Posts tonen met het label Nieuwenhuis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Nieuwenhuis. Alle posts tonen

donderdag 4 april 2013

Betrokkenheid van docenten bij kwaliteitszorg

Donderdag 4 april 2013
Jan Kleijnen vertelt over zijn promotieonderzoek



















NNK-platform HBO en MBO
Als leden van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) komen we vanmiddag bijeen in het ‘Cursus- en Vergadercentrum Domstad’ te Utrecht. Deze keer zijn er zowel vertegenwoordigers vanuit het HBO als van het MBO aanwezig.
De effectiviteit van de interne kwaliteitszorg van beide onderwijstypen staat in de Nederlandse samenleving regelmatig ter discussie, dus het werd door de NNK-organisatoren van deze netwerkbijeenkomst wenselijk geacht ook eens als MBO en HBO samen te komen rondom een thema dat beide onderwijstypen bezighoudt. 
Als thema voor deze bijeenkomst is gekozen voor: ‘Hoe betrek je docenten bij kwaliteitszorg in de slag om onderwijskwaliteit’. 

Sprekers
Paul Nieuwenhuis, de voorzitter van ons NNK-Platform HBO, opent de bijeenkomst en geeft dan het woord aan medeorganisator Ben van Schijndel, die de sprekers vanmiddag introduceert en de afzonderlijke delen van het programma aan elkaar verbindt.
  1. Eerste spreker vanmiddag is Jan Kleijnen, tot 2009 nog werkzaam als auditor bij Hogeschool Zuyd, en ook jarenlang lid van ons Landelijk Netwerk Kwaliteitszorg. Jan Kleijnen is na zijn vervroegde uittreding verder gegaan met zijn proefschrift, dat inmiddels klaar is, getiteld: ‘Internal quality management and organisational values in higher education; Conceptions and perceptions of teaching staff’. De presentatie van Kleijnen zal grotendeels gaan over de inhoud en de resultaten van zijn promotieonderzoek.
  2. Tweede spreker vandaag is Hilde Paalman, momenteel als docent-teamleider werkzaam bij de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Aan haar presentatie werkt ook Annechien Verkerk mee, die teamhoofd is van de CHE-afdeling ‘Onderwijs en Kwaliteit’. 
Jan Kleijnen
De titel van zijn presentatie luidt: ‘Organisatiewaarden en kwaliteit; hoe betrek je docenten maximaal bij de kwaliteitszorg’. 
  • Kwaliteit wordt altijd vanuit een bepaald perspectief bekeken, bijvoorbeeld als een vanzelfsprekendheid, of voldoend aan standaarden, of als verbeteractiviteit. Bij kwaliteit kun je dan denken aan doelstellingen en aan de methoden om die gestelde doelen te bereiken. Je kunt daar naar kijken vanuit het perspectief van bijvoorbeeld studenten, docenten, werkveld, management en bestuur.
  • Kwaliteitszorg betekent systematisch werken.
  • Het is opvallend dat we in het HBO vaak de discussie voeren of kwaliteitszorg al dan niet zin heeft. Dat heeft te maken met de manier waarop we naar kwaliteitszorg kijken. Leg je bijvoorbeeld de nadruk op de negatieve kanten, zoals bureaucratie, controle, wantrouwen, autonomieverlies en het meetbare belangrijker maken dan het relevante? Of beschouw je kwaliteitszorg als positief, omdat het je bijvoorbeeld een externe oriëntatie biedt, of omdat je evaluaties die leiden tot reflectie positief waardeert, of omdat je het belang ziet van een toenemende betrokkenheid en invloed die allerlei stakeholders krijgen, zoals studenten en werkveldvertegenwoordigers.
  • Heeft kwaliteitszorg iets met je organisatiecultuur te maken? Belangrijk zijn de waarden van je organisatie; hebben die bij jouw opleiding bijvoorbeeld iets te maken met je zorg voor kwaliteit?
  • Geen enkel werkmodel is heilig. Als je in je eigen kwaliteitsmodel excelleert, moet je toch eens goed kijken waar je blinde vlekken zitten.
In een opdracht in subgroepen vergelijken we het Hoofdlijnenakkoord van het HBO met het Actieplan MBO ‘Focus op Vakmanschap’. In de plenaire terugkoppeling bespreken we of we meer of minder ruimte zien komen voor de professionals en voor hun professionele ruimte. En stellen deze beide documenten  lagere of hogere eisen aan de kwaliteit van het onderwijs? En wordt in instellingen en opleidingen in het MBO en in het HBO meer of minder gecontroleerd, en zullen we meer of minder moeten verantwoorden?
Jan Kleijnen zijn promotieonderzoek ging over Organisatiewaarden (welke, het belang en de uitvoering ervan), over Opvatting over Kwaliteit en over de Uitvoering van Kwaliteitszorg. Organisatiewaarden worden door opleidingen in het hoger onderwijs doorgaans moeilijk in de praktijk gebracht, zo bleek uit zijn onderzoek. Daarentegen is de wenselijkheid van ‘Human Relations Value’ overal dominant, blijkt uit Kleijnens onderzoek bij 18 HBO-opleidingen.

Docenten verbeteren
Voldoen aan standaarden en afleggen van verantwoording scoorde gering bij docenten, maar daar staat tegenover dat docenten het meeste oog hadden voor Versterken & Verbeteren van hun Onderwijs. Maar naarmate het Versterken en Verbeteren door docenten sterker werd gevoeld, kwam ook het voldoen aan standaarden en verantwoording sterker naar voren
Bij zijn onderzoeksgroep van 18 HBO-opleidingen waren de verschillen in kwaliteitsopvattingen tussen die opleidingen kleiner, dan de mate waarin zij voldoen aan de daaruit voortvloeiende kwaliteitszorgactiviteiten.
Effectieve HBO-opleidingen kun je – aldus Kleijnen - herkennen aan bijvoorbeeld hun analyseren en reflecteren, hun evalueren en verbeteren, effectief communiceren, het monitoren van hun verbeterprocessen, en aan duidelijkheid omtrent ieders verantwoordelijkheden.

  • Vurig pleit Jan Kleinen ervoor om pas nieuwe kwaliteitsmetingen en evaluaties te organiseren als de daaruit voortvloeiende verbeteracties van de voorgaande meting zijn afgerond, en als in beeld is of die acties al dan niet tot verbetering hebben geleid.
  • Ook wijst Kleinen ons erop dat een stafmedewerker van een HBO-opleiding goed moet kunnen coachen en dat hij/zij er voor op moet passen dat hij/zij niet de uitvoering van allerlei klussen op het gebied van kwaliteitszorg op zich neemt. Kortom, kwaliteitszorg is iets voor en van de docent.
Hilde Paalman & Annechien Verkerk
Na de pauze volgt een ander programmaonderdeel. Hilde Paalman gaat vóór in de zaal in gesprek met Annechien Verkerk. De presentatie van Hilde Paalman gaat over ‘Kwaliteitscultuur van de CHE; merkbaar versus meetbaar’.
In haar gesprek met Verkerk gaat Paalman nader in op onderwerpen zoals de kracht en de structuur van de CHE en of de kwaliteitscultuur van de CHE merkbaar en meetbaar is.
Daarna sluit Hilde Paalman af met de twee volgende praktijkvoorbeelden vanuit de CHE:

  1. Casus Afstudeernivo.  Men loopt bij de CHE bijvoorbeeld aan tegen de meetbaarheid van het afstudeernivo. Is het bijvoorbeeld zo dat op den duur de begeleidende en eerstbeoordelende docent geheel uit beeld verdwijnt ten gunste van een onafhankelijke beoordelaar uit de opleiding en uit het werkveld? En/of is bijvoorbeeld een derde beoordelaar wenselijk bij afstuderen? Verliezen we hiermee de student zelf niet uit het oog? 
  2. Casus Studie-uitval. Hier gaat het over de betrokkenheid van de studieloopbaanbegeleider bij het leerproces van de student. Is er sprake van een discrepantie tussen het enerzijds goed oriënteren, selecteren, doorverwijzen en uitvallen van de student, en anderzijds het behalen van de Prestatieafspraken? Immers, naarmate de selectie van studenten in de propedeuse (en in de hoofdfase) sterker wordt, gaan daarna de opleidingsrendementen naar beneden, waardoor de CHE over enige tijd niet aan haar Prestatieafspraken zal kunnen voldoen.
 Voor de student is de merkbaarheid van kwaliteit van belang;
Voor de opleidingsmanager is de meetbaarheid van kwaliteit van belang; 
En de docent? ….. Die zit daar tussen in.

donderdag 22 november 2012

Prestatieafspraken in het hoger onderwijs



Donderdag 22 november 2012
Kennisuitwisseling in subgroepen















Collegiale verkenning
Tijdens de netwerkbijeenkomst van ons Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) staan we vandaag stil bij de Prestatieafspraken, die zijn gemaakt tussen enerzijds het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCenW) en anderzijds de instellingen in het hoger onderwijs. Hoewel alle afspraken nog niet formeel afgesloten zijn en er inmiddels een nieuw kabinet is aangetreden, achten we het verstandig om in dit stadium als kwaliteitszorgmedewerkers alvast met elkaar te verkennen wat deze afspraken ons en anderen waard zijn.
Paul Nieuwenhuis – voorzitter van dit HBO-netwerk  - heet de 17 deelnemers welkom in een vergaderzaal van het ‘Cursus- en Vergadercentrum Domstad’ te Utrecht en introduceert het thema “Prestatieafspraken” aan de hand van één van de afspraken (Bachelor-rendement), die Saxion Hogeschool met het onderwijsministerie heeft gemaakt.

Werkvragen
Enkele vragen die in de bijeenkomst van vandaag aan de orde komen, zijn:

  1. Welke Prestatieafspraken hebben de hogescholen gemaakt?;
  2. Hoe zijn die afspraken tot stand gekomen en wie waren daarbij betrokken?;
  3. Hoe zijn en/of worden deze Prestatieafspraken binnen de betreffende hogescholen geïmplementeerd?;
  4. Wat is bij die implementatie de rol van kwaliteitszorgsmedewerkers?;
  5. Hoe kijken instellingen voor hoger onderwijs aan tegen de Prestatieafspraken, en hoe kijkt men van buiten hier naar?

Programma
In vier subgroepen wisselen we eerst uit hoe de verschillende hogescholen met de prestatieafspraken omgaan, uitgaande van de bovenstaande vraagstelling.
Een aantal items die in de terugkoppeling na afloop uit deze subgroepen komen, zijn:

  • De eigen – al bestaande – ambitienivo’s van hogescholen zijn veelal leidend geweest voor het formuleren van de Prestatieafspraken;
  • In dit proces verander(d)en de rollen van enerzijds de afdelingen Planning & Control en anderzijds de afdeling Kwaliteitszorg van een hogeschool. Daarbij kregen de afdelingen Planning & Control – die doorgaans meer procesgeoriënteerd waren/zijn – meer invloed;
  • Prestatieafspraken gaan vaker over het verhogen van normen, dan over het verhogen van de studenteninstroom in het hoger onderwijs;
  • Het formuleren van Prestatieafspraken zorgde doorgaans niet voor een stormachtige sfeer in de hogeschool; ze bouwden namelijk veelal voort op de inhouden van de reeds voorliggende management-contracten;
  • Een ook nu nog voortdurend probleem blijft het hanteren van de verschillende definities omtrent de gehanteerde prestatieafspraken;
  • De meeste Prestatieafspraken zijn niet bijster ambitieus;
  • Sommige hogescholen hebben nu – i.v.m. hun prestatieafspraken – een grote(re) focus op de Studententevredenheidsonderzoeken (van bijvoorbeeld NSE);
  • Sommige Colleges van Bestuur gaven het opleidingsmanagement hoge, strenge normen, maar geven de opleidingen wel volop ruimte om die normen op eigen wijze te behalen;
  • De door de hogescholen vastgestelde Prestatieafspraken worden veelal door één of meer specifieke projectgroepen geïmplementeerd in de staande organisatie van een hogeschool;
  • Veel studentengerelateerde Prestatieafspraken zijn veelal heel concreet geoperationaliseerd en zijn voor studenten en docenten dan ook uitdrukkelijk controleerbaar;
  • Veel Jaarplannen/Teamplannen van opleidingen bevatten inmiddels informatie over instrumenten en middelen, die worden ingezet om de Prestatieafspraken te implementeren en te behalen.

Casus Hogeschool van Amsterdam
Na de pauze volgt een presentatie van beleidsmedewerker Jos van Hijfte, werkzaam bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Hij neemt ons in zijn presentatie mee in de praktijk van deze hogeschool met betrekking tot het tot stand komen en het implementeren van de Prestatieafspraken.

  • Van Hijfte benadrukt de kwaliteitsproblemen, die onvermijdelijk ontstaan door een te snelle groei van het aantal studenten van een hogeschool.
  • Een ander punt is dat de Planning & Control-processen van een hogeschool veel meer een inhoudelijke component moeten krijgen voor wat betreft onderwijs en onderzoek, maar dan loop je tegen het probleem aan dat dergelijke afdelingen van een hogeschool doorgaans geen expertise bezitten op het gebied van onderwijs en onderzoek in een opleiding voor hoger onderwijs.
  • Naast het proces om te komen tot Prestatieafspraken heeft de HvA parallel ook en proces laten lopen van Profilering (met betrekking tot Urbanisatie en Ondernemerschap).
  • Voor hogescholen vormt het moeten werken met verschillende stelsels voor het fungerende hogeschoolinformatiesysteem een praktisch probleem. Dat ene hogeschoolinformatiesysteem moet nu bijvoorbeeld informatie leveren op grond van vraagstellingen uit de eigen hogeschoolorganisatie, naast de vereisten van de Basisgegevens waar de NVAO om vraagt, naast de gegevens en informatie die hogescholen nu ook nog moeten leveren voor de Prestatieafspraken. Verschillen in definities en verschillen in daarbij behorende systeemvereisten bemoeilijken de invoer, verwerking en uitvoer van respectievelijk gegevens en informatie.

Implementatieperikelen
Bij de HvA worden per Prestatieafspraak de maatregelen benoemd, die nodig zijn om de betreffende Prestatieafspraken te behalen, waarna ook per maatregel zowel kwalitatief als kwantatief monitoring op processen en resultaten plaatsvindt. Bij de implementatie en bij de monitoring worden ook direct de NVAO-standaarden al meegenomen.
Het grootste probleem binnen een hogeschool vormt de stapeling van de dossiers die niet (geheel) op orde zijn. Denk bijvoorbeeld aan onvolkomenheden in studentendossiers/-portfolio’s, in opleidingsrendementen en/of in het niet correct functioneren van opleidingsexamencommissies.
Jos van Hijfte: “Een deel van het geheim van je succes zit in je docenten”.

Afsluiting
Aan het eind van deze bijeenkomst volgt nog een korte ronde ‘Halen en brengen’. Daarna sluit netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis deze netwerkbijeenkomst.

donderdag 27 september 2012

Eindniveau & Examinering in het Hoger Beroepsonderwijs



Donderdag 27 september 2012
Paul Nieuwenhuis introduceert de sprekers van de netwerkbijeenkomst


















Kwaliteitsdiscussie in het HBO
Het is in dit collegejaar de eerste keer dat we als Platform HBO van het Nederlands Netwerk  voor Kwaliteitsmanagement  weer bijeenkomen, deze keer voor het eerst in het Cursus- en Vergadercentrum Domstad van Hogeschool Utrecht, nabij het NS-station Utrecht Centraal.
Het onderwerp dat vanmiddag centraal staat, is: ‘Eindniveau en examinering, wat doe je als kwaliteitszorgmedewerker om het proces te borgen?’

Grote  opkomst
De netwerkbijeenkomst wordt geopend door netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis. Hij wijst op de grote opkomst van deze middag voor dit actuele en al veelbesproken thema. Met ongeveer 50 mensen zit de zaal vol. Late aanmeldingen moesten helaas worden afgewezen, want ‘vol is vol’. Paul Nieuwenhuis heet iedereen van harte welkom en introduceert de middagvoorzitter Paul van Deursen, die als lid van de agendacommissie het programma met ons zal doorlopen.

Commotie bij MenEM van Inholland
Paul van Deursen start zijn opening met enige inleidende woorden over het verleden en heden omtrent de commotie die ontstond toen bleek dat er bij hogeschool Inholland onder andere iets fout zat bij alternatieve afstudeertrajecten van de opleiding Media en Entertainment Management (MenEM) van Inholland.  Inholland werd in de hectische tijd die daarop volgde voor nader onderzoek bezocht door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de Commissie Dunnewijk en de Onderwijsinspectie. Duidelijk werd dat Inholland veel van haar onderwijsprocessen ‘WHW-proof’ zou moeten maken, ofwel ervoor te zorgen dat alles wat binnen deze hogeschool en haar opleidingen wordt gedaan, ook aan de daartoe geldende hoger onderwijswetgeving zou gaan voldoen. De opleidingen moeten er ook voor zorgen dat het eindniveau van alle afgestudeerde studenten voortaan tenminste op het voorgeschreven niveau zou zijn. Het is aan de hogeschool en aan haar afzonderlijke opleidingen om daarin te voorzien en dat op gestelde tijden aan te tonen. Vanmiddag zullen drie medewerkers van hogeschool Inholland vertellen wat er in de afgelopen jaren is gedaan om de opleiding MenEM weer aan de vereiste kwaliteitsstandaarden te laten voldoen. 

2010
Eerste spreker is Paul van den Bosch, de opleidingsmanager van de opleiding MenEM van de Inholland-vestigingsplaats Rotterdam. Vanuit het directieteeam van de opleiding MenEM is hij het aanspreekpunt voor de opleidingsexamencommissie. Hij heeft tevens ‘Toetsing & Examinering” in portefeuille. En hij was lid van de Projectgroep Accreditatie van MenEM, de groep die de opleiding voorbereidde op de onlangs gehouden NVAO-visitatie.
Van den Bosch neemt ons eerst mee terug naar het jaar 2010, het jaar waarin de nodige ophef ontstond rond de opleiding MenEM van Inholland. Hij vertelt achtereenvolgens onder andere over:
·         Het langstudeerderstraject, waarmee Inholland in de problemen geraakte;
·         De bestuurlijke crisis, die mede als gevolg daarvan daarop volgde;
·         De Domeinvorming die werd ingezet, gekarakteriseerd door afstemming, nieuwe rollen en een nieuwe structuur;
·         De Onderwijsinspectie die haar onderzoek instelde binnen de hogeschool, onder andere om te onderzoeken in welke mate Inholland voldeed aan wettelijke voorschriften uit de WHW;
·         De Commissie Dunnewijk, die voor nader onderzoek bij Inholland op bezoek kwam;
·         De NVAO, die als kwaliteitsbewaker van het hoger onderwijs diepgaand onderzoek instelde naar de wijze en de mate waarin Inholland en haar opleidingen voldoen aan de kwaliteitsstandaarden die gelden voor alle opleidingen in het hoger onderwijs.

2011
In  het jaar 2011 moesten de handen uit de mouwen, want de hogeschool moet erin voorzien dat de hogeschool en haar opleidingen op grond van de nodige verbetertrajecten kwalitatief wel aan de gestelde kwaliteitscriteria zouden gaan voldoen. Paul van den Bosch vertelt volgens welke doorontwikkelingslijnen daaraan in 2011 is gewerkt, zoals:
·         Een Commissiecyclus is doorlopen. Onderwijscommissies zoals Curriculumcommissie, Toetscommissie en Examencommissie moeten hun werk met de nodige onderlinge afstemming adequaat verrichten;
·         Er werd gestart met Interne Audits: onderzoeksteams die checken wat goed is en wat beter kan;
·         Werkprocessen werden herontworpen, waarbij met name docenten werden betrokken, want zij zouden kunnen aangeven welke processen ze wenselijk achten om goed onderwijs op de kaart te zetten;
·         Een onderzoekslijn werd ontworpen;
·         Reviews werden ingezet om te verifiëren of reeds goedgekeurde processen en producten daadwerkelijk aan de maat zijn.
·         Heel belangrijk is de scholing van medewerkers. Scholing bijvoorbeeld op het gebied van het ontwerpen van onderwijs (onderwijskunde), scholing op het gebied van het verzorgen van onderwijs (didactiek), scholing op het  gebied van toetsen, beoordelen en examineren en juridische scholing op het gebied van de wijze waarop de WHW kan en zal worden nageleefd.

2012
En in dit kalenderjaar wordt weer voortgeborduurd op het werk van de voorgaande twee jaren. Dit  huidige kalenderjaar is een tijd van:
·         Borgen en bestendigen;
·         Doorontwikkelen.
Paul van den Bosch vertelt dat Inholland in het verleden de focus had op sterke en snelle groei, maar dat toen - en bij nader inzien - bleek dat de beheersing van die hevige groei niet haalbaar was. En ook nu- na alle ophef en maatregelen – is het zelfs in de fase van het bestendigen lang niet altijd gemakkelijk. Van den Bosch: “Het was èn is bizar!”
Inmiddels staat bij Inholland het primair proces weer centraal en de Inholland-studenten zijn veel kritischer geworden. 
Nu zit men nog steeds in een periode van reorganisatie met een forse reductie van kosten en personeel. Dat bracht en brengt spanning, onzekerheid, angst en weerstand, hetgeen het er niet leuker op maakt en soms heel spannend is.
Inholland werkt nu naar een andere invulling van interne rollen. Opleidingen maken tegenwoordig zelf veel meer keuzes dan voorheen het geval was. De onderwijsdiensten zijn veel minder dwingend en in plaats daarvan nu dienend aan het onderwijs.
De cultuur verandert. Daar waar medewerkers vroeger alleen maar afspraken maakten, gaat men nu een stap verder, door elkaar ook op het nakomen van die gemaakte afspraken aan te spreken. Docententeams zijn nu weer zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs.
Qua beleid is de focus nu veel meer op onderwijs. Men kiest ervoor om minder te doen, maar het moet wel beter. De docent wordt daartoe meer in positie gebracht en de student wordt centraal gesteld.

Opleidingsexamencommissie
Tweede spreker is Jan Timmerhuis, docent en lid van de Examencommissie van de opleiding MenEM van Inholland. Timmerhuis was evenals Van den Bosch lid van de Projectgroep Accreditatie.
Timmerhuis vertelt over de ins en outs met betrekking tot de Examencommissie in de werkpraktijk van alledag. Hij beschrijft daarbij de volgende drie fasen, die zijn/worden doorlopen, te weten:
·         De inrichting van de Examencommissie;
·         Het WHW-proof maken van de Examencommissie;
·         Als derde stap de fase van het jaarplan en van de beleidsvorming van de Examencommissie. Daarbij gaat hij ook nader in op de relatie van de Examencommissie met de andere onderwijscommissies èn met het management van de opleiding.
Timmerhuis: “Communicatie en Transparantie zijn van groot belang”.
Dit alles leidde uiteindelijk tot een cultuuromslag binnen de opleiding en in de hogeschool. Waar de opleidingsexamencommissie van MenEM voorheen bijvoorbeeld per jaar zo’n 400-500 verzoeken van studenten behandelde in de Examencommissie, is dat inmiddels al opgelopen tot ongeveer 3.500 verzoekschriften per jaar.

Onderwijs & Kwaliteit
Voordat we een korte koffiepauze hebben, komt Reen Pouwels als derde spreekster van Inholland aan het woord. Pouwels is binnen Inholland senior Adviseur Onderwijs & Kwaliteit. Ze begeleidde vanuit de Concernstaf Kwaliteit van Inholland de opleiding MenEM naar de visitatie richting accreditatie en was namens Inholland inhoudelijk contactpersoon naar de NVAO.
Pouwels vertelt ondermeer dat alle veranderingen binnen Inholland er in elk geval toe hebben geleid dat de opleidingsdocenten zich nu weer veel meer eigenaar van het onderwijs voelen dan voorheen het geval was.
Vóór en na de koffiepauze gaan we niet in subgroepen uiteen, zoals aanvankelijk was gepland. Het blijkt dat de aanwezigen in de zaal popelen om allemaal hun vragen te stellen aan de drie sprekers van Inholland. Er zijn heel veel vragen, omdat zoveel hogescholen allemaal voortdurend op zoek zijn naar wat er allemaal moet worden gedaan om aan de geldende regelgeving te voldoen en aan hoe dat allemaal moet worden gedaan om aan de van toepassing zijnde kwaliteitsstandaarden te voldoen.
Vrij lang wordt bijvoorbeeld stilgestaan bij begrippen als afstudeerwerken/eindwerken en bij de verschillende interpretaties die in de werkpraktijk van alledag daaraan worden gegeven in de verschillende hogescholen en opleidingen in Nederland. Duidelijk is wel dat uiteindelijk elke opleiding van elke student zal moeten aantonen dat hij/zij bij afstuderen tenminste voldoet aan alle slaagnormen die gelden voor alle beoordelingcriteria, voor wat betreft de hoogste beheersingsniveau’s per eindterm van een opleiding; zoals bijvoorbeeld gedefinieerd in competenties.
Een ander punt waar enige tijd bij stil wordt gestaan in deze groepsdiscussie is de wijze waarop opleidingen in de opleidingspraktijk omgaan met het geldende vrijstellingenbeleid.

Kwetsbaar transparant
Een boeiend vraag- en antwoordgesprek wordt gevoerd en voordat je het in de gaten hebt, is het al bijna 16.00 uur. Tijd om dit gedeelte van de netwerkbijeenkomst af te ronden, met dank aan onze drie collega’s van Inholland, die – zoals voorzitter Paul Nieuwenhuis  noemt – zich in deze bijeenkomst van ‘quality experts’ kwetsbaar hebben opgesteld door zo transparant te vertellen waar men binnen Inholland momenteel zo hard aan werkt. Een hartelijk applaus volgt daarop vanuit de zaal, waarmee de woorden van de netwerkvoorzitter van harte worden onderstreept door de aanwezigen.
Na een korte ronde van het zogenoemde ‘halen en brengen’ wordt deze netwerkbijeenkomst door de netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis afgesloten.

donderdag 29 maart 2012

Kwaliteitscultuur en Human Resource Management

Donderdag 29 maart 2012 
Presentatie door Pas & Mellema van Fontys Hogeschool ICT















Onderwijskwaliteit door HRM
Er wordt ook in het hoger onderwijs veel gesproken over 'kwaliteitscultuur'. Het is bijvoorbeeld een centraal begrip geworden in de 'Instellingstoets Kwaliteitszorg' van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), de organisatie die ook de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs waarborgt. Maar wat is dan die kwaliteitscultuur van een goede opleiding?
Zeker is in ieder geval dat in een kwaliteitscultuur de docent van doorslaggevende betekenis is. Daarom zou bijvoorbeeld het Human Resource Management (HRM) van een hogeschool een kwaliteitsbepalende factor van betekenis moeten zijn. Je kunt je dan afvragen wat in dat verband dan de relatie is tussen Human Resource Management en Kwaliteitszorg.

Netwerkbijeenkomst
Hoe zou je dan in het hoger onderwijs de kwaliteit van je opleiding een groei-impuls kunnen geven door in te zetten op de kwaliteit van je docenten en van je overige hogeschoolmedewerkers?
Rondom deze vraagstelling zijn we vandaag als leden van het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement bijeen in Utrecht.
De sprekers die vandaag voorafgaand aan de plenaire discussieronden een presentatie verzorgen, zijn Tonnie Huibers van Avans Hogeschool en Adriaan Mellema & Robbert Pas van Fontys Hogescholen.
Deze netwerkbijeenkomst wordt geopend en geleid door onze netwerksecretaris Annemieke Voets, werkzaam bij Avans Hogeschool.

Sociotechnische benadering
Tonnie Huibers is directeur van de Academie voor Sociale Studies van Avans Hogeschool.
Huibers' presentatie is getiteld: 'Organisatiekanteling ASH: ontwerp- en veranderaanpak'.
Huibers vertelt dat hij deze academie bij zijn aanstelling aantrof als een complexe onderwijsorganisatie, waarin docenten gedemotiveerd dreigden te raken. Gebruik makend van inzichten vanuit een sociotechnische benadering heeft Huibers de structuur en de cultuur van zijn academie in samenhang aangepakt.

Tonnie Huibers vertelt:
  • De kern van mijn verhaal gaat over de sociotechnische visie op organiseren;
  • Als we cultuur willen creëren, doen wij dat via het inrichten van systemen, via de structuur (de inrichting van processen), via onze mensen (personeelsmanagement) en via cultuurinvloeden (zij het in geringe mate).
  • De gehanteerde uitgangspunten zijn bijvoorbeeld: de besturingsfilosofie, participatieve beleidsvoering en vormgeving en professionele autonomie. 
  • Ga en blijf met elkaar in gesprek en laat docenten vooral meepraten; hetgeen ze doen in zogenoemde carousselsessies.
  • Het onderwijskundig leiderschap ligt bij de Onderwijscommissie.
  • Onze HRM-er houdt zich alleen bezig met HRM-beheerszaken en is niet betrokken bij de kernteams.
  • Als management moet je geduld hebben en je moet een kernteam ook haar 'shit' gunnen.
  • We hebben geen kernteamhoofden; in een kernteam worden/zijn alle taken onderling verdeeld.
  • De volgende vier docentrollen hanteren we: vakman, collega, organisator en ondernemer.
HRM en beroepenveld
Adriaan Mellema is als onderwijskundige verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg binnen Fontys Hogeschool ICT en zijn collega Robbert Pas is als HRM-adviseur verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de implementatie van het Personeelsbeleid binnen Fontys Hogeschool ICT.
Hun presentatie is getiteld: 'Kwaliteitscultuur en HRM: ontwikkeling van de brede bachelor HBO-ICT'.
Zij vertellen hoe zij in hun brede opleiding een kwaliteitscultuur willen realiseren via de weg van HRM. Hun Fontys-opleiding ICT beleefde in het jaar 2006 een moeilijke periode. In de aanloop naar de onderwijsvisitatie en de accreditatie van deze opleiding werd besloten tot stevige interventies op het gebied van HRM en op de positionering van het beroepenveld binnen deze HBO-opleiding.

Adriaan Mellema en Robbert Pas vertellen:
  • Onze HBO-bachelor ICT is Nederlands eerste brede ICT-opleiding.
  • We werken met de zogenoemde 'Eén-curriculum-architectuur'.
  • De overstap is gemaakt naar betekenisvol, activerend en ontwikkelingsgericht onderwijs.
  • Onze 'nieuwe werkelijkheid' betekende onder andere: competentiegericht leren, een nieuw onderwijsconcept, samenwerking met industry 'partners in education', een nieuwe curriculumstructuur en een nieuwe toetsstructuur, waarbij de European Credits (cf. ECTS-systeem) worden verdiend door aan de vereiste competenties te voldoen.
  • De opleidingsdocenten kregen vier jaar de tijd om zich aan te passen aan die 'nieuwe werkelijkheid', om 'teamspeler in de arena' te worden.
  • Er wordt gewerkt met teamplannen.
  • Wat goed is voor studenten, is ook goed voor medewerkers.
  • Het HRM-beleid loopt in de pas met het onderwijsbeleid.
  • De gesprekscyclus (met o.a. functioneringsgesprekken) gaat uit van ontwikkelingsgericht HRM-beleid.
  • Zo doorlopen we onder andere de volgende processen:
Van Technology naar Innovation;
Van Vast naar Flexibel;
Van Statisch naar Dynamisch;
Van Plannen en Reguleren naar Faciliteren;
Van Lokalen naar Projectruimtes;
Van Leidinggeven naar Coachen;
Van Toeschouwer naar Teamspeler.

  • Doordat onze formatie sterk groeit, kunnen we die collega's aanstellen, die in de gewenste ontwikkelstand staan. We doen aan actieve 'recruiting'.
  • We zijn overgegaan naar een netwerkorganisatie met tijdelijke samenwerkingsverbanden (subteams).
  • Docenten worden door blokteamhoofden gevraagd in hun team te participeren. Docenten moeten ervoor zorgen dat ze geen leegloopuren hebben. Docenten die veel worden gevraagd, hebben daardoor de mogelijkheid om te kiezen waarin ze participeren. Docenten worden dus niet meer door het management ingezet, maar hun inzet wordt gevraagd door collega-docenten.
  • De HRM-medewerker coacht de teamleiders on the job.
  • We ontkoppelden innoveren van uitvoeren, want uitvoerders zijn geneigd om direct naar de uitvoerbaarheid van innovaties te kijken; bij innovaties moet je juist eerst grensverleggend denken.
  • Wij werken met 'Investor in People', een systeem voor ontwikkelingsgericht Human Resource-beleid.
  • Door al die ontwikkelingen maken we de overstap 'van Reactief naar Proactief' werken.
  • Onze streefnorm voor docenten is dat ze binnen hun aanstellingsomvang 10% van hun tijd besteden aan externe zakelijke dienstverlening, 10% aan onderzoek en  10% aan persoonlijke ontwikkeling.
  • De succesbepalende factoren voor onze aanpak zijn:
De horizon, waar duidelijk en consistent op wordt gestuurd;
Draagvlak en stuurkracht;
Eigenaarschap wordt beloond;
Grote betrokkenheid van medewerkers;
Niet de Studententevredenheid, maar Innovatie staat voorop.

De kracht van deze aanpak van Fontys Hogeschool ICT is gelegen in het feit dat de HRM-medewerker stevig participeert en faciliteert in de (door)ontwikkeling van 'de nieuwe werkelijkheid' in de opleiding.

zaterdag 28 januari 2012

Eerste ervaringen met Instellingstoets Kwaliteitszorg

Donderdag 26 januari 2012
Rob de Goede, Eric Logtenberg, Yvonne Eppink en Stephan van Galen















Instellingstoets Kwaliteitszorg
Als Platform HBO van het Nederlands Netwerk Kwaliteitszorg organiseren we vanmiddag in de Hogeschool Utrecht een netwerkbijeenkomst van het landelijk netwerk voor kwaliteitszorgmedewerkers in het hoger onderwijs. In deze bijeenkomst staat de Instellingstoets Kwaliteitszorg centraal, waarmee instellingen voor hoger onderwijs in de komende jaren door visitatiepanels van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie kunnen laten verifiëren of de deelnemende hoger onderwijsinstellingen zogenoemd ‘in control’ zijn. De belangstelling voor dit onderwerp is groot. Zo’n 40 deelnemers meldden zich vooraf aan, maar voor veel meer dan deze 40 mensen moeten zitplaatsen worden geregeld bij aanvang van deze bijeenkomst. De zaal zit bijna vol als netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis de bijeenkomst opent..

De eerste ervaringen
Inmiddels hebben enkele hogescholen en universiteiten de eerste ervaringen opgedaan met deze Instellingstoets Kwaliteitszorg. Tijd dus voor ons om vanuit het perspectief van de onderwijsinstellingen en vanuit de NVAO eens te bespreken wat die eerste ervaringen in het onderwijsveld zijn. Doel van deze netwerkbijeenkomst is om zicht te krijgen op de mate van matching tussen ambities en praktijkervaringen, welke pluspunten en aandachtspunten er nu al zijn te benoemen en hoe de instellingstoets zich nu verhoudt tot de beoordeling van de opleidingen van die instellingen voor hoger onderwijs. Aan de hand van korte presentaties van ervaringsdeskundigen willen we met elkaar de dialoog op gang brengen met betrekking tot bovenstaande doelen.
Hieronder volgen een aantal items die in de afzonderlijke presentaties aan de orde komen.

Saxion Hogeschool
Eerste spreker is Rob de Goede, beleidsmedewerker van Saxion Hogeschool.
  • We hebben minder focus gehad op de Kritische Reflectie, maar meer op de vraag of alle processen op orde zijn en of alle betrokkenen goed op de hoogte zijn van het proces van de Instellingstoets.
  • Het visitatiepanel was op zoek naar hoe de communicatie loopt: bottom up en top down.
  • De eerste visitatiedag begon met gesprekken met centrale diensten en tijdens de rest van de twee trails-dagen is alleen met vertegenwoordigers van opleidingen gesproken.
  • Het visitatiepanel wil vooral de grote lijnen kunnen volgen.
  • Kwaliteitsbeleid moet in heldere doelen zijn geformuleeerd; in kwaliteitskaders per opleiding en per dienst; de vraag is vervolgens of je beleid functioneert.
  • Je documentatie moet op orde zijn; er moest toch ook weer heel veel papierwerk in achtvoud naar de NVAO worden gezonden.
  • Richt je bij de opleidingsvisitatie meer op de resultaten dan op de processen.
  • Bij de Instellingstoets gaat het erom dat je processen/procedures zijn geborgd.

Technische Universiteit Delft
Volgende spreker is Eric Logtenberg, beleidsmedewerker van de Technische Universiteit Delft.
  • Bij een goede samenwerking tussen centrale en decentrale afdelingen is het schrijven van een Kritische Reflectie weliswaar veel werk, maar is dat in twee maanden goed te doen.
  • De visitatiecommissie vraagt in alle geledingen naar dezelfde zaken, dus je moet allemaal dezelfde taal spreken.
  • De Kritische Reflectie moet in alle geledingen van de hogeschool worden (h)erkend.
  • De visitatiecommissie wil ontwikkelpunten zien; heeft het College van Bestuur die bijvoorbeeld gespot? Zijn er verbeterplannen aanwezig, worden die gemonitord en worden de doelen behaald?
  • Visitatiecommissies kunnen er in de trails nog wel eens moeite mee hebben om voldoende vertrouwen te krijgen.
  • Een succesfactor is dat Bestuur, Opleidingen en Diensten zaken goed afstemmen.
  • Middels een Instellingstoets kunnen ook de zwakke (verbeter-)punten van een opleiding naar voren komen, waar je iets mee moet.
  • We hebben inderdaad tijd bespaard op het schrijven van de Kritische Reflectie.
  • Voor de opleiding was de visitatie een prettig bezoek, omdat het minder om procedures en meer over de ontwikkeling van, de visie op en de praktijk van het onderwijs gaat.
  • Het plannen van de trails is agendatechnisch lastig.

Hanzehogeschool Groningen
Derde spreker is Yvonne Eppink, senior beleidsmedewerker van de Hanzehogeschool Groningen.
  • De Hanzehogeschool is redelijk centraal georganiseerd, hetgeen goed past bij de Instellingstoets.
  • Voor en tijdens het visitatiebezoek zijn door de visitatiecommissie veel aanvullende documenten opgevraagd.
  • In de trails zijn we grondig en degelijk bevraagd over de kwestie of ieder zijn verantwoordelijkheid neemt in het verbeterbeleid; zijn we wel in control?
  • Het visitatiepanel kwam na de visitatie met herkenbare aandachtspunten.

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
Na de pauze volgen twee sprekers van de NVAO. Eerste spreker is Karl Dittrich, voorzitter van het bestuur van de NVAO. Dittrich vertelt over het gesprek dat de NVAO-vertegenwoordigers vandaag hadden met de 2e Kamercommissie Onderwijs. Ook enkele ervaringsdeskundigen uit bijvoorbeeld het onderwijswerkveld namen deel aan dit overleg van vandaag. De bedoeling van dit gesprek was het uitleggen van het accreditatiestelsel.
  • De vertegenwoordigers van de 2e Kamer vragen zich vooral af wat het waarheidsgehalte is van hetgeen tijdens visitaties ter tafel komt.
  • Maak je Kritische Reflectie ook kritisch, want een visitatiepanelonderzoek gaat beter als de opleiding en de instelling niet in het defensief schieten. Bij een open dialoog reageert een visitatiepanel doorgaans met meer begrip.
  • Toon je kwetsbaarheid en erken dat het soms ook wel eens niet goed gaat in je opleiding of instelling.
  • Het gerealiseerd niveau is van doorslaggevend belang.

Stephan van Galen
Laatste spreker is Stephan van Galen, beleidsmedewerker van de NVAO.
  • Probeer een open Kritische Reflectie te schrijven; dat schept vertrouwen.
  • De NVAO praat tijdens de Instellingstoets nu ook met de Raad van Toezicht. De vraag is hoe hoog kwaliteit op de agenda staat.
  • Er wordt ook gesproken met ervaringsdeskundigen op het gebied van studeren met een functiebeperking.
  • Je ziet tijdens visitaties dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden niet altijd goed zijn afgebakend in de instelling.
  • Is het wel nodig om een diepgewortelde overlegcultuur te hebben in de instelling?
  • Bij veel evaluatierapportages wordt vaak selectief gewinkeld in de evaluatie-uitkomsten.
  • De uitvoering van verbeterbeleid zou men in instellingen voor hoger onderwijs beter kunnen monitoren.
  • Van het open spreekuur wordt zeer wisselend gebruik gemaakt en het levert weinig nieuwe feiten op.
  • NVAO-visitatiecommissies wennen zo langzamerhand aan hun rol en leren gaandeweg. De NVAO bouwt al aardig expertise op.
  • Momenteel worden nog maar enkele Instellingstoetsen gehouden, maar komend najaar wordt het erg druk.

Paneldiscussie
Voorin de zaal zitten de heren De Goede en Logtenberg, mevrouw Eppink en de heer Van Galen. Op basis van de vragen die de aanwezigen in de zaal aan het panel stellen, ontstaat een plenaire paneldiscussie over onder andere de volgende zaken:
  • Visitatiecommissies moeten documenten ontvangen die inzicht bieden in de reële communicatie tussen Bestuur, Schools en Opleidingen.
  • Probeer op te schuiven van een defensieve naar een meer open houding. Dat moet je wel organiseren, want je moet daartoe de nodige weerstand wegnemen.
  • Het nivo van de opleidingen zal meer aandacht krijgen dan voorheen.
  • Als je een zwak punt noem in je Kritische Reflectie is dat een uitnodiging aan de NVAO om hierover een trail tijdens de Instellingstoets te organiseren.
  • De NVAO maakt voorafgaande aan de visitatie een Accreditatieportret van de instelling op grond van bijvoorbeeld beschikbare informatie over: mislukte Toetsen Nieuwe Opleiding, verzonden Sideletters, Keuzegidsen, Onvoldoende oordelen en eerder geconstateerde verbeterpunten.
  • Een onderzoeksvraag is bijvoorbeeld hoe onderwijsinstellingen omgaan met falen en met problemen.
  • Iedere geleding van de instelling wordt aangesproken op en bevraagd over de eigen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten opzichte van het naastliggende organisatienivo.
  • Ook de financiële kaders worden meegenomen in de beoordeling. Gekeken wordt of in de begrotingen de financiering van grote plannen worden teruggevonden.
  • Bij een positief resultaat op de Instellingstoets zal de Onderwijsinspectie zich qua toezicht minder sterk richten op die instelling.

Wetsvoorstel bij de Raad van State
Het wetsvoorstel inzake de wet op de kwaliteitsborging ligt momenteel al bij de Raad van State. Beoogd wordt daarmee om de clustergewijze opleidingenvisitaties vanaf september 2012 in te laten gaan, met als gevolg dat de wet waarschijnlijk met ingang van aanvang 2013 operationeel wordt in het hoger onderwijs. Op grond van die wet zal de NVAO voortaan de regie krijgen op de samenstelling van visitatiepanels en zal de NVAO op afzienbare termijn een Europese aanbesteding organiseren, waarop de huidige Visiterende en Beoordelende Instellingen kunnen inschrijven per nog nader te omschrijven visitatiecategorie. Per categorie worden dan mantelcontracten opgesteld, gebaseerd op een specifiek programma van eisen.
De kans bestaat dat in de gewijzigde opzet actuele accreditatietermijnen worden verkort en/of verlengd om tot clustervisitaties te komen.

donderdag 29 september 2011

Ervaringen met beperkte opleidingsbeoordeling

Donderdag 29 september 2011

In meteorologisch opzicht een ware zomerse dag in de herfst. De temperatuur loopt in Utrecht op tot boven de 25 graden Celsius; hetgeen bijzonder is voor de tijd van het jaar; in meer dan honderd jaar was dat nog maar 14 keer voorgekomen. Rondom het gebouw van Hogeschool Utrecht aan de Padualaan op de Uithof zitten her en der studenten en hogeschoolmedewerkers te genieten van de warme herfstzon.

Binnen hebben we de bijeenkomst van het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK), waarin de eerste ervaringen van Nederlandse hogeschoolopleidingen met het nieuwe accreditatiekader voor beperkte opleidingsbeoordelingen centraal staan. Die ervaringen worden vanmiddag van twee kanten belicht; enerzijds vanuit het perspectief van de visitatiepanels en anderzijds vanuit het perspectief van de opleidingen. Voorzitter Paul Nieuwenhuis heet iedereen welkom. Ongeveer 40 belangstellende zijn naar deze bijeenkomst gekomen, hetgeen bijna het dubbele is van de gemiddelde opkomst. Dit onderwerp spreekt de kwaliteitszorgmedewerkers van hogescholen allicht meer dan gemiddeld aan.

De eerste presentatie wordt verzorgd door Ruud van der Herberg, partner van het evaluatiebureau Hobéon Certificering, vandaag hier aanwezig om zijn ervaringen als voorzitter van diverse visitatiecommissies met ons te delen. In zijn presentatie komt onder andere aan de orde:
- Uitgangspunten, opzet en werkelijkheid van het nieuwe accreditatiestelsel;
- Naar beperkter en strikter beoordelen;
- De instellingstoets kwaliteitszorg: is er in het medewerkersteam sprake van een kwaliteitscultuur?;
- De algemene opdracht van visitatiecommissies: kom in het gesprek met de docenten dichter bij de opleiding en bij de actualiteit van het vakgebied;
- Eindkwalificaties van opleidingen met toegenomen aandacht voor internationalisering;
- Onderwijsleeromgeving als containerbegrip, over hoe moeilijk het is om voor NVAO-Standaard 2 een “Goed” als beoordeling te geven en te krijgen en over de zwaardere bewijslast die hier en daar nodig is. Voorts komen hier aan de orde: hersteltermijn, onderwijsprogramma, personeel en voorzieningen. Het geëtaleerde draagvlak van docententeams is van belang voor een goede beoordeling. Onderwijsrendementen worden steeds belangrijker in de beoordeling van opleidingen;
- Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties zijn nu dominant geworden in voorbereiding, uitvoering en nabetrachting. Hoe lang kunnen begeleiders hun studenten nog beoordelen? Worden de (voor)beelden met betrekking tot het nivo van de opleiding door het hele docententeam gedragen? Motiveren en hanteren opleidingen ook tussentijdse voortgangsbeslissingen en –begeleiding tijdens de opleiding, of is de focus uitsluitend op het afstuderen? Hanteren Examencommissie een eigen evaluatieve onderzoeksagenda?
- Hoe komt een visitatiepanel tot een eindoordeel op grond van de relatie tussen de standaarden van het nieuwe accreditatiestelsel?;
- De nieuwe Kritische Reflectie; is die nu werkelijk kritisch en reflectief?;
- De ‘Peers’, die nu een belangrijk element zijn geworden in het nieuwe stelsel;
- De nadruk die op eindwerkstukken en/of portfolio’s is gekomen, waarin het gerealiseerde nivo van de afgestudeerde aantoonbaar is;
- De kwaliteit van de audit met ruimte voor de inhoud van de opleiding;
- Hobéon kiest ervoor om eerst de opleiding te beoordelen, waarna nog een aantal aanvullende verbetervoorstellen worden benoemd in een verbeterparagraaf.

Tweede spreker vanmiddag is Piet Kaashoek, kwaliteitszorgcoördinator van de School voor Journalistiek van Fontys Hogescholen. Hij vertelt dat vier Nederlandse journalistiekopleidingen hebben gekozen voor samenwerking in het visitatietraject: uit kostenoverwegingen, om te kunnen benchmarken, ter tijdsbesparing en om good practices te verkrijgen voor collega-opleidingen binnen de eigen hogescholen. In de zelfevaluatie werkte Fontys met een Verzamelteam, een Onderzoeksteam, een Schrijfteam en een Reflectie-/Leesgroep. Kaashoek pleit voor een rode draad in de Kritische Reflectie, bijvoorbeeld de ontwikkelingslijn van de opleiding, die Hobéon graag als leidraad neemt tijdens visitaties. De tijdsbesparing viel achteraf tegen. Met documentenbeheer in Sharepoint heeft men goede ervaring opgedaan. Een gedigitaliseerde documentenstructuur en een goed werkend digitaal documentenbeheersysteem zijn voor opleiding en evaluatieburo van grote betekenis; daar is vooral nog tijdwinst te behalen voor opleiding en visitatiecommissie. De good practices leidden tot nieuwe standaarden voor volgende opleidingen die gevisiteerd zullen worden en de focus lag in het nieuwe stelsel inderdaad meer dan voorheen op het gegeven onderwijs.

De derde presentatie van vanmiddag wordt verzorgd door Manager Stephan van der Voort en Teamleider Karin Verschoor van de opleiding Fysiotherapie van Saxion Hogescholen. Hun Kritische Reflectie moest vooral de onderwijsinhouden en de gerealiseerde resultaten beschrijven, hetgeen nog niet tot volle tevredenheid met betrekking tot het eindproduct leidde. Ook hier is geen tijdsbesparing ten opzichte van de oude systematiek gerealiseerd. Het blijkt moeilijk te zijn om vanuit de NVAO-items de inhoud van de opleiding beknopt te beschrijven. Benadrukt wordt dat je voldoende openheid als opleiding moet betrachten om in het nieuwe stelsel verantwoord te kunnen worden beoordeeld. Desalniettemin blijkt het voor visitatiepanels moeilijk te zijn om de opleiding op de inhoud van het onderwijs te bevragen. De uitdaging is dan ook om op te schuiven van een procesgeoriënteerd onderzoek (over het hoe) naar een onderwijsinhoudelijk georiënteerde visitatie (over het wat).

Na de drie presentaties ontstaat plenair een geanimeerde discussie met de sprekers voorin de zaal. Het blijkt dat het nog moeilijk is om het visitatiegesprek dichter bij de professional (docent) te brengen. Het gesprek over rendementen en studeren met een handicap is niet goed uit de verf gekomen. Wel is er strenger dan voorheen bevraagd op het functioneren van de Examencommissies. Lesbezoeken hebben in geringe mate plaatsgevonden en het nieuwe verschijnsel van een open spreekuur levert sterk wisselende beelden, waarbij de inhoud niet altijd relevant is voor de lopende visitatie. Gemeld wordt dat de Netherlands Quality Agency haar visitaties start bij de afgestudeerden en bij hun begeleiders. Geconstateerd wordt dat het voor sommige peer-auditoren nog moeilijk blijkt te zijn om goed op onderwijs- en opleidingsinhoud te auditen.

Aan het eind van de middag wordt door één van de ervaringsdeskundigen gesteld dat het nieuwe stelsel in het eerste stadium nog wel als accentverschuiving mag worden gekarakteriseerd, maar dat er (nog) geen sprake is van een duidelijke ommezwaai.

donderdag 31 maart 2011

Op weg naar een beoordeling op instellingsniveau

Donderdag 31 maart 2011

Tijdens de derde module van de SBO-Leergang ‘Werken met het nieuwe Accreditatiestelsel in het Hoger Onderwijs’ staat als thema centraal: ‘Op weg naar een beoordeling op instellingsniveau’. In het ochtendprogramma in Regardz Meeting Center La Vie Utrecht wordt dat thema uitgewerkt vanuit het perspectief van de evaluerende buro’s in het hoger onderwijs, voorheen ook wel de Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI) genoemd. Dit onderdeel wordt aangeboden door Wienke Blomen, directeur van de Hobéon Groep B.V., één van de Nederlandse evaluatieburo’s in het hoger onderwijs. Vanmiddag wordt het dagthema uitgewerkt vanuit het perspectief van de hoger onderwijsinstelling. Het middagprogramma wordt verzorgd door Paul Nieuwenhuis, manager afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteitszorg van Saxion Hogescholen. De dag staat onder leiding van hoofddocent Pieter Mostert, senior trainer en adviseur, tevens expert op het gebied van accreditatie.

Tijdens zijn inleiding vertelt Wienke Blomen dat Hobéon Certificering waarnemer is geweest bij een pilot-Instellingstoets en mede-uitvoerder is geweest van alle drie HBO-opleidingspilots ter voorbereiding op de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. Eerst vertelt Blomen over enkele karakteristieken van de nieuwe Instellingstoets in het hoger onderwijs. Kernvraag daarin is of de hoger onderwijsinstelling voldoende in control is. Daarna worden achtereenvolgens de zes standaarden besproken, die bij de beoordeling van de kwaliteit van een hoger onderwijsinstelling worden gebruikt als beoordelingscriterium. Wienke Blomen wijst ons erop dat in het nieuwe stelsel meer dan voorheen bij de beoordeling van de kwaliteit van een instelling gekeken wordt naar de cultuurelementen van kwaliteit, ofwel: stimuleert de instelling haar opleidingen om hun kwaliteit te monitoren en te verbeteren.

Beoordeeld wordt of een hoger onderwijsinstelling visie-gedreven is en hoe en of ze die visie middels een actieve rol van alle betrokkenen ook daadwerkelijk waarmaken. Bij de beoordeling wordt ook onderzocht in hoeverre tijdens de hogeschool-operaties de relatie tussen de zes beoordelingsstandaarden wordt gelegd. De beoordelingspraktijk van 2011 en daarna zal nog moeten uitwijzen waar de grens ligt van het in control zijn van een hogeschool. Is een hogeschool al niet meer in control als ergens in de organisatie een onvolkomenheid wordt geconstateerd op één van de geldende standaarden, of is pas sprake van onvoldoende control als er bijvoorbeeld in één organisatieonderdeel een samenstel van verschillende tekortkoming wordt geconstateerd of als er sprake is van eenzelfde tekortkoming op meer dan één plaats in de organisatie? Duidelijk is ook dat het alleen maar periodiek meten van de kwaliteit in alle organisatie-eenheden niet voldoende is. Op grond van de verkregen meetresultaten zullen de geconstateerde uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken ook moeten worden geaggegreerd tot bedrijfsinformatie, die voor een goede besturing van een hoger onderwijsinstelling nodig is.

Kwaliteitsonderzoeken zullen voortaan ook gepaard gaan met horizontale en vertikale trails, om in beeld te krijgen of de onderwijsinstellingen over de breedte van alle organisatie-eenheden en van hoog tot laag in de organisatie in control is. Intern kwaliteitsonderzoek binnen bijvoorbeeld hogescholen zal dan ook moeten leiden tot bestuurlijke uitspraken met verklaringen of de beoogde kwaliteitsdoelen al dan niet zijn bereikt en of de resultaten van alle inspanningen (on)voldoende zijn. Wienke Blomen wijst ons erop dat - ook al komt een hogeschool met vlag en wimpel door een Instellingstoets - het dan nog wèl mogelijk is dat bij de daarna volgende opleidingsvisitaties onvoldoendes kunnen worden gegeven, indien op visitatiedata blijkt dat aanvankelijk positief beoordeelde elementen op de dag van de opleidingsvisitatie toch onvoldoende zijn.

Bij Instellingstoetsen zal de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) onderzoeken of aangetoond wordt dat het geldende kwaliteitszorgsysteem echt werkt. Niet het systeem zelf is relevant, maar de constatering of de Raad van Toezicht, het College van Bestuur en het management van de instelling aantoonbaar de regie voeren, leidend tot het bereiken van de gestelde doelen. Daarna geeft Wienke Blomen nog een aantal aandachtspunten mee die van belang zijn bij een goede voorbereiding en uitvoering van de visitatie in het kader van een Instellingstoets. Ook de rol die de evaluatieburo’s in dit kader kunnen spelen, wordt besproken. In de vorm van een groepsopdracht inventariseren we mogelijke accreditatierisico’s en bespreken op welke wijze we binnen onze instellingen aan risicobeheersing kunnen werken. Eén ding is duidelijk: permanente risico-inventarisatie blijft belangrijk en het gesprek over het al dan niet ontbreken van de kwaliteit van het gegeven onderwijs dient voortdurend hèt punt van gesprek te zijn in en tussen alle lagen van de onderwijsinstelling. De zorg voor kwaliteit is dus van belang voor iedereen en voor elke dag.

Na de lunch gaat Paul Nieuwenhuis verder met ons dagthema, gezien vanuit het perspectief van Saxion Hogescholen, één van de onderwijsinstellingen die heeft deelgenomen aan de pilot omtrent het nieuwe accreditatiestelsel. Dat doet Nieuwenhuis aan de hand van het gehanteerde Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen, bestaande uit Producten, Processen en Resultaten, uitgewerkt in Oriënteren, Specificeren, Uitvoeren, Ondersteunen en Kwalitatieve en Kwantitatieve Resultaten. Paul Nieuwenhuis geeft aan dat bestuurders in het onderwijs vooral ook oog moeten hebben voor de kwaliteit van de uitvoering van de onderwijspraktijk in de opleidingen; de zogenoemde ‘going concern’, die Saxion invult m.b.t.: Niveau, Inhoud en Oriëntatie. Profilering van en in het hoger onderwijs is interessant en aantrekkelijk, volgens Nieuwenhuis, maar ze leiden je af van ‘the going concern’. Zorg dus voor een goede balans tussen die twee, aldus Paul Nieuwenhuis.

Het tweede deel van zijn presentatie gaat over de voorbereiding op een Instellingstoets en op een opleidingsbeoordeling. Daarbij komen zaken aan de orde als: centrale vraagstelling, projectmatige aanpak, zelfreflectie en het locatiebezoek. Paul adviseert erop toe te zien dat de schrijvers van een Kritische Reflectie precies weten hoe alle processen binnen de hogeschool zijn ingericht. Hij beschrijft voorbeelden van trails en vertelt over de risico’s van gedifferentieerd beleid en over het gevaar van gefragmenteerd beleid. Interne monitoring met focus op onderwijspraktijk moet een hoge prioriteit krijgen. Rapportages van kwaliteitsmetingen binnen opleidingen moeten naar het management en met bijbehorende actieplannen naar het hogeschoolbestuur, om vooral het gesprek over kwaliteitsverbetering voortdurend te voeren. Nu visitatiepanels meer dan voorheen gaan focussen op de inhoud van de opleiding, is de tijd aangebroken om in Kritische Reflecties minder op processen te focussen en meer nadruk te leggen op de inhoud van het onderwijs, van de doelen, van het opleidingsprofiel, van het vak, van het programma, van nivo en van toetsen & beoordelen.

donderdag 27 januari 2011

Controle en vertrouwen in het nieuwe accreditatiestelsel

Donderdag 27 januari 2011

Het nieuwe accreditatiestelsel dat met ingang van 1 januari 2011 in werking trad, is mede gebouwd op het principe van “vertrouwen”. Beoogd is om op te schuiven van de kwaliteitscontrole naar het vertrouwen dat hogescholen en universiteiten Anno 2011 hun kwaliteitszorgstelsel op orde hebben en dat ze – zoals dat heet – “in control zijn”. Omdat dit vraagstuk van de verschuiving van controle naar vertrouwen de komende jaren centraal zal staan, organiseert het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) vanmiddag in de Hogeschool Utrecht een netwerkbijeenkomst, in samenwerking met Hobéon Certificering en met de NQA, beide al jaren Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI) in het hoger onderwijs.

NNK-voorzitter Paul Nieuwenhuis heet de ruim 20 deelnemers welkom en verzoekt de aanwezigen om alvorens de twee presentaties zullen worden verzorgd in tweetallen te formuleren wat de gewenste opbrengsten van deze middagbijeenkomst zouden moeten zijn. Die worden daarna geïnventariseerd, waarna de beide sprekers deze aandachtspunten mee kunnen nemen in hun presentatie over het onderwerp van vanmiddag.

De eerste presentatie wordt verzorgd door de heer Paul Thijssen, directeur van de Netherlands Quality Agency (NQA). Zijn thema is: “Vertrouwen versus controle”. Hij wijst erop dat het nieuwe accreditatiestelsel weliswaar op vertrouwen is gebouwd, maar dat de bodem uit dit stelsel vandaan zal vallen zodra blijkt dat er in de praktijk geen vertrouwen wordt gegeven en/of gekregen. VBI’s zijn geen fraudebestrijders, maar willen graag een opleiding beoordelen op grond van de informatie die de VBI’s door de hoger onderwijsinstellingen in vertrouwen aan hun visitatiepanels zijn voorgelegd.

Vertrouwen op een VBI is gebaseerd op bijvoorbeeld de onafhankelijkheid van het visitatiepanel, op de transparantie van het beoordelingsproces en op de insteek dat de kwaliteit van een opleiding ook terdege wordt gecontroleerd op de inhoud en de behaalde resultaten van een te beoordelen opleiding. Zorgpunt is of de verbeterfunctie van het nieuwe stelsel voldoende uit de verf kan komen, nu vlak voor de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel bleek dat een onvoldoende op één van de drie standaarden ook direct betekent dat de opleiding moet sluiten. Dan sluipt de angst voor een onvoldoende toch direct al weer in het stelsel en is een goed analytisch beoordelingsgesprek over met name verbeteracties op dit punt al bij voorbaat uitgesloten.

Veel passeert vanmiddag de revue:
- Bewaak de negatieve kanten van peer reviews.
- Hoe streng of hoe soepel moeten beoordelaars zijn?
- Geef de verbeterfunctie ruimte.
- Panel, durf te beoordelen!
- Opleiding, wees zelfkritisch!
- Haal instituutspolitiek zoals bijvoorbeeld minimaal te behalen goede en excellente beoordelingen uit de opleidingsbeoordeling.
- Hoe onafhankelijk is de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO); nemen ze wel voldoende gepaste afstand van de politieke wind?
- Verander de spelregels van dit stelsel niet tijdens de geldigheidsduur van dit accreditatiestelsel.
- Zorg er met zijn allen voor dat het vertrouwen in dit stelsel komt en blijft.
- Hoe bewijzen we openheid?
- Het valt op dat de HBO-raad en de VSNU als koepelorganisaties opvallend stil zijn in de discussie omtrent de omgang met dit nieuwe stelsel.

Tweede spreker is vanmiddag de heer Wienke Blomen, directeur van Hobéon Certificering. Zijn thema is: “Evenwicht tussen vertrouwen en controle”. Hij begint met het benoemen van de opbrengsten van de eerste accreditatiecyclus, die dit jaar wordt afgebouwd. Geconstateerd wordt dat we er kennelijk met z’n allen niet in zijn geslaagd om bij het publiek voldoende vertrouwen te verkrijgen op grond van alle positieve accreditatieresultaten. Aan de andere kant is het wel zo dat de nu in het leven geroepen Instellingstoets mag worden beschouwd als een teken van verdiend vertrouwen in de kwaliteit van het hoger onderwijs in het algemeen.

De meeste hogescholen en universiteiten hebben inmiddels een goed werkend kwaliteitszorgstelsel. Aandachtspunt is echter nog wel dat hier en daar de kwaliteitscyclus van de Deming Cycle (Plan>Do>Check>Act) nog wel eens stopt tussen “Do” en “Check” en anders nog wel eens tussen “Check” en “Act”. Zolang over dergelijke onvolkomen situaties nog praktijkvoorbeelden in de publiciteit komen, ligt het eigenlijk ook wel voor de hand dat – zelfs daar waar alle stakeholders in het hoger onderwijs vinden dat we grotere stappen moeten maken van controle naar vertrouwen - de politiek voortdurende controle op de kwaliteit van het hoger onderwijs steeds weer hoog op de politieke agenda zet. Noem het maar “het jojo-effect van controle en vertrouwen”. Bijkans nooit hangt die jojo stil.

Na de pauze ontstaat een interessante discussie. Er wordt gepleit voor een strikte scheiding tussen enerzijds een controlerende organisatie en anderzijds een toezichthoudende organisatie die tot continue verbetering leidt. Welke rol zou in die functiescheiding dan bijvoorbeeld de onderwijsinspectie krijgen en welke rol zou de NVAO in dezen dan krijgen? Geadviseerd wordt om als opleiding vooral te proberen om je visitatiepanel als het ware mee te nemen in de normen die je als opleiding hanteert voor beoogde kwaliteit. Benoem daarbij je overwegingen en je keuzes en toon aan hoe en dat je aan die gestelde kwalitatieve en kwantitatieve normen voldoet of die binnen de geplande termijn gaat bereiken. Een presentatie voor het visitatiepanel op een visitatiedag is daartoe bijvoorbeeld een goede werkvorm.

We zijn vanmiddag met elkaar in staat om heel veel werkvragen met betrekking tot dit nieuwe stelsel op te roepen, en het is mooi om te merken dat die kwesties ons uitnodigen om als kwaliteitszorgmedewerkers daarover een goed leergesprek te voeren, waarin goede ideeën ter tafel komen, waarvan in de uitvoeringspraktijk van de komende maanden en jaren zal blijken of ze zullen leiden tot goede resultaten.

donderdag 2 december 2010

Teamkwaliteit en Onderwijskwaliteit

Donderdag 2 december 2010

Voor de bijeenkomst van het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) zijn we vandaag in Utrecht te gast bij de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht. Tijdens deze netwerkbijeenkomst wordt ingegaan op de relatie tussen teamkwaliteit en onderwijskwaliteit. Het thema van de beide lezingen van vandaag is kort maar krachtig: "Teamkwaliteit en Onderwijskwaliteit". Ruim 20 kwaliteitszorgmedewerkers van hogescholen en verwante organisaties wonen deze lezing en aansluitende plenaire discussie bij. De bijeenkomst wordt geopend door Paul Nieuwenhuis, voorzitter van het NNK Platform HBO. Ben van Schijndel is de “thuisspelende” collega. die vandaag de inleidende presentatie verzorgt.

Ben van Schijndel is “Senior Beleidsmedewerker Kwaliteit” en onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht. In de afgelopen twee jaren heeft hij onderzoek gedaan binnen docententeams, naar managementstijl en naar de organisatorische setting bij twee excellente opleidingen. Ben was vanaf 2003 mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van de kwaliteitssystemen voor bachelor- en masteropleidingen en voor lectoraten. In die functie maakte hij in bijvoorbeeld audits kennis met excellente en met minder goed presterende opleidingen binnen de Hogeschool Utrecht.

Daarbij werd zijn aandacht vooral getrokken door de excellente opleidingen. Hierbij kwamen meerdere vragen naar voren; vragen die te maken hebben met de veronderstelde relatie tussen docentkwaliteit, teamkwaliteit en onderwijskwaliteit. Kwaliteitssystemen met bijbehorende audits werpen hier, volgens Ben, onvoldoende licht op. Vanuit de concepten “Kwaliteit is Mensenwerk” en “Kwaliteit in Drie Dimensies” heeft hij toen onderzoek gedaan naar docententeams van twee zeer goede, maar totaal verschillende opleidingen, te weten: “Personeel en Arbeid” en “Technische Bedrijfskunde”.

In zijn presentatie van vandaag gaat Ben van Schijndel eerst in op zijn onderzoeksvragen, waarin hij op zoek is naar wat goede docententeams onderscheidt van andere docententeams:
1. Wat zijn de kenmerken van hoge teamkwaliteit?;
2. Wat is hierbij de rol van het opleidingsmanagement?;
3. Wat is de invloed van de organisatorische context op teamkwaliteit?;
4. Is er een relatie tussen teamkwaliteit en onderwijskwaliteit?
We beginnen met een individuele inventarisatie van wat wij zelf als succesfactoren beschouwen voor teamkwaliteit. Op twee flaps worden de resultaten daarvan verzameld. Die spiegelen we aan de uitkomsten van het onderzoek van Ben.

Eerst vertelt Ben wat de verschillen en daarna wat de overeenkomsten zijn tussen de beide excellente opleidingsteams. Van met name die overeenkomsten is het interessant om te onderzoeken of hier de kwaliteitsbepalende factoren tussen zitten, die van een team een excellent docententeam maken.
Daarna gaat Ben in op de rol die het opleidingsmanagement kan spelen om tot teamkwaliteit te komen. Eén van de aanwezigen vult aan dat hij ook de stabiliteit van het opleidingsmanagement van doorslaggevende betekenis acht voor teamkwaliteit. In het onderzoek viel trouwens ook op dat eigenlijk niemand van de docenten het opleidingsbeleid exact kon benoemen, maar dat de eigen bewoordingen daarvan toch wel de lading ervan dekten. Goede teams werken kennelijk doelgericht.

Na de pauze gaan we in een meer interactieve, plenaire sessie dieper in op wat de resultaten van Ben zijn onderzoek betekenen voor onze ondersteuning en advisering als kwaliteitsdeskundigen. Onze werkrelaties met vooral ook het opleidingsmanagement en met de afdeling Human Resource Management zijn daarin essentieel, volgens de aanwezigen. We constateren dat vaak ook het relationele element in/van docententeams het punt is waarop moet worden ingezet, alhoewel dat alleen maar succesvol kan worden als teams dat zelf ook erkennen en accepteren en ze daar ook op in willen zetten.

Iemand geeft de tip om voortaan kwaliteitsbeleid te schrijven vanuit de beoogde teamkwaliteit. Ook moet je het aandurven om jezelf en elkaar in een hogeschool de vraag te stellen waar en/of hoe in onze eigen instellingen voor hoger onderwijs het leren van opleidingsteams wordt verhinderd, in de weg wordt gestaan. Een boeiende discussie ontstaat.

Aan het eind van de middag wordt Ben van Schijndel door onze netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis bedankt voor zijn bijdrage aan deze interessante bijeenkomst. Tenslotte blikken we nog even vooruit naar het thema van onze volgende bijeenkomst in januari 2011, waarin de nieuw vorm en inhoud te geven relatie tussen VBI’s, NVAO en opleidingen ter tafel komt, als rond te komende jaarwisseling wordt gestart met de implementatie van het nieuwe accreditatiestelsel in het hoger onderwijs.

maandag 2 maart 2009

Informatiebijeenkomst Accreditatie in Deventer

Maandag 2 maart 2009

Stenden hogeschool-collega Helma en ik wonen vanmiddag de Regiobijeenkomst omtrent het nieuwe Accreditatiestelsel 2010 bij. Deze vindt plaats in de Saxion Hogeschool te Deventer en wordt georganiseerd door de HBO-raad, de vereniging van hogescholen. Ongeveer dertig vertegenwoordigers van diverse hogescholen wonen deze collegiale consultatie bij.

Tijdens deze bijeenkomst staan de volgende drie onderwerpen centraal:
1. De ontwikkelingen op landelijk niveau rond het accreditatiedossier en de werking van het nieuwe stelsel, gepresenteerd door de organisator van deze middag: Erwin van Braam, hoofd Algemeen Beleid van de HBO-raad;
2. De bevindingen die door verschillende hogescholen zijn opgedaan met de accreditatiepilots die onlangs hebben plaatsgevonden bij o.a. Saxion Hogeschool (gepresenteerd door Paul Nieuwenhuis) en bij de Hanzehogeschool Groningen (gepresenteerd door Hiltje Burgler);
3. Vervolgens formuleren we gezamenlijk een aantal conclusies & aandachtspunten ten aanzien van het functioneren van het toekomstige stelsel en spreken we af dat we in de komende maanden elkaar af en toe op deze wijze zullen ontmoeten indien daartoe gezien de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel concrete aanleiding bestaat.

Vanmiddag is o.a. gesproken over pilotevaluaties, instellingstoets & opleidingsbeoordeling, overgangsmaatregelen, succesfactoren, trailbeoordeling, hogeschoolprofilering, standaarden, track records, instellingsportret, kwaliteitsdoelstellingen, beoordelingsnormen & oordeelsvorming, archivering en benchmarking.

Al met al een welkome, informatieve middag; met dank aan de HBO-raad en de deelnemende hogescholen.