiteindelijk meer begrip voor die mensen voor wie ik al een tijdje geen sympathie meer had. Ik begin hen kennelijk iets meer te begrijpen, hoe zij zo zijn geworden. 
(foto: Tresoar)
Bedreigen en stalken van schrijvers
Speerstra: Schrijvers krijgen met gekken te maken, bijvoorbeeld met influencers, die - net als anderen in oorlogen - verkeerde denkbeelden hebben.  
Mak: Deze week waren auteurs bang om derhalve op te treden in talkprogramma’s. Deze teneur moet gestopt worden. Bij het bedreigen van schrijvers gaat het veelal om laffe mensen, die in de anonimiteit verschrikkelijke dingen doen. Dergelijke doodsbedreigingen moeten we hard aanpakken, want ze zijn funest voor de samenleving. Voor politici mag het dan de gewoonste zaak van de wereld zijn, maar ik vind dat wel beangstigend, want het is geweld dat lijkt op dat van de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Ineens is het weer actueel.
Dijkstra: Dit pleit voor een openlijk debat.
Draaisma: Ik kan niet zeggen dat mij dat in het schrijven belemmert. Er komen wel mailtjes na mijn publicaties, bijvoorbeeld van mensen van wie je al heel snel ziet dat ze niet sporen. Het is dan wel moeilijk om er zó op te reageren dat die mensen zich wel begrepen voelen, ook al kan ik er professioneel verder niet zoveel aan doen om hen bij te staan. Dit is overigens wel een risico voor mensen die in de publiciteit komen. 
Speerstra: De verhalen van de stalkers en van de gestalkten moeten wel verteld worden, want dat maakt veel duidelijk. 

Verhalen over geweld
  • Speerstra: Er komt veel geweld in dit boek voor, omdat de wereld ook zo gewelddadig is. Ik hoop dat mijn boek daarmee troost geeft aan mensen die later te maken krijgen met geweld, opdat ze hun eigen geweld leren te relativeren.
  • Draaisma: Kleinkinderen krijgen in dit boek een rol die van doorslaggevende betekenis is. Dat zie je ook bij de voormalige Indië-gangers. Ouders wilden er vaak niet over vertellen, kinderen vragen er niet naar, maar kleinkinderen wel. 
  • Speerstra: Met kleinkinderen heb je vaak een vriendschappelijke vertrouwensband, waarin die nog niet uitgesproken dingen wel kunnen worden gevraagd en verteld.
Nog een boek?
  • Speerstra: Ik ben (nu nog) niet van plan om nog weer een letter op papier te zetten, omdat ik eerst mijn achterkleinkind in Amerika wil bezoeken; overigens op het gevaar af dat ik daar weer tegen een nieuw verhaal aanloop. Als ik zoveel boeken in bibliotheken zie, denk ik: hoe kan ik dan nog een nieuw, ander verhaal daar aan toevoegen?
  • Mak: Jij bent – Hylke – een grote verhalenvanger, en jouw beschreven 'oral history' is ook in historisch opzicht van groot belang. Zelf schrijf ik momenteel over de jaren 30, over Roosevelt, maar wat moet ik daarmee, me trouwens realiserend dat zijn verhaal over die jaren dertig wel steeds nog actueler wordt. 
  • Speerstra: Ik doe niets liever - momenteel - dan práten over schrijven.
  • Draaisma: Ik ben nu nog niet bezig met een nieuw boek. Maar de beste voorspelling is het verleden. Ik hoop dat er ook van Hylke nog wel meer boeken komen.
(foto: Johanna Brinkman)
Na dit groeps-interview is zowel de Friestalige als de Nederlandstalige versie van het boek ter plekke te koop, en zit Hylke Speerstra op het podium klaar om zijn verkochte boeken te signeren voor wie dat wenst.

Geen opmerkingen: