Posts tonen met het label Opleidingsaccreditatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Opleidingsaccreditatie. Alle posts tonen

zaterdag 9 maart 2013

Intervisie in Den Haag



Vrijdag 8 maart 2013
Vestiging van Hogeschool Inholland in Den Haag

Haagse intervisie
Regelmatig komen in Nederland rondom diverse werkvragen groepen collega’s bijeen, die met elkaar willen sparren over kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. De ene keer gaat het over de kwaliteitscultuur, dan weer over hoe je een Kritische Reflectie schrijft, of hoe je op behoorlijke wijze de geldende wet- en regelgeving kunt interpreteren, die op het hoger onderwijs van toepassing is.
Vandaag neem ik deel aan zo’n collegiale intervisiegroep, waarbij we specifiek het beoordelen van afstudeernivo van opleidingen in het hoger beroepsonderwijs bespreken. Collega’s van verschillende hogescholen zijn vandaag naar Hogeschool Inholland gekomen in haar vestiging in Den Haag om daarover met elkaar in een collegiaal intervisiegesprek te overleggen.

Gerealiseerd nivo
Na een kennismakingsronde inventariseren we welke items momenteel actueel zijn binnen onze hogescholen voor wat betreft het beoordelen van eindnivo. We hebben allemaal zo onze eigen ervaringen in onze eigen hogescholen met de wijze waarop het nivo van opleidingen wordt geborgd, beoordeeld en geëvalueerd. Niet alleen intern besteden hogeschoolmedewerkers veel aandacht aan het nivo van de opleidingen, ook extern wordt er toezicht uitgeoefend op de wijze waarop en de mate waarin opleidingen erin slagen hun afgestudeerden te brengen naar het vereiste afstudeer-nivo.
Hogescholen laten hun opleidingen periodiek beoordelen door onafhankelijke evaluatieburo’s, waarna de beoordeelde opleidingen op grond van een positief advies in een zogenoemd 'Visitatierapport' voor de komende jaren een keurmerk kunnen aanvragen bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Als een opleiding niet op alle beoordelingsstandaarden een voldoende oordeel behaalt, bestaat de mogelijkheid dat zo’n hogeschool een hersteltraject krijgt toegewezen, waarbinnen men wordt uitgedaagd om in tweede instantie wel in voldoende mate aan de gestelde kwaliteitscriteria te voldoen.

Accreditatie
Het ligt wel voor de hand dat zo’n periodieke, formele opleidingsbeoordeling een spannende aangelegenheid is voor studenten, docenten, stafmedewerkers, bestuur en raad van toezicht, want er hangt veel af van een positief oordeel . Zo’n accreditatie geeft de hogeschool namelijk het recht om erkende graden (zoals Associate degree, Bachelor, Master) aan afstudeerden te verlenen; studenten van erkende opleidingen verkrijgen het recht op studiefinanciering en de hogeschool wordt door de overheid bekostigd om de opleiding de komende jaren aan te bieden.
Voldoende reden dus om regelmatig met elkaar in gesprek te zijn over de wijze waarop je als hogeschool kwalitatief goed onderwijs blijft aanbieden; om te bespreken hoe je aan de daartoe gestelde criteria kunt (blijven) voldoen, hoe je dat met positief gevolg laat beoordelen, en wat je te doen staat als zo’n opleiding in een herstelperiode verzeild raak, om met een dan vereist herstelplan binnen de daartoe gestelde termijn wel weer aan de wettelijke kwaliteitscriteria te voldoen. Over al deze zaken zijn we vanmiddag met elkaar in gesprek, om elkaar te bevragen, elkaar te informeren, elkaar te adviseren en goed in beeld te krijgen hoe we onze hogeschoolopleidingen goed bij de les (kunnen) houden.

maandag 14 januari 2013

Resonansgroep Onderzoek Accreditatiestelsel

Maandag 14 januari 2013 
Auto's komen uit de mist en verdwijnen in de mist op de A27















Weer heen
Nederland is maar een betrekkelijk klein land, en toch kan het weerbeeld van dag tot dag en van regio tot regio zichtbaar en aanmerkelijk verschillen.
Waar we gisteren nog te maken hadden met een mooie (half)bewolkte winterlucht, wordt vandaag door de zware laaghangende bewolking je omgeving plaatselijk aan het oog onttrokken.
Als ik vanmorgen vanuit het noorden van Fryslân vertrek, is het zicht nog prima, maar zodra ik de Noordoostpolder in rijd, is het zicht beperkt. Dikke mistbanken belemmeren je hier en daar enig zicht, in elk geval over grotere afstand. Voorbijrijdende auto's zijn even zichtbaar, en dan al snel weer onzichtbaar. 

Resonansgroep
Ik ben op de A27 onderweg naar Utrecht. In het kantoor van de Inspectie van het Onderwijs komen we vandaag als Resonansgroep voor de tweede maal bijeen (de 1e was in november 2012) om als vertegenwoordigende leden van onze deelnemende organisaties de door de Onderwijsinspectie voorgelegde plannen te bespreken voor het periodiek onderzoek naar het functioneren van het Nederlandse accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. De Resonansgroep bestaat uit representanten van de koepelorganisaties, deskundingen vanuit de kringen van visitatiepanels, van docenten (ik vertegenwoordig de onderwijsvakorganisaties via CNV-Onderwijs), van studenten èn een onafhankelijk lid. Als leden van deze Resonansgroep adviseren we vandaag op de beoogde onderzoeksopzet en op de onderzoeksuitvoering; en in een later stadium op de onderzoeksrapportage.

Integraal onderzoek
Het integrale onderzoek naar het functioneren van het accreditatiestelsel zal bestaan uit ten eerste een analyse van alle beschikbare van toepassing zijnde documenten, ten tweede gesprekken met organisaties die binnen het huidige accreditatiestelsel functioneren, ten derde een breedte-onderzoek onder instellingen voor hoger onderwijs en ten vierde een diepte-onderzoek aan de hand van een aantal nog nader te bepalen cases.
Vandaag bespreken we het concept van het 'Toezichtskader Accreditatiestelsel Hoger Onderwijs', de beoogde opzet van het 'Onderzoek Accreditatiestelsel 2012-2013' en het concept van de Vragenlijst met de bijbehorende Toelichting bij die enquête.

Waardering
Het eerste deel van de vergadering wordt besteed aan de bespreking van het Waarderingskader, dat de onderwijsinspectie van plan is te gaan hanteren voor de beoordeling van het functioneren van het accreditatiestelsel.
Er zal met verschillende vragenlijsten worden gewerkt; in te vullen op centraal niveau en door het opleidingsmanagement voor wat betreft een opleidingsbeoordeling, en in te vullen op centraal niveau voor wat betreft een Instellingstoets Kwaliteitszorg.
Met de tien voorgestelde Standaarden als vertrekpunt bespreken we zo'n vragenlijst in detail. Aan de orde komen aspecten zoals: Voorlichting, Onafhankelijkheid, Deskundigheid, Betrouwbaarheid, Validiteit, Zorgvuldigheid, Stimulans, Transparantie en Accreditatielasten. 

Follow up
Na vandaag zullen de inspecteurs het onderzoek verder vorm en inhoud geven. De vragenlijsten zullen worden aangescherpt, er zal een toelichting worden geschreven bij ieder onderwerp en de antwoordcategorieën zullen worden aangepast.
In februari 2013 zal het onderzoek dan van start gaan en in maart 2013 zal onze Resonansgroep voor de derde maal bijeenkomen, om de eerste resultaten van de ingevulde vragenlijsten te bespreken en om te adviseren op de geplande vorm en inhouden van de case studies die aansluitend worden uitgevoerd.

Weer terug
Als ik aan het eind van de middag weer buiten sta, bedekt een dunne laag sneeuw alles om me heen. Voorzichtig rijd ik vanaf het inspectiekantoor naar de Ring van Utrecht, om daar aan te sluiten in de langzaam rijdende stoet auto's op de autosnelweg. 
Ten oosten van Utrecht is de omgeving sneeuwwit, ten noorden van Utrecht wordt de sneeuwlaag in noordelijke richting steeds dunner. En als ik over de A27 Flevoland in rijd, is er nog weinig sneeuw te bekennen. Het is merkbaar nog wel glad op de autosnelweg, dus de meeste auto's op de rechter rijbaan passen hun snelheid voorzichtigheidshalve aan. Het vriest trouwens maar één tot twee graden.

En in Fryslân?
Maar als ik nabij Lemmer het zuiden van Fryslân binnen rijd, is de temperatuur beduidend lager. Hier vriest het nu al vijf graden en er ligt geen sneeuw. Als dit zo de komende dagen zonder sneeuw doorgaat met vriezen, kunnen de Friezen over enkele dagen op de meeste ijsbanen al op grote schaal schaatsen.
Als het buiten kouder wordt, worden de schaatsminnende Friezen warm bij de gedachte dat er kan worden geschaatst op natuurijs.

maandag 5 maart 2012

Afsluiting Leergang Onderwijskwaliteit en Accreditatie


4e sessie van de leergang Onderwijskwaliteit en Accreditatie
Maandag 5 maart 2012

Vierde sessie
In Utrecht woon ik vandaag samen met een collega van de afdeling Quality Assurance van het Corporate Office van Stenden Hogeschool de vierde, afsluitende bijeenkomst bij van de vierdaagse leergang ‘Onderwijskwaliteit en Accreditatie’, die in het eerste kwartaal van dit kalenderjaar wordt aangeboden door het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. In de eerste sessie stond de Wetgeving inzake Accreditatie centraal, in de tweede sessie de Kritische Reflectie voor een visitatie en in de derde sessie de Samenwerkende Professionals in een kennisorganisatie. De afsluitende bijeenkomst van vandaag is bedoeld om te komen tot een meer integratieve benadering van de afzonderlijke thema’s van de voorgaande drie sessies.

Topics
Ter voorbereiding op deze sessie van vandaag is aan ons als cursisten door de SBO-leergang-coördinator Mathieu Moons gevraagd een vijfminuten-presentatie voor te bereiden, waarin we kort reflecteren op hetgeen we in de voorgaande drie sessies hebben gedaan. Met die presentaties beginnen we vandaag de bijeenkomst. Alle deelnemers  presenteren kort en op eigen wijze wat in de voorgaande sessie is gedaan en geleerd, waarbij ook ruimte is om de leergang te beoordelen en/of aan te geven wat je aan de leergang hebt gehad en/of welke vragen of welke kwesties vanuit je eigen werkpraktijk nog resteren. Enkele zaken die in deze 5minuten-presentaties aan de orde komen, zijn bijvoorbeeld:
  • Als kwaliteitszorg teveel een hobby is geworden van het management, laten we dan proberen om de kwaliteitszorg van het onderwijs weer op opleidingsnivo te krijgen.
  • Na zoveel jaren gewerkt te hebben met het vorige accreditatiestelsel kan het toch niet zo zijn dat het nivo en de toetsing van opleidingen in het hoger onderwijs onder de maat is, en als het zo is dat die mening wel een onderdeel is geworden van de actuele angstcultuur, dan moeten instellingen voor hoger onderwijs die angstcultuur nu zelf doorbreken.
  • Als docent vraag je je af welke werkprocessen je nu allemaal moet vastleggen en hoe je jezelf zover krijgt dat je dat ook gaat zien als iets van jezelf.
  • Het is leuk om een visitatiecommissie te overtuigen van de kwaliteit van je opleiding, maar durf daarbij vooral ook eerlijk te zijn.
  • Naarmate de docenten die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk langer docent zijn, zie je bij hen een toename aan onderwijservaring, maar daar staat dan wel een afname van contact met het werkveld tegenover.
Spanning
Als alle vijfminuten-presentaties zijn geweest, maken we een nieuwe ronde, waarbij alle cursisten aangeven wat hen in de presentatie van één van de medecursisten is opgevallen of waar men een vraag of een opmerking bij wil plaatsen. Na een korte pauze krijgen dan de drie aanwezige docenten van de vorige drie bijeenkomsten de gelegenheid om ook kort te reageren op wat ze in het programmadeel vóór de pauze van ons hebben gehoord. Docenten Peter Kwikkers, Pieter Mostert en Paul van Deursen komen ieder tot een reactie vanuit hun eigen expertise, rondom de vier door hen geformuleerde vier items: low trust, stelsel, vastleggen en eerlijk. Genoemd wordt bijvoorbeeld dat er spanning bestaat tussen:
  • Enerzijds Interne Kwaliteitszorg (audits) en anderzijds Externe Kwaliteitszorg (inspectie en NVAO);
  • Enerzijds Verbeteren (overtuigen) en anderzijds Beoordelen (bewijzen);
  • Enerzijds Interne Kwaliteitszorg en anderzijds Verbeteren;
  • Enerzijds Externe Kwaliteitszorg en anderzijds Beoordelen.
Bovenstaande spanning leidt ertoe dat het hoger onderwijs steeds meer verkrampt. We zijn er niet over uit of die spanning op afzienbare termijn zal afnemen, of wellicht nog erger wordt. Het zou kunnen zijn dat de ‘ellende’ (want zo werd het genoemd) nog groter wordt als door de invoering van de ‘overheidsbekostiging op excellente kwaliteit van het hoger onderwijs’ de bestuurlijke druk in en op het onderwijs nog hoger wordt.

Werkprocesbeschrijving
Een ander item waarover in deze bijeenkomst wordt gesproken, is het vastleggen van bijvoorbeeld werkprocessen. Veel in het hoger onderwijs is niet vastgelegd. 
  • Nog weinig kom je bijvoorbeeld opdrachtbeschrijvingen tegen van werkopdrachten waarmee docenten in onder andere onderwijsontwikkeling aan de slag gaan.
  • Veel docenten hanteren een eigen lijst van inlevercriteria van opdrachten, terwijl je er ook voor zou kunnen kiezen om als opleiding één set inlevervoorwaarden voor opdrachten te produceren.
  • Handleidingen voor studenten zijn vaak wel beschikbaar, maar waar zijn de handleidingen voor docenten?
Dat er nog meer op schrift kan worden vastgelegd in het hoger onderwijs, is duidelijk, maar waar ligt de grens van wat al dan niet tenminste moet worden vastgelegd?

“Weg met Prince II-modellen”, wordt geponeerd. Die zijn veel te gedetailleerd voor het onderwijs. Processen moeten op hoofdlijnen wèl worden beschreven. Binnen die beschreven werkprocessen moeten docenten dan hun professionele ruimte pakken. Je moet wel proberen om protocollen op schrift te zetten; niet te gedetailleerd, maar je moet wel netjes de dingen vastleggen.

Gespreksitems

Na een korte pauze resteert nog een groot aantal zaken die onze aandacht vragen in deze leergang. Een aantal zaken die vandaag nog de revue passeren, zijn bijvoorbeeld:
  • Wàt moeten we doen en hóe moeten we het realiseren dat het eigenaarschap van diverse zaken weer terug wordt gegeven aan wie de ware eigenaar zijn van die zaak;
  • Hoe borgen we in de volle breedte de kwaliteit van onderwijsactiviteiten die studenten buiten de hogeschool verrichten, bijvoorbeeld bij een stage of bij een studentenuitwisseling met een buitenlandse hogeschool of universiteit;
  • Wanneer is sprake van ‘High Trust’ en ‘Low Trust’, en hoe ga je daar in die situatie mee om?
  • Hoe voldoe je toch aan de ‘Body of Skills and Knowledge’ van de specifieke opleiding waarin de student afstudeert, als je het gegeven onderwijs vergaand hebt gedifferentieerd, tot soms op individueel studentnivo?
Gestapelde subjectiviteit
De laatste kwestie die we bespreken, betreft de hiërarchisch opeenvolgende vereisten die in het hoger onderwijs gelden voor wat betreft de kwaliteit waaraan het hoger onderwijs moet voldoen. Zo moet  het hoger onderwijs tenminste voldoen aan het gestelde in de ‘Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek’ (WHW). Op grond van de inhoud van die Wet en daarbij uitgaande van wat nationaal en internationaal geldt als kwalitatief goed hoger onderwijs, hanteert de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) haar NVAO-beoordelingskaders bij het beoordelen van instellingen en bij het accrediteren van opleidingen in het hoger onderwijs. De in het Nederlandse hoger onderwijs nog steeds functionerende Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI) beoordelen de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen op grond van hun operationaliseringskaders, die zijn afgeleid van die NVAO-beoordelingskaders. En vervolgens gaan visitatiecommissieleden op grond van hun eigen referentiekaders op hun beurt nog weer aan de slag met hun eigen uitwerking van die operationaliseringskaders van de VBI’s. Zo stapelen de diverse opvattingen over kwaliteit van hoger onderwijs zich op en hebben opleidingen van hogescholen en universiteiten zich tot die  (hier en nu zo genoemde) ‘gestapelde subjectiviteit’ te verhouden, om uiteindelijk weer voor accreditatie in aanmerking te komen.

Bestuurlijk overleg

En als dat dan in een kritische context leidt tot onenigheid tussen twee of meer van bovenstaande partijen, kun je het maar beter niet op een juridische zaak laten aankomen, want uiteindelijk zal de rechter de gang van zaken slechts marginaal toetsen. Dan kun je beter als hogeschool een stap eerder in zogenoemd Bestuurlijk Overleg treden met de NVAO, om te bespreken op welke gronden de NVAO bijvoorbeeld in redelijkheid tot een goed oordeel heeft kunnen komen. En nog veel beter is het om in het stadium daarvóór met de visitatiecommissie het gesprek aan te gaan om te bespreken welke beoordelingscriteria visitatiepanelleden hebben aangelegd om tot een kwaliteitsoordeel over de opleiding te komen. Als dat niet meer kan op de visitatiedag zelf, zal dat in de fase moeten waarin het visitatierapport door de visitatiecommissie wordt geschreven. In zo’n geval zou het wel eens aanbeveling kunnen verdienen om in die fase een onafhankelijke derde partij in de onderhandelingen te betrekken, om neutraal in beeld te krijgen waar partijen elkaar beter zouden kunnen gaan verstaan inzake het geconstateerde verschil in visie en inzicht.

vrijdag 13 januari 2012

Accreditatie en kwaliteitzorg

Vrijdag 13 januari 2012
Omslag boek Accreditatie en kwaliteitzorg

Kwaliteitszorg & accreditatie
In het kader van mijn deelname als cursist aan een leergang van het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid kreeg ik het boek ‘Accreditatie en kwaliteitzorg’ toegezonden. Dit boek is geproduceerd onder redactie van Peter Kwikkers. Mede-auteurs zijn Don Westerheijden, Noël Vercruysse, Eus Schalkwijk, Chris Peels en Hans Frederik. De ondertitel van dit boek luidt: ‘De accreditatie van hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen'. Het boek is uitgegeven in het jaar 2011; met name naar aanleiding van de per 1 januari 2011 in werking getreden tweede generatie van het accreditatiestelsel voor het Nederlands hoger onderwijs. Voor wie zich voor en/of in het hoger onderwijs professioneel bezighoudt met kwaliteitszorg in het algemeen en met accreditatie in het bijzonder is het zo spoedig mogelijk lezen van dit boek een aanrader. Dit boek is de derde publicatie in de serie 'Wegen voor hoger onderwijs en wetenschap'.

Verbeteren & beoordelen
Hoewel het nieuwe accreditatiemodel van 2010/2011 voor ingewijden veel bekende elementen bevat, moeten onderwijsmakers, managers en bestuurders op een andere manier tegen het operationaliseren, managen en besturen van kwaliteitszorg aankijken. Ook voor leden van Raden van Toezicht is het zaak dat zij hun toezichthoudende taken hierop instellen. Het inmiddels van toepassing zijnde accreditatiemodel is een mengvorm geworden van toetsen & beoordelen op zowel instellingsnivo als opleidingsniveau. Dit boek biedt alle belangengroepen zowel een theoretische als een praktische doorkijk in interne kwaliteitzorg (kwaliteitsverbetering) en in de externe kwaliteitzorg (kwaliteitstoetsing) voor het gegeven en het te geven onderwijs in hogescholen en universiteiten.

Context & content
Het auteursteam beoogt in dit boek antwoord te geven op vragen als:

• Hoe verliep de ontwikkeling van kwaliteitszorg en accreditatie tot nu toe;
• Wat verandert er in dit nieuwe model en en waarom vindt die verandering plaats;
• Wat zijn de toekomstperspectieven voor de werkingsduur van dit wederom doorontwikkelde model;
• Hoe zit het met de kosten en baten van dit accreditatiemodel;
• Wat zijn scenario’s voor het wenkend perspectief, gezien andere veranderingen die ook op stapel staan?

Besproken wordt bijvoorbeeld de zelfevaluatie, de taak, rol, opstelling en positie van de Evaluatiebureau’s, van de visitatiecommissies en hun secretarissen, van de Onderwijsinspectie en van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. De onderliggende nieuwe wetgeving en de beoordelingscriteria van het nieuwe Accreditatiekader worden onder de loep genomen, evenals de omgang met de subjectiviteit die in elk beoordelingsproces besloten ligt. De maatstaf in dit boek voor beschrijven, analyseren en beoordelen is de mate waarin onze Nederlandse en Vlaamse modellen van kwaliteitszorg, visitatie en accreditatie meerwaarde leveren voor en toegroeien naar een robuust, werkzaam èn betaalbaar Europees model. Uiteraard ontbreekt in dit boek de internationale context niet, immers, Nederland en Vlaanderen staan naast elkaar in het licht van de internationale ontwikkelingen in het algemeen en van het (Europese) Bolognaproces in het bijzonder.

Concept en context
Hoofdstuk 1 gaat in op de conceptuele aspecten van het begrip accreditatie en op de context waarin de ontwikkeling ervan moet worden geplaatst.

Beleidstheorie en beleid
Hoofdstuk 2 omvat Vlaamse en Nederlandse beleidsontwikkelingen. Het theoretisch kader en een aantal kernbegrippen passeren de revue om een gemeenschappelijk denkkader en eenduidige terminologie te bevorderen.

Internationale ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 meet kwaliteitszorg en accreditatie af aan internationale ontwikkelingen en houdt ons een spiegel vanuit andere landen voor.

Accreditatie: wet en recht
Hoofdstuk 4 belicht de nieuwe accreditatiewetgeving, met een beschrijvende analyse van èn reflecties op de bestuurlijk-juridische uitwerkingen en mogelijke effecten daarvan in de praktijk.

Accreditatiekader en Accreditatiebesluit
Hoofdstuk 5 gaat praktijkgericht in op de lagere regelgeving van het Accreditatiekader en van het Accreditatiebesluit.

Kwaliteitszorg en visitatie in voorbereiding
Hoofdstuk 6 behandelt de voorbereidingsfase op de visitatie; bijvoorbeeld de zelfevaluatiefase, die leidt tot een zogenoemde Kritische Reflectie. Ook de voorbereidingen op de visitatie en op de accreditatieaanvraag komen hier aan de orde.

Organisatie van evaluatie en visitatie
Tussen hoofdstuk 6 en 7 vinden we een Intermezzo, waarin een korte beschrijving wordt gegeven van de organisatie en de uitvoering van het proces van evalueren en visiteren. Van vijf evaluatieburo’s die in Nederland werkzaam zijn, worden enkele karakteristieken genoemd.

Rentmeesters van kwaliteit
Hoofdstuk 7 richt zich vooral op ontwikkelingen in de (naaste) toekomst. Wat is te verwachten; worden de doelen gehaald; waar liggen valkuilen, zijn er nog verbeteringen mogelijk?

Rationale
Dit boek helpt je om antwoorden te vinden op de vraag of we voor wat betreft kwaliteitszorg en accreditatie nu het goede model en de goede invulling te pakken hebben èn of het en hoe het vandaag of morgen wellicht nog beter kan. Daarbij kunnen we niet genoeg benadrukken dat voortdurend blijven verbeteren van alles wat we doen in het hoger onderwijs een kwestie is van collectieve verantwoordelijkheid.



donderdag 12 januari 2012

Systemen en structuren. Een stevig bouwwerk

Donderdag 12 januari 2012
Peter Kwikkers doceert over Kwaliteitszorg en Accreditatie

 














Verdiepingsprogramma
Vandaag begin ik in Utrecht met de leergang ‘Onderwijskwaliteit en accreditatie’, aangeboden door het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Het is de eerste dag van een vierdaags verdiepingsprogramma, met als ondertitel van de leergang: ‘Verbetering van kwaliteitscultuur en kritische reflectie’. De leergang is bedoeld voor wie zich professioneel bezighoudt met onderwijskwaliteit, kwaliteitszorg en accreditatie in het hoger onderwijs.

Nieuw accreditatiemodel
Aanleiding voor de aanbieding van deze leergang is het onlangs per 1 januari 2011 ingevoerde accreditatiemodel 2010/2011, dat al weer de tweede generatie is van het model dat in het jaar 2003 is geïmplementeerd. Nieuw is dat dit nieuwe model bestaat uit de combinatie van een Instellingstoets en Opleidingsaccreditatie, de laatste volgens een Uitgebreid of een Beperkt model. De docenten van deze leergang zijn Peter Kwikkers, Pieter Mostert en Paul van Deursen.

WHW
Vandaag starten we met docent-auteur Peter Kwikkers. Onder zijn redactie is vorig jaar het boek ‘Accreditatie en kwaliteitzorg’ geschreven en gepubliceerd. Dat boek is voor de eerste sessie van vandaag de reader, die we kregen toegezonden ter voorbereiding op deze bijeenkomst. Thema van het programma van vandaag is ‘Systemen en structuren. Een stevig bouwwerk’. Peter Kwikkers is jurist, landelijk in het hoger onderwijs ook als zodanig bekend, dus het ligt voor de hand dat zijn boek en zijn cursusprogramma  grotendeels juridisch zijn geörienteerd. De focus ligt vandaag op de ‘Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’ (de WHW) in relatie tot het recent ingevoerde nieuwe accreditatiemodel voor het Nederlandse hoger onderwijs.

Accreditatiestelsel
In de periode van voorbereiding op deze cursusdag hebben we vooral studie gemaakt van de opzet van het Nederlandse (en het Vlaamse) accreditatiesysteem, met aandacht voor bijvoorbeeld: het beleid, de achtergronden, de wettelijke kaders, internationale aspecten, procedures, besluiten, toetsing en visitaties. Vandaag gaan we nader in op de wijze waarop je aankijkt tegen de structuur, welke wetten en regels gelden voor wat betreft de actuele Accreditatiekaders en waar die regels en dat kader voor zijn bedoeld. Aan het eind van de middag bespreken we welke uiteenlopende posities wij als beroepskrachten in instellingen voor hoger onderwijs hebben en wat dat betekent voor onze dagelijkse werkpraktijk in die instelling.

Inhouden van de 1e sessie
Tijdens deze eerste sessie spreken we met betrekking tot wetgeving en organisatie onder andere over de volgende zaken:
- Houd in je werk voortdurend rekening met de volgende zaken: de wetgeving (met name de WHW), de Accreditatiekaders van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), de interne regels en het beleid van je instelling en je opdracht van het management en/of van het bestuur;
- De realiteit van ons werk is dat we opereren in een wild samenspel van normen, zoals die worden gehanteerd door alle uiteenlopende belangengroepen waarmee we samenwerken;
- Als het erop aan komt, moet je uiteindelijk alles (kunnen) toetsen aan de geldende wetgeving (met name de WHW);
- Bij problemen is het cruciaal dat je een integrale aanpak kiest, waarin inhoudelijke, juridische en bestuurlijke elementen zijn geïntegreerd;
- Goede kwaliteitsoordelen van opleidingen zijn tot stand gekomen na de nodige constateringen, analyse en beoordeling, en een grondige argumentatie;
- De wettelijke (WHW-)regels en normen zouden leidend moeten zijn bij alle besluiten die de accrediterende organisatie neemt, dus de NVAO-besluiten zou je ook altijd aan de WHW moeten kunnen spiegelen en toetsen;
- Als instellingen, evaluatieburo’s en de accreditatieorganisatie van mening verschillen over de gegeven oordelen op NVAO-standaarden, verdient het aanbeveling om ook te kijken naar de beoordelingscriteria zoals die zijn gegeven in de wet (WHW).

vrijdag 25 september 2009

Wetsontwerp Accreditatie .... What's new?

Donderdagmiddag 24 september 2009

In deze eerste bijeenkomst na de zomervakantie van ons Platform Hoger Beroepsonderwijs (HBO) van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) gaat de heer Roeland Smits van de HBO-Raad als genodigd spreker in op de laatste ontwikkelingen rond de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel. Het onderwerp van zijn presentatie is: "What's new? Het Wetsontwerp Accreditatie, de aanloop, de inhoud en de gevolgen. Roeland Smits is bij de HBO-raad (de vereniging van hogescholen) werkzaam als beleidsadviseur, met als portefeuille: juridische zaken, accreditatiestelsel, makrodoelmatigheid en masteropleidingen. De bijeenkomst vindt plaats in de Hogeschool Utrecht op de locatie De Uithof te Utrecht.

De heer Smits legt eerst uit wat de doelen van het nu nog geldende accreditatiestelsel van 2003 zijn. De evaluatie van dit huidige stelsel leidde tot een herziening van dat stelsel. Aan de kaders van het nieuwe stelsel - dat uit gaat van een Instellingsaudit met aanvullend beperkte opleidingsaccreditaties - wordt momenteel uitwerking gegeven. Omdat de Raad van State in eerste lezing een negatief advies gaf op het wetsontwerp, heeft het wetgevingstraject vertraging opgelopen. Het streven is momenteel om de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer te laten plaatsvinden in het laatste kwartaal van 2009. Nog niet duidelijk is en wordt ons vanmiddag wat de ingangsdatum van het nieuwe accreditatiestelsel wordt en hoe de overgangsperiode van het oude naar het nieuwe stelsel zal worden ingericht. Hogescholen gaan zolang door met de lopende trajecten en starten ook alle nieuwe accreditatietrajecten - die vaak looptijden van zo'n twee jaar hebben - op gebruikelijke wijze op met hun externe contractpartijen, de Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI's).

Roeland Smits gaat ook in op de inzichten die vanuit de reeds afgeronde pilots naar voren kwamen en hoe deze zijn verwerkt in het voorliggende wetsontwerp. Vooralsnog blijft het nog de vraag welke hogescholen in het nieuwe stelsel zullen gaan voor de Instellingsaudit aangevuld met beperkte Opleidingsaccreditatie en welke hogescholen zullen kiezen voor alleen uitgebreide opleidingsaccreditaties. Ook blijft nog enige maanden de vraag open of wij in het nieuwe stelsel afscheid gaan nemen van de huidige VBI's, of dat wij met deze contractpartners in een andere vorm gaan samenwerken.

Na de presentatie van de heer Smits bespreken we in subgroepen wat het nieuwe accreditatiestelsel mogelijk zal gaan betekenen voor ons werk binnen de hogescholen van Nederland. Daarbij inventariseren we in groepen welke kansen we als hogescholen zien in het nieuwe stelsel. Enkele andere groepen bespreken de voorziene risico's van dat nieuwe stelsel, en hoe we ons optimaal daarop kunnen voorbereiden. Aan het eind van de middag bespreken we plenair de oogst van alle verwachte kansen en risico's en helpen we elkaar bij het vinden van oplossingen om die mogelijke risico's te verminderen en om vooral optimaal gebruik te maken van de kansen die dit nieuwe stelsel het hoger onderwijs waarschijnlijk zal bieden.

Met belangstelling zien we de Kamerbehandeling van dit wetsontwerp tegemoet.
Wordt vervolgd!