dinsdag 4 juni 2024

Pelgrimeren van Santa Fe de Mondújar naar Alboloduy

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Santa Fe de Mondújar naar Alboloduy
Donderdag 25 april 2024 – 15,3 km.
Dag 2: 24,2-39,5 km.
 
Steile klim over een steenachtig pad
Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 2e etappe, over een afstand van 15,3 kilometer, van Santa Fe de Mondújar naar Alboloduy. We klimmen daarbij van ongeveer 233 via 295 en 310 en 325 naar 377 meter hoogte, met gedurende de eerste helft van de route fikse klimmen en afdalingen.

Vertrek vanuit Santa Fe de Mondújar
Om zes uur vanochtend gaat onze wekker af in Albergue La Posada Junto a las Escuelas in Santa Fe de Mondújar, waar we vannacht hebben overnacht. We ontbijten in het keukentje van onze herberg, en vertrekken om 7:25 uur.
Langs de bar La Plaza – waar we gisteren hebben gegeten – lopen we naar het metalen kunstwerk van Don Quijote de la Mancha.
Verderop in het dorp komen we langs een hoge muur, met daarop enkele muurschilderingen die verwijzen naar de IJzertijd, waarvan men hier bij opgravingen restanten heeft gevonden van vroegere bewoning in de periode van zo’n 3.300 jaar vóór Christus. Daarbij wordt ook verwezen naar het gebied van Los Millaros iets verderop, waarvan wordt beweerd dat het Europa’s enige woestijn is.
Even later lopen we onder de hoge spoorbrug door, die het dal van de Río Andarax overspant.
Dan verlaten we Santa Fe de Mondújar.

Het klimmen begint
Nadat we de Camino La Loma Alta op zijn gegaan, begint de eerste stevige klim bergopwaarts over een steenachtig pad.
Na enig klimwerk komen we boven uit bij een asfaltweg, die we vervolgen.
Na enige tijd krijgen we tijdens de afdaling een breed uitzicht over een rivierdal.
Beneden aangekomen, gaat de route verder door de brede, droge rivierbedding. Een auto passeert ons in de rivierbedding.
Waar we de rivierbedding verlaten, staat onderaan het bergpad een bord, dat aangeeft dat we hier  op de Camino de Santiago lopen, en specifiek op de Camino Mozárabe.
We gaan over een breed bergpad bergopwaarts door een ruig berglandschap, dat wordt beschenen door de vroege ochtendzon. 
Het is lekker fris wandelweer op dit moment. Later op de dag zal de temperatuur nog wel boven de twintig graden uit komen.
Onderweg zien we in de verte links van ons een stad liggen. We weten (nog) niet of dit al dan niet Alhabia is.
Verder hogerop zien we deze stad nogmaals. Later blijkt overigens dat dit niet Alhabia is.

Sterk klimmen en dalen naar Alhabia
We klimmen voortdurend door dit natuurreservaat, waar hier en daar links en rechts van het bergpad jonge bomen zijn geplant.
Vlak vóór een steil smal bergpad geven de wegwijzers aan dat fietsers hier met een boog linksom over het brede bergpad verder moeten, en dat het voor ons als wandelaars de bedoeling is dat we dit steile bergpad op gaan.
We starten de beklimming, en gaan rustig heuvelopwaarts.
Bovenaan komen we over een breed kampad door de heuvels. Af en toe staan we even stil om te genieten van de prachtige uitzichten rondom ons.
We lopen door in de richting van een rustplaats voor passanten, zijnde een picknickbank onder een rieten dak, boven op de heuvelkam.  
We steken een asfaltweg over, en dan staan we voor een hele steile afdaling.
Gelukkig heeft men deze steenachtige afdaling recht naar beneden enigszins aangepast door links en rechts van het steile heuvelpaadje enkele haarspeldbochten te creëren, waarmee je iets minder steil af kunt dalen. Toch blijft het een kwestie van oppassen en voorzichtig afdalen.
Verderop wordt het pad breder en is het al veel beter toegankelijk. Onderweg heeft iemand van enkele keitjes een caminopijl gemaakt, die geel beschilderd, en zo dus een mooie caminopijl gecreëerd. 
Ook deze pijl wijst ons prima de weg, als afwisseling van de grote wegborden die verwijzen naar de Camino de Santiago.
We lopen door het prachtige berggebied van de Sierra Nevada.
Bij één van de afdalingen zien we op een gegeven moment de plaats Alhabia vóór ons in het dal.
Het bergpad is al geplaveid met beton en kiezelstenen als we Alhabia goed kunnen zien.
Vlak voordat we bij Alhabia arriveren, zien we linksboven ons de kapel van Cruz de Mayo, die wij gisteren vanaf een andere kant al hebben gezien boven op de heuveltop, toen gezien vanuit Santa Fe de Modújar.  
En linksonder zien we in de verte de plaats Santa Fe de Mondújar, waar we vanmorgen vandaan zijn gekomen.
Het laatste eind dalen we af over afwisselend betonnen en steenachtige paden.
 

Koffiepauze op het dorpsplein van Alhabia
Bij binnenkomst in Alhabia lopen we langs een tuinmuur, die op een wel heel bijzondere manier is opgemetseld van allerlei soorten keitjes en metselstenen.
Op het dorpsplein aangekomen, zie je direct al de kerk, het gemeentehuis, de supermarkt en de bar, en alles is open, wat voor een pelgrim een weldaad is.
In de supermarkt kopen we brood, beleg en drinken voor onderweg, en dan gaan we de kerk in. Deze kerk heeft een prachtig interieur. Vooral het koor is mooi gedecoreerd.
Aan de wand van de kerk is onder een Maria-beeld een afbeelding te zien van een rood zwaardkruis op wit doek.
Achter in de kerk doen we de boodschappen in onze rugzakken, opdat we het gemakkelijk verder kunnen sjouwen.
Dan lopen we buiten door naar het gemeentehuis, waar we een gemeentestempel vragen en krijgen in onze pelgrimspaspoorten. 
En de traktatie daarna is uiteraard een heerlijke kop koffie op het gezellige terras van bar-restaurant La Parilla. 
Om 10:30 uur – we hadden dus al vroeg koffiepauze – verlaten we het dorpsplein, en gaan we verder door het dorp.

Een zwembad naast de rivier
Aan de andere kant van het dorp, steken we de verkeersweg over, om dan met een steile afdaling naar beneden te lopen, naar de drooggevallen Río Nacimiento.
Het tweede deel van deze etappe – voorbij Alhabia – heeft een geheel ander karakter dan het eerste door de heuvels.
Nu lopen we namelijk kilometers lang hoog over een parallelle weg langs de droge rivierbedding van de Río Nacimiento. Rechts van ons zien we regelmatig boomgaarden met vooral pas uitgebloeide olijfbomen, en links van ons – aan de overzijde van de rivierbedding – de hoogopgaande bergen van het natuurreservaat.
Verderop komen we langs Almazara – Alsodux.
Wij blijven de smalle asfaltweg volgen langs de rivier. Dan moeten we op een gegeven moment even gebukt onder de uitzet-delen van een hijskraan door lopen.
Werklui zijn hier bezig om met een kraanauto een enorm kunststof zwembad vanaf het wegdek over de electriciteitsdraden te takelen, om zo dat zwembad bij een woning in de tuin te tillen.
 
Langs Santa Cruz de Marchena en de Río Nacimiento
Zo’n 3,5 kilometer voorbij Alhabia komen we langs de plaats Santa Cruz de Marchena.
We hoeven dit dorp niet door, want onze route kruist hier linksaf de rivierbedding van de Río Nacimiento, en dan gaat het rechtsaf verder over het asfaltweggetje parallel aan de andere kant van de rivier.
De zon is al krachtiger geworden, dus loopt de temperatuur behoorlijk op tot boven de 20 graden Celsius.
Links van de weg in de tuinen van de aanliggende huizen staan veel sinaasappelbomen en enkele citroenbomen, met veel citrusvruchten nog aan de boom.
Links van ons zien we steeds heel hoog boven op een bergtop een wit kerkje met oranjerode dagpannen.
Links van de weg liggen veel particuliere tuinen, met aanplant van groenten, en vruchtbomen die al dan niet vrucht dragen.
Enkele kilometers verderop horen we ineens water stromen, in dit doorgaans zo droge gebied.
Links van de weg is een watergang gemetseld, waar het water snel doorheen stroomt. Op dat moment komt Alboloduy voor ons ook al in zicht.
Iets verderop komen we langs de plek waar het water met kracht van boven uit de bergen komt. Door de gemetselde watergang gaat het dan verder langs de tuinen.

Overnachten in de Albergue Municipal van Alboloduy
Dan zijn we aangekomen bij en in Alboloduy, de plaats van bestemming voor vandaag.
Door de straten van het dorp lopen we in de richting van de kerk aan het dorpsplein.
Een wegwerker wijst ons – ons voorbijrijdend – waar de ingang van de pelgrimsherberg van het dorp is.
We bellen er aan, en dan wordt opengedaan door de Spaanse hopitalero Valero, een ervaren camino-ganger, die woont in de buurt van het Spaanse Murcia. Hij is gedurende deze twee weken hier hospitalero voor het regionale pelgrimsgenootschap, in deze gemeentelijk pelgrimsherberg.
We checken bij hem in, krijgen een pelgrimsstempel in onze pelgrimspaspoorten, maken afspraken over de etenstijden van vanavond en voor morgenochtend, en dan leidt hij ons rond door de herberg, en wijst ons onze slaapzaal, waarin drie tweepersoons stapelbedden staan. Hij wist uit de app-groep van het pelgrimgenootschap al dat wij onderweg waren, en heeft geen informatie over of er nog meer pelgrims onderweg zijn naar deze herberg. 
Valero zal voor ons koken, en dan eten we met z’n drieën (of als er nog meer komen met meer) om 19:00 uur, en morgenochtend zal hij het ontbijt klaar hebben om 6:30 uur.
Verder is hospitalero Valero aanwezig in de herberg, dus als we hem nodig hebben, helpt deze gastvrije, vriendelijke man ons waar dat gewenst of nodig is. Deze ex-militair spreekt overigens goed Engels, dus de communicatie verloopt prima onderling.
Als we vragen wat de kosten zijn voor ons verblijf, vertelt Valero dat dit een zogenoemde donativo-herberg is, dus het is aan ons om te bepalen hoeveel wij als vergoeding in het donativo-kastje deponeren.
De was kan hier worden gedaan, en buiten op het dakterras is volop gelegenheid  om de was te drogen in zon en wind. En verder hebben we royaal de tijd om beiden onze dagverslagen te schrijven.
Een aangenaam verblijf in een rustige pelgrimsherberg is het hier.
Aan het eind van de middag maken we nog even een wandeling door het dorp, om vóór de nacht ook even gezien te hebben in welk Spaans dorpje we vandaag de nacht zullen doorbrengen.
Dan ontmoeten we een Nederlands echtpaar, dat als caravan-toerist aan de kust kampeert. Met hen drinken we een pilsje op het plaatselijke café-terras.
Teruggekomen bij de pelgrimsherberg ontmoeten we vier fietssters, die door Valero van de herberg zijn geweigerd, omdat ze geen pelgrimspaspoorten hebben. Het zijn namelijk geen pelgrims, en dan hebben geen recht op een plaats in de pelgrimsherberg. Verderop in het dorp krijgen ze even later wel een slaapplaats, bij een private Bed & Breakfast-accommodatie.
Na het avondeten beleven we een spectaculair moment als een grote vlucht postduiven terugkomt van een lange vlucht naar de duivenmelkers die achter de pelgrimsherberg hun aankomst afwachten. Het bijzondere van deze duivensport is dat alle duiven op totaal verschillende wijzen met spuitbussen heel kleurrijk zijn bespoten, opdat de eigenaar van de duiven diens eigen duiven in een ommezien uit de grote groep teruggekeerde duiven op straat kan pakken. Valero vertelt ons dat dit een kenmerkende  vorm van duivensport is hier in deze regio. 

Geen opmerkingen: