Vrijdag 19 april 2024
|
De zes sprekers van het symposium van de Camino Academie |
Over wandelen en rennen, pelgrimeren en marcheren
In 2020 en 2021 heeft de Camino Academie aandacht besteed aan de vele nieuwe pelgrimspaden die in heel Europa bijna letterlijk uit de grond schieten. En die pelgrimspaden zijn vooral wandelpaden.
Maar ook het hardlopen kent een steeds grotere populariteit.
Nu steeds meer mensen het lopen hebben ontdekt als hun favoriete vrijetijdsbesteding, dringt de vraag zich op:
- Waarom lopen we toch zo graag?
- Waarom noemen vooral de wandelaars hun tochten zo graag een pelgrimage?
- Waarom beschrijven hardlopers hun ervaringen in religieuze termen?
- Wat doet dat lopen eigenlijk met ons?
Om die vragen te beantwoorden, heeft de Camino Academie zes sprekers uitgenodigd, zowel onderzoekers als ervaringsdeskundigen, die vanuit verschillende perspectieven hun licht zullen laten schijnen over de verschillende effecten die het (langdurig) lopen heeft op de mens.
Dit symposium van de Camino Academie wordt georganiseerd in de Thiemeloods te Nijmegen, en heeft als thema ‘“Vandaag ben ik gaan lopen …”’ en met als subthema ‘Over wandelen en rennen, pelgrimeren en marcheren’.
Lopen
We worden welkom geheten door dagvoorzitster Ineke Albers van de Camino Academie, waarna Paul Post als voorzitter van de Camino Academie de opening van dit symposium verzorgt. Hij vertelt onder ander over de doelen van de Camino Academie.
Daarna bespreekt Post het thema 'Lopen'. Ineke Albers bijvoorbeeld benadert in haar onderzoek en publicaties het pelgrimeren vanuit het lopen. Vandaag gaat het niet zozeer over pelgrimeren en de camino, maar veel meer over het lopen an sich.
1e Spreker Aldo Houterman
Ons lichaam is belangrijker dan ooit. We hebben met z’n allen nog nooit zo veel gesport, en we letten nauwkeurig op onze voeding. Tegelijk lijkt ons lichaam steeds minder nodig te zijn. Door robotisering en Artificial Intelligence worden we overbodig in het arbeidsproces.
Houterman laat zien dat de relatie tussen de mens en wereld om hem heen niet bestaat uit onze gedachtes, maar uit onze beweging en lichamelijkheid.
Aldo Houterman (1981) studeerde Filosofie en Kunstmatige Intelligentie. Daarna deed hij onderzoek naar de betekenis van het lichaam in de geneeskunde en de sport. Hij doceert Medische Ethiek en Filosofie aan het Amsterdam UMC en doet onderzoek naar Sportfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Wij zijn ons lichaam; wat sport en beweging ons vertellen over menselijk gedrag
Aldo Houterman gaat ons vertellen over de relatie tussen lichaam en geest, en het effect van beweging op beide.
Hij denkt na over lichamelijkheid, over de relatie van lichaam, ziel en geest.
Het lichaam wordt vaak ondergeschikt gemaakt aan het lichaam en de geest, en daar wil Houterman een andere draai aan geven. Dat raakt ook aan mijn en aan jouw mensbeeld.
Hij begint met een stukje geschiedenis:
- Veel wetenschappers – ook moderne - zien van de mens voornamelijk het brein, waarbij het lichaam ondergeschikt aan dat brein wordt beschouwd.
- In de Antieke Oudheid werd door Plato het lichaam beneden de ziel gesteld.
- In de ogen van Aristoteles is de ziel de vorm van het lichaam, waarbij ziel en lichaam onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
- In het christendom zegt kerkvader Ambrosius dat ons lichaam plaatsgebonden is, en dat niet het lichaam, maar dat de ziel is geschapen naar Gods evenbeeld.
- Johannes Calvijn vond dat ziel en lichaam bij elkaar horen, en dat de ziel onsterfelijk is.
- Hildegard von Bingen beweerde dat de zielen volgens Gods wil op termijn hun lichaam terug zullen krijgen, opdat de mens dan een des te groter vreugde zou gaan genieten.
- René Descartes maakte enerzijds onderscheid tussen denken (de geestelijke dingen) en lichaam (als automaat) en anderzijds tussen bestuurder (het brein) en automaat (het lichaam)
- Spinoza ging in zijn monisme uit van ‘alles is één’. We kunnen wel achterhalen welke emoties in ons lichaam zijn opgekomen, aldus Spinoza.
- Dan kennen we nog het mechanistische lichaam, waar bij Julien Offray de La Mettrie sprake is van een mens-machine; als ware het een uurwerk, als fantastische machine.
- Dick Swaab daarentegen zegt dat alles wat we denken, doen en laten, gebeurt door onze hersenen; ofwel: wij zíjn onze hersenen/ons brein. Hersenonderzoek is in die visie van Swaab derhalve een zoektocht naar onszelf.
Sport als venster op ons lichaam
We maken onderscheid tussen:
- Lichaam is iets wat beweegt.
- De omgeving bepaalt het lichaam.
- Mede-lichamelijkheid wil zeggen dat je lichaam in relatie staat tot andere lichamen.
- Zintuiglijkheid: zintuigen gaan open staan bij bewegen.
Eén visie is dat je ik tot stand komt door beweging.
Michel Serres gaat bij ‘lichamen in metamorfose’ uit van de idee dat het lichaam zich verplaatst en beweegt, en dat het lichaam voortdurend onverwachte vormen aanneemt. Je lichaam is dus verre van stabiliteit, maar veel meer beweging en metamorfose.
2e Spreekster Marieke van Heuvelen
In haar presentatie wordt ingegaan op effecten van bewegen op het denkvermogen en op het geheugen van oudere mensen. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan het effect van wandelen, al dan niet gecombineerd met spierversterkende oefeningen.
Ook worden onderliggende breinmechanismen besproken, die de effecten van bewegen op het denkvermogen en op het geheugen kunnen verklaren.
Naast studies bij gezonde ouderen, worden ook studies bij mensen met een vorm van dementie gepresenteerd.
Marieke van Heuvelen is universitair docent aan de afdeling Bewegingswetenschappen aan de RUG/UMCG.
Laat je brein niet indutten, beweeg!
Van Heuvelen vertelt hoe de samenhang tussen lichaam en geest is, wanneer je al dan niet beweegt.
- Bij veroudering gaan fysieke en cognitieve (zijnde de mentale processen bij waarnemen, verwerken van informatie, leren en denken; met aspecten zoals geheugen en executieve functies) functies achteruit, met als gevolg dat je problemen kunt krijgen in je dagelijkse leven. Bij dementie is die achteruitgang heel erg sterk.
- Er zijn nog geen medicijnen om die achteruitgang te voorkomen, dus is men op zoek naar andere manieren om daar iets tegen te doen, bijvoorbeeld door te bewegen.
- Marieke schenkt aandacht aan de vraag of lichamelijke activiteit je cognitie verbetert. Dat is op grond van Kramer zijn wandelonderzoek wel te verwachten. Daarbij zag je dat complexe taken (bijvoorbeeld de reactietijd) bij bewegende mensen beter werden.
- Ook krachttraining heeft dergelijke positieve effecten. Na 12 maanden training zag je vooruitgang van cognitieve functies bij mensen die stevig aan krachttraining hadden gedaan.
- De conclusie is derhalve: met lichamelijke activiteit kun je de cognitie verbeteren.
- Je hoeft niet heel lang te bewegen, want drie a vier keer per week drie kwartier per dag is al genoeg om verbetering van cognitie tot stand te brengen.
- Lange afstandswandelen is nog niet zozeer onderzocht. Wandelen in een groene omgeving versterkt het positieve cognitieve effect wel. Het als wandelaar dragen van een rugzak en daarbij omhoog lopen, doet een beroep op je kracht, en dan zie je het positieve effect naar analogie van krachttraining.
Onderliggende mechanismen
- Bij lichamelijk trainen worden extra, nieuwe zenuwcellen aangemaakt.
- Bij lichamelijk trainen worden er ook sterkere en méér verbindingen tussen de neuronen gecreëerd in de hersenen.
- Tevens worden daarbij nieuwe bloedvaten aangemaakt, ook in je brein, met als positief effect meer doorbloeding, en derhalve verbetering van je hersenfunctie.
- Verder zie je daarbij een afname in het aantal ontstekingsreacties. Door te bewegen heb je dus minder schade aan je bloedvaten en aan je brein.
Bovenstaande leidt tot blijvende verbetering van je brein, en daarmee van je cognitieve conditie.
Combinatie van wandelen en krachttraining bij dementie
Aanvankelijk waren er wel onderzoeksresultaten over wandelen, maar de combinatie met krachttraining was nodig om te weten te komen of je dan meer effect krijgt op je brein; dat werd althans wel verwacht.
Bij gezonde ouderen bleek die combinatie een positief effect te hebben, dus het was interessant om dat ook voor demente mensen te onderzoeken. Daar heeft de RUG onderzoek naar gedaan met haar studenten.
Er werd gewandeld door de ene groep, en een andere groep ging daarnaast ook krachtoefeningen doen. De controlegroep kreeg alleen sociale visite. Iedereen kreeg overigens wel evenveel aandacht, om dat gelijk te houden.
De mensen uit deze onderzoeksgroep zaten in een verpleeghuis voor demente bejaarden.
Daarna werden allerlei testen gedaan, met bemoedigende resultaten. Je zag positieve effecten bij wandelen en bij combinatie van wandelen en krachttraining, en je zag daarentegen achteruitgang bij de controlegroep. Wel zag je negen weken later - nadat het programma gestopt was - al weer een teruggang in het functioneren van de onderzoeksgroep.
Bij een in twee fasen stijgende inspanning in een andere onderzoeksgroep van mensen in de dagopvang, zag je minder sterke effecten, die voor een deel trouwens ook het gevolg waren van het feit dat je de onderzoeksomgeving in een combinatie van thuisverpleging en dagopvang minder goed kunt beheersen dan in een verpleeghuis.
Conclusies
- Lichamelijke activiteit draagt bij aan behoud van cognitie.
- Wandelen alleen is daarbij niet genoeg, want je moet daarnaast ook spierversterkende oefeningen doen.
- Verder ben je ook nooit te oud om te bewegen.
3e Spreekster Jule Zuiderbaan
Jule Zuiderbaan is klinisch neuropsychologe en promovenda bij onder andere Erik Scherder aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Zij doet onderzoek naar lopen op muziek bij personen met aangeboren hersenletsel, en bij gezonde personen.
Ze gaat iets vertellen over de effecten van muziek op het lopen van gezonde personen.
Bewegen op muziek
Zuiderbaan onderzoekt de effecten van bewegen op muziek op het brein.
Ze doet onderzoek onder mensen met cerebrale parese (CP: een houdings- en bewegingsstoornis die veroorzaakt wordt door een beschadiging van de hersenen), die nog wel kunnen lopen; om te onderzoeken of bewegen positief effect heeft op het brein.
Ook met CP moet je zoveel mogelijk gaan en blijven bewegen. Dat is goed voor je gezondheid, je slaapt dan beter, je hart gaan sneller pompen, waardoor de doorbloeding van je hersenen beter gaat, en het is beter voor je cognitieve functies.
Er is overigens nog maar betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen bewegen en cognitie.
Jule onderzoekt of matig intensief bewegen bij volwassenen van middelbare leeftijd met CP acuut effect heeft op het neurocognitief functioneren (zoals inhibitie (is hoe goed je prikkels kunt onderdrukken in een drukke omgeving), en verdeelde aandacht, en verwerkingssnelheid).
De secundaire vraag is wat het effect is van muziek op het (bijvoorbeeld regelmatiger) lopen bij volwassenen met CP.
Geconstateerd is dat mensen nagenoeg altijd op de maat van de tegelijk beluisterde muziek lopen.
De stapfrequentie bij de muziekgroep blijft vrijwel gelijk, maar bij de (alleen, dus zonder muziek) loopgroep zie je dat de stapfrequentie moeilijk vastgehouden kan worden (dus zonder muzikale ondersteuning).
Voor de staplengte zie je dat bij de loopgroep (zonder muziek) de staplengte afneemt. Bij de muziekgroep daarentegen is de staplengte stabieler.
Zonder muziek zul je dus op de langere looptijd minder ver lopen, omdat de muziekgroep-lopers een meer constante staplengte hebben.
Er zijn trouwens tot nu toen nog geen significante verschillen gevonden tussen mensen die lopen met of zonder muziek, maar het onderzoek is nog niet geheel afgerond, dus de resultaten zouden nog enigszins kunnen veranderen.
4e Spreker Eric Brinckmann
Hoelang wandelen we al? Een vreemde vraag misschien, maar het eerste wandelpad is pas in 1837 uitgezet.
Wandelen is iets anders dan functioneel lopen van A naar B. Wandelen zoals we dat nu kennen, ontstaat in de 18e eeuw en zou je kunnen zien als een uitvinding van de Verlichting.
Wandelen en wetenschap: de wereld is al wandelend ontdekt.
Landschapsfilosoof Eric Brinckmann, beheerder van landgoed het Lankheet in Overijssel, neemt ons mee in de geschiedenis van het wandelen.
Maar hij gaat ook met ons op reis, samen met boeren uit de Middeleeuwen, die al struinend hun landschap vormgaven in een wereld van ‘gebeurtenissen’. Die boerenpraktijk heeft iets weg van een taoïstische manier om naar de ruimte om ons heen te kijken. We kunnen daarvan leren, en dat maakt het wandelen tot een andere beleving dan we gewend zijn.
Wandelen en de ontdekking van de wereld
We lopen al zolang we kunnen lopen, als mens, maar wandelen doen we nog niet zo lang.
In Friedrich Nietzsches denken is de mens een denkend, bewegend, wandelend lichaam.
Stilzitten is zondigen tegen de Heilige Geest, aldus Nietzsche.
Nietzsche was een ras-wandelaar. Acht uur wandelen per dag was voor hem geen uitzondering. Wandelend kom je op andere gedachten; er gebeuren andere dingen dan achter je buro. De expressie van buiten moet je laten resoneren met de expressie van binnen. “Naar buiten, dus”, zegt Nietzsche.
- Wij leven teveel (zo’n 95% van onze tijd) in binnenruimtes. We waren dus ook te weinig buiten om zelf te ontdekken dat we met een klimaatcrisis te maken hebben. We nemen de wereld teveel via schermen waar, want dan geldt het kennelijk.
- Buiten spelen hele andere processen, die wij niet gemaakt hebben.
- Wij creëren buiten wat we binnen ontworpen hebben.
Dromologie, over snelheid en versnelling
- We nemen (het) buiten doorgaans waar vanuit allerlei binnenruimtes, vanuit huizen, kantoren, treinen, bussen en auto’s.
- Wij willen daarentegen wel het idee hebben dat we buiten zijn, vandaar dat we in huizen zulke grote ramen hebben.
- Ons wandelen is maar een fractie van wat het zou moeten zijn.
- Wandelen was in de 18e eeuw een ontsnappen. De wandelbeweging viel toen samen met de Verlichting; niet alleen om te wandelen, maar ook om jezelf te ontdekken.
- Lopen was in die tijd daarentegen doorgaans nog een functionele tijd, namelijk een lopen van A naar B.
- In de 18e eeuw ging men onder invloed van de Verlichting naar buiten, om de ruigte en om de bergen te ontdekken, en ze te onderzoeken.
- Wandelen was trouwens aanvankelijk vooral een vrouwelijke aangelegenheid.
- Zo werd lopen in de tweede helft van de 18e eeuw 'wandelen'. Wandelen werd een publieksactiviteit.
- In 1837 werd 'het wandelpad' uitgevonden (compleet met een wandelkaart en routepaaltjes).
- Via wandelen zou je tegenwoordig de versnelde tijd kunnen vertragen.
- We zijn inmiddels veel oude watersystemen weer op het spoor gekomen. Door zogenoemd 'promenadelogisch' (wandelend) onderzoek te doen, kun je erachter komen hoe iets werkt, namelijk door wandelend het landschap te leren kennen.
5e Spreker Hans Koeleman
Wat gebeurt er als een groep hardlopers in zeer langzaam tempo, ’s nachts, zonder enig kunstlicht, vier uur lang gaat rennen in de schimmige desolaatheid van duin, bos, en strand? ‘Niets’, want zij zien weinig, en komen niets tegen. ‘Buiten’ is er weinig of niets.
Maar er gebeurt toch ook weer ‘heel veel’, want op zo’n run komen er op een gegeven moment ‘binnenin’ processen op gang, die tezamen de loper een magische kracht geven.
Hans Koelemanis is een langeafstand hardloper, en nam in 1984 en 1988 deel aan de Olympische Spelen.
Hij schreef het boek 'Het blauwe uur', over de mystiek van het hardlopen, en is nu de hoofdredacteur van het looptijdschrift Mystical Miles.
De perfecte storm: De stilte, de nacht en de hardloper
Zijn vanmiddag voorgelezen verhaal gaat over de gekkigheid van het lopen en leven.
De enige mensen die op bijzondere plekken op aarde terecht komen, zijn de mensen die verdwijnen.
Niet het avontuur, maar de routine is gevaarlijk.
Wat, als we verdwalen? Laten we het hopen!
We gaan naar de nachtelijke wereld in het duister van de Schoorlse duinen.
Om je heen alleen stilte en donker.
Lopen in stilte.
Overweldigend is de leegte en de stilte van het landschap.
Ademloos.
Alles wat je ziet, hoeft niet echt zo te zijn.
De mens kan veel meer dan een wetenschapper hem voorhoudt.
Heb met hen geen medelijden, maar wees jaloers als je een ooit een groep mensen ziet die een zware tocht gaan ondernemen.
6e Spreekster Ineke Albers - Echte pelgrims lopen
Echte pelgrims lopen!? Het is maar hoe je het bekijkt. Wel in historisch perspectief, maar niet als je het in onze tijd bekijkt. Immers, pelgrims in auto’s, in vliegtuigen, treinen en in bussen; kijk maar naar Lourdes en Rome.
Hoe die pelgrims reizen is niet van belang voor hen, maar wel is van belang dat ze op de locatie van een heiligdom komen.
- Arme pelgrims gingen vroeger te voet, maar rijke pelgrims pelgrimeerden onder andere te paard.
- Het doel is voor de meeste moderne pelgrims (bijvoorbeeld naar Lourdes en Fatima) niet de weg, maar wel het heiligdom, alwaar de tekorten van je huidige leven weer even wordt aangevuld.
- De betekenis van het moderne heiligdom is al lang niet meer die van de pelgrim van eeuwen geleden.
- Soms worden er nieuwe mythologische betekenissen over de oude betekenissen heen gelegd, of er wordt een update van gemaakt.
- De nadruk ligt momenteel veelal op 'de weg als doel' voor de pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Het heiligdom is dan secundair, en het is dan ook niet voor niets dat die pelgrims doorlopen naar Cap de Finisterre.
- Na de 2e Wereldoorlog werd het wandelen over lange afstandspaden populair, en vanaf de 80er jaren is langeafstandswandelen belangrijk geworden. Toen werd ook de pelgrimage naar Santiago de Compostela populair.
- Is pelgrimeren dan nu 'op weg gaan naar een heiligdom'?, of gaat het om 'dagenlang wandelen'? In de ogen van Ineke: beide niet.
- Dag in, dag uit lopen, levert een belangrijke bijdrage aan het welzijn van de wandelaar. Dat bevestigen ook de sprekers van vandaag.
- In een aantal godsdiensten – anders dan in het christendom - heeft het lopen nog wel degelijk een religieuze betekenis (bijvoorbeeld bij de Mexicaanse Tarahumara-indianen en bij de Japanse boeddhistische Tendai-monniken, die de kaihōgyō lopen, ofwel 1.000 marathons in 1.0000 dagen).
- Het lopen van pelgrims in christelijke tijden was toch zeker wel van betekenis voor de christelijke pelgrims.
- Heilige plaatsen worden al eeuwenlang bezocht, en al 11.000 jaar gaan mensen te voet op pelgrimage. En ja, de echte pelgrims lopen. Maar de laatste decennia geldt dat dus niet meer.
Conclusie en tot slot over of echte pelgrims lopen
Ineke Albers:
Zowel op de weg als in het heiligdom kunnen mensen God ontmoeten,
maar als je één van die twee verwaarloost,
kun je dat van die ontmoeting met God niet meer ervaren.
Alleen samen
– de voettocht en de heilige plaats -
voldoen ze aan de definitie van een pelgrimage.
Nagift van de zes sprekers in de afsluitende vragenronde
- Lopen kan een bron van creativiteit zijn.
- Ik ben beter gaan lopen toen ik ging lopen op muziek, en ik kon ook veel langer lopen op muziek.
- Schrijven is gif voor het lichaam; maar hardlopen is dan je tegengif.
- Bij het zwaardere klimwerk tegen de klimwand vind ik ontspanning, want die inspanning creëert de afleiding van mijn cognitieve zaken.
- Je moet je knieën volgen, als je bijvoorbeeld in het bos gaat lopen. In het veld snap je ineens waarom mensen eeuwen geleden de structuur van het landschap hebben vormgegeven, en dan vaak ook in de vormen die passen bij dat mensen vroeger op het land liepen.
- De weg naar Santiago was vroeger niet alleen een doel, maar ook een ritueel.
- We kunnen heel moeilijk afstand nemen van de beelden waarmee wij onze eigen omgeving hebben ingericht. Lange afstandspaden kunnen je als wandelaar helpen om daar los van te komen, want dan treed je buiten je eigen omgeving.
- Als je meningsverschillen hebt in je eigen kring van naasten, en je probeert ze door met elkaar te praten op te lossen, dan creëer je veelal een probleem (met die ander) morgen. Als je echter als pelgrims een avond en een nacht met elkaar verblijft in een pelgrimsherberg, dan heb je alleen het nu, en dan heb je samen geen morgen, en dát maakt het doorpraten en vooral luisteren naar elkaars meningen gemakkelijk(er).
- Wij zijn gemaakt om te bewegen en te lopen, en we moeten ook lopen. Elk mens is te trainen voor het lopen van extreme afstanden.