Zondag 13 september 2009
Veel mensen zijn grootgebracht met het idee dat geloven in God betekent dat je ook gelooft dat God bestaat. Toch hebben velen het geloof in dat 'bestaan' al lang losgelaten, of twijfelen ze eraan. Dominee Klaas Hendrikse neemt het voor deze onthechte twijfelaars op. Zijn boodschap is dat je niet hoeft te geloven dat God bestaat om in God te kunnen geloven. Met de Bijbel in de hand laat hij zien hoe het volgens hem ooit is begonnen en hoe het nog steeds gaat: “God bestáát niet”, beweert hij, “maar trekt mee met mensen die onderweg zijn'. Zonder mensen is God nergens in zijn visie.
De reacties op uitspraken van Hendrikse in de media hebben al veel stof doen opwaaien. Voor velen was zijn in 2007 uitgegeven boek “Geloven in een God die niet bestaat; Manifest van een atheïstische dominee” een opluchting, vanwege het gevoel van herkenning en erkenning. Anderen verfoeien het boek, omdat het bestaan van God door – nota bene – een dominee wordt ontkend. Dat emeritus-professor Harry Kuitert vanwege zijn grote invloed op Hendrikse het voorwoord van Klaas Hendrikse zijn boek schreef, is alleszins begrijpelijk. Toch is Kuitert het niet in alle opzichten met Hendrikse eens, zo schrijft Kuitert in zijn voorwoord.
Klaas Hendrikse (geboren in 1947) is predikant in het Zeeuwse Middelburg en Zierikzee, binnen het verband van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Hij is - volgens eigen zeggen - overtuigd atheïst. In zijn boek geeft Hendrikse zijn kijk op zijn en onze kerk en op zijn eigen geloof. Hij wil wel van het oude godsbeeld af, maar (nog) niet van het gesprek over God. Het aloude godsbeeld van “God als Almachtig Opperwezen” heeft hij losgelaten. Het gezag van de Bijbel als Woord van God is in zijn ogen beperkt. Volgens Klaas Hendrikse moeten we in het geloof en in de kerk geen (Middeleeuwse) antwoorden zoeken, maar moeten we leren om eerst de goede vragen te stellen..
In hoofdstuk 1 van zijn boek legt Hendrikse uit wat hij verstaat onder het begrip “atheïsme”. Hij beweert stellig dat wat de kerkgangers hun God noemen, berust op een historisch misverstand, omdat die God in zijn ogen nooit heeft bestaan.
Hoofdstuk 2 gaat over “geloven”, in de oorspronkelijke betekenis van het woord, namelijk: vertrouwen. God is voor dominee Hendrikse nog wel degene die met je meegaat op je levensweg, maar alleen bij de gratie van de mens die dat uitdrukkelijk wenst en zich daarvan ook bewust is.
Over de gevolgen van zijn denkwijze voor zijn bidden, voor zijn kerkdiensten en voor zijn omgang met ziekte en dood in zijn kerkelijke gemeente en over zijn predikantschap in het algemeen, schrijft hij op persoonlijke wijze in hoofdstuk 3. Zijn visie op de kerk als – in zijn ogen - falende instelling is helder, zijn overtuigingskracht zet mensen aan tot nadenken en gesprek. Zijn beschrijving van de kerk van vandaag de dag is een rake typering. Zijn metafoor van “zijn” kerk als eetcafé in hoofdstuk 4 is duidelijk. Eén gerecht ontbreekt in zijn eetcafé, namelijk: antwoorden. Van het gerecht “vragen” kan in de “kerk” van Hendrikse echter volop worden gesmuld.
Maar als je in de beeldspraak van Klaas Hendrikse even meegaat, kom je toch tot de constatering dat niet alle mensen altijd alleen maar “vragen” willen eten. Verandering van spijs doet eten, dus af en toe eens smullen van “antwoorden” doet mijns inziens de mens in het algemeen ook goed. En niet iedereen lust “vragen”. Maar “antwoorden” gaan er bij hen wel in als koek. Nee dominee Hendrikse, geef mij dan maar de restaurants waar beide gerechten op de kaart staan. Dan kies ik buiten eerst het restaurant van de dag en geniet ik binnen - samen met mijn disgenoten aan de tafel van de herberg - van het gerecht dat vandaag mijn eetlust opwekt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten