vrijdag 27 oktober 2023

De Friese astronomie

Donderdag 26 oktober 2023
 
Lezing van Arjen Dijkstra in Tresoar

Bijzondere ontdekkingen
Meer dan tweehonderd jaar stond in het Friese Franeker een vooraanstaande universiteit (1585-1811). Er kwamen studenten en onderzoekers uit binnen- en buitenland op af. Onder andere op het gebied van de astronomie was de universiteit van Franeker een instituut met een grote reputatie. Meerdere astronomen deden grote en kleine ontdekkingen en beleefden zo hun eigen eureka!-moment.
Vanavond verzorgt Arjen Dijkstra in Tresoar te Leeuwarden een lezing met als thema ‘De Friese astronomie’. Deze lezing wordt gehouden in het kader van de jaarlijkse Maand van de Geschiedenis. In 2023 staat het thema ‘Eureka!’ (‘ik heb hèt gevonden’) centraal.
Arjen Dijkstra (1979) - directeur van Tresoar - is gespecialiseerd in de geschiedenis van de wetenschap. Hij werkte acht jaar, met tussenpozen, aan een onderzoek naar het leven van Eise Eisinga en diens werk. 
In deze avondlezing belicht Arjen Dijkstra een aantal bijzondere ontdekkingen. Zo werd in 1607 een astronomisch meetinstrument uitgevonden, zag een jonge student in 1639 een onbekende ster, en jaagde een astronomie-hoogleraar op onbekende kometen. In 1689 werkte een professor mee aan het oplossen van het grootste astronomische probleem uit die tijd. Dit vond allemaal plaats in de Friese universiteitsstad Franeker.

Eureka in de astronomie
Arjen Dijkstra gaat het vanavond hebben over de geleerde wereld in Fryslân, specifiek binnen de Franeker universiteit, en dan heel specifiek over de ‘Friese astronomie’. 
Maar eigenlijk bestaat die niet. Toch kun je de astronomie wel heel goed vanuit het Friese perspectief beschouwen, en dat gaan we vanavond dan ook doen. 
Dijkstra heeft enkele (zeer) oude astronomie-boeken meegenomen uit de collectie van Tresoar, die worden gebruikt tijdens deze lezing.
Het thema van deze Maand van de Geschiedenis 'Eureka!' wordt toegeschreven aan de Griekse wiskundige Archimedes, als een uitroep bij één van zijn uitvindingen.
Het eerste boek (daterend van 1543) dat vanavond wordt getoond en besproken is de eerste druk van het boek van Nicolaas Copernicus (1473-1543), die bezig was met astronomie, handelend over 'De omwentelingen van de hemellichamen'. Hij zette daarin de zon in het midden, en liet de aarde daar om heen draaien. Daardoor hoefde hij bij het voorspellen van de stand der hemellichamen minder trucs uit te halen. Copernicus had overigens ook àl zijn observatiegegevens in dit boek opgenomen. Die zijn een belangrijke basis geweest voor aanpassing van de Gregoriaanse kalender. Copernicus heeft dit (zijn eigen) boek (echter) nooit gezien, omdat hij vroegtijdig stierf. Wel zag hij nog de proefdruk van zijn bijzondere boek. 

Van Copernicus naar Tresoar
De wiskundige-astronoom Gemma Frisius (1508-1555), werd hoogleraar in de 16e eeuw. Frisius heeft het bovengenoemde boek van Copernicus helemaal volgeschreven met zijn eigen beschouwingen op de tekst van Copernicus.
Een hoogleraar van de universiteit van Cambridge heeft alle nog bekende exemplaren van dit boek - met alle bijschrijvingen - bestudeerd.
Het bovengenoemde boek van Copernicus - met de bijschrijvingen van Frisius - wordt verkocht aan Broersma, die hoogleraar wordt aan de universiteit van Franeker. Na Broersma's dood gaat het boek naar de bibliotheek van Franeker, en daarna kwam het terecht in de collectie van Tresoar, waar het nu ligt. In de 80-er jaren is dit bijzondere boek gerestaureerd, waarbij de oude boekband om een nieuwe band heen is gelegd. In die hoedanigheid wordt het ons vanavond getoond. En volgend jaar gaat dit uiterst kostbare boek tijdelijk naar het Catharijne Convent in Utrecht, naar een expositie over wetenschap & religie.
De astronoom Nicolaus Mulerius (1564-1630) - voorheen hoogleraar en Rector Magnificus van de in 1614 opgerichte Academie te Groningen maakte in 1617 een nieuwe druk van dit boek van Copernicus. En dàn pas breekt de discussie uit over de controverse van de Italiaanse Galileo Galilei (1564-1642), over diens aannemen en aanhouden van de theorie van Nikolaas Copernicus, die dacht dat de aarde om de zon draaide. Dit was in strijd met de wetenschappelijke kennis van die tijd. Toch had Copernicus dat in zijn boek van 1543 al genoemd.

De astronomische sextant van Metius
Het tweede boek dat we vandaag zien en dat wordt besproken, is een bundel van meerdere boeken. Het is geschreven door de wiskundige-sterrenkundige Adriaan Metius (1571-1635), astronoom-schrijver, 
Het nieuwe door deze auteur uitgevonden instrument, een astronomisch sextant, is een groot ding, waarmee je de positie van de sterren aan de hemel kunt meten. Dit is een goedkopere versie van de overige destijds gebruikelijke instrumenten. Met dergelijke instrumenten wilde men destijds de veranderingen in de positie van planeten - ook ten opzicht van elkaar - observeren. 
De in Adriaans boek beschreven telescoop is in 1608 in Franeker uitgevonden door de broer van Adriaan Metius. Het eerste boek van de ronde globe (uit 1614) is in het Nederlands is geschreven. Dit boek ligt nu hier in Tresoar.   
 

Atomisme van David van Goorle uit Koarnjum
Het derde boek dat vanavond aan de orde komt, is ook weer een zogenoemd 'convoluut', in dezen twee boeken in één band. Deze bundel is in 1620 gepubliceerd, gedrukt in Leiden, geschreven door filosoof-theoloog David van Goorle (Gorlaeus, 1591-1612, die opgroeide in het Friese Koarnjum). Dit is één van de eerste boeken waarin over atomisme wordt geschreven. Voor de atomist Gorlaeus was dat in zijn tijd nog wel een gevaarlijk concept, daarom werd het boek zonder plaatsnaam gepubliceerd. In de tijd van Gomarus en Arminius (1619) was deze theorie omtrent atomisme nog zo omstreden, met name omdat je hierover niets in de Bijbel kunt lezen.
Gorlaeus stierf toen hij nog maar 21 jaar oud was. 
David van Goorle had trouwens ook een tweede boekje geschreven, dat nog lange tijd een manuscript is gebleven, maar dat uiteindelijk toch in 1651 is gedrukt, samen met een boekje van Rheticus (1514-1574; leerling van Copernicus).

Holwarda en Hevelius
Het vierde boek van vanavond is van diezelfde tijd, óók een verhandeling over de astronomie, van Jan Fokkes Holwarda (Johannes Phocylides Holwarda, 1618-1651), een jonge student van nog maar 22 jaar.
Hij zag tijdens de kerstnachten een ster die daar op die plek - voorzover bekend - niet hoorde te staan. Dit was de Mira Ceti uit het sterrenbeeld Walvis, een toen nog onbekende ster.
Het vijfde boek dat vanavond wordt besproken, is het boek 'Selenographia' (atlas van de Maan), geschreven door de Duits-Poolse astronoom Johannes Hevelius (1611-1687), bevattende een beschrijving van de maan. Door de weduwe van Holwarda is dit boek geschonken aan de Franeker universiteit. Hevelius schreef later nog een boek over kometen, waarin Holwarda als ontdekker van de nieuwe ster Mira Ceti wordt genoemd. Holwarda was overigens feitelijk niet de eerste ontdekker, want anderen hadden deze ster eerder ook al gezien. 
Door al deze geleerden en hun onderzoek en publicaties is Franeker een belangwekkend centrum van astronomische kennis geworden.

Instrumenten van Huygens en Van der Bildt
De wis-, natuur- en sterrenkundige Christian Huygens (1629-1695) heeft de ring om Saturnus ontdekt. Hij vond ook het slingeruurwerk uit, dat op dat moment het meest nauwkeurige tijdsinstrument was dat toen bestond. De theoloog Bernard Fullenius (1565-1636, voorheen ook predikant te Leeuwarden) was een geleerde vriend van Huygens. Hij gaf de geschriften van Huygens uit.
In het midden van de 18e eeuw werden er al hele goede telescopen gemaakt, de beste telescopen ter wereld kwamen toen uit Londen èn Franeker. Johannes van der Bildt (1709-1791) bijvoorbeeld was één van de makers van dergelijke telescopen. 

Astronomie in Fryslâns centrum van astronomie
Een vraag die vanavond door Arjen Dijkstra herhaaldelijk als retorische vraag wordt gesteld is de kwestie of in de besproken gevallen en in het algemeen sprake is van 'Friese astronomie'. En elke keer ontkent Dijkstra die kwestie, om aan het eind van de avond met gepaste Friese trots te poneren dat in de vanavond besproken onderwerpen wel degelijk sprake is van 'Astronomie in Fryslân'. Franeker was in elk geval wel een belangwekkend centrum van astronomie.

Geen opmerkingen: