Posts tonen met het label accreditatiestelsel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label accreditatiestelsel. Alle posts tonen

dinsdag 2 juli 2013

Rondje accreditatie rond het IJsselmeer

Dinsdag 2 juli 2013 
Hogeschoolvestiging van Inholland in Den Haag
















Resonansgroep Inspectie Hoger Onderwijs
Vanmorgen zijn we voor de vierde en laatste maal bijeen als Resonansgroep voor de Inspectie van het Hoger Onderwijs. We vergaderen wederom in het kantoor van de Inspectie voor het Onderwijs in Utrecht. De Inspectie heeft een Resonansgroep geïnstalleerd, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende belangenorganisaties, zoals de Verenigingen van instellingen voor bekostigd en onbekostigd Hoger Onderwijs (universiteiten en hogescholen), Evaluatieburo's, het Interstedelijk Studenten Overleg, en ik vertegenwoordig de medewerkers(docenten)belangen namens CNV-Onderwijs.

Kwaliteit Nederlands Accreditatiestelsel
In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap houdt de Inspectie van het Hoger Onderwijs toezicht op de kwaliteit van het Nederlandse Accreditatiestelsel in het Hoger Onderwijs. In het kader van die toezichtstaak doet de Onderwijsinspectie in de eerste helft van dit jaar een onderzoek naar de kwaliteit van het huidige Accreditatiestelsel voor hogescholen en universiteiten. Als Resonansgroep adviseren we de Onderwijsinspectie tijdens dit onderzoeksproject op onderdelen zoals de opzet van het onderzoek, de onderzoeksvragen en op het onderzoeksrapport.

Feedback op concept-Inspectierapport
Vanmorgen komen we bijeen om het concept van het onderzoeksrapport te bespreken, waarin de uitkomsten van het onderzoek staan geschreven op het gebied van bijvoorbeeld onafhankelijkheid, deskundigheid, betrouwbaarheid, validiteit, zorgvuldigheid, kwaliteitsborging, stimulerende werking, transparantie, accreditatielasten, dekking en wettelijke vereisten. Daarnaast bespreken we de vijf uitgangspunten bij de invoering van dit nieuwe stelsel en tenslotte nog zaken als conclusies, aanbevelingen, beschouwing en vervolgtoezicht.
Naar verwachting zal in september 2013 het Inspectieonderzoek worden gepubliceerd.

Rondje IJsselmeer
Vanmorgen ben ik vanuit Stiens via Flevoland naar het Inspectiekantoor in Utrecht gereden. 
Als daar de vergadering van de Resonansgroep is afgelopen, rijd ik na het middaguur vanuit Utrecht naar Den Haag, om daar naar een volgende bijeenkomst te gaan in hogeschool Inholland
Aan het eind van de middag rijd ik dan van Den Haag via de Afsluitdijk naar Stiens. 
Daarmee is het rondje rond het IJsselmeer weer rond.

Hersteltrajecten Accreditatie
Het nieuwe Accreditatiestelsel dat wij vanmorgen bij de Onderwijsinspectie bespraken, heeft een verbeterfunctie in zich. Eén van de maatregelen die in dat stelsel kan worden genomen, is dat aan een hogeschool-opleiding een hersteltraject kan worden toegekend, indien de kwaliteit op een accreditatiestandaard niet aan de maat blijkt te zijn tijdens een visitatie.
Enkele hogeschoolopleidingen in Nederland hebben door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) inmiddels zo'n verbetertraject toegekend gekregen en zijn nu druk in de weer om op een nader overeengekomen tijdstip aan te tonen dat de beoogde verbeteringen op dat beoordelingsmoment zjn gerealiseerd.

Hogescholen-intervisiegroep Hersteltrajecten
Omdat dergelijke hersteltrajecten in het hoger onderwijs nieuw zijn, hebben een aantal kwaliteitszorgmedewerkers van hogescholen die al dan niet al in zo'n hersteltraject zitten, een kleine intervisiegroep opgericht, waarvan de groepsleden incidenteel bijeenkomen om het opstarten, het doorlopen en het afronden van zo'n hersteltraject met elkaar te bespreken, om zodoende van elkaar te leren en elkaar met raad bij te staan in de keuzes die in zo'n verbetertraject kunnen en moeten worden gemaakt.
In veel Nederlandse hogescholen en universiteiten wordt momenteel hard gewerkt aan de doorgaande kwaliteitsverbetering van het huidige hoger onderwijs. Alle extra inspanningen die hogescholen in dat kader momenteel getroosten, zullen er uiteindelijk toe bijdragen dat het Nederlandse hoger (beroeps)onderwijs goed is en in ruime mate voldoet aan de kwaliteitseisen die Anno 2013 en in de daarop volgende jaren aan het hoger onderwijs worden gesteld.

Accreditatielasten & Accreditatiebaten
Vandaag blijkt maar weer dat overal in het land - bij de Onderwijsinspectie, bij de NVAO, bij Evaluatieburo's, bij hogescholen en universiteiten en bij allerlei belangenorganisatie in het hoger onderwijs - kosten noch moeite worden gespaard om toekomstbestendig hoger onderwijs te ontwerpen, te ontwikkelen en te geven, dat voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria.

maandag 27 mei 2013

Accreditatie in het Hoger Onderwijs

Maandag 27 mei 2013 
De cover van het boek over Accreditatie

Van Visitatie naar Accreditatie
Bij de start van het voor Nederland aanvang deze eeuw nieuwe accreditatiestelsel, werd veel geschreven en gepubliceerd over de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. Eén van die publicaties die bij die overgang van het oude visitatiestelsel naar het nieuwe accreditatiestelsel verscheen, is het boek 'Accreditatie in het Hoger Onderwijs', met als subtitel: 'Achtergrond en praktijk in Nederland en Vlaanderen'.
Dit in december 2003 gepubliceerde boek is geschreven door Peter Kwikkers, Dirk van Damme en Theo Douma. Kwikkers & Douma waren indertijd ook twee van de docenten van een vierdaagse leergang over het nieuwe accreditatiestelsel, die ik in die periode volgde.

Achtergrond & praktijk
De auteurs wilden met hun boek inzicht geven in het door velen indertijd als complex aangemerkte accreditatiestelsel. Zo geeft het boek bijvoorbeeld antwoord op de vraag wat een Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) is, en wat haar positie in het Nederlandse accreditatiestelsel is. Daarnaast wordt beschreven wat de bevoegdheden zijn van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en hoe het staat met de ministeriële verantwoordelijkheid in dit nieuwe stelsel. En uiteraard wordt in het boek ook uitgelegd wat dit nieuwe accreditatiestelsel betekent voor de onderwijsinstellingen in Nederland, en ook in Vlaanderen, want in beide werkgebieden is dit stelsel indertijd volgtijdelijk ingevoerd.
In dit boek bediscussiëren de schrijvers een aantal toen actuele dilemma's, die in deze publicatie worden getoetst aan de visies van gezaghebbende deskundigen op het vlak van hoger onderwijsbeleid.

Tussentijdse balans
Dit boek - een geschreven streven naar een tussentijdse balans - bestaat uit de volgende hoofdstukken:
  1. 1. Accreditatie: concept en context;
  2. 2. Bespiegelingen over beleid;
  3. 3. Bespiegelingen over het recht;
  4. 4. De NVAO en de VBI's;
  5. 5. Werking van het stelsel: gevolgen voor de instellingen;
  6. 6. Risico's en dillemma's.

woensdag 17 april 2013

Resonansgroep Inspectieonderzoek Accreditatiestelsel

Dinsdag 16 april 2013

Kantoor van de Onderwijsinspectie in Utrecht
















Onderzoek naar functioneren accreditatiestelsel
De Onderwijsinspectie stelt periodiek onderzoek in naar het functioneren van het Nederlandse accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. Momenteel loopt een onderzoek naar het functioneren van het nieuwe accreditatiestelsel, dat per 1 januari 2010 van start is gegaan. De resultaten van dit inspectieonderzoek zal bijdragen aan de evaluatie van het nieuwe accreditatiestelsel, die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoert.

Resonansgroep Inspectieonderzoek
De Onderwijsinspectie heeft een zogenoemde Resonansgroep ingesteld, die de inspectie adviseert over de onderzoeksopzet, over de uitvoering daarvan en over de onderzoeksrapportage. Deze Resonansgroep bestaat uit leden van koepelorganisaties (bv. CNVO, HBO-raad, ISO), deskundigen vanuit kringen van onderzoekspanels (NQA), docenten, studenten en een onafhankelijke buitenstaander. Op verzoek van en namens het bestuur van de onderwijsvakorganisatie CNVO participeer ik in deze Resonansgroep. De Resonansgroep kwam reeds bijeen in november 2012 en in januari 2013. Vandaag is de derde bijeenkomst van de Resonansgroep, in het kantoor van de Onderwijsinspectie te Utrecht.

Het onderzoek
In de voorgaande twee bijeenkomsten bespraken we concepten van het ‘Toezichtkader Accreditatiestelsel Hoger Onderwijs’ en van de ‘Onderzoeksopzet Accreditatiestelsel 2012-2013’. Op grond van onze feedback op die concepten, zijn de nieuwe versies gemaakt. De leden van de Resonansgroep stemmen in met deze bijgestelde versies.
Coördinerend Inspecteur Bert de Vries presenteert een update over de voortgang van het lopende inspectieonderzoek. Er zijn gesprekken gevoerd (met bv. NVAO en VBI’s), documenten zijn bestudeerd, een enquête is uitgezet in instellingen en opleidingen voor hoger onderwijs en er zijn negen cases geselecteerd voor een vervolg-diepteonderzoek.

Resultaten en dieptestudie
Ter voorbereiding op dit overleg hebben we de eerste resultaten - de rechte tellingen en de antwoorden op de open vragen - van de ingevulde vragenlijsten bestudeerd. Vraag voor vraag bespreken we de geanonimiseerde resultaten, zoals die zijn ingevuld op de reeds 81 ingediende vragenlijsten van 38 instellingen voor hoger onderwijs.
We stemmen in met de negen casussen, die in het kader van dit onderzoek voor nog meer diepgang van de onderzoeksresultaten zullen zorgen. Het gaat hier om instellingen die bijvoorbeeld al hebben meegedaan aan de Instellingstoets Kwaliteitszorg, die een Toets Nieuwe Opleiding hebben ondergaan en/of die een Bestaande Opleiding voor accreditatie hebben voorgedragen (beperkt of uitgebreid, al dan niet met een herstelperiode, WO & HBO, Bachelor & Master, met verschillende evaluatieburo’s en een variëteit aan besluiten).

Aanvang Juli 2013 komen we weer bijeen om het concept van het onderzoeksrapport te bespreken.

woensdag 13 februari 2013

Hoger Onderwijs-overleg CNVO-Onderwijsinspectie



Woensdag 13 februari 2013
CNV-kantoor in Utrecht















Zorg voor kwaliteit van hoger onderwijs
Vandaag zijn twee vertegenwoordigers van de Onderwijsinspectie op werkbezoek bij CNV-Onderwijs in Utrecht. Het zijn Hoofdinspecteur Rick Steur en Inspecteur Suzan Klaver, beiden met Hoger Onderwijs in portefeuille. Zij zijn hier op werkbezoek om vanuit deze werknemersorganisatie en door medewerkers uit het hoger onderwijs geïnformeerd te worden over een zo groot mogelijk aantal issues die momenteel in het hoger onderwijs spelen, teneinde die aspecten vanuit de praktijk van het hoger onderwijs mee te kunnen nemen in het in ontwikkeling zijnde ‘Toezichtkader Hoger Onderwijs’ van de Inspectie voor Hoger Onderwijs.
Van CNVO-zijde nemen verschillende vertegenwoordigers deel, waaronder beleidsmedewerkers, een regiobestuurder, bestuursleden van de Sector Hoger Onderwijs en leden van de Sector Hoger Onderwijs. Ik ben hiertoe uitgenodigd om mijn bijdrage te leveren, in algemene zin betreffende hoger onderwijs-issues en specifiek voor wat betreft zaken als (externe) kwaliteitszorg, accreditatie, inspectie en overig toezicht op de kwaliteit van hoger onderwijs.

Open agenda kwaliteitsissues Hoger Onderwijs
Het eerste deel van dit werkbezoek is een open gesprek, waarin een breed scala van allerlei thema’s in bespreking wordt genomen, die te maken hebben met de kwaliteit van het hoger onderwijs in het algemeen en met - meer specifiek – bijvoorbeeld regelgeving van overheidswege, implementatie van nieuwe onderwijswet- en regelgeving, de werking van het Nederlandse accreditatiestelsel, het onderwijstoezicht van inspectiewege, doorontwikkeling van onderwijs, het belang en de instellingspraktijk voor wat betreft verdergaande professionalisering van onderwijzend personeel. 
Onderwerpen die in deze eerste ronde de revue passeren, zijn bijvoorbeeld: professionele ruimte, vertrouwen versus controle, deskundigheidsbevordering, (vak)didactiek, pedagogische vaardigheden gericht op jongvolwassenen, audits, (risicogericht) inspectie(toezicht), visitatie & accreditatie, kwaliteitsborging, bestuur & management, de wetsvoorstellen ‘Versterking Kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs’ & ‘Strategische Agenda - Kwaliteit in Verscheidenheid’ en regelen & ontregelen.

Monitor Krachtig Meesterschap
In het tweede deel van dit werkbezoek focussen we op de onderzoeksresultaten van de ‘Monitor Krachtig Meesterschap’, waarover binnenkort het onderzoeksverslag van de Onderwijsinspectie zal verschijnen. Een presentatie over deze inspectiemonitor wordt vandaag verzorgd door onderwijsinspecteur Suzan Klaver. Naar aanleiding van deze onderzoekspresentatie spreken we bijvoorbeeld over de Opzet van dit driejarig onderzoek, over de Kennisbasis die uitmondt in landelijke kennistoetsen voor in lerarenopleiding zijnde studenten en over de ins en outs met betrekking tot ‘Opleiden in de School”, waarbij het opleidingsonderwijs en de opleidingsscholen zo goed mogelijk met elkaar samenwerken, om aanstaande leerkrachten gedegen op te leiden tot bekwaam startende leerkrachten in bijvoorbeeld het basis- en voortgezet onderwijs.
Mede omdat we vandaag in deze sessie ook ervaringsdeskundigen uit het opleidingsonderwijs in ons midden hebben, ontstaat een boeiend gesprek over de kansen die we zien om de co-creatie van de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen en de opleidingsscholen in het basis- en voortgezet onderwijs te verzilveren.

woensdag 6 februari 2013

Kwaliteit als cultuur

Woensdag 6 februari 2013

Paul Zevenbergen over ambities van het accreditatiestelsel















NVAO-Voorjaarscongres 2013
Het Voorjaarscongres van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt vandaag georganiseerd in het World Trade Center te Rotterdam. Vanwege een aangepaste dienstregeling van de NS en door de filevorming die beide het resultaat zijn van de sneeuwval van afgelopen nacht, haalt het deelnemersaantal bij de opening van dit congres het verwachte aantal van zo’n 300 nog niet, maar gedurende de openingssessie lopen de rijen stoelen in de grote zaal van het WTC al behoorlijk vol. Het Voorjaarscongres wordt om 9.30 uur geopend door dagvoorzitster Anouschka Laheij.

Paul Zevenbergen
Eerste spreker is Paul Zevenbergen, dagelijks bestuurslid van de NVAO. Hij vertelt over de achtergronden, afwegingen, dilemma’s en ervaringen met het nieuwe, huidige accreditatiestelsel. Ook komt Zevenbergen met de officiële mededeling dat onze minister de heer Anne Flierman heeft benoemd tot nieuwe bestuursvoorzitter van de NVAO en dat mevrouw Ann Demeulemeester is benoemd tot vice-voorziter van het NVAO-bestuur. Paul Zevenbergen sluit af met een toelichting op het congresthema van vandaag: ‘Kwaliteit als cultuur’.

Plenaire ochtendsessies
Na deze opening volgt een interview met Wim Boomkamp (Saxion Hogescholen) en Martin Kropff (Wageningen University & Reseach). De dagvoorzitster voert een vraaggesprek over de ervaringen van hun twee instellingen met betrekking tot de inmiddels afgeronde Instellingstoets Kwaliteitszorg. Ze vertellen over hun ervaringen met deze NVAO-audit en de impact van die audit op de kwaliteitszorg en de kwaliteitscultuur binnen hun beide instellingen. Twee punten die hierin onder andere aan de orde komen, zijn:
  • Kwaliteitszorg doe je niet alleen voor de Instellingstoets, maar voor jezelf. Om die bewustwording te kweken, moet je gesprekken voeren in de hele organisatie.
  • In het nieuwe accreditatiestelsel is het beter dat we nu te maken krijgen met hardere oordelen, maar met zachtere consequenties van die oordelen.
Vóór de koffiepauze volgt dan nog een plenair debat over de kwaliteitscultuur in het hoger onderwijs, onder leiding van Anouschka Laheij. Dit gesprek wordt gevoerd met de aanwezigen in de zaal, met als speciaal hiertoe uitgenodigde panelleden: Tineke Westerveld (UMC), Bas van der Meijden (Windesheim), Thijs van Reekum (ISO), Karlijn Ligtenberg (LSVB) en Lucien Bollaert (NVAO). Dit debat wordt gevoerd aan de hand van drie stellingen.

Breakout over de rol van de docent
Tussen de koffie- en lunchpauze gaan we uiteen in subgroepen. In de bijzalen van het WTC worden zeven breakouts aangeboden over Kwaliteitsstructuur en over Kwaliteitscultuur. De eerste breakout die ik vandaag bijwoon, gaat over het betrekken van de docent bij de kwaliteitscultuur van een instelling voor hoger onderwijs; onder leiding van moderator Ann Demeulemeester (NVAO). Marie-Jet Fennema & Hans de Bresser (beiden UU) en Robert Bouwhuis (HR) presenteren hun good practices binnen hun universiteit en hogeschool. De Universiteit Utrecht (UU) hield zich bezig met de vraagstelling hoe je van kwaliteitscontrôle over gaat naar een kwaliteitscultuur. Ook komt in deze sessie aan de orde dat instellingen af moeten van het docenten uitsluitend opleggen van kwaliteitseisen, maar dat je toe moet naar co-creatie bij het realiseren van kwalitatief goed onderwijs.

Tia Loukkola
Na de lunch luisteren we naar de toespraak van de Finse keynote speaker Tia Loukkola, manager van het Institutional Evaluation Programme van de EUA. De titel die ze aan haar lezing gaf, is: ‘On the importance of quality culture’. Ze geeft aan dat bestuurders in het hoger onderwijs verklaren dat ‘Internationalisering’ en ‘Quality Assurance’ in de nu volgende jaren de hot items zullen zijn in het hoger onderwijs. Ze spreekt over actuele ontwikkelingen voor wat betreft bijvoorbeeld: Compliance Culture en Quality Culture. En ze benadrukt dat de participatie van alle belangengroepen in het hoger onderwijs (en dan vooral ook van studenten) bijdraagt aan het realiseren van een quality culture, waarbij ze afsluitend nog even meldt: “Practising this is quite challenging!”.

Cultuurspiegels
De tweede breakout die ik bijwoon, is getiteld: ‘Cultuurspiegels, integrale benadering van kwaliteitscultuur’, verzorgd door Dries Berings (Hogeschool-Universiteit Brussel). Deze workshop begint met een korte inleiding, waarna we in groepen een reflectieoefening doen, waarna Berings verdere uitleg geeft over zijn quality-model;daarbij een toelichting gevend op de principes, het model, het meetinstrument, de onderzoeksresultaten en de perspectieven. Moderator van deze workshop is Lucien Bollaert (NVAO).

Keynote van het Ministerie van OC&W
Tot 16.30 uur is de laatste keynote speaker: Ron Minnee, de plaatsvervangend Directeur-Generaal Hoger Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCenW). Minnee spreekt over verleden, heden en toekomst van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Hij noemt dat het hoger onderwijs met meer excellentietrajecten zal komen, dat het hoger onderwijs uitdagender moet, dat er meer aandacht moet zijn voor de kwaliteit van docenten, en hij ziet dat er meer tevredenheidsmetingen in het hoger onderwijs worden gehouden. Er zijn al veel initiatieven van onderwijsverbetering zichtbaar, toch moeten we blijven doorgaan met het werken aan onderwijsverbetering.
Er zal meer aandacht komen voor externe validering van toetsing en examinering. De omvang van de administratieve last van al die kwaliteitszorgtaken blijft een punt van aandacht. Op dit moment ligt er nog een heel pakket nieuwe maatregelen als wetsvoorstel bij de Tweede Kamer, dat overigens tot na de zomer zal worden aangehouden, om eerst parallel nog een aantal bestuurlijke afspraken te maken in het hoger onderwijs en om de resultaten van het lopende inspectieonderzoek naar de werking van het nieuwe accreditatiestelsel af te wachten.

maandag 14 januari 2013

Resonansgroep Onderzoek Accreditatiestelsel

Maandag 14 januari 2013 
Auto's komen uit de mist en verdwijnen in de mist op de A27















Weer heen
Nederland is maar een betrekkelijk klein land, en toch kan het weerbeeld van dag tot dag en van regio tot regio zichtbaar en aanmerkelijk verschillen.
Waar we gisteren nog te maken hadden met een mooie (half)bewolkte winterlucht, wordt vandaag door de zware laaghangende bewolking je omgeving plaatselijk aan het oog onttrokken.
Als ik vanmorgen vanuit het noorden van Fryslân vertrek, is het zicht nog prima, maar zodra ik de Noordoostpolder in rijd, is het zicht beperkt. Dikke mistbanken belemmeren je hier en daar enig zicht, in elk geval over grotere afstand. Voorbijrijdende auto's zijn even zichtbaar, en dan al snel weer onzichtbaar. 

Resonansgroep
Ik ben op de A27 onderweg naar Utrecht. In het kantoor van de Inspectie van het Onderwijs komen we vandaag als Resonansgroep voor de tweede maal bijeen (de 1e was in november 2012) om als vertegenwoordigende leden van onze deelnemende organisaties de door de Onderwijsinspectie voorgelegde plannen te bespreken voor het periodiek onderzoek naar het functioneren van het Nederlandse accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. De Resonansgroep bestaat uit representanten van de koepelorganisaties, deskundingen vanuit de kringen van visitatiepanels, van docenten (ik vertegenwoordig de onderwijsvakorganisaties via CNV-Onderwijs), van studenten èn een onafhankelijk lid. Als leden van deze Resonansgroep adviseren we vandaag op de beoogde onderzoeksopzet en op de onderzoeksuitvoering; en in een later stadium op de onderzoeksrapportage.

Integraal onderzoek
Het integrale onderzoek naar het functioneren van het accreditatiestelsel zal bestaan uit ten eerste een analyse van alle beschikbare van toepassing zijnde documenten, ten tweede gesprekken met organisaties die binnen het huidige accreditatiestelsel functioneren, ten derde een breedte-onderzoek onder instellingen voor hoger onderwijs en ten vierde een diepte-onderzoek aan de hand van een aantal nog nader te bepalen cases.
Vandaag bespreken we het concept van het 'Toezichtskader Accreditatiestelsel Hoger Onderwijs', de beoogde opzet van het 'Onderzoek Accreditatiestelsel 2012-2013' en het concept van de Vragenlijst met de bijbehorende Toelichting bij die enquête.

Waardering
Het eerste deel van de vergadering wordt besteed aan de bespreking van het Waarderingskader, dat de onderwijsinspectie van plan is te gaan hanteren voor de beoordeling van het functioneren van het accreditatiestelsel.
Er zal met verschillende vragenlijsten worden gewerkt; in te vullen op centraal niveau en door het opleidingsmanagement voor wat betreft een opleidingsbeoordeling, en in te vullen op centraal niveau voor wat betreft een Instellingstoets Kwaliteitszorg.
Met de tien voorgestelde Standaarden als vertrekpunt bespreken we zo'n vragenlijst in detail. Aan de orde komen aspecten zoals: Voorlichting, Onafhankelijkheid, Deskundigheid, Betrouwbaarheid, Validiteit, Zorgvuldigheid, Stimulans, Transparantie en Accreditatielasten. 

Follow up
Na vandaag zullen de inspecteurs het onderzoek verder vorm en inhoud geven. De vragenlijsten zullen worden aangescherpt, er zal een toelichting worden geschreven bij ieder onderwerp en de antwoordcategorieën zullen worden aangepast.
In februari 2013 zal het onderzoek dan van start gaan en in maart 2013 zal onze Resonansgroep voor de derde maal bijeenkomen, om de eerste resultaten van de ingevulde vragenlijsten te bespreken en om te adviseren op de geplande vorm en inhouden van de case studies die aansluitend worden uitgevoerd.

Weer terug
Als ik aan het eind van de middag weer buiten sta, bedekt een dunne laag sneeuw alles om me heen. Voorzichtig rijd ik vanaf het inspectiekantoor naar de Ring van Utrecht, om daar aan te sluiten in de langzaam rijdende stoet auto's op de autosnelweg. 
Ten oosten van Utrecht is de omgeving sneeuwwit, ten noorden van Utrecht wordt de sneeuwlaag in noordelijke richting steeds dunner. En als ik over de A27 Flevoland in rijd, is er nog weinig sneeuw te bekennen. Het is merkbaar nog wel glad op de autosnelweg, dus de meeste auto's op de rechter rijbaan passen hun snelheid voorzichtigheidshalve aan. Het vriest trouwens maar één tot twee graden.

En in Fryslân?
Maar als ik nabij Lemmer het zuiden van Fryslân binnen rijd, is de temperatuur beduidend lager. Hier vriest het nu al vijf graden en er ligt geen sneeuw. Als dit zo de komende dagen zonder sneeuw doorgaat met vriezen, kunnen de Friezen over enkele dagen op de meeste ijsbanen al op grote schaal schaatsen.
Als het buiten kouder wordt, worden de schaatsminnende Friezen warm bij de gedachte dat er kan worden geschaatst op natuurijs.

dinsdag 27 november 2012

Onderzoek Accreditatiestelsel Hoger Onderwijs

Dinsdag 27 november 2012

Kantoor van de Inspectie van het Onderwijs te Utrecht















Nieuw accreditatiestelsel
De Inspectie van het (Hoger) Onderwijs stelt periodiek onderzoek in naar het functioneren van het Nederlandse accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. Momenteel wordt het onderzoek voorbereid naar het functioneren van het nieuwe accreditatiestelsel, dat is gestart met ingang van het jaar 2011. Dit onderzoek draagt bij aan de evaluatie (van het nieuwe stelsel), die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoert.
 
Meta-toezicht
De onderwijsinspectie houdt al vanaf de start van het visitatiestelsel zogenoemd ‘meta-toezicht’ op dit stelsel. Bij de start van het huidige accreditatiestelsel - aanvang 2011 - is dit toezicht voortgezet. In dit verband zijn er al diverse evaluaties uitgevoerd en mede op grond hiervan zijn er verbeteringen van het accreditatiestelsel doorgevoerd.

Maatschappelijk vertrouwen
Met het vorige maand begonnen inspectieonderzoek wordt deze lijn voortgezet. Het accreditatiestelsel neemt in de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs een centrale positie in. De inspectie wil met haar toezicht op het accreditatiestelsel de kwaliteit van dit stelsel onderzoeken en bevorderen. Dit toezicht staat daarmee ten dienste van een goed functioneren van het accreditatiestelsel, met het oog op het behoud en de versterking van het maatschappelijk vertrouwen in dit stelsel, en daarmee in de kwaliteit van het hoger onderwijs.
 
Resonansgroep
Ten behoeve van dit onderzoek heeft de onderwijsinspectie een Resonansgroep ingesteld, die haar zal adviseren over de onderzoeksopzet, tijdens de uitvoering van dit onderzoek en over de rapportage van dit onderzoek. Deze Resonansgroep bestaat uit leden van koepelorganisaties, deskundigen vanuit visitatiepanels, docentenvertegenwoordigers, een student en een onafhankelijk lid. Vandaag woon ik als representant van de onderwijsvakbond CNV-Onderwijs de eerste bijeenkomst van deze Resonansgroep bij.

Stelselonderzoek
Coördinerend inspecteur hoger onderwijs, onderzoeksleider Bert de Vries legt bij aanvang van deze bijeenkomst in het inspectiekantoor te Utrecht uit dat het hier gaat om een onderzoek, dat het Nederlandse accreditatiestelsel betreft. Dit toezicht betreft dus niet primair het toezicht op de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en/of het toezicht op de kwaliteit van het aangeboden onderwijs in een instelling, maar onderzoekt het functioneren van het actuele accreditatiestelsel
 
Gesprekspunten
In deze bijeenkomst spreken we als Resonansgroep vanmorgen over de inhoud van het concept-Toezichtskader en over de beoogde opzet van het reeds aangevangen ‘Onderzoek Accreditatiestelsel 2012-2013’. Een aantal zaken die daarbij onder andere aan bod komen, zijn:
  • Het stapelen van toezicht;
  • Met betrekking tot het stelsel: de basis, de effectiviteit en efficiëntie, de kwaliteit, de mate van tevredenheid en het vertrouwen dat dit stelsel uitstraalt;
  • De gehanteerde definities in het veld;
  • De onderzoeksobjecten: statische elementen zoals het vastgelegde kader en dynamische aspecten zoals latere aanpassingen van het stelsel;
  • Het scheiden van toezicht op het stelsel en op de hoger onderwijsinstellingen;
  • De kwaliteit van Kritische Reflecties en van Visitatiepanels;
  • De verbeterfunctie van het huidige accreditatiestelsel;
  • De administratieve lasten en de kosten van het accreditatiestelsel;
  • Beoordelingsstandaarden, Evaluatievragen en Onderzoeksvragen;
  • De projectopzet en de inrichting van het onderzoek;
  • De inspectierapportage van èn het bestuurlijk vervolg op dit inspectieonderzoek.
Inrichting van het onderzoek
In de volgende bijeenkomsten zal de Resonansgroep met de projectleiding nader ingaan op de onderzoeksvragen en op de nadere inrichting van specifieke case studies in de tweede fase van dit onderzoek. Aan de Resonansgroep is het dan om goed te adviseren op de voorgestelde onderzoeksvragen, waarbij zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met het uniformeren en differentiëren van de onderzoeksvragen, rekening houdend met de diversiteit van het Nederlandse Hoger Onderwijs.

woensdag 22 februari 2012

Start Proefvisitatie HTenRO

Woensdag 22 februari 2012 
De Academic Dean geeft het Proefvisitatiepanel uitleg over de opleidingsmaterialen

Accreditatiestelsel
Reeds enkele maanden is de HBO-Bachelor-opleiding Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs (HTenRO) van Stenden Hogeschool bezig met de voorbereiding van de aanstaande visitatie. Zo'n visitatie wordt zoals te doen gebruikelijk in het hoger onderwijs eenmaal per zes jaar uitgevoerd door een externe onderzoekscommissie van onafhankelijke en gezaghebbende experts, teneinde te laten beoordelen of de opleiding voldoet aan de kwaliteitsvereisten die de overheid heeft gesteld aan opleidingen in het hoger onderwijs. Bij een positief oordeel wordt de opleiding dan voor de komende zes jaar geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, waarmee tijdens de geldende accreditatietermijn de studenten van de geaccrediteerde opleiding in principe recht verkrijgen op studiefinanciering en de opleiding de door de Nederlandse overheid erkende diploma's mag uitreiken aan afgestudeerden van die opleiding.

Visitatie
Tijdens de voorbereiding op zo'n visitatie evalueert de opleiding op grond van de accreditatiecriteria alle ins en outs van de opleiding en schrijft daarover een evaluatierapport, dat de Kritische Reflectie wordt genoemd. Dat evaluatierapport is het startdocument voor de externe visitatiecommissie om bijvoorbeeld ook aanvullende documenten te bestuderen, om getoetste werkstukken van studenten te beoordelen en om interviews af te nemen bij vertegenwoordigers van de opleiding. Al deze onderdelen vormen samen het onderzoek dat zo'n visitatiecommissie doet om de kwaliteit van een opleiding te beoordelen.

Proefvisitatie
Ter voorbereiding op zo'n visitatie organiseren opleidingen in het hoger onderwijs doorgaans een zogenoemde 'proefvisitatie'. Zo'n proefvisitatie is een soort generale repetitie waarin de opleiding test of alles gereed is voor de aanstaande visitatie. Een proefvisitatiepanel bestaande uit externe relaties, interne hogeschoolmedewerkers en een student bekijkt in zo'n proefvisitatie of de opleiding alle documenten beschikbaar en gereed heeft en zorgt ervoor dat ook de groepen studenten, medewerkers, recent afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers enige ervaring opdoen in het gevisiteerd worden, om ervoor te zorgen dat het visitatiepanel van de officiële visitatie in het tijdsbestek van één of twee dagen visitatie vlot een volledig en correct inzicht krijgt in de kwaliteit van alle karakteristieken van de gevisiteerde opleiding.

Briefings
Vandaag organiseert de Stenden-opleiding HTenRO zo'n proefvisitatie. Rond het middaguur wordt het proefvisitatiepanel door het management en de staf van de opleiding ontvangen in het Ontmoetingscentrum van Stenden Hogeschool. Hier liggen alle materialen van de opleiding, die een visitatiepanel nodig heeft om zicht te krijgen op de kwaliteit van een opleiding. De Academic Dean van HTenRO verzorgt een korte rondleiding in het Ontmoetingscentrum om het proefvisitatieteam snel wegwijs te maken in de geëxposeerde opleidingsmaterialen. Daarna verzorg ik een briefing van ongeveer een uur, waarin ik het proefvisitatieteam uitleg hoe de proefvisitatie het beste vorm en inhoud kan krijgen om binnen anderhalve werkdag goed zicht te krijgen op de vraag of deze opleiding gereed is voor de komende visitatie, die over twee maanden zal plaatsvinden.

Start van de proefvisitatie
Daarna gaat het panel met een studentgids door het hogeschoolgebouw voor een rondleiding en later op de middag vangt het proefvisitatiepanel na de documentenstudie aan met de eerste ontmoetingen met twee groepen studenten, die een presentatie verzorgen over hun studieërvaringen als student van deze opleiding. Morgen gaat het panel verder met het bestuderen van de opleidingsmaterialen en zullen de hele dag doorlopend presentaties en interviews worden georganiseerd, waarvan de meeste plaatsvinden in het Ontmoetingscentrum met de daar aanwezige opleidingsvertegenwoordigers, maar waarvan ook een aantal zullen plaatsvinden via een Skype-verbinding met medewerkers, afgestudeerden en andere werkveldvertegenwoordigers, die momenteel in het buitenland werkzaam zijn.

dinsdag 14 februari 2012

De meerwaarde van samenwerkende professionals in een kennisorganisatie

Dinsdag 14 februari 2012
Paul van Deursen, docent van de SBO-leergang

Onderwijs-kwaliteit  en HRM
Samen met een collega van de afdeling Human Resource Management (HRM) van het Corporate Office van Stenden Hogeschool woon ik vandaag een scholingsbijeenkomst bij in Utrecht. We zijn deelnemer van de derde sessie van de leergang ‘Onderwijskwaliteit en accreditatie’, georganiseerd door het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. De eerste sessie had vooral een juridisch karakter en de tweede sessie ging met name in op het schrijven van de Kritische Reflectie ten behoeve van een onderwijsvisitatie, waarmee een HBO-opleiding graag in aanmerking komt voor een keurmerk van de Nederlands overheid.

Van school naar kennisorganisatie
De derde bijeenkomst van deze vierdelige leergang handelt over de meerwaarde van samenwerkende professionals in een kennisorganisatie. De Nederlandse hogescholen werken momenteel hard aan de transitie ‘van school naar kennisorganisatie’. Onderwijs en onderzoek gaan ook in het hoger beroepsonderwijs steeds meer hand in hand. Ondertussen is vorig jaar het nieuwe accreditatiestelsel in het hoger onderwijs ingevoerd. Deze twee ontwikkelingen in het hoger onderwijs staan niet los van elkaar, vandaar dat het de voorkeur verdient om in deze leergang ook specifiek aandacht te besteden aan de vraag wat het betekent voor professionele medewerkersteams van hogescholen om enerzijds mee te gaan in die overgang van school naar kennisorganisatie, ondertussen rekening houdend met de kwaliteitscriteria waaraan een hogeschool en een HBO-opleiding nu en op termijn moet voldoen om met vlag en wimpel door de diverse kwaliteitskeuringen te komen

Resumé van sessie 1 en 2
Onze docent vandaag is Paul van Deursen, zelfstandig adviseur en projectleider in het hoger onderwijs, gespecialiseerd in professionalisering en onderwijskwaliteit. Van Deursen begint - uitgaande van zijn eigen focus - met een korte terugblik op wat wij met de beide andere docenten van deze leergang in de eerste bijeenkomst en in de tweede bijeenkomst hebben gedaan. 
  1. Hij stelt bijvoorbeeld dat het nieuwe, huidige accreditatiestelsel opleidingen in het hoger onderwijs uitnodigt om de zogenoemde ‘professionele ruimte’ in te nemen en op eigen wijze in te vullen. 
  2. Met betrekking tot onze vorige bijeenkomst wijst Paul erop dat opleidingen in het hoger onderwijs er ook voor moeten zorgen dat bij visitatiepanelleden het hart wordt geraakt als zij in het kader van een opleidingsvisitatie het rapport van de zelfevaluatie van de te onderzoeken opleiding lezen en daarna met de teamleden van de betreffende opleiding in gesprek zijn.
Twee trends
Paul van Deursen begint zijn presentatie met twee trends, waarmee opleidingsteams te maken krijgen, die acteren als professionele teams in een professionele cultuur.
  1. De eerste trend is de reeds genoemde overgang ‘van school naar kennisorganisatie’. Docenten zijn niet langer meer alleen de overdrager van kennis, maar worden ook ingezet als kenniswerkers, die ook nieuwe kennis genereren en ervoor zorg dragen dat die nieuwe kennis gaat circuleren en wordt toegepast in het onderwijs en in het werkveld waarvoor de student wordt opgeleid.
  2. De tweede trend is die ‘van kwaliteitszorg naar zorg voor kwaliteit’. We zien dat in de afgelopen jaren de systeemkant van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs steeds beter is geworden. Dat is winst, maar daar zijn we er nog niet mee, want we moeten ook de menselijke kant van de kwaliteitszorg vooral niet uit het oog verliezen. Kwaliteit moet niet alleen op papier staan, maar het kwaliteitsdenken moet vooral ook doorgroeien in het handelen van de professional in het hoger onderwijs. Daarover gaat deze bijeenkomst van vandaag.
Co-makership
Opleidingsteams realiseren zich terdege dat ze nooit genoegen moeten en willen nemen met een onvoldoende kwaliteit van het aangeboden onderwijs. Wat eenmaal met veel enthousiasme is begonnen, maken we ook af, als het goed is. Daarvoor is het nodig dat teams van docenten en stafmedewerkers oog hebben en houden voor de rationele èn voor de emotionele aspecten die ontwerpen, ontwikkelen, aanbieden, evalueren en verbeteren van onderwijs met zich meebrengen. Een intensieve en bovenal bevlogen samenwerking van vertegenwoordigers van binnen en buiten de hogeschool is essentieel om in zogenoemd ‘co-makership’ te komen tot excellent onderwijs

PDCA
Multidisciplinaire teams van studenten, docenten, stafmedewerkers, onderzoekers en werkveldvertegenwoordigers moeten ‘kwaliteit’ als ‘de manier van werken’ invullen. Het werk en het resultaat van hun werk moet vooral ook inspirerend, adequaat en zinvol zijn. Je moet ‘zeggen wat je doet’ en ‘doen wat je zegt’ en al werkende moet je ervoor zorgen dat je de gebruikelijke PDCA-kwaliteitscyclus van Plan > Do > Check > Act rond maakt en repeterend doorloopt

Professioneel
De Reader van Paul van Deursen die we vooraf hebben bestudeerd, bevat onder andere een aantal algemene artikelen over de lerende kennisorganisatie en over professionele teams. In die reader wordt onder andere uitgelegd wat je kunt verstaan onder begrippen als: professional, professionele cultuur en professionele ruimte.  Zo heeft de moderne onderwijsprofessional tegenwoordig bijvoorbeeld een onderzoekende en flexibele houding, kan hij/zij onzekerheid verdragen en is hij/zij ook op zoek naar feedback in het kader van een evaluerende houding.
In een professionele school is de leraar bovendien de motor van het onderwijsproces en is het management de 'facilitator'. Management en docenten dragen de school gezamenlijk en het management zorgt voor een optimaal personeelsbeleid om de gezamenlijke doelen te (kunnen) realiseren. Collega’s overleggen met elkaar en ondersteunen elkaar waar nodig.

Vijf eigenschappen om als team effectief te zijn
Paul van Deursen betoogt dat professionele onderwijsteams pas effectief kunnen zijn als ze over de volgende vijf eigenschappen beschikken:
  1. Ze doen de goede dingen. Het team werkt vanuit een visie en weet voor welke doelgroep ze werken. Ze weten ook wat hun studenten willen en beschikken over de juiste benchmark-gegevens om goede beslissingen te nemen.
  2. Ze doen de dingen goed. Volgens de PDCA-cyclus wordt gewerkt. Het eigenaarschap van het werk is goed belegd en ‘afspraak is afspraak’ en elkaar daar ook op aanspreken gebeurt als dat nodig is. Over de doorgelopen processen en over de (tussen)resultaten wordt adequaat gecommuniceerd. Als lid van het team voel je je niet alleen verantwoordelijk voor je eigen aandeel, maar ook voor het totaal. Je professionele houding èn je daaruit voortvloeiende professionele gedrag dragen bij tot een professionele cultuur in en van je team.
  3. Ze hebben professioneel plezier. Op grond van intrinsieke motivatie wordt met passie en enthousiasme gewerkt en men respecteert elkaar als medewerker en gaat voor een goed resultaat.
  4. Ze doen de dingen met de juiste mensen. Volgens de principes van een zogenoemde ‘Community of Practice’ wordt gewerkt en er is voor zorg gedragen dat alle rollen, kennisgebieden en competenties in die ‘community’ aanwezig zijn.
  5. Ze hebben voldoende lerend vermogen. Men wil kwalitatief excelleren en creëert daartoe een verbetercultuur. Men gaat  op zoek naar feedback en probeert op grond van evaluatiegegevens van de gemaakte fouten te leren. Er hoeft dan geen angst te zijn voor interne audits en voor externe audits zoals visitaties en inspectiebezoeken. Een lerende (hogeschool)organisatie gaat immers voor excellent onderwijs en kan dat dan ook tijdens het leren realiseren.

vrijdag 13 januari 2012

Accreditatie en kwaliteitzorg

Vrijdag 13 januari 2012
Omslag boek Accreditatie en kwaliteitzorg

Kwaliteitszorg & accreditatie
In het kader van mijn deelname als cursist aan een leergang van het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid kreeg ik het boek ‘Accreditatie en kwaliteitzorg’ toegezonden. Dit boek is geproduceerd onder redactie van Peter Kwikkers. Mede-auteurs zijn Don Westerheijden, Noël Vercruysse, Eus Schalkwijk, Chris Peels en Hans Frederik. De ondertitel van dit boek luidt: ‘De accreditatie van hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen'. Het boek is uitgegeven in het jaar 2011; met name naar aanleiding van de per 1 januari 2011 in werking getreden tweede generatie van het accreditatiestelsel voor het Nederlands hoger onderwijs. Voor wie zich voor en/of in het hoger onderwijs professioneel bezighoudt met kwaliteitszorg in het algemeen en met accreditatie in het bijzonder is het zo spoedig mogelijk lezen van dit boek een aanrader. Dit boek is de derde publicatie in de serie 'Wegen voor hoger onderwijs en wetenschap'.

Verbeteren & beoordelen
Hoewel het nieuwe accreditatiemodel van 2010/2011 voor ingewijden veel bekende elementen bevat, moeten onderwijsmakers, managers en bestuurders op een andere manier tegen het operationaliseren, managen en besturen van kwaliteitszorg aankijken. Ook voor leden van Raden van Toezicht is het zaak dat zij hun toezichthoudende taken hierop instellen. Het inmiddels van toepassing zijnde accreditatiemodel is een mengvorm geworden van toetsen & beoordelen op zowel instellingsnivo als opleidingsniveau. Dit boek biedt alle belangengroepen zowel een theoretische als een praktische doorkijk in interne kwaliteitzorg (kwaliteitsverbetering) en in de externe kwaliteitzorg (kwaliteitstoetsing) voor het gegeven en het te geven onderwijs in hogescholen en universiteiten.

Context & content
Het auteursteam beoogt in dit boek antwoord te geven op vragen als:

• Hoe verliep de ontwikkeling van kwaliteitszorg en accreditatie tot nu toe;
• Wat verandert er in dit nieuwe model en en waarom vindt die verandering plaats;
• Wat zijn de toekomstperspectieven voor de werkingsduur van dit wederom doorontwikkelde model;
• Hoe zit het met de kosten en baten van dit accreditatiemodel;
• Wat zijn scenario’s voor het wenkend perspectief, gezien andere veranderingen die ook op stapel staan?

Besproken wordt bijvoorbeeld de zelfevaluatie, de taak, rol, opstelling en positie van de Evaluatiebureau’s, van de visitatiecommissies en hun secretarissen, van de Onderwijsinspectie en van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. De onderliggende nieuwe wetgeving en de beoordelingscriteria van het nieuwe Accreditatiekader worden onder de loep genomen, evenals de omgang met de subjectiviteit die in elk beoordelingsproces besloten ligt. De maatstaf in dit boek voor beschrijven, analyseren en beoordelen is de mate waarin onze Nederlandse en Vlaamse modellen van kwaliteitszorg, visitatie en accreditatie meerwaarde leveren voor en toegroeien naar een robuust, werkzaam èn betaalbaar Europees model. Uiteraard ontbreekt in dit boek de internationale context niet, immers, Nederland en Vlaanderen staan naast elkaar in het licht van de internationale ontwikkelingen in het algemeen en van het (Europese) Bolognaproces in het bijzonder.

Concept en context
Hoofdstuk 1 gaat in op de conceptuele aspecten van het begrip accreditatie en op de context waarin de ontwikkeling ervan moet worden geplaatst.

Beleidstheorie en beleid
Hoofdstuk 2 omvat Vlaamse en Nederlandse beleidsontwikkelingen. Het theoretisch kader en een aantal kernbegrippen passeren de revue om een gemeenschappelijk denkkader en eenduidige terminologie te bevorderen.

Internationale ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 meet kwaliteitszorg en accreditatie af aan internationale ontwikkelingen en houdt ons een spiegel vanuit andere landen voor.

Accreditatie: wet en recht
Hoofdstuk 4 belicht de nieuwe accreditatiewetgeving, met een beschrijvende analyse van èn reflecties op de bestuurlijk-juridische uitwerkingen en mogelijke effecten daarvan in de praktijk.

Accreditatiekader en Accreditatiebesluit
Hoofdstuk 5 gaat praktijkgericht in op de lagere regelgeving van het Accreditatiekader en van het Accreditatiebesluit.

Kwaliteitszorg en visitatie in voorbereiding
Hoofdstuk 6 behandelt de voorbereidingsfase op de visitatie; bijvoorbeeld de zelfevaluatiefase, die leidt tot een zogenoemde Kritische Reflectie. Ook de voorbereidingen op de visitatie en op de accreditatieaanvraag komen hier aan de orde.

Organisatie van evaluatie en visitatie
Tussen hoofdstuk 6 en 7 vinden we een Intermezzo, waarin een korte beschrijving wordt gegeven van de organisatie en de uitvoering van het proces van evalueren en visiteren. Van vijf evaluatieburo’s die in Nederland werkzaam zijn, worden enkele karakteristieken genoemd.

Rentmeesters van kwaliteit
Hoofdstuk 7 richt zich vooral op ontwikkelingen in de (naaste) toekomst. Wat is te verwachten; worden de doelen gehaald; waar liggen valkuilen, zijn er nog verbeteringen mogelijk?

Rationale
Dit boek helpt je om antwoorden te vinden op de vraag of we voor wat betreft kwaliteitszorg en accreditatie nu het goede model en de goede invulling te pakken hebben èn of het en hoe het vandaag of morgen wellicht nog beter kan. Daarbij kunnen we niet genoeg benadrukken dat voortdurend blijven verbeteren van alles wat we doen in het hoger onderwijs een kwestie is van collectieve verantwoordelijkheid.



donderdag 12 januari 2012

Systemen en structuren. Een stevig bouwwerk

Donderdag 12 januari 2012
Peter Kwikkers doceert over Kwaliteitszorg en Accreditatie

 














Verdiepingsprogramma
Vandaag begin ik in Utrecht met de leergang ‘Onderwijskwaliteit en accreditatie’, aangeboden door het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Het is de eerste dag van een vierdaags verdiepingsprogramma, met als ondertitel van de leergang: ‘Verbetering van kwaliteitscultuur en kritische reflectie’. De leergang is bedoeld voor wie zich professioneel bezighoudt met onderwijskwaliteit, kwaliteitszorg en accreditatie in het hoger onderwijs.

Nieuw accreditatiemodel
Aanleiding voor de aanbieding van deze leergang is het onlangs per 1 januari 2011 ingevoerde accreditatiemodel 2010/2011, dat al weer de tweede generatie is van het model dat in het jaar 2003 is geïmplementeerd. Nieuw is dat dit nieuwe model bestaat uit de combinatie van een Instellingstoets en Opleidingsaccreditatie, de laatste volgens een Uitgebreid of een Beperkt model. De docenten van deze leergang zijn Peter Kwikkers, Pieter Mostert en Paul van Deursen.

WHW
Vandaag starten we met docent-auteur Peter Kwikkers. Onder zijn redactie is vorig jaar het boek ‘Accreditatie en kwaliteitzorg’ geschreven en gepubliceerd. Dat boek is voor de eerste sessie van vandaag de reader, die we kregen toegezonden ter voorbereiding op deze bijeenkomst. Thema van het programma van vandaag is ‘Systemen en structuren. Een stevig bouwwerk’. Peter Kwikkers is jurist, landelijk in het hoger onderwijs ook als zodanig bekend, dus het ligt voor de hand dat zijn boek en zijn cursusprogramma  grotendeels juridisch zijn geörienteerd. De focus ligt vandaag op de ‘Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’ (de WHW) in relatie tot het recent ingevoerde nieuwe accreditatiemodel voor het Nederlandse hoger onderwijs.

Accreditatiestelsel
In de periode van voorbereiding op deze cursusdag hebben we vooral studie gemaakt van de opzet van het Nederlandse (en het Vlaamse) accreditatiesysteem, met aandacht voor bijvoorbeeld: het beleid, de achtergronden, de wettelijke kaders, internationale aspecten, procedures, besluiten, toetsing en visitaties. Vandaag gaan we nader in op de wijze waarop je aankijkt tegen de structuur, welke wetten en regels gelden voor wat betreft de actuele Accreditatiekaders en waar die regels en dat kader voor zijn bedoeld. Aan het eind van de middag bespreken we welke uiteenlopende posities wij als beroepskrachten in instellingen voor hoger onderwijs hebben en wat dat betekent voor onze dagelijkse werkpraktijk in die instelling.

Inhouden van de 1e sessie
Tijdens deze eerste sessie spreken we met betrekking tot wetgeving en organisatie onder andere over de volgende zaken:
- Houd in je werk voortdurend rekening met de volgende zaken: de wetgeving (met name de WHW), de Accreditatiekaders van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), de interne regels en het beleid van je instelling en je opdracht van het management en/of van het bestuur;
- De realiteit van ons werk is dat we opereren in een wild samenspel van normen, zoals die worden gehanteerd door alle uiteenlopende belangengroepen waarmee we samenwerken;
- Als het erop aan komt, moet je uiteindelijk alles (kunnen) toetsen aan de geldende wetgeving (met name de WHW);
- Bij problemen is het cruciaal dat je een integrale aanpak kiest, waarin inhoudelijke, juridische en bestuurlijke elementen zijn geïntegreerd;
- Goede kwaliteitsoordelen van opleidingen zijn tot stand gekomen na de nodige constateringen, analyse en beoordeling, en een grondige argumentatie;
- De wettelijke (WHW-)regels en normen zouden leidend moeten zijn bij alle besluiten die de accrediterende organisatie neemt, dus de NVAO-besluiten zou je ook altijd aan de WHW moeten kunnen spiegelen en toetsen;
- Als instellingen, evaluatieburo’s en de accreditatieorganisatie van mening verschillen over de gegeven oordelen op NVAO-standaarden, verdient het aanbeveling om ook te kijken naar de beoordelingscriteria zoals die zijn gegeven in de wet (WHW).

donderdag 1 december 2011

Nationaal Hoger Onderwijs Congres 2011

Woensdag 30 november 2011

Jubileumcongres
De jubileumeditie van het (15e) Nationaal Hoger Onderwijs Congres woon ik vandaag bij op de bijzondere locatie van het ‘Cruiseschip SS Rotterdam’ in de Rotterdamse haven. Na ontvangst vanaf 9.00 uur wordt dit congres om 9.30 uur geopend door dagvoorzitter Astrid Feiter. De eerste keynote speaker die zij introduceert , is trendwatcher Adjiedj Bakas, die met zijn openingslezing ‘Wat is de toekomst van werk en dus van ons onderwijs’ vandaag de toon zal zetten.

Adjiedj Bakas
Kinderen die nu geboren worden, kunnen wellicht wel 120 jaar oud worden. Ze zullen langer werken en tijdens hun loopbaan regelmatig switchen van opleiding, school, beroep, baan en werkgever. Door allerlei – ook technologische – ontwikkelingen zullen veel administratieve banen en werkplekken verdwijnen, dus “al die administratieve opleidingen…?, sluiten die hap!”, aldus Bakas. Hij roept ons op om nooit te luisteren naar wat andere mensen tegen je zeggen . ‘Wees vooral eigenwijs’, zegt Bakas. Vervolgens bespreekt hij een aantal trends.

6 trends van Bakas
- U en De Grote Stagnatie (crisis): Het gaat slecht met onze jongens, ik pleit voor jongens- en meisjesscholen. We weten al wat er gaat gebeuren als we naar het verleden kijken.
- Werk in een digitaliserende samenleving: Er komt weer vraag naar ethiek, moraal en spiritualiteit. Never give up. Alle technologie is al aanwezig. Werk en privé gaan in elkaar over. Oude concepten verdwijnen. Als de online wereld belangrijker wordt, wordt de offline wereld ook belangrijker. Er blijft een markt voor papier, want Google biedt je alleen maar wat bij je profiel past, raadpleeg dus ook andere bronnen. De toekomst is hybride.
- Naar vernieuwing van het zorg- en pensioenstelsel.
- Naar miniaturisering van de fabriek.
- Naar nieuwe manieren van winkelen:
Leer techneuten dat een aantal dingen niet werken. Investeer in lef.
- Denk anders: Vorm een coalitie met mensen die wel willen. Het gaat in het leven om passie. Investeer ook in gekte. Verbijster de jury.

Karl Dittrich
Tweede keynote speaker is Karl Dittrich, voorzitter van het bestuur van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Hij maakt de overstap van de presentatie van Bakas naar zijn eigen presentatie met een aanvullende 7e trend: ‘Wat er ook gebeurt, we houden altijd universiteiten en hogescholen en hoger onderwijs.' Dittrich wijst op het bewogen jaar 2011, met de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel, met de ‘ontploffing’ van hogeschool Inholland, met het onderzoek naar de alternatieve afstudeertrajecten, enz. Het in dit nieuwe stelsel nog beoogde vertrouwen is ineens weer omgeslagen naar wantrouwen en er is nu toch al weer meer toezicht en controle nodig.
Het nieuwe accreditatiestelsel is weer op herstelmogelijkheden gericht. We waren doorgeschoten in protocollering en zijn daarbij de docent kwijtgeraakt. We kregen teveel kwaliteitszorg en te weinig kwaliteit. We waren ook doorgeschoten in wat we van de studie van jongeren konden verwachten en we schoten door in de extensivering van het onderwijs.

Toekomst volgens Dittrich
We gaan weer terug naar de basiswaarden, naar kennis, naar taal, rekenen/wiskunde en naar docenten die iets te vertellen hebben. Elk incident in het hoger onderwijs wordt door de media en de politiek opgeblazen en instellingen kunnen daar niet verstandig op reageren. Media zijn niet geïnteresseerd in uitleg. Studenten vragen tegenwoordig naar meer diepgang. Het bestaan van een kwaliteitscultuur is de belangrijkste voorwaarde. Docenten bepalen hoe hoog de lat ligt, maar zij moeten ook open staan voor kritiek en afstemming. Een sluitend stelsel van toezicht blijft onmogelijk bij de autonomie van de instellingen. We gaan uit van proportionaliteit van toezicht. Bestuurders moeten een veilige omgeving voor docenten creëren. Professionals moeten zich blijven ontwikkelen en studenten moet je betrekken bij kwaliteitszorg. Blijf jezelf doelen stellen en zorg ervoor dat je instelling in control is, dat je weet wat er gebeurt. Voor studenten: je studie is je hoofdfunctie, geen bijzaak naast je baantje.

Adviezen van Dittrich
Pas de wet- en regelgeving goed toe. Zorg voor het reproduceerbaar zijn van het beoordelen van studentenwerk. Doordat we zoveel weten over de kwaliteit van ons hoger onderwijs en omdat we daarin transparant zijn, zijn we kwetsbaar ten opzichte van de politiek en de samenleving. Het autonoom blijvende hoger onderwijs moet haar kwaliteitscultuur verder vergroten. We leiden trouwens niet alleen functiegericht op, maar doen ook meer, zoals bijvoorbeeld burgerschapsvorming. Ga als instelling voor hoger onderwijs uit van wat je kunt en wie je bent en doe dat zo goed mogelijk. Neem er de tijd voor om zaken waar te maken.

De zaak Inholland
Na de Lunch Break in de Queens Lounge woon ik de eerste deelsessieronde bij met als thema: ‘Wat leren we van de zaak Inholland.' Pieter Gerrit Kroeger - de hoofdredacteur van ScienceGuide - interviewt Willem Jan van Gendt en Ron Ritzen (beiden docent en auteur van het boek : De kwaliteit van het hbo’) èn Lieteke van Vucht Tijssen, interim-bestuurslid van Inholland. Bij Inholland kwam teveel nadruk te liggen op het management en op de centrale diensten, in plaats van bij het onderwijsproces. De hogeschoollocaties deden teveel hun eigen ding. Het zelfvertrouwen van de Inholland-docenten heeft door de mediahype een enorme klap gehad. De mediahype is ten onrechte naar heel Inholland en zelfs naar het hele HBO getrokken, maar je moet die boodschappen wel bijzonder serieus nemen. We moeten niet in het frame stappen dat door de media wordt aangeboden. Inholland belooft over vijf jaar een betrouwbare instelling en partner te zijn, waarin het vakmanschap van docenten voorop staat.

Aanscherping van het accreditatiestelsel
De tweede deelsessie die ik bijwoon, gaat over de ‘Aanscherping van het nieuwe accreditatiestelsel.' Deze bijeenkomst wordt verzorgd door Stephan van Galen, coördinator van de 2e accreditatiefase, werkzaam bij de NVAO. Hij vertelt over de aanpassingen die in het huidige, nieuwe accreditatiestelsel zullen worden doorgevoerd in het komende halfjaar. De volgende zaken worden genoemd:
- Instructie aan visitatiepanels: panels selecteren voortaan zelf de te beoordelen eindwerkstukken van studenten en ze selecteren ook de gesprekspartners van de visitatie. Panels wordt ook gevraagd meer gebruik te maken van de mogelijkheid van de herstelperiode van opleidingen.
- Samenstellen van opleidingenclusters en visitatiepanels door de NVAO: we gaan weer over naar clustervisitatie, door de NVAO samen te stellen. Lopende accreditatietermijnen zullen daarop worden aangepast. Ook de visitatiepanels worden binnenkort door de NVAO samengesteld en benoemd. Er mag geen financiële relatie meer zijn tussen de gevisiteerde opleiding (instelling) en het ingezette evaluatiebureau.
- 5 kencijfers: Behalve de reeds gehanteerde opleidingsrendementen, de staf-studentratio en de contacturen zal de NVAO voortaan ook de feitelijk gerealiseerde studielast en het opleidingsnivo van docenten meenemen in de beoordeling van elke opleiding.
- Bewaartermijn afstudeerwerk: de wettelijke bewaartermijn van afstudeerwerken van studenten schuift op naar zeven jaar;
- NVAO-Standaard 3: Het beoordelingscriterium ‘Toetsen en Beoordelen’ wordt in de nieuwe opzet een aparte standaard.

Middagprogramma
’s Middag wordt tijdens deze congresdag de prijs van ‘Lector van het Jaar 2011’ bekendgemaakt. Winnaar is dit jaar Carl Rohde, lector Trendwatching van Fontys Academy for Creative Industries. Omdat Rohde vandaag in New York is, wordt een filmpje vertoond, waarin Rohde ons oproept om vooral onze creatieve en innovatieve vermogens te ontwikkelen.
Na deze prijsuitreiking volgt een plenaire lezing van Hans Adriaansens, de oprichter en voormalig directeur van het University College Utrecht en van de Roosevelt Academy Middelburg. Zijn lezing is getiteld: ‘De aandacht voor profilering, vernieuwing en innovatie is hoog. Dit zorgt voor nieuwe uitdagingen’.
Adriaansens: ‘Het rapport van de Commissie Veerman heeft veel steun gekregen, maar er wordt weinig richting aan gegeven.' Adriaansens pleit niet voor selectie aan de poort voor Bachelor-opleidingen, maar voor een betere matching bij de instroom van nieuwe studenten. Daarentegen pleit hij wel voor selectie aan de poort voor Master-opleidingen. Hij sluit af met een mooie oproep aan allen in de zaal: ‘Zorg ervoor en wees er trots op dat je studenten verder komen en beter worden dan jijzelf.’

Maak van uw school een merk
De eerste middag-deelsessie die ik bijwoon, wordt verzorgd door Marc van Eck, directeur van Business Openers. Hij vertelt dat als je als school een sterk merk wilt worden, je naar buiten heldere verwachtingen moet wekken en dat je die verwachtingen scherp moet waarmaken. Je merk begint met je overtuiging, die je uit jezelf haalt en waarmee je alles doet. Je merk is zo de basis voor al je activiteiten. Ook het onderwijs moet één en al marketing zijn, want het merk is van je hele organisatie. Beloof als school aan de voorkant alleen wat je aan de achterkant ook kunt en zult waarmaken.

Een duik in de jongerenleefwereld
De laatste deelsessie die ik bijwoon aan het eind van de middag gaat over de kenmerken van de jongerenleefwereld. Deze presentatie wordt verzorgd door Marjolein de Jong-Hooiveld, eigenaar van Young Inspiration. Ze begint om voorop te stellen dat jongeren je vragen om ‘Aandacht’, om in het onderwijs geïnspireerd te worden. Jongeren willen bovenal - en terecht- worden gehoord en gezien. Een bevestiging, een schouderklopje, een ‘knuffel’; dat zorgt ervoor dat ze gaan groeien. We moeten kijken door de bril van de jongeren en studenten zijn de spiegel van ons werk. De huidige studentenpopulatie kenmerkt zich door diversiteit en zij maken zich zorgen over de kwaliteit van hun studie en over de gevolgen die de kwaliteit van hun studie heeft voor hun loopbaan en leven. Dilemma’s van jongeren liggen vooral bij de grote hoeveelheid aan keuzes en aan prikkels, bij hun onzekerheid en bij het vaak ontbreken van een goed voorbeeld, bijvoorbeeld een goede docent als rolmodel. Studenten vragen tegenwoordig om inspirerend en uitdagend onderwijs.

Studenten aan het woord
Daarna komen in deze vierde deelsessie drie jongeren aan het woord, drie studenten met een verschillende achtergrond en studie. Zij vertellen ons:
- Zorg voor een levendig klimaat in de school;
- Bindt de studenten aan je instelling;
- Zorg voor veel en goedkope faciliteiten;
- Geef studenten ook naast en na de opleiding veel informatie;
- Help studenten om door te zetten met hun studie;
- Om onderwijskwaliteit te verkrijgen mogen/moeten docenten strenger worden;
- Studenten moeten zich ook naast hun studie ontwikkelen;
- Zorg ervoor dat de student zijn eigen interesse verder kweekt en prikkel ze om ze laten doen wat ze zelf leuk vinden;
- Je moet studenten dromen geven en ze die dromen dan zelf laten waarmaken.
- Laten toekomstige studenten zelf maar bij instroom aan de school duidelijk maken waarom ze naar deze instelling van hun keuze willen om hier te studeren.

donderdag 7 oktober 2010

Regionale Informatiebijeenkomst Nieuw Accreditatiestelsel in Zwolle

Donderdag 7 oktober 2010

Bijna honderd collega's staan op de deelnemerslijst voor de Regionale Informatiebijeenkomst Nieuw Accreditatiestelsel, die vanmiddag door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt georganiseerd in de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. Deze bijeenkomst is bedoeld voor afdelings- en opleidingsverantwoordelijken, kwaliteitszorgmedewerkers en docenten van hoger onderwijsinstellingen. De twee sprekers van deze bijeenkomst zijn NVAO-bestuursvoorzitter Karl Dittrich en Leendert Klaassen, NVAO-bestuurder.

Het nieuwe accreditatiestelsel voor het hele hoger onderwijs treedt hoogstwaarschijnlijk in werking op 1 januari 2011. Naar verwachting worden daartoe de accreditatiekaders van de NVAO, na voorhang bij de beide Kamers der Staten-Generaal, medio oktober 2010 nog definitief vastgesteld. Gezien de actuele stand van zaken van de huidige kabinetsformatie ben ik benieuwd of deze vaststelling nog zal worden gedaan door de demissionaire Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, òf dat dit wellicht één van de eerste officiële handelingen zal zijn, die wordt verricht door onze nog nieuw te benoemen onderwijsminister. De tijd zal het snel leren.

De deelnemers worden in het Auditorium welkom geheten door Karl Dittrich, waarna hij een toelichting geeft op het nieuwe accreditatiestelsel. In zijn presentatie komen de volgende punten aan de orde:
1. Terugblik op de eerste accreditatiefase van 2004-2010, waarbij de positieve effecten van, maar ook de kanttekeningen bij dit stelsel worden benoemd;
2. Uitgangspunten van de tweede accreditatiefase per 2011, met betrekking tot focus, beoordeling, toezicht, administratieve lasten en internationale acceptatie;
3. Instellingstoets kwaliteitszorg, waarbij uitgebreid wordt ingegaan op bijvoorbeeld: doel, omvang, vijf beoordelingsstandaarden, auditcommissie, auditprocedure, ins en outs van het eerste en het tweede auditbezoek, oordelen per standaard & eindoordeel en besluitvorming;
4. Opleidingsaccreditatie, met aandacht voor de 3 beoordelingsstandaarden van de beperkte opleidingsbeoordeling, de 16 beoordelingsstandaarden van de uitgebreide opleidingsbeoordeling en tenslotte de oordeelsvorming.

Na een uitgebreide vragenronde volgt de tweede presentatie, verzorgd door Leendert Klaassen, over de samenstelling van de commissie en van de panels die in het nieuwe accreditatiestelsel gaan opereren. In zijn presentatie komen de volgende punten aan de orde:
5. De visitatiepanels; over de rol van de onderwijsinstellingen en van de NVAO, over de samenstelling van deze panels en over onafhankelijkheid, gedragscode en klachtenprocedure;
6. De beoogde effecten, zoals de focus op inhoud, de vermindering van de accreditatielast en over de verbetering van de informatievoorziening via de visitatierapporten;
7. Ingangsdatum (naar verwachting 1 januari 2011) en Overgangsrecht met betrekking tot de instellingstoets, de opleidingsaccreditatie en de Toets Nieuwe Opleiding.

Na de tweede, plenaire vragenronde verlaten we het Auditorium om in het Atrium onder het genot van een hapje en een drankje nog geruime tijd met elkaar door te praten over onze hooggespannen verwachtingen met betrekking tot dit nieuwe, uitdagende accreditatiestelsel.

vrijdag 25 september 2009

Wetsontwerp Accreditatie .... What's new?

Donderdagmiddag 24 september 2009

In deze eerste bijeenkomst na de zomervakantie van ons Platform Hoger Beroepsonderwijs (HBO) van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) gaat de heer Roeland Smits van de HBO-Raad als genodigd spreker in op de laatste ontwikkelingen rond de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel. Het onderwerp van zijn presentatie is: "What's new? Het Wetsontwerp Accreditatie, de aanloop, de inhoud en de gevolgen. Roeland Smits is bij de HBO-raad (de vereniging van hogescholen) werkzaam als beleidsadviseur, met als portefeuille: juridische zaken, accreditatiestelsel, makrodoelmatigheid en masteropleidingen. De bijeenkomst vindt plaats in de Hogeschool Utrecht op de locatie De Uithof te Utrecht.

De heer Smits legt eerst uit wat de doelen van het nu nog geldende accreditatiestelsel van 2003 zijn. De evaluatie van dit huidige stelsel leidde tot een herziening van dat stelsel. Aan de kaders van het nieuwe stelsel - dat uit gaat van een Instellingsaudit met aanvullend beperkte opleidingsaccreditaties - wordt momenteel uitwerking gegeven. Omdat de Raad van State in eerste lezing een negatief advies gaf op het wetsontwerp, heeft het wetgevingstraject vertraging opgelopen. Het streven is momenteel om de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer te laten plaatsvinden in het laatste kwartaal van 2009. Nog niet duidelijk is en wordt ons vanmiddag wat de ingangsdatum van het nieuwe accreditatiestelsel wordt en hoe de overgangsperiode van het oude naar het nieuwe stelsel zal worden ingericht. Hogescholen gaan zolang door met de lopende trajecten en starten ook alle nieuwe accreditatietrajecten - die vaak looptijden van zo'n twee jaar hebben - op gebruikelijke wijze op met hun externe contractpartijen, de Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI's).

Roeland Smits gaat ook in op de inzichten die vanuit de reeds afgeronde pilots naar voren kwamen en hoe deze zijn verwerkt in het voorliggende wetsontwerp. Vooralsnog blijft het nog de vraag welke hogescholen in het nieuwe stelsel zullen gaan voor de Instellingsaudit aangevuld met beperkte Opleidingsaccreditatie en welke hogescholen zullen kiezen voor alleen uitgebreide opleidingsaccreditaties. Ook blijft nog enige maanden de vraag open of wij in het nieuwe stelsel afscheid gaan nemen van de huidige VBI's, of dat wij met deze contractpartners in een andere vorm gaan samenwerken.

Na de presentatie van de heer Smits bespreken we in subgroepen wat het nieuwe accreditatiestelsel mogelijk zal gaan betekenen voor ons werk binnen de hogescholen van Nederland. Daarbij inventariseren we in groepen welke kansen we als hogescholen zien in het nieuwe stelsel. Enkele andere groepen bespreken de voorziene risico's van dat nieuwe stelsel, en hoe we ons optimaal daarop kunnen voorbereiden. Aan het eind van de middag bespreken we plenair de oogst van alle verwachte kansen en risico's en helpen we elkaar bij het vinden van oplossingen om die mogelijke risico's te verminderen en om vooral optimaal gebruik te maken van de kansen die dit nieuwe stelsel het hoger onderwijs waarschijnlijk zal bieden.

Met belangstelling zien we de Kamerbehandeling van dit wetsontwerp tegemoet.
Wordt vervolgd!