Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van La Peza naar Quéntar
Woensdag 1 mei 2024 – 28,6 km.
Dag 8: 154,2 – 182,8 km.
Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 8e etappe, over een afstand van 28,6 kilometer, van La Peza naar Quéntar. We dalen daarbij van ongeveer 982 via 1.297 en 1.430 naar 833 meter hoogte.
Met regen vertrekken uit La Peza
Om 5:45 uur gaat onze wekker af in de gemeentelijk pelgrimsherberg in La Peza, waar wij vannacht met nog één andere pelgrim (Nikki) en met de twee hospitalero’s (Marité & José) hebben overnacht.
Na het ontbijt verlaten we om 7:00 uur ons appartement, om eerst langs de dorpskerk naar het centrumplein van het dorp te lopen.
Direct daarna volgt een steile klim, een heel eind omhoog, tot we ter hoogte van de burchruïne van La Peza afdraaien naar de bergen van de Sierra Nevada.
De weersvoorspelling is dat het de hele ochtend, tot ook ongeveer 14:00-15:00 uur in de middag zal blijven regenen. We vertrekken al in de regen, en daarom hebben we in de pelgrimsherberg alvast onze regenjassen aangedaan.
Omdat het vandaag 1 mei is, zijn alle winkels vandaag gesloten, maar dat maakt voor ons toch niet uit, want gedurende het hele traject van vandaag zullen we door geen enkel dorp of stad trekken, en ook horeca en winkels bevinden zich niet langs deze lange bergroute.
Langs Maria en de weg
Als we La Peza achter ons laten, regent het heel even niet, maar we houden onze regenpakken wel aan, want we weten vrijwel zeker dat het de komende uren vaak en veel zal regenen.
Eerst maken we een klim van zo’n 830 tot bijna 1.300 meter hoogte. Over het bergpad passeren we al spoedig een Mariabeeldje op een uítstekende punt.
Wij lopen achter het beeld langs over het brede bergpad.
De route gaat regelmatig op en neer. Als we de asfaltweg in de diepte zien liggen, gaat het pad gestaag naar beneden, onder andere in een hele lange haarspeldbocht, langs een kleine waterval.
Het bergpad komt uit op de asfaltweg. Vanaf dit punt volgen we deze GR-3201. We wandelen steeds verder omhoog, totdat we boven op de pas aankomen van 1.297 meter hoogte, die de naam – Puerto de Los Blancares draagt.
Met de 4WD of met de benenwagen naar 1.430 meter hoogte?
Een klein eindje verder komen we op de splitsing, waar je als pelgrim de keus maakt of je verder gaat via het plaatsje Tocón de Quéntar (dat is nog 1,4 kilometer, en daar kun je ook overnachten) naar uiteindelijk Quéntar, òf dat je verder gaat met de rechtstreekse route naar Quéntar.
Je zou trouwens ook deze route in tweeën kunnen knippen, door na de eerste 13,5 kilometers te overnachten in Tocón de Quentar, om dan de dag erna 16,5 kilometer door te lopen naar Quéntar.
Durkje en ik gaan ervoor om de hele etappe via de reguliere route in één keer te gaan lopen.
Maar voordat we aan dat volgende deel beginnen, eten en drinken we eerst staande even wat, om voldoende energie te verkrijgen voor het volgende lange stuk door en over de bergen van de Sierra Nevada. Het is heel even droog, dus dat komt ook mooi uit tijdens deze korte ochtendpauze. Een jongeman in een grote Nissan-terreinwagen komt bij ons langs, en verdwijnt ook weer. Maar even later komt hij terug, en dan probeert hij ons in het Spaans duidelijk te maken (want Engels spreekt hij niet) dat hij ons aanbiedt om ons op het volgende stuk richting Quéntar met zijn fourwheeldrive naar boven te rijden. Hij heeft ons zojuist zien staan, weggedoken in onze regenkleding, en schatte in dat we te moe en te koud waren om door te gaan. Maar wij bedanken deze jongeheer voor zijn vriendelijke aanbod, en maken hem duidelijk dat wij na deze korte pauze weer prima voort kunnen gaan als pelgrims. Hij vertrekt, en wij gaan het bergpad op, rechtstreeks naar Quéntar.
Hoger gaan we en kouder wordt het
Nu wordt het weer onstuimiger. Het wordt kouder, begint harder te waaien, en het regent onophoudelijk.
We klimmen en dalen af en toe, en maken grote bochten rond de dalen.
Als we weer eens een heel eind geklommen hebben, zien we linksachter ons een dorpje in de bergen liggen, waarvan we zo niet kunnen inschatten welk bergdorp het is.
Over een breed bergpad gaat het alsmaar verder, soms met de diepte links van ons, en na een bocht ook wel weer eens rechts van ons.
Dan gaan we hoog door een kloof, als doorsteek van de ene kant naar de andere kant van een bergrug. Diep weggedoken in onze regenjassen proberen we toch zoveel mogelijk van de omgeving in ons op te nemen. Dat is ook aan te bevelen, want het berggebied van de Sierra Nevada is – waar je ook loopt – altijd heel mooi om te zien.
Pelgrimeren bij harde wind en regen
Als de wind ijskoud en hard waait, kies ik ervoor om er een jas bij aan te trekken onder de regenjas, om te voorkomen dat ik in dit weertype van regen, kou en harde wind last zou krijgen van onderkoeling. Daar komt bij dat we voor alle weertypen hier in de bergen van de Sierra Nevada de goede kleding bij ons hebben, en dan is een jas erbij aantrekken al een goede keus.
Bovendien gaat het hoger en hoger, en we klimmen tot zo’n 1.430 meter hoogte. Welbeschouwd doet deze etappe zeker niet onder voor de overtocht over de Pyreneeën, en zeker niet met dit ruige weertype voor deze stoere pelgrims.
Op het moment dat ik de jas aantrek, komt de Britse, in Spanje wonende pelgrim Nikki aanlopen, die afgelopen nacht bij ons heeft overnacht in de gemeentelijke pelgrimsherberg. Zij passeert ons.
Meestal is het bergpad zonder al te veel waterplassen goed toegankelijk, maar een uur na het doorkruisen van die kloof, wandelen we over een bergpad door beboste hellingen, en moeten we regelmatig om hele brede waterplassen heen balanceren.
Een ons inmiddels welbekend etappebord maakt voorbijgangers duidelijk dat dit hier de route is van de Camino Mozárabe, voor wat betreft de etappe van La Peza naar Quéntar.
De afdaling ingezet
Dan komen we ineens in een heel ander landschap. Het ziet eruit als we hier terecht zijn gekomen in een kalkgroeve.
We lopen door een berggebied met aan alle kanten om ons heen, en onder ons, witte steenformaties. Het lijkt erop dat hier jarenlang een soort kalksteen is gewonnen. Het is alsof we in een maanlandschap wandelen.
Na heel veel klimmen, zetten we dan eindelijk de afdaling in. Dat gaat over moeilijk toegankelijke rotsachtige paden.
De voor ons neergaande bergpaden hebben doorgaans een rotsige ondergrond, met daar overheen kleine en grote stenen. Het is dan ook oppassen dat we niet naar beneden wegrollen over het steenachtige pad.
Naarmate we lager komen, worden de paden iets minder steil, en wordt de omgeving iets groener, doordat er meer verschillende soorten kruiden, struiken en bomen staan. Ook dit is een prachtig landschap om doorheen te lopen, ook al regent het nog aanhoudend, met af en toe een steviger bui als afwissing op aanhoudende lichte regen.
Als we iets dichter bij de bewoonde wereld komen, en we een bocht om gaan rond een rots, beginnen twee honden onophoudelijk te blaffen. Het zijn twee waakhonden achter een hekwerk, die hier rondlopen en rondblaffen ter bescherming van de schapen en geiten die op de helling lopen bij een vervallen dierenverblijf. We zien het hier in Spanje wel vaker dat men honden ter bewaking zet bij kleinvee.
Comfortabel nachtverblijf voor pelgrims in Quéntar
En dan net na twee uur vanmiddag zien we eindelijk de plaats Quéntar in de vallei liggen.
Nu hebben we een zichtbaar doel om naar toe te lopen.
Ondertussen is het al droog geworden, en de vogels dichtbij en veraf hadden daar met hun fluiten al gewag van gemaakt.
Wij dalen verder af (eten onderweg staande nog een broodje), steken een asfaltweg (GR-3201) over, en volgen dan een heel smal en overwoekerd bergpaadje behoorlijk steil naar beneden, naar de bebouwde kom van Quéntar.
Omdat het al een tijdje droog was, was mijn wandelbroek al lopend in de wind al deels droog geworden, maar nu we door de hoog opgaande planten lopen, is de broek weer tot ver boven de knieën door en door nat geworden. Maar dat hindert niet, want we zijn bijna op onze bestemming.
Aan de rand van de bebouwde kom trekken we onze regenkleding uit, om niet al te zeer als Quasimodo’s of als zombies het Spaanse dorpje in te gaan.
Eerst passeren we de herberg van het dorp, waarvan we gisteren hoorden dat die vandaag vol zit, en dan lopen we door de straten van Quéntar naar de andere kant van het dorpscentrum, waar een hotelletje is, waar we nog wel terecht kunnen voor de nacht.
Het hotel is gesloten, en als we bij de naastgelegen bar vragen naar de hoteleigenaar, belt hij de man, die enkele minuten later aanwezig is om ons in te checken in het hotel.
Dan kunnen we heerlijk warm douchen, droge en warme kleren aan doen, en genieten van de comfortabel warme hotelkamer met bad.
Vanavond eten we in het restaurant van dit hotel, want dat is op deze eerste mei wel open.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten