woensdag 31 maart 2021

Afscheid na 42 jaar beroepsonderwijs

Woensdag 31 maart 2021

Achtergrondfoto bij mijn afscheid van NHL Stenden Hogeschool

















1979 - 2021
Na acht jaar gewerkt te hebben in het lager beroepsonderwijs, waarna vijf jaar in het middelbaar beroepsonderwijs, en tot slot 29 jaar in het hoger beroepsonderwijs is na een loopbaan van 42 jaar in het beroepsonderwijs het moment aangebroken om mijn onderwijsloopbaan te beëindigen. Vandaag was mijn laatste werkdag in het onderwijs.
De nieuwe periode van een vervroegd pensioen - Keuzepensioen genoemd - breekt aan.
Afscheid nemen van het onderwijs in deze buitengewone tijd van Covid-19 ofwel Corona is ook evenzo buitengewoon. Een afscheid in grotere kring zoals we dat in de afgelopen jaren gewend waren, is niet verantwoord, dus gingen we op zoek naar een andere vorm.
In een online sessie via Teams heb ik inmiddels 'face tot face' op fijne wijze afscheid genomen van mijn collega's van de Bestuursstaf van het College van Bestuur van onze hogeschool. Verrassend element daarin was dat alle collega's tijdens deze online afscheidsbijeenkomst in de Teams-sessie gebruik maakten van de hierboven door hen gemaakte en afgebeelde achtergrondfoto, waardoor het beeldscherm van ieders computer tijdens dit afscheid een vrolijk kleurig beeld gaf te zien.

As it net kin sa't it moat, dan moat it mar sa't it kin
Om mijn afscheid in bredere kring toch persoonlijk te maken, zijn alle collega's van NHL Stenden Hogeschool uitgenodigd om mij een persoonlijke brief te schrijven. Ik heb hen beloofd dat zij ook allen persoonlijk antwoord zullen ontvangen op hun ingezonden brief.
In Fryslân zeggen we in dergelijke gevallen wel eens: "As it net kin sa't it moat, dan moat it mar sa't it kin', en met dat motto vinden we ook voor dit afscheid een prima alternatief.
De collegiale brieven komen al binnen, digitaal en via de post. Dankbaar lees ik al die reflecties van mijn gewaardeerde collega's. Fijn dat we op deze manier op zo'n bijzonder moment toch een goed begaanbare weg hebben gevonden om met volle aandacht even de tijd voor elkaar te nemen.
Dankbaar blik ik ook terug op het feit dat ik zoveel jaren aaneen op alle nivo's van beroepsonderwijs en in allerlei functies als docent, manager en beleidsmedewerker een bijdrage heb mogen leveren aan het onderwijs en aan de vorming van aanstaande beroepsbeoefenaars, die na hun afstuderen ook echt iets kunnen in het werkveld waarvoor ze zijn opgeleid, en die ieder op hun eigen wijze een bijdrage leveren aan onze samenleving.

zaterdag 27 maart 2021

Geschiedenis van een Tocht

Zaterdag 27 maart 2021
Cover van 'Geschiedenis van een Tocht'


Eerst een televisiedocumentaire
Hans Keller en Cees Nooteboom produceerden de tv-documentaire "Geschiedenis van een Tocht' (1986), over de al duizend jaar bestaande pelgrimsroute naar Santiago de Compostela, in het noordwesten van Spanje. Meer dan duizend jaar geleden ging het gerucht dat het graf van Jezus' apostel Jakobus was gevonden in Santiago de Compostela. Het graf groeide uit tot een bedevaartsoord, dat pelgrims trok uit geheel Europa. De wegen naar Santiago de Compostela waren van belang voor de ontwikkeling van de handel en cultuur. Eén van de verzamelplaatsen van waaruit de tocht naar noordwest Spanje werd ondernomen, was Haarlem. De weg leidde vanuit Haarlem via Belgisch Vlaanderen en Frankrijk naar en door Spanje. Langs deze route zijn eeuwen Europese cultuur af te lezen.
Het voornemen om te pelgrimeren naar Santiago de Compostela is dus al bijna zo oud als onze jaartelling, maar tot op de huidige dag is de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela voor iedereen de eerste. 

Vervolgens ook een reisnovelle
Cees Nooteboom is een goede bekende op de Spaanse pelgrimsroute. Samen met Nooteboom maakte Hans Keller over hun reis de televisiefilm ‘Geschiedenis van een tocht’, maar die was voor regisseur Keller pas voltooid met een bijbehorende reisnovelle. Hans Keller gaf zijn reisnovelle dezelfde titel 'Geschiedenis van een Tocht', met als subtitel: 'De Pelgrimsroute naar Santiago de Compostela'.
Dit boek verscheen als deel 3 van de 'Santiago de Compostela-Bibliotheek', in het jaar 1990.
Deze reisnovelle bevat verwijzingen naar en herinneringen aan gebeurtenissen uit de jeugd van Hans Keller, en citaten van andere schrijvers, plus historische beschouwingen over de plaatsen waar men als pelgrim onderweg langs komt. 
De schelp van Sint Jacob - het herkenningsteken van en voor de pelgrims van Sint Jacob - staat op de omslag van dit boek.

Gids ben ik, een rol uit oude tijden, ziener van het geziene
Dit boek begint met een inleiding van Cees Nooteboom, die in 1986 ook in de Volkskrant verscheen met als titel 'Gids ben ik, een rol uit oude tijden, ziener van het geziene'.
Cees Nooteboom:
  • Ik neem het weinige en verwaarloos het vele.
  • Kleren kopen als het moet, is een verschrikking.
  • Het is een rotzooitje, en het is heerlijk.
  • Dat wat wij kunst noemen, hoorde bij de attributen van God; het was de getoonde, de uitgebeelde leer, exegese, moraal.
  • Het 'stenen boek' = de bouwkunst en de beeldhouwkunst.
  • Ik herken alles in de verdubbeling van het herinneren.
Hans Keller verhaalt
Hans Keller begint zijn verhaal te vertellen in Nederland in het algemeen, en in Haarlem specifiek. Hij neemt de lezer als het ware mee op weg, door België, door Frankrijk, en uiteindelijk door Spanje. Opmerkelijk is echter dat de tocht door Spanje slechts een klein deel van dit boek uitmaakt (ongeveer 10 van de 130 bladzijden).
Behalve door Nooteboom wordt Keller ook vergezeld door een productieleider, een fotografe, een cameraman en een geluidstechnicus.
Over de pelgrims van weleer vertelt Hans dat pelgrims de pelgrimstocht eigenlijk drie keer afleggen, namelijk: (1) via de aardse weg, (2) via de hemelse weg (de vergeestelijkte route vlak onder de sterren), en (3) via het pad dat voert naar zelfkennis en verzoening en de genade van de leegheid.
Hans Keller:
  • De pelgrim reisde nooit alleen; in gedachten trokken velen met hem mee.
  • Omdat de pelgrim met diens pelgrimsattributen zoveel leek op de beeltenissen van de heilige Jacobus, werd ook de pelgrim een halve heilige. Hem werd overal doorgang verleend.
  • De Jacobsschelp is de metafoor van de hand die ontvangt en de hand die geeft.
  • Laten we ons beschermen in de herberg van dit leven, als pelgrim die verder moet, en verder - naar het hemelse Jeruzalem.
  • Verdun (WO I, 1914-1918): het verschrikkelijkste altaar dat de mensheid ooit heeft opgericht.
  • De aarde vergeet niets.
  • Als je veel reist, kom je jezelf voortdurend tegen.
  • Hoe werden al die kleine, nog nietszeggende bewegingen op allerlei plaatsen in de wereld in gang gezet?
  • Niets is lang geleden, alles gebeurt in dezelfde tijd.
  • Elk verblijf in Parijs is een aanvullende voetnoot bij het verhaal over de eerste keer.
  • Beleef van nu af aan alles voor het eerst.
  • Cluny (Frans moederklooster) werd het intellectuele centrum van de vroege Middeleeuwen, een opleidingsinstituut voor kerkvorsten en pausen, de verkeers- en alarmcentrale voor kruistochten en andere pelgrimages, het distributiecentrum van heilige patronages en relikwieën voor heel Europa, de internationale academie voor romaanse bouwkunst en het hoogste orgaan voor bijbelinterpretaties, en voor het doorvertellen van legenden. Cluny was het Capitool van de christenheid.
  • In Cluny werd bepaald dat Santiago de Compostela in de hiërarchie van heilige plekken na Jeruzalem en Rome de derde plaats innam.
  • De grote opruiming van Cluny vond plaats tijdens de Franse Revolutie, toen de kloostergebouwen en de hoofdkerk werden gesloopt.
  • Coquilards zijn bandieten, struikrovers die de Jacobsschelp met valse bedoelingen droegen.

Een groet met een knipoog aan landloper Bosker

Vrijdag 26 maart 2021

Over de Reeweg wandelen we Zuidvelde uit

















Fascinerende voetreis door de kop van Drenthe
De Groninger Onlanden en de fijnmazige waterlopen tussen de stad Groningen en het Drentse Veenhuizen vormen een natuurlijke loper die de stad en het platteland verbinden. Hier is in korte tijd een prachtige wildernis geschapen en ontstaan, die zich kan meten aan de vermaarde Oostvaardersplassen of de Veluwe. Reeën foerageren hier tot aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijken, de vos struint door het Groninger Stadspark en de bever en de otter voelen zich thuis in de nieuwe, langgerekte moerasdelta.
De in 2016 gepubliceerde wandelgids 'Langs de mooiste diepjes in de kop van Drenthe' is het tweede deel in de 'Wandelknooppuntenreeks' van landschapsjournalist en voetreiziger Fokko Bosker. Deze wandelaar-schrijver neemt je als wandelaar als het ware mee op een voetreis door een fascinerend landschap met een heel eigen geschiedenis.
De twaalf thematische verhalen die bij de twaalf etappes horen, staan stil bij de rijke cultuurhistorie van de streek, bij de opmerkelijke flora en fauna en daarnaast ook bij de ultieme schoonheid van het wandelen. De auteur omarmt de neerbuigende kwalificatie van 'landloper' als geuzennaam en geeft aan het bestaan als lanterfanter een nieuwe, positieve betekenis.
Deze 'landloper' Bosker heeft in zijn wandelgidsen al vele duizenden kilometers in Fryslân en Groningen verkend. De Kop van Drenthe - waarover deze wandelpublicatie gaat - behoort qua afwisseling en ongeplaveide wegen volgens Fokko tot de mooiste streken voor voetreizigers. Bosker voert je met deze wandelgids verhalenderwijs door een wandel-eldorado.

Een lustoord onder handbereik
In zijn wandelgids beschrijft Bosker een uitgestrekt gebied met verhalen, die de historie, de natuurbeleving en het wandelgenot met elkaar verbinden.
De route voert je in zeven etappes over een afstand van 122 kilometer van Groningen, via Roden, Norg en Een naar Veenhuizen, waarna je via Zeijen, Donderen en Eelde weer terug loopt naar de stad Groningen. Deze langeafstandswandeling is verrijkt met vijf rondwandelingen, in en vanuit Roden, Norg, Veenhuizen, Eelde en Groningen, over een totale afstand van 93 kilometer.
De totale afstand van 215 wandelkilometers toont je in twaalf trajecten de schoonheid van de natuur, en vooral van de variatie in oude landschappen. Door het in de loop van de afgelopen jaren herinrichten van de beekdalen is in dit gebied als het ware een samenhangend wildpark van nieuwe natuur geschapen en ontstaan.
In de begeleidende etappeteksten is veel aandacht besteed aan de natte en kruidenrijke groenlanden langs het netwerk van beken en stroompjes, voor de aardkundige vorming van het gebied en voor de cultuurhistorische elementen van deze regio.

Wandelknooppuntenreeks
Alhoewel het boek als tweede deel van een Wandelknooppuntenreeks wordt betiteld, tref je als lezer-wandelaar de Wandelknooppunten niet in de reisgids aan. De wandelgids bevat dus geen routebeschrijving in opeenvolgende wandelknooppunten. Wel wordt in het verhalende deel in globale bewoordingen iets aangegeven van markante punten onderweg, die enige indruk geven van de te volgen route, maar dat is niet een complete routebeschrijving zoals die in wandelgidsen te doen gebruikelijk is. Maar wat wel de route goed aangeeft, dat is de wandelkaart die als bijlage bij deze wandelgids is gevoegd. Die toegevoegde wandelkaart is goed gedetailleerd, en daarop staan in verschillende kleuren de routes van de zeven etappes van het hele traject en ook van de vijf rondwandelingen. Deze wandelkaart zou moeten volstaan om correct 'en route' te blijven.

Een groet met een knipoog aan landloper Bosker
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vandaag de zevende etappe van deze wandelgids te gaan lopen.
Deze zevende etappe is het traject van Veenhuizen naar Zeijen; volgens de wandelgids 17 kilometer lang. 
Het thema van deze wandeling is 'Een groet met een knipoog aan landloper Bosker'. In de bij deze route behorende wandelgids beschrijft Fokko Bosker één van de vroegere bewoners van het Veenhuizer Gesticht No. 3. Fokko verhaalt over de vroegere zeeman Cornelius Bosker (1845-1906), die als landloper werd opgepakt, en daarna in 1899 werd opgesloten in Veenhuizen. 
Deze zevende etappe begint in Veenhuizen. De route voert ons dan over de Slokkert door de Tempelstukken naar Zuidvelde, om daarna door het Noordseveld, langs het Oostervoortse Diep en door de Zeijerstrubben naar Zeijen te gaan.

Balanceren tussen periodieke Controle en verdiend Vertrouwen
Om 8:20 uur verlaten we Feinsum en rijden we met beide auto's eerst naar Zeijen, waar we één van de auto's achterlaten op de Zeijer brink, het eindpunt van vandaag. Dan rijden we met de andere auto door naar Veenhuizen. Als we vertrekken uit Feinsum is het droog en het ziet er naar uit dat we vandaag wel enige zonneschijn gaan krijgen. De temperatuur loopt vandaag op van 10 naar 14 graden Celsius. Onderweg valt er twee maal hele lichte neerslag, dat het niet eens verdient om als regen betiteld te worden. We lopen onder een prachtige half bewolkte lucht, met regelmatig zonnige perioden. Later op de dag zien we de dikke bewolking vanuit het westen steeds dichter op ons af komen. Kortom, mooi wandelweer.
We parkeren de auto bij het voormalige hospitaal van Veenhuizen, waar we Corona-safe een kop koffie 'to go' kunnen kopen alvorens we de tocht van vandaag aanvangen. Op de picknickbank buiten gezeten, valt mijn oog op de grote gevelsteen hoog boven in het vroegere hospitaal. De tekst op die gevelsteen luidt: "Vertrouw op God". Als we om 10:40 uur opstappen, zie ik dat het gebouw naast het hospitaal ook een naam heeft, namelijk 'Controle'. 
Die twee termen in de opschriften van de beide gevelstenen karakteriseren mijn werk binnen NHL Stenden Hogeschool van de afgelopen jaren, waar het vaak een kwestie was van balanceren tussen vertrouwen en controle. Nu eens moet je op het continuüm tussen vertrouwen en controle wat meer opschuiven naar vertrouwen, maar dan evenwel nooit uit het oog verliezen dat controle ook essentieel is; in mijn portefeuille op het snijvlak van interne en externe kwaliteitszorg. Door bij tijd en wijle eens te controleren kom je er achter of het gestelde vertrouwen nog steeds verdiend vertrouwen is. Tot zover over werk; vandaag gaan we wandelen.

Naar het beekdal van de Slokkert
Vanaf 'Bitter & Zoet' lopen we langs het Veenhuizer gevangenismuseum over de Meidoornlaan naar het bosperceel ten oosten van de dorpskom. Door het bos en over de Eikenlaan wandelen we naar de algemene begraafplaats, die de naam 'Het Vierde Gesticht' (1830) draagt; voor de vroeger overleden gestichtsbewoners van de gestichten 1 en 2 en 3 dus hun laatste verblijfplaats, maar dan wel onder de grond. Alleen al in de vakken 5 en 6 van deze begraafplaats liggen ruim 10.000 ex-bewoners van de drie gestichten begraven. Pas vanaf 1875 werd een grafregister bijgehouden en alleen de jongste graven zijn voorzien van een wit kruis.
Verder op de Eikenlaan zouden we linksaf het beekdal van de rivier de Slokkert in moeten lopen, om door dat beekdal naar de Broekdijk aan de overzijde te lopen. Omdat we twee weken geleden daar in tegenovergestelde richting het beekdal hebben doorkruist, weten we dat het beekdal grotendeels onder water staat, en dat je door het onder water gelopen land moet waden. Die natte ervaring van twee weken geleden hebben we achter te rug, en dat hoeft voor ons niet nogmaals. Daarom lopen we over de Eikenlaan door naar de Norgerweg. Daar gaan we via het bruggetje van het fietspad de Slokkert over, en dan proberen we langs de Slokkert naar een laantje te lopen, waarvan we door een witte lijn op de kaart vermoeden dat daar een pad door die laan loopt. Daar aangekomen, zien we echter dat het niet om een pad, maar om een brede vaart gaat, dus daar kunnen we niet langs richting Broekdijk. Daarom lopen we weer terug naar het bruggetje en vervolgen onze route langs de Norgerweg naar de plek waar de Broekdijk de Hoofdweg in het verlengde van de Norgerweg kruist.

Door Zuidvelde en langs het Oostervoortse Diep
In de Tempelstukken gaan we verder over het verlengde van de Broekdijk, door een bosperceel. Waar we het bos uit komen, staat een houten bank, waarop we plaatsnemen voor een kop koffie en een broodje. We zitten hier heerlijk in de volle zon, en vlak vóór ons de dorpskom van Zuidvelde.
Na deze rustpauze verlaten we Zuidvelde over het zandpad van de Reeweg
Daarna gaat het over de es verder over de Peestweg in de richting van Peest. Even verlaten we de Peestweg om met een ruime bocht een veldpad langs de Peestweg te volgen. En een eindje verderop verlaten we de Peestweg, om dan over prachtige onverharde paden het open veld tussen Norg en Peest te doorkruisen.
In het volgende bosperceel kruisen we de Veldweg waarover we drie weken geleden naar het Westerveen liepen. 
Aan de overzijde van de Hoofdweg gaan we het Noordseveld in. Links in het veld zien we verderop een kudde Schoonebeeker heideschapen grazen op het lager gelegen en vochtige land tegen de bosrand. 
Aan de noordzijde van Peest gaat de route dan verder over brede zandpaden door het open veld en door het bos naar het beekdal van het Oostervoortse Diep. Zodra we het Oostervoortse Diep over zijn gestoken, vervolgen we onze weg over het schouwpad langs het Oostervoortse Diep. Op meerdere plaatsen is dit graspad zo drassig en moerassig dat je hier en daar met je hele schoen wegzakt in de zuigende grond. 

Door de Zeijerstrubben naar Zeijen
Vlak voordat we de Peesterweg zouden bereiken, gaat de route verder over een smal veldpad vanuit de diepte van het beekdal naar een hoger gelegen zandpad aan de overzijde van het beekdal. 
Nadat we de Peesterweg hebben gekruist, komen we in het langgerekte bosperceel van de Zeijerstrubben, dat op de hogere delen al behoorlijk droog is, maar op de lager gelegen delen aan de zuidzijde nogal moerasachtig is. Bomen hebben hier geen stevige basis, dus her en der liggen omgevallen bomen in dit bijzondere bosperceel.
In het bos passeren we het oorlogsmonument voor de hier in 1944 gefusilleerde Friese verzetsstrijders dominee Lourens Touwen en Johanna van den Berg, de belangrijkste Friese koerier die in de Tweede Wereldoorlog gekend was met haar schuilnaam Annie Westland.
Als we de Zeijerstrubben uit komen, zien we het dorp Zeijen vóór ons liggen. Nu hoeven we alleen nog maar over een zandpad naar de bebouwde kom te lopen, en volgt tot slot nog een kort stuk door het dorp, tot aan de brink waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd. Bij de warme bakker van Zeijen staan de klanten met mondkapjes op vóór de winkel hun beurt af te wachten, om straks hun brood en banket in de winkel te kopen. Verder is het rustig en stil in dit mooie Drentse dorpjes, waarin we hier en daar om ons heen verschillende oude boerderijtjes van het Saksische boerderijtype zien staan; die - zo te zien - nagenoeg allemaal woonboerderijtjes zijn tegenwoordig.
We rijden om 15:15 uur vanuit Zeijen naar Veenhuizen om daar de andere auto af te halen, en daarna gaat het weer huiswaarts.

Drachten verandert

Donderdag 25 maart 2021

Cover van het fotoboek 'Drachten verandert'
























Oud en nieuw Drachten
In het jaar 2009 publiceerde mijn mede-studiegenoot, journalist Fokko Wester het fotoboek 'Drachten verandert', dat hij als subtitel meegaf: '50 jaar vernieuwing in beeld'.
Dit boek met foto's in kleur en zwart-wit brengt de dynamiek in beeld van de Friese plaats Drachten. Als daar geboren en getogen Drachtster is zo'n fotoboek een feest van herkenning, en is het bovendien interessant om te zien hoe snel en hoe sterk het straatbeeld van Drachten in de afgelopen decennia is veranderd.
Het boek is in vier afzonderlijke delen opgebouwd, te weten:
  • Noord-Zuid; met beelden van het noordelijk gelegen Hotel Vreewijk tot het in het zuiden van Drachten gelegen Karmelklooster;
  • Oost-West; dat in het oosten begint met een beeld van de Drachtster Vaart aan het Oosteinde, en eindigt in het westen bij de Pijpbrug op de kruising van het Moleneind en de Hogeweg;
  • Dwarsverbindingen; dat ziet op de verbindingen over bijvoorbeeld land (waaronder zandpaden) en water (zoals de vaarten);
  • Philips, nieuwbouw, scholen en renbaan; handelend over onder andere de haven en industrie, over enkele scholen en over de inmiddels verdwenen Drachtster drafbaan.
Fotoalbum met toelichting
In zijn boek begint Fokko Wester met een inleiding over het veranderde Drachten. Uiteraard wordt daar ook de vestiging van de scheerapparatenfabriek van Philips genoemd, want die fabriek heeft veel betekend voor de ontwikkeling van Drachten. 
Natuurlijk ging er veel verloren in en na de tijd dat Zuiderdragt en Noorderdragt zich samen gingen doorontwikkelen als Dragten, tegenwoordig Drachten genoemd. De vooruitgang stond en staat nooit stil; ook niet in Drachten.
Op de tegenover elkaar geplaatste bladzijden vindt de lezer steeds links een foto van vroeger en rechts een foto van meer recente datum. Onder de beide foto's loopt een tekst door, waarin een toelichting wordt gegeven op  wat er op beide foto's is te zien, en waarmee een korte toelichting wordt gegeven op de dynamiek van de afgelopen decennia voor wat betreft die locatie.

Herinneringen en verhalen
Op de foto's zie ik het straatje waarin ik ben geboren (De Kleine Beurs), en ook de kerk (Noorderkerk) waarin ik als baby ben gedoopt. 
Ik zie het klooster van de Zusters van de Ongeschoeide Karmelietessen, die bij ons in de winkel en werkplaats kwamen om hun fietsen te laten repareren. 
Daar is ook het uitgaansgebied van de Kaden, waar wij in onze studententijd gingen stappen. 
Uit dat voormalige Protestantse Ziekenhuis mochten mijn vader en ik in 1971 een kast slopen, die wij thuis als grote voorraadkast goed konden gebruikten. 
En daar is de grote watertoren, waar wij jarenlang vlakbij woonden, waar ik vaak stiekem het terrein op ging om daar de uilenballen weg te halen, om thuis te onderzoeken welke resten van prooidiertjes daar nog in zaten. 
Verderop in het veld lag de afgebeelde houten keetwoning die bewoner Bekkema boven op en bij een op het droge getrokken praam had gebouwd; regelmatig passeerde ik die keetwoning in het veld waar nu bedrijventerrein De Kletten is. 
In gedachten zie, voel, hoor en ruik ik nog de oude stoomtrein die op een foto staat. 
Herinneringen en verhalen komen boven als je stuk voor stuk de ongeveer honderd foto's in dit fotoboek aandachtig bekijkt.

zaterdag 20 maart 2021

Naar de bron in de bovenloop van de diepjes

Zaterdag 20 maart 2021
Bij het Esmeer tussen Veenhuizen en Huis ter Heide

















Fascinerende voetreis door de kop van Drenthe
De Groninger Onlanden en de fijnmazige waterlopen tussen de stad Groningen en het Drentse Veenhuizen vormen een natuurlijke loper die de stad en het platteland verbinden. Hier is in korte tijd een prachtige wildernis geschapen en ontstaan, die zich kan meten aan de vermaarde Oostvaardersplassen of de Veluwe. Reeën foerageren hier tot aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijken, de vos struint door het Groninger Stadspark en de bever en de otter voelen zich thuis in de nieuwe, langgerekte moerasdelta.
De in 2016 gepubliceerde wandelgids 'Langs de mooiste diepjes in de kop van Drenthe' is het tweede deel in de 'Wandelknooppuntenreeks' van landschapsjournalist en voetreiziger Fokko Bosker. Deze wandelaar-schrijver neemt je als wandelaar als het ware mee op een voetreis door een fascinerend landschap met een heel eigen geschiedenis.
De twaalf thematische verhalen die bij de twaalf etappes horen, staan stil bij de rijke cultuurhistorie van de streek, bij de opmerkelijke flora en fauna en daarnaast ook bij de ultieme schoonheid van het wandelen. De auteur omarmt de neerbuigende kwalificatie van 'landloper' als geuzennaam en geeft aan het bestaan als lanterfanter een nieuwe, positieve betekenis.
Deze 'landloper' Bosker heeft in zijn wandelgidsen al vele duizenden kilometers in Fryslân en Groningen verkend. De Kop van Drenthe - waarover deze wandelpublicatie gaat - behoort qua afwisseling en ongeplaveide wegen volgens Fokko tot de mooiste streken voor voetreizigers. Bosker voert je met deze wandelgids verhalenderwijs door een wandel-eldorado.

Een lustoord onder handbereik
In zijn wandelgids beschrijft Bosker een uitgestrekt gebied met verhalen, die de historie, de natuurbeleving en het wandelgenot met elkaar verbinden.
De route voert je in zeven etappes over een afstand van 122 kilometer van Groningen, via Roden, Norg en Een naar Veenhuizen, waarna je via Zeijen, Donderen en Eelde weer terug loopt naar de stad Groningen. Deze langeafstandswandeling is verrijkt met vijf rondwandelingen, in en vanuit Roden, Norg, Veenhuizen, Eelde en Groningen, over een totale afstand van 93 kilometer.
De totale afstand van 215 wandelkilometers toont je in twaalf trajecten de schoonheid van de natuur, en vooral van de variatie in oude landschappen. Door het in de loop van de afgelopen jaren herinrichten van de beekdalen is in dit gebied als het ware een samenhangend wildpark van nieuwe natuur geschapen en ontstaan.
In de begeleidende etappeteksten is veel aandacht besteed aan de natte en kruidenrijke groenlanden langs het netwerk van beken en stroompjes, voor de aardkundige vorming van het gebied en voor de cultuurhistorische elementen van deze regio.

Wandelknooppuntenreeks
Alhoewel het boek als tweede deel van een Wandelknooppuntenreeks wordt betiteld, tref je als lezer-wandelaar de Wandelknooppunten niet in de reisgids aan. De wandelgids bevat dus geen routebeschrijving in opeenvolgende wandelknooppunten. Wel wordt in het verhalende deel in globale bewoordingen iets aangegeven van markante punten onderweg, die enige indruk geven van de te volgen route, maar dat is niet een complete routebeschrijving zoals die in wandelgidsen te doen gebruikelijk is. Maar wat wel de route goed aangeeft, dat is de wandelkaart die als bijlage bij deze wandelgids is gevoegd. Die toegevoegde wandelkaart is goed gedetailleerd, en daarop staan in verschillende kleuren de routes van de zeven etappes van het hele traject en ook van de vijf rondwandelingen. Deze wandelkaart zou moeten volstaan om correct 'en route' te blijven.

Naar de bron in de bovenloop van de diepjes
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vandaag de zesde etappe van deze wandelgids te gaan lopen.
Deze zesde etappe is het 'Rondje Veenhuizen', volgens de wandelgids 22 kilometer lang.  
Het thema van deze wandeling is 'Naar de bron in de bovenloop van de diepjes'. De route voert ons namelijk door het brongebied waar verschillende waterlopen (diepjes) hun oorsprong hebben, waaronder het riviertje De Slokkert, die vanuit het Fochteloërveen de oorsprong is van de Aa, het Groote Diep, het Lieversche Diep en het Peizerdiep in noordoostelijke richting. 
Deze zesde etappe begint in Veenhuizen. De route voert ons dan door het Bankenbosch en het Fochteloërveen langs het Esmeer naar het Tonkensbosch bij Huis ter Heide, en vervolgens langs de Slokkert weer terug naar Veenhuizen.

De eerste dag van de lente 2021
Om 8:15 uur verlaten we Feinsum en rijden we met de auto naar Veenhuizen, waar we de auto parkeren op de parkeerplaats van de Hospitaallaan. Als we vertrekken uit Feinsum is het droog en het ziet er naar uit dat we vandaag wel enige zonneschijn gaan krijgen. De temperatuur ligt vandaag tussen 3 en 8 graden Celsius. Het waait niet hard, maar als we vanuit Huis ter Heide tegenwind hebben, is het behoorlijk fris. Vanmorgen is het aangenaam zacht voorjaarsweer met een beetje zonneschijn, maar hoe later het wordt, hoe meer de bewolking de overhand krijgt, en halverwege de middag voelen we een heel lichte, bijna nevelachtige neerslag. Onderweg horen we vanmorgen vroeg via de autoradio dat Piet Paulusma deze dag betitelt als het begin van de lente.

Bankenbosch en Fochteloërveen
We beginnen onze route vandaag om 9:15 uur in Veenhuizen. We lopen links om het gevangenismuseum heen, en passeren verderop de turfpraam, die in een brede sloot bij het Veenhuizer electriciteitshuis ligt. Als we over de Pastoor Smitslaan langs het voetbalveld lopen, zien we aan de overzijde de kinderen op het veld staan. Een ooievaar komt aanvliegen, en landt vlakbij de middenstip op het voetbalveld.
Aan het eind van de Generaal van den Boschweg steken we de Hoofdweg (N919) over, en daarna ook het Veenhuizerkanaal, dat hier ook wel de Kolonievaart wordt genoemd. We volgen in het kolonieveld de aangegeven bospaden door het Bankenbosch, om aan de zuidkant van het bosperceel het Fochteloërveen op te gaan. Daar verlaten we het fietspad, om over een houten vlonderpad het natte veengebied dieper in te gaan, naar een houten plateau in het veen, vanwaar je dan een mooi panoramisch uitzicht hebt over het Fochteloërveen. 
Weer teruggekomen in het Bankenbosch nemen we plaats op de daar aanwezig picknickbank. Onze thermoskan komt tevoorschijn, want hier gaan we koffiedrinken, met van het bos uitzicht op Nederlands laatste levende hoogveen: het Fochteloërveen.

Esmeer en Norgerpetgaten
We ontmoeten een vader en zijn zoon, die vertellen dat ze vandaag samen een tocht van 19 kilometer rond Veenhuizen wandelen. De vader heeft onlangs een gps-apparaat gekocht om zelf zijn routes uit te stippelen nu er in verband met de Corona-crisis geen wandeltochten worden georganiseerd, en de zoon vertelt dat hij nu helemaal niet meer uit kan gaan en niet in de horeca kan stappen vanwege die Corona-crisis, en dat hij vandaag derhalve toch maar op de uitnodiging van zijn vader is ingegaan, om door samen te gaan wandelen, er toch even lekker uit te zijn. Dat eind lopen neemt hij met een positieve insteek dan maar op de koop toe.
Door het Bankenbosch lopen we naar het Esmeer, een grote pingo-ruïne aan de oostzijde van het Fochteloërveen. Daar lopen we een eind om het Esmeer heen, om daarna door de Norgerpetgaten de aangegeven route verder te vervolgen richting Huis ter Heide.

Tonkensbosch bij Huis ter Heide
Aan de overzijde van de N373 (de weg van Assen naar Norg) steken we de Norgervaart over, om dan via de Koelenweg het Tonkensbosch in te gaan. Over mooie bospaden volgen we de aangegeven blauwe paaltjesroute, tot aan de bosrand aan de oostzijde, waar we uitzicht krijgen over het achter dit bosperceel gelegen heideveld. We hadden gehoopt hier een bank aan te treffen, waarop we even een etenspauze zouden kunnen hebben, maar een houten bank is hier niet te vinden. 
Daarom lopen we door het bos langs het heideveld, en verderop gaan we een in het bos opgeworpen aarden wal op, om dan over het smalle bospad verder te gaan in noordelijk richting. Voorbij het bos gaat de route verder over een mooie veldpad langs een boomwal en een zandpad door het Ankehaarveld, weer terug naar de N373. Daar lopen we voorbij de Margarethahoeve de bebouwde kom van Huis ter Heide binnen, maar we gaan de plaats niet in.

Noorderesch en De Slokkert
We zijn nu al weer voorbij het punt op de route dat het verst verwijderd is van ons beginpunt, dus we zijn al weer op de terugtocht naar Veenhuizen. Op het fietspad aan de overzijde van de N373 nemen we dan toch eerst maar een broodje uit het vuistje, want we moeten zo ondertussen toch echt weer even iets eten. De koude wind waait ons vanuit Veenhuizen tegemoet hier over de kale akkers, en hier in het gras te gaan zitten is geen optie, dus we lunchen wandelend met een broodje in de hand.
Over de geasfalteerde wandel- en fietspaden lopen we door het open veld naar een bosperceel ten zuiden van de Noorderesch. Onderweg komen we tot onze verrassing nog wel langs een houten bank achter een boomwal, waar we dan toch maar een rustpauze houden, om nog iets extra's te eten en te drinken.

Sterrebosch
Als we daarna langs het bosperceel naar De Fledders zijn gelopen, volgen we De Fledders totdat we bij het smalle stroompje van De Slokkert een fietspad kunnen nemen, dat op enige afstand van het riviertje ligt.
Door een klein bosperceel bereiken we de Norgerweg. Die volgen we totdat we tegenover een immens munitiedepot van Defensie over het brede zandpad van de Eikenlaan het bosperceel weer in gaan. 
Na verschillende bospaden van het Sterrebosch bereiken we bij een oude boerenschuur de Meidoornlaan. Die volgen we over het smalle schelpenpaadje langs het bredere zandpad tot in Veenhuizen. 
Door de bebouwde kom lopen we langs onder andere de Penitentiaire Inrichting (waar de vlag overigens halfstok hangt) en het gevangenismuseum (voorheen het Tweede Gesticht) weer terug naar onze auto op het parkeerterrein van de Hospitaallaan, tegenover 'Bitter & Zoet', voorheen apothekerswoning, hospitaal en cipierswoningen van het oude verbanningsoord, de landbouwkolonie Veenhuizen. 

22 of meer dan 25 kilometer?
We zien om 15:05 uur dat we bijna zes uren over deze route hebben gedaan. De route leek ons al langer dan de in de wandelgids aangegeven 22 kilometer, en als we op grond van die wandelduur doorrekenen naar de wandelafstand, dan moet de route toch zeker wel meer dan 25 kilometer zijn geweest. 
Nu staat overigens op de wandelkaart ook een afkorting van de route, in noordelijke richting vanaf het Esmeer gerekend. Waarschijnlijk is die verkorte route wel 22 kilometer lang, maar als je de hele route loopt, via Huis ter Heide, mag je wel rekenen op iets meer dan 25 kilometer wandelafstand.
Wat overigens ook opviel tijdens deze route, is het feit dat we nagenoeg de hele dag over onverharde wegen en paden liepen.

woensdag 17 maart 2021

Pasen met de Zandtovenaar

Woensdag 17 maart 2021

Cover van het boek 'PASEN met de Zandtovenaar'
























Multimediaal geschenkboek
In het jaar 2013 publiceerde Jongbloed bv in samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap en RKK het boek 'PASEN met de Zandtovenaar'. Met dit prachtige fullcolour cadeauboek kun je het Paasverhaal op veel manieren beleven. 
De kunstige zandtekeningen - met veel detail - van mimespeler-zandkunstenaar Gert van der Vijver gaan samen met bijbelteksten uit het Paasverhaal. De bijbelteksten in deze uitgave zijn afkomstig uit het Lucas-evangelie uit de 'Bijbel in Gewone Taal', een uitgave (2012) van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Op de bijgeleverde DVD is de zandtovenaar in actie te zien, en bekende artiesten - Charly Luske, Jim Bakkum, Hind, Adlicious en Aliyah Kolf - zorgen voor de muzikale omlijsting. 
Achter in het boek staat een interview met Gert van der Vijver. 

Vijver: 
  • Tekenen is voor mij contact maken.
  • Met mijn lichtbak en mijn 'zoutend' zand kan ik mensen prikkelen, hun hart raken. In de huidige tijd moet je dat multimediaal doen, met muziek en beeld en tekst.
  • Met Pasen gaat de belofte van Kerst werkelijk in vervulling, met het lijden van Jezus uit liefde voor de mensen.

maandag 15 maart 2021

Op zoek naar essentiële stapstenen in de Slokkert

Zondag 14 maart 2021
Door het wetland in de beekvallei van de Slokkert

















Fascinerende voetreis door de kop van Drenthe
De Groninger Onlanden en de fijnmazige waterlopen tussen de stad Groningen en het Drentse Veenhuizen vormen een natuurlijke loper die de stad en het platteland verbinden. Hier is in korte tijd een prachtige wildernis geschapen en ontstaan, die zich kan meten aan de vermaarde Oostvaardersplassen of de Veluwe. Reeën foerageren hier tot aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijken, de vos struint door het Groninger Stadspark en de bever en de otter voelen zich thuis in de nieuwe, langgerekte moerasdelta.
De in 2016 gepubliceerde wandelgids 'Langs de mooiste diepjes in de kop van Drenthe' is het tweede deel in de 'Wandelknooppuntenreeks' van landschapsjournalist en voetreiziger Fokko Bosker. Deze wandelaar-schrijver neemt je als wandelaar als het ware mee op een voetreis door een fascinerend landschap met een heel eigen geschiedenis.
De twaalf thematische verhalen die bij de twaalf etappes horen, staan stil bij de rijke cultuurhistorie van de streek, bij de opmerkelijke flora en fauna en daarnaast ook bij de ultieme schoonheid van het wandelen. De auteur omarmt de neerbuigende kwalificatie van 'landloper' als geuzennaam en geeft aan het bestaan als lanterfanter een nieuwe, positieve betekenis.
Deze 'landloper' Bosker heeft in zijn wandelgidsen al vele duizenden kilometers in Fryslân en Groningen verkend. De Kop van Drenthe - waarover deze wandelpublicatie gaat - behoort qua afwisseling en ongeplaveide wegen volgens Fokko tot de mooiste streken voor voetreizigers. Bosker voert je met deze wandelgids verhalenderwijs door een wandel-eldorado.

Een lustoord onder handbereik
In zijn wandelgids beschrijft Bosker een uitgestrekt gebied met verhalen, die de historie, de natuurbeleving en het wandelgenot met elkaar verbinden.
De route voert je in zeven etappes over een afstand van 122 kilometer van Groningen, via Roden, Norg en Een naar Veenhuizen, waarna je via Zeijen, Donderen en Eelde weer terug loopt naar de stad Groningen. Deze langeafstandswandeling is verrijkt met vijf rondwandelingen, in en vanuit Roden, Norg, Veenhuizen, Eelde en Groningen, over een totale afstand van 93 kilometer.
De totale afstand van 215 wandelkilometers toont je in twaalf trajecten de schoonheid van de natuur, en vooral van de variatie in oude landschappen. Door het in de loop van de afgelopen jaren herinrichten van de beekdalen is in dit gebied als het ware een samenhangend wildpark van nieuwe natuur geschapen en ontstaan.
In de begeleidende etappeteksten is veel aandacht besteed aan de natte en kruidenrijke groenlanden langs het netwerk van beken en stroompjes, voor de aardkundige vorming van het gebied en voor de cultuurhistorische elementen van deze regio.

Wandelknooppuntenreeks
Alhoewel het boek als tweede deel van een Wandelknooppuntenreeks wordt betiteld, tref je als lezer-wandelaar de Wandelknooppunten niet in de reisgids aan. De wandelgids bevat dus geen routebeschrijving in opeenvolgende wandelknooppunten. Wel wordt in het verhalende deel in globale bewoordingen iets aangegeven van markante punten onderweg, die enige indruk geven van de te volgen route, maar dat is niet een complete routebeschrijving zoals die in wandelgidsen te doen gebruikelijk is. Maar wat wel de route goed aangeeft, dat is de wandelkaart die als bijlage bij deze wandelgids is gevoegd. Die toegevoegde wandelkaart is goed gedetailleerd, en daarop staan in verschillende kleuren de routes van de zeven etappes van het hele traject en ook van de vijf rondwandelingen. Deze wandelkaart zou moeten volstaan om correct 'en route' te blijven.

Op zoek naar essentiële stapstenen in de Slokkert
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vandaag de vijfde etappe van deze wandelgids te gaan lopen.
Deze vijfde etappe is het traject van Norg naar Veenhuizen, volgens de wandelgids 17 kilometer lang. 
Het thema van deze wandeling is 'Op zoek naar essentiële stapstenen in de Slokkert'. De route voert ons tussen de bossen van Norg en van Veenhuizen door het wetland - het natte beekdal - van het riviertje de Slokkert, die vanuit het Fochteloërveen de oorsprong is van de Aa, het Groote Diep, het Lieversche Diep en het Peizerdiep in noordoostelijke richting. Om droog door het wetland te gaan, was Fokko Bosker op zoek gegaan naar stapstenen, maar die blijken bij een hoge waterstand onder water te liggen. En die hoge waterstand, ja, daar kregen wij ook terdege mee te maken onderweg.
Deze vijfde etappe begint in Norg. De route voert ons dan door de Langeloër Duinen en het Noordenveld naar Een, en vervolgens door het beekdal van de Slokkert en door het Veenhuizer bos naar Veenhuizen.

Door de Langeloër Duinen en het Noordenveld
Om 8:20 uur verlaten we Feinsum en rijden we met beide auto's eerst naar Veenhuizen, waar we één van de auto's achterlaten op het eindpunt van vandaag. Dan rijden we met de andere auto door naar het centrum van Norg. Als we vertrekken uit Feinsum is het droog en het ziet er naar uit dat we vandaag wel enige zonneschijn gaan krijgen. De temperatuur ligt vandaag rond de 9 graden Celsius, en het waait niet hard, en zeker niet zo hard en stormachtig als gisteren. Als we in het Drentse es-dorp Norg arriveren, parkeren we de auto bij Villa Wilhelmina, want hier begint onze route vandaag om 9:45 uur.
Over de Eenerstraat en de Molenveenweg lopen we naar de Langeloër Duinen. Een oudere man op de fiets laat er zijn hond uit, maar hij moet steeds wachten, omdat de hond geen aanstalten maakt om het fietstempo van de man te volgen. De man wacht geduldig, en de hond stapt onverstoorbaar rustig verder in de richting van de fietser.
Langs de boscamping Norgerberg, slingerend over bospaadjes door het van stuifduinen glooiende bos en over de Postmaatseweg lopen we naar de Noordseveldweg. 
De route geeft aan dat je door het Noordenveld naar de oeverwal van het Groote Diep zou moeten lopen, maar dat blijkt niet toegestaan. Morgen begint namelijk het broedseizoen, en dan mag je niet meer door dergelijk broedgebied. Vandaag zou het nog mogen, maar op het toegangsbord is nu al een sticker geplakt, waarop staat dat de toegang reeds is verboden. Geen probleem, want dan lopen we wel over de Noordseveldweg rechtstreeks naar de Eenerstraat, om daar via de fietsers- en voetgangersbrug het Groote Diep over te steken.

Over de Schipsloot en de Zesde Wijk
Aan de overzijde van het Groote Diep, voorbij de hier geplante moeraseik, gaan we over de Norgerweg naar het zondagsstille dorpje Een.
Bij de rotonde aan de andere zijde van Een staat een klein kerkje. Buiten staan ongeveer tien auto's, binnen brandt licht, en in het voorbijgaan horen we vertrouwde orgelklanken vanuit de kerkzaal.
Over de Veenhuizerweg lopen we van Een naar de gekanaliseerde Schipsloot. Aan de overzijde van de Schipsloot gaan we een klein bosperceel in, waarvan het bospad ons brengt naar de stuw in de Zesde Wijk. Twee jaar geleden - op 14 april 2019 - liepen we hier ook al eens.
Een Roemeense man hangt over de brugleuning van de stuw, waar het kolkende water vanwege de hevige regenval van gisteren en vanwege het grote verval hier bij de stuw, met luid geraas stroomafwaarts verder gaat in noordelijke richting. Aan de zuidkant van de stuw is de oever gehekkeld. Een medewerker van Staatsbosbeheer maakt hier enkele foto's. Het roodbruine water spoelt over de ronding van de stuw met grote stroomsnelheid. In de weerspiegeling van het neervallende water zie ik de Zesde Wijk aan de andere kant van de stuw, waar de Roemeen staat.
Op de andere oever staat een houten bank met een achtermuur en een overkapping. Voor ons is dit een prima plek voor onze eerste pauze: koffie met een broodje.
Op het moment dat we verder willen gaan, begint het licht te regenen. De wolkenlucht in het westen is dreigend, maar de regen zet niet door, dus we wagen het erop en verlaten de overdekte pauzebank.
Daarna gaat het verder over de Dominee Germsweg, met rechts het bos van Veenhuizen en links de wetlands van Tussen bruggen. We wandelen het beekdal van het riviertje de Slokkert in, en steken een eindje verder eerste de gekanaliseerde en vlak daarna de oude meanderende Slokkert over. 

Het beekdal is een waar wetland
Nog voordat we bij de Oude Hofweg komen, gaan we over een breed zandpad de Hooilanden in. We lopen dan op enkele honderden meters afstand parallel aan de Slokkert, en lopen zo de Tempelstukken in. Voordat we aan een bosrand afbuigen in zuidwestelijke richting ontmoeten we een ander wandelend stel in regenkleding, dat vertelt dat het verderop wel heel erg drassig is. Bovendien liepen ze verderop in de regen en hagel. 
Langs de rivier lopen we naar De Brul, om van daar af verder te gaan over de Broekdijk. Nu pas merk je heel goed hoe nat deze gronden van het beekdal zijn. Links en rechts staan grote delen van het land onder water, en het zandpad van de Broekdijk lijkt meer op een zuigende, drassige modderpoel, dan op een wandelpad. Wandelen betekent hier: glibberen & glijden en ondertussen voorzichtig je evenwicht bewaren. Als ik aan een uiterste rand van het modderdijkje langs de boomwal loop, zie ik nog de bultjes hagelkorrels in de oksels van de bomen liggen van de hagelbui van zojuist.
Vanaf de Broekdijk volgt de grootste uitdaging van vandaag. We moeten nu namelijk door het wetland om de bocht van de Slokkert heen lopen. Eigenlijk kan ik beter het woord 'waden' gebruiken dan lopen, want eigenlijk kun je hier in deze natte periode niet wandelen. 
Voorbij het toegangshek volgen we laverend over de drogere delen het graspad, maar halverwege kunnen we niet verder. Vóór ons ligt het land van links tot rechts geheel onder water. Om ons heen kijkend, zien we dat het grasland naast het onze iets hoger ligt, dus we lopen terug naar de Broekdijk, en proberen het dan opnieuw in het hoger gelegen stuk land. Maar hoe dichter we bij de Slokkert komen, hoe lager het land wordt, en hoe meer water er op het grasland staat. Ook hier kunnen we eigenlijk niet verder, maar het moet wel, dus we stappen van dikke graspol naar dikke graspol, en lopen verderop langs een sloot over het omgewaaide riet en op andere neergeslagen plantenresten, om zo droog als mogelijk over te komen. Ik voel het water aan de voorzijde mijn wandelschoenen in lopen. De voorkant van mijn sokken wordt nat, en als ik 's avond de sokken uit doe, zijn de tenen zwart van het zwarte veenwater uit dit beekdal. Zo begrijp je ook waarom bijvoorbeeld de Friese veenarbeider vroeger zo zwart waren. Dat zwarte veenwater vormt een zwarte laag op je huid. 
Vlak vóór de bosrand zijn we weer terug op de plek waar het eigenlijke beekdalpad uitkomt bij een plat houten bruggetje over een sloot. Op de bovenste foto van deze blog zie je dat het land waar we uit komen onder water staat, en dat het houten brugdek nog maar nauwelijks boven het water uit steekt. Het ergste hebben we gehad, maar ... zo blijkt even later ... we zijn er nog niet.

Tweede uitdaging
Nog eens volgt vanaf de bosrand een natte doorgang door het wetland, waarna we over de drassige zuidoever van de Slokkert over dit schouwpad naar het noordelijke bosgebied van Veenhuizen worstelen. In de hoop en verwachting dat we nu over droge bospaden verder kunnen, wacht een volgende tegenvaller. Met het uitzichtpunt De Slokkert al in zicht, zien we dat iets verderop het brede drassige bospad tussen de sloot links en het onder water staande broekbos rechts over de volle breedte onder water staat. Ook daar kunnen we met geen mogelijkheid langs. Dan maar door het bos links van ons, maar dan moeten we eerst wel over de sloot. We vinden iets terug enkele boomstammen die over de sloot liggen, en die gebruiken we om de sloot over te steken. Daarna moeten we door het dichte bos heen worstelen om verderop over een andere sloot heen toch bij het uitzichtpunt uit te komen. Daar staat een houten bank, waarop we eerst maar eens even plaatsnemen voor een tweede lunchpauze. Lekker uit de wind tegen de bosrand, het zonnetje erbij, en een prachtig uitzicht over het beekdal van de Slokkert. Helemaal mooi, met het ergste achter de rug.

Boswandelen naar Veenhuizen
Vanaf hier wordt het allemaal wat comfortabeler. We komen nu namelijk in het grotere bosgebied dat ten noorden van Veenhuizen ligt. Dit bosperceel ligt iets hoger, dus hier wandelen we over mooie droge bospaden met een boog door het bos richting Veenhuizen.
Even verlaten we verderop de brede boslaan, om over een slingerend bospaadje een bezoek te brengen aan de Spaansche Kerkhof, nog zichtbaar als een cirkelvormige verhoging in het landschap.
Daarna hoeven we alleen nog maar over de Oude Norgerweg en de Eikenlaan naar de Hospitaallaan te lopen, waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd.
We hebben nota bene vijf uren gewandeld om de 17 kilometers van deze etappe te lopen. Dat is een waar langzaamheidsrecord, maar ook wel heel begrijpelijk, als je bedenkt hoeveel tijd het ons heeft gekost om door dat bijna ontoegankelijke wetland van het beekdal van de Slokkert te komen. Dat is ook allemaal niet zo erg, want ons wandelen vraagt beslist niet om snelheidsrecords, en bovendien is deze etappe er weer zo een met een bijzonder (nat) verhaal. Zo'n uitdagende dag heb je ook nodig om de nodige variatie in wandeldagen te krijgen. Bovendien was het prachtig wandelweer vandaag.
Omdat we in Veenhuizen dicht bij onze (klein)kinderen zijn, die in Westerbork wonen, rijden we daar nog langs voor een gezinsbezoek. Aan het begin van de avond rijden we weer naar Feinsum, waar we ruim binnen het ingaan van de Corona-avondklok weer binnen zijn.

Hardlopers in de storm

Zaterdagmiddag 13 maart 2021

Eén van de Feinsumer fazanten

















Feinsumer fazanten
Het weer trekt vandaag de aandacht. 
Onstuimig weer, harde wind met regelmatig zware windstoten, gepaard gaand met hevige regenbuien.
Dat tekent deze dag.
Nu weten we dat er rondom Feinsum fazanten in het veld leven, en af en toe is er wel eens een fazant die aan de rand van de bebouwde kom een wandeling langs ons huis maakt.
Vandaag was het weer zover, en zijn ze met zijn tweeën. 
Kennelijk maakt de stormachtige wind de fazanten onrustig, want verschillende keren lopen de fazanten - nu eens met zijn tweeën en dan eens alleen - op hoge snelheid heen en weer door de tuin tegenover ons huis. 
Net op het moment dat de pas even wordt ingehouden, lukt het me om vanuit huis één van de twee fazanten op de foto te zetten.

woensdag 10 maart 2021

Stem volgende week op ..... ?

Woensdag 10 maart 2021
Het verkiezingsbord bij It Spoardok in Feinsum

















Actie en reactie
Het is verkiezingstijd. Volgende week gaan we op voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Burgerlijke gemeenten hebben her en der in dorpen en steden weer grote verkiezingsborden geplaatst, waarop de politieke partijen hun verkiezingsposters kunnen plakken.
Bij elke verkiezing ontstaat daar weer het nodige gedoe over. Partijen die elkaars verkiezingsposters over elkaar heen plakken, posters die geheel of gedeeltelijk van de verkiezingsborden worden gescheurd, en verkiezingsposters die worden bekrast en beklad, waarmee ze soms grotendeels of geheel onleesbaar worden gemaakt. Spandoeken zijn in de afgelopen weken kapot gesneden, en er is inmiddels gepoogd om verkiezingsborden in brand te steken.

Van deze tijd?
In ons dorp Feinsum bij It Spoardok is dat niet anders, alhoewel de baldadigheid hier wel een heel ernstige vorm heeft aangenomen. Van alle affiches die op dit Feinsumer verkiezingsbord zijn geplakt, zijn nog drie redelijk zichtbaar, en van nog slechts twee van die drie verkiezingsposters is de naam van de betreffende politieke partij leesbaar.
Je kunt er van alles van vinden.
Wellicht dat dit na volgende week in de gemeenteraad van onze gemeente Leeuwarden een goede aanleiding is om eens met elkaar in gesprek te gaan over het nut en de noodzaak van dergelijke verkiezingsborden, in ons tijdperk waarin we via allerhande media door politieke partijen en door mediabedrijven al worden overspoeld met uitingen van politiek-promotionele aard. 
Zijn deze borden Anno 2021 nog wel van deze tijd?
Is het doel van deze borden bereikt?

maandag 8 maart 2021

De ontdekking van de hemel

Maandag 8 maart 2021
Cover van 'Ontdekking van de hemel'

Is de hemel een organisatie 
die op het punt staat begrepen en opgerold te worden 
door de technologisch hoogontwikkelde mens 
van de twintigste eeuw?

Totaalroman
De bijna duizend pagina's tellende roman 'De ontdekking van de hemel' (1992) is een totaalroman, waarin alle thema’s en obsessies uit het werk van de auteur Harry Mulisch in 65 hoofdstukken bijeenkomen. 
Dit monumentale boek is tegelijk een psychologische roman, een filosofische roman, een tijdroman, een ontwikkelingsroman, een avonturenroman en een alles overkoepelend mysteriespel.
In zijn magnum opus wilde Harry Mulisch alles wat hij eerder had geschreven in een compleet nieuwe samenhang vatten. Hij wilde het mysterie van hemel en aarde voor eens en altijd duiden. Met 'De ontdekking van de hemel' bevestigde Mulisch in een raamvertelling van de 65 overrompelende hoofdstukken niet alleen zijn plek bij ‘de grote drie’ van de naoorlogse literatuur uit Nederland; hij wilde er zijn collega's Willem Frederik Hermans en Gerard Reve zelfs mee naar de kroon te steken.

De klassieker vertaald en verfilmd
"Ik ben de Tweede Wereldoorlog", had Mulisch beweerd. Hij bedoelde daarmee dat hij in zich de genen verenigde van zijn collaborerende vader uit Oostenrijk-Hongarije en die van zijn in Antwerpen geboren Duits-Joodse moeder. Die nogal dubbelzinnige identiteit van enerzijds daderschap (van vaderszijde) en anderzijds slachtofferschap (van moederszijde) in één werd een fundament van zijn schrijverschap, en deze thematiek resoneerde ook mee in zijn roman 'De ontdekking van de hemel'.
Dit boek heeft in de loop van de jaren de status van een klassieker verworven. Het boek werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden. De roman werd veelvuldig vertaald en bekroond.
In het jaar 2001 waagde Jeroen Krabbé zich aan een verfilming van 'Discovery of Heaven'. Dat was beslist geen sinecure, want deze roman is een vernuftig literair spel met verwijzingen naar theologie, mythologie, filosofie, astronomie, kabbalistiek en nog veel meer. Het boek vraag al lezende als het ware een soort beklimming, maar ja, het panorama is dan onderweg wel adembenemend.

Doel en plan
In het verhaal van deze bestseller beraamt een oude, vergeetachtige Chef (lees: God) een vermaledijd plan. Een engel krijgt van Hem de belangrijke taak om drie uitzonderlijke mensen op aarde op een gewiekste manier samen te brengen. De uitbundige sterrenkundige Max Delius, de introverte taalkundige Onno Quist en de betoverende celliste Ada Brons moeten een driehoeksverhouding aangaan, opdat een uitzonderlijke jongen ter wereld kan komen.
In de roman ontstaat in het jaar 1967 een diepe vriendschap tussen Max Delius (wiens moeder is vergast in Auschwitz en wiens vader juist fout was in de oorlog) en Onno Quist (de jongste zoon van een beroemd conservatief politicus). Gezamenlijk ontmoeten zij de Ada Brons, die eerst een verhouding krijgt met Max, en daarna met Onno. 
Tijdens een verblijf van de drie op Cuba raakt Ada zwanger, waarna Onno met haar trouwt. Deze zwangerschap is dus het eigenlijke doel van de engel geweest, want Ada zal bevallen van een zoon, Quinten, en dát is de jongen die het zogenoemde 'testimonium' terug zou moeten brengen, al weet Quinten dat zelf niet. 

Adembenemende race tegen de klok
De drie mannelijke hoofdpersonen hebben ieder voor zich een (on)bewuste drang, namelijk: Quinten om op reis te gaan en iets te doen (al weet hij niet precies wat), Onno om via de politiek van Nederland een beter land te maken, en Max om het heelal beter te begrijpen.
Het kost allemaal grote offers en het zorgt voor een spectaculair spel met de natuurelementen, maar de engel slaagt uiteindelijk wel in diens opzet. De door God uitverkoren boreling Quinten Quist groeit op als een verblindende bolleboos, in wie hemel en aarde onlosmakelijk met elkaar zijn verknoopt. 
Het eindspel - zijnde een adembenemende race tegen de tijd in het heilige Rome - moet dan nog beginnen. De vraag die rijst, is echter of het bereiken van hun doel, voor zowel Max, Onno en Quinten, als voor de mensheid in zijn geheel, al dan niet een goede zaak is.



zaterdag 6 maart 2021

Een wandelmekka in een web van zandpaden

Zaterdag 6 maart 2021
Over zandpaden door het Noordseveld

 















Fascinerende voetreis door de kop van Drenthe
De Groninger Onlanden en de fijnmazige waterlopen tussen de stad Groningen en het Drentse Veenhuizen vormen een natuurlijke loper die de stad en het platteland verbinden. Hier is in korte tijd een prachtige wildernis geschapen en ontstaan, die zich kan meten aan de vermaarde Oostvaardersplassen of de Veluwe. Reeën foerageren hier tot aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijken, de vos struint door het Groninger Stadspark en de bever en de otter voelen zich thuis in de nieuwe, langgerekte moerasdelta.
De in 2016 gepubliceerde wandelgids 'Langs de mooiste diepjes in de kop van Drenthe' is het tweede deel in de 'Wandelknooppuntenreeks' van landschapsjournalist en voetreiziger Fokko Bosker. Deze wandelaar-schrijver neemt je als wandelaar als het ware mee op een voetreis door een fascinerend landschap met een heel eigen geschiedenis.
De twaalf thematische verhalen die bij de twaalf etappes horen, staan stil bij de rijke cultuurhistorie van de streek, bij de opmerkelijke flora en fauna en daarnaast ook bij de ultieme schoonheid van het wandelen. De auteur omarmt de neerbuigende kwalificatie van 'landloper' als geuzennaam en geeft aan het bestaan als lanterfanter een nieuwe, positieve betekenis.
Deze 'landloper' Bosker heeft in zijn wandelgidsen al vele duizenden kilometers in Fryslân en Groningen verkend. De Kop van Drenthe - waarover deze wandelpublicatie gaat - behoort qua afwisseling en ongeplaveide wegen volgens Fokko tot de mooiste streken voor voetreizigers. Bosker voert je met deze wandelgids verhalenderwijs door een wandel-eldorado.

Een lustoord onder handbereik
In zijn wandelgids beschrijft Bosker een uitgestrekt gebied met verhalen, die de historie, de natuurbeleving en het wandelgenot met elkaar verbinden.
De route voert je in zeven etappes over een afstand van 122 kilometer van Groningen, via Roden, Norg en Een naar Veenhuizen, waarna je via Zeijen, Donderen en Eelde weer terug loopt naar de stad Groningen. Deze langeafstandswandeling is verrijkt met vijf rondwandelingen, in en vanuit Roden, Norg, Veenhuizen, Eelde en Groningen, over een totale afstand van 93 kilometer.
De totale afstand van 215 wandelkilometers toont je in twaalf trajecten de schoonheid van de natuur, en vooral van de variatie in oude landschappen. Door het in de loop van de afgelopen jaren herinrichten van de beekdalen is in dit gebied als het ware een samenhangend wildpark van nieuwe natuur geschapen en ontstaan.
In de begeleidende etappeteksten is veel aandacht besteed aan de natte en kruidenrijke groenlanden langs het netwerk van beken en stroompjes, voor de aardkundige vorming van het gebied en voor de cultuurhistorische elementen van deze regio.

Wandelknooppuntenreeks
Alhoewel het boek als tweede deel van een Wandelknooppuntenreeks wordt betiteld, tref je als lezer-wandelaar de Wandelknooppunten niet in de reisgids aan. De wandelgids bevat dus geen routebeschrijving in opeenvolgende wandelknooppunten. Wel wordt in het verhalende deel in globale bewoordingen iets aangegeven van markante punten onderweg, die enige indruk geven van de te volgen route, maar dat is niet een complete routebeschrijving zoals die in wandelgidsen te doen gebruikelijk is. Maar wat wel de route goed aangeeft, dat is de wandelkaart die als bijlage bij deze wandelgids is gevoegd. Die toegevoegde wandelkaart is goed gedetailleerd, en daarop staan in verschillende kleuren de routes van de zeven etappes van het hele traject en ook van de vijf rondwandelingen. Deze wandelkaart zou moeten volstaan om correct 'en route' te blijven.

Een wandelmekka in een web van zandpaden
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vandaag de vierde etappe van deze wandelgids te gaan lopen.
Deze vierde etappe is het Rondje Norg, volgens de wandelgids 19 kilometer lang. 
Het thema van deze wandeling is 'Een wandelmekka in een web van zandpaden'. De route voert ons over een groot aantal zandpaden door het beekdal van het Oostervoortse Diep. Dit rijk vertakte netwerk van smalle en brede zandpaden, vormt samen het wandelmekka van Norg. 
Deze vierde etappe begint op de Brinkhofweide nabij de 13e eeuwse Catharinakerk van Roden. De route voert ons dan door het Norgerholt, over de Oosteresch, langs Westerveen, door de Peestermaden en over het Noordsche Veld, om dan door het Noordseveld weer terug te keren naar Norg.

Van Norg naar het Norgerholt
Om 8:20 uur verlaten we Feinsum en rijden we met de auto naar het centrum van Norg. Als we vertrekken uit Feinsum regent het licht en de temperatuur is 3 graden Celsius. Die loopt vandaag op tot maar 7 graden Celsius. Als we in het Drentse es-dorp Norg arriveren, regent het niet meer. We vertrekken om 9:30 uur vanaf de Brinkhofweide, met het zicht op de 13e eeuwse Margarethakerk van Norg. Langs deze Sint-Margarethakerk lopen we in westelijke richting. Bij de voorbereiding van deze etappe zag ik dat de routebeschrijving in onze wandelgids niet correspondeert met de route op onze wandelkaart die bij deze wandelgids hoort. Duidelijk is wel dat we niet de beschrijving uit de wandelgids moeten opvolgen, maar dat we de wandelkaart als leidraad moeten nemen. 
Daarom volgen we het Boersma's Pad het dorp uit, om daarna over het zandpad van de Heegkampsweg naar het Norgerholt te lopen. Bodemonderzoek wees hier uit dat dit bos al tenminste 1.000 jaar oud is, en dat het daarmee één van de oudste bossen van Nederland is.
Aan de overzijde van de Asserstraat gaan we weer een zandpad op, om dan over de Reeweg en Bonhagen door een mooi oud Drents essen-landschap te wandelen. De zon breekt door, dus even genieten van het lenteweer.
Ten zuiden van een nieuwbouwwijk van Norg gaan we over een brede zandweg (de Veldweg) het bos in. Daar passeren we het oorlogsmonument voor de gevangenen uit het Groningse Scholtenshuis, die in de Tweede Wereldoorlog vlak voor de bevrijding hier werden gefusilleerd.
In het bos komen we dan op een open plek, die het Westerveen wordt genoemd. Hier ligt een kruis van vier korte en brede waterlopen, die alle vier naar het midden aflopen, naar een klein bosven. Schoonebeker heideschapen lopen op het grasland tussen die waterlopen; al met al een bijzondere open plek hier in een bosperceel.

Over de Oosteresch langs Peest
Vervolgens lopen we over de Oosteresch noordelijk langs het dorp Peest. De zandpaden voeren ons daarna in noordoostelijke richting door een bosperceel van de Peestermaden. Vlak nadat we het Oostervoortse Diep zijn overgestoken, moeten we over een veldpad door een vochtig plasdras-weidegebied. Het waterpeil is hier zo hoog, dat mijn wandelsokken door en door nat zijn als ik het hoger gelegen bosperceel aan de overzijde van dit beekdal bereik. Zoiets heb je natuurlijk liever niet, maar het is geen belemmering om verder te lopen. 

Noordsche Veld, schatkamer van de prehistorie
Langs de bosrand en langs het heideveld van Noordsche Veld lopen we dan parallel aan het Oostervaartse Diep in zuidelijke richting. Waar het bos op houdt en het heideveld begint, staat een houten bank, waarop we plaatsnemen voor een thermoskankoffiepauze. We zien vanaf hier onder andere enkele prehistorische grafheuvels (tussen Steentijd en IJzertijd) van het Noordsche Veld.
Als we even later over een zandpad langs de boomwal van het Noordsche Veld lopen, valt ons op dat hier wel heel veel mierenhopen zijn aan de voet van deze boomwal, toch zeker wel meer dan twintig op een rij. In en op deze mierenhopen zijn de mieren druk in de weer.
Vanuit het zuiden doorkruisen we het open heidegebied 'de Negen Bergen' van het Noordsche Veld. Hier en daar passeren we de prehistorische Celtic Fields en zien we ook de 2.800-4.000 jaar oude grafheuvels, waarvan een aantal zijn gerestaureerd, nadat ze op last van de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog zijn verwijderd, om hier een imitatie vliegveld aan te leggen, als afleidingsinstrument voor de Geallieerden.
Voorbij een informatiepunt gaat we het bos in, om in dezelfde richting door te lopen tot aan het Donderboerkamp, een voormalig munitieterrein van Defensie, waarvan nog 24 munitiebunkers resteren, uit de tijd van de Koude Oorlog, waarin de Amerikaanse bondgenoot haar munitie opsloeg in de bunkers onder aarden wallen.

Terug door Peestermaden en Noordseveld
Dan arriveren we bij de Natuurplaats Noordsche Veld, waar onder andere een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer is gevestigd. Bij het restaurant is het mogelijk om consumpties-to go te kopen, dus daar maken we dankbaar gebruik van. Tijdens onze pauze op een houten bankje genieten we hier van een kop verse koffie en een kop heerlijke warme soep.
Als we even later in het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer staan, schuilen we daar voor een fikse hagelbui, die over gaat in een langdurige lichte regenbui.
Als het nagenoeg droog is, steken we de Donderseweg over, om dan aan de overzijde nog op de grens van bos en veld parallel aan de N858 in de richting van Norg te lopen.
We steken het Oostervaartse Diep weer over, en volgen de Donderseweg een eindje, alvorens we die N858 oversteken om dan over brede zandpaden door het Noordseveld en het Oosterveld weer terug te wandelen naar Norg.
Vanuit Norg rijden we voor een gezinsbezoek naar Meerstad, vanwaar we na het avondeten weer terug rijden naar Feinsum. We zijn ruimschoots vóór 21:00 uur weer thuis, dus ook ruim vóór het ingaan van de avondklok, één van de maatregelen in de hedendaagse strijd tegen het Corona-virus.

vrijdag 5 maart 2021

Bonte Luwen an 'e Kouwe Faart

Woensdag 3 maart 2020

De Kouwe Faart meandert bij Zwarte Haan buitendijks

















Kouwe Faart
In een nagenoeg rechte lijn stroomt de Kouwe Faart vanaf de Friese Blikvaart over Het Bildt naar zee, naar de Waddenzee.
Bij de Waddenzeedijk stuit de Kouwe Faart in Zwarte Haan op het H.G. Miedemagemaal, dat het zoete water vanuit het Bildt loost op de Waddenzee. Dit gemaal is overigens ook uitgerust met een vispassage, zodat vissen - zoals de paling - hier van zoet naar zout water kunnen passeren, of van zout naar zoet water.

Zwarte Haan
Zwarte Haan was vroeger een plek van grote bedrijvigheid. Vanaf hier vertrok voorheen de veerboot naar Ameland. Hier waren vroeger de slikwerkers aan het werk om land aan te winnen (opbillen) uit zee, en vanaf hier gingen de plaatselijke zeevissers met kleine bootjes de Waddenzee op om zeevis te vangen.
Het opgebilde land was vruchtbaar, dus ook boeren konden hier prima de kost verdienen. Dit is ook de plek waar mijn voorgeslacht van Koehoorn-zijde vandaan komt; een familie van boeren. Hier werd en wordt mijn moedertaal - het Bildts - gesproken. Dit is het land waar ik als kind binnendijks en buitendijks de ruimte kreeg om taal en cultuur te ontdekken.
Voorbij het Miedemagemaal gaat de Kouwe Faart het Waddengebied op. Niet in een rechte lijn, maar meanderend door het slik naar zee.

Seefeugels en bonte luwen
Dat vooral de overgangen van water en slik voedselrijk zijn, blijkt wel uit het feit dat langs de randen van de buitendijks meanderende Kouwe Faart grote groepen vogels foerageren. Verderop zie ik aan beide zijden van de Kouwe Faart honderden meeuwen staan, lopen en vliegen. Bildtkers noemen ze 'seefeugels'. Onvergetelijk is dat ik vroeger als kind in het voorjaar voorzichtig tussen - honderden nesten door - de meeuwenkolonies doorkruiste die tussen Zwarte Haan en het Noorderleeg nestelden op de hogere drooggelegen slikvelden
Tussen de Waddenzee en die meeuwenkolonie bevindt zich een grote kolonie scholeksters, in het Fries 'strânljip' (vrij vertaald: strandkiviet) genoemd, maar voor mij in mijn moedertaal de zogenoemde 'bonte luw'.