donderdag 7 augustus 2014

Pelgrimeren van Portugalete naar Ontón

Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela
Camino del Norte > Irún – Santiago de Compostela

Van Portugalete naar Ontón
Dinsdag 15 juli 2014 – 18,6 km.
Dag 9: 162,1 – 180,7 km
 


Uitzicht vanaf de voormalige Britse mijnspoorweg langs de Cantabrische Zee

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Geen taxi in Ontón
Rond 8.00 uur verlaten Durkje en ik de camping van Castro-Urdiales met de auto, om naar het dorp Ontón te rijden. Daar willen we een taxi regelen, die ons naar Portugalete brengt. Vanuit Portugalete willen we dan vandaag naar Ontón lopen, over een afstand van 18,6 kilometer.
Als we vanmorgen tegen 7.00 uur opstaan, is de lucht al nagenoeg helemaal helderblauw; alleen hier en daar is nog een enkele bewolkingsstreep te zien. Het belooft een zonnige en wellicht ook warme dag te worden.
In het dorpje Ontón vinden we niets van horeca of detailhandel waar we zouden kunnen vragen om een taxi voor ons af te roepen. Wel zien we bij een rijtje huizen iets van de weg af een man bij de kofferbak van zijn auto. Hij blijkt vroeger in de Rotterdamse haven te hebben gewerkt, een beetje Engels te spreken, belt voor ons naar een taxibedrijf in een nabijgelegen dorp, maar krijgt daar geen gehoor. Van een taxibedrijf in Portugalete heeft hij geen telefoonnummer, maar hij biedt aan ons ruim een kilometer verderop te brengen met de auto, waar een rustplaats is voor chauffeurs, met horeca en een benzinestation. Daar zou men ons vast wel kunnen helpen, aldus de vriendelijke Spanjaard.

20 minuten wordt 45 minuten
Zo gezegd, zo gedaan, we rijden met de man mee naar die plaats, bedanken hem voor zijn hulp, en vragen in het hotel-café om voor ons een taxi te bellen, vanuit Portugalete, naar Portugalete. Over twintig minuten zal de taxi hier zijn, aldus de barkeeper. Dat wordt uiteindelijk ruim drie kwartier, maar dan worden we ook heel snel – in zo’n 20 minuten - via de autosnelweg vervoerd naar Portugalete. De chauffeur zet ons op ons verzoek af bij de parkeergarage waar we gisteren eindigden, en daar vertrekken we vanmorgen om 9.30 uur. Dat valt dus ook nog wel weer mee qua aanvangstijd.

Kilometers maken op de bidegorri
In Portugalete is de route prima bewegwijzerd met moderne caminowegwijzers en gele camino-pijlen.
Hier en daar vinden we op het wegdek ook Jacobsschelpen, met daarop waarschijnlijk het stadswapen van Portugalete.
Via een hele lange rode fiets- en loopbrug, die het netwerk van auto(snel)wegen overspant,  wandelen we Portugalete uit.
We komen dan op een zogenoemde ‘bidegorri’, een fietspad, in dit geval geasfalteerd met drie brede rijbanen: twee voor fietsers en één voor wandelaars. Vele kilometers lang hebben we deze ‘snelweg voor camino-gangers’ voor de boeg.
Er wordt hier overigens volop gewandeld en gefietst. Men kent hier zichtbaar een cultuur van flink bewegen, zowel fietsend als wandelend. Zo trekken wandelaars & fietsers en wandelende & en fietsende pelgrims op een druk bezette bidegorri op en neer op deze keurig aangelegde weg.
We zien slechts één dwarsligger: een enorm grote rups, schitterend geel en groen gekleurd, met zwarte stippen, en een gele krulstaart met witte stippen. In een betrekkelijk hoog tempo kruipt deze prachtige rups haaks over de drie banen van deze bidegorri.
Op deze lange afstand halen we een pelgrimerend Spaans stel in, dat een beetje langzamer loopt dan wij. Na enkele kilometers komen we langs de plaats Ortuella.

Terug naar de kust
We zijn van plan om onze eerste rustpauze te nemen op het strand van Playa de la Arena in de Spaanse badplaats Zierbana. Dat is bijna 12 kilometer lopen vanaf Portugalete. Nagenoeg die hele afstand wandelen we over die moderne bidegorri, die licht stijgt en daalt, en ons in een prima wandeltempo laat voortgaan.
Vanaf Ortuella hebben we nagenoeg alle bedrijfsterreinen, stedelijke bebouwing en drukke verkeerswegen achter ons gelaten, en komen we door een veel natuurlijker terrein, uiteindelijk langzamerhand afdalend door een vallei naar het strand van Zierbana. Tegen 11.00 uur zien we in de verte voor het eerst vandaag de zee.

Playa de la Arena in Zierbana
Om 11.30 uur wandelen we de badplaats Zierbana binnen.
Het heeft geheel de sfeer van een badplaats: nagenoeg volle parkeerterreinen en groepjes badgasten, die vanaf deze parkeerterreinen met hun strandspullen naar het strand wandelen.
We komen bij een goed gevuld strand. Dat is ook geen wonder, want het is prachtig strandweer vandaag, nu al 25 graden Celsius.
Durkje en ik hebben geluk, want bij het begin van het strand vinden we een prachtige zitplaats op een bankje, met uitzicht over het hele strand, en met de zon in de rug, dus we kunnen rustend en etend en drinkend heerlijk genieten van dit gezellige zomerse strandtafereel.
Als we drie kwartier later aanstalten maken om te vertrekken, komen twee pelgrimerende jongedames naar ons toe. Het zijn twee Tsjechische zussen, al aardig bedreven in het pelgrimeren, want de ene loopt nu de vierde camino, en voor de andere zus is dit al haar vijfde camino. Zij nemen ook plaats op de bank, we praten even met elkaar, en dan gaan wij weer verder.

Pobeña
We hoeven nu maar een heel klein eindje te lopen naar de volgende plaats: Pobeña. Dit korte traject van nog geen kilometer voert ons door het hoog begroeide deel van de rivierdelta van de Barbadum, die hier tussen Zierbana en Pobeña in zee uitmondt. De laatste meters lopen we over een plankenpad naar de metalen voetgangersbrug die hier over de Barbadum ligt.
We steken via deze smalle rood-groene brug de rivier over.
In Pobeña arriveert zojuist een grote groep schoolkinderen, die hier kennelijk een dagje naar het strand gaan. Alle kinderen dragen t-shirts in dezelfde groene kleur.
Vanuit Pobeña gaan we bergopwaarts. Dan komen we op een breed hellingpad met uitzicht op zee.
Vanaf deze hoogte zien we in de verte het strand van Playa de la Arena in Zierbana liggen, waar we zojuist pauzeerden.

Voormalige Britse mijnspoorweg
We lopen nu enkele kilometers over een betonpad, dat is aangelegd over het traject van de voormalige mijnspoorweg, die door een Brits mijnbouwbedrijf vroeger is aangelegd om het langs deze kust gewonnen ijzererts te vervoeren van de ijzerertsmijn naar het vroegere laadplatform van La Arena. Over dit mooie betonpad lopen we hoog boven de rotsen en langs de zee in westelijke richting.
We hebben hier een prachtig uitzicht over de Cantabrische Zee en over de kuststrook.
Hier en daar vind je nog overblijfselen van het winnen en vervoeren van ijzererts. Resten van gebouwen, betonnen platforms en takelinstallaties met dikke stalen kabels vind je hier en daar nog langs de kust. Informatieborden geven op gestelde plaatsen in woord & beeld informatie over hoe het hier vroeger was.

El Hoyo
We gaan op enig moment achtereenvolgens naar links en weer naar rechts om zo om een kloof in de kustrotsen te lopen. Dit is ter hoogte van het gehucht El Hoyo.
In El Hoyo staan op twee kleurrijk geschilderde richtingwijzers de bestemmingen Ontón en Santiago aangegeven. Twee slordige gele camino-pijlen erbij, en dan weet een pelgrim genoeg, die kant op!
We verlaten El Hoyo aan zee ter hoogte van twee ruïnes van wat vroeger bedrijfsgebouwtjes waren.

Grens tussen Baskenland en Cantabrië
Volgens de wandelkaart naderen we nu de grens tussen Spaans Baskenland en de nieuwe autonome regio Cantabrië. Waar die grens precies ligt, kunnen we niet zien, maar als we iets verder voor een mijnspoortunneltje staan, waar we doorheen moeten, weten we – getuige onze wandelkaart - zeker dat we de regiogrens zojuist zijn gepasseerd.
Als we de spoortunnel uit komen, krijgen we een prachtig uitzicht over de kuststrook, tot zelfs Castro-Urdiales in de verte.

Ontón
De route van de Camino buigt nu echter landinwaarts af. We gaan richting Ontón, het dorp waar wij vandaag naar toe wandelen. Om daar te komen, moeten we onder het hoge viaduct van de autosnelweg A8 (van Bilbao naar Santader) door lopen.
We lopen onder het viaduct door in de richting van Ontón, dat in een dal aan de voet van enkele bergen ligt.
Twee wegwijzers (een Camino-pijl en een Jacobsschelp) geven aan dat we de verharde weg moeten verlaten, om over een onverhard, rotsachtig pad onder het viaduct bergafwaarts te gaan, waar een smal riviertje vanuit het dorp naar de zee stroomt.
Als we bij de pijlers van het viaduct langs lopen, zien we aan onze rechterzijde rechtsvóór een fabriek hoog op een bergtop aan de kust, en beneden geheel rechts de zee, helderblauw vanwege de wolkenloze lucht.
Als we door het stille Ontón lopen – we zien niemand buiten – komen we langs een tuin, waar een grote struik staat met een groot aantal kolossale bloemen erin.

Afkoelen vóór vertrek
Langs een verlaten woonhuisje klimmen we over een voetpad naar de N634, waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd bij één van de woonhuizen langs deze verkeersweg. Op een stenen bankje in de schaduw en met een verkoelende zeebries eten en drinken we nog wat, en als we voldoende zijn afgekoeld van deze wandeling (de temperatuur ligt boven de 25 graden Celsius), stappen we in de auto en rijden we terug naar Camping de Castro, in Castro-Urdiales.

Geen opmerkingen: