Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Quéntar naar Granada
Donderdag 2 mei 2024 – 18,3 km.
Dag 9: 182,8 – 201,1 km.
Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 9e etappe, over een afstand van 18,3 kilometer, van naar Quéntar naar Granada. We dalen daarbij van ongeveer 833 via 827 en 830 en 800 naar 680 meter hoogte.
Boom over het pad langs de beek
Om 7:00 uur gaat onze wekker af in het Quéntar Hotel in Quéntar, waar wij vannacht hebben overnacht.
Na het ontbijt verlaten we om 8:10 uur ons hotel, en dan kunnen we op het dorpsplein naast het hotel direct al rechtsaf op de route, naar beneden, vanwaar we achter ons nog het zicht hebben op Quéntar, dat tegen de hoge helling is gebouwd.
We gaan een pad op dat langs het bergbeekje loopt.
Even later zien we een auto vóór ons op het pad, met daarachter een hele grote boom, die de doorgang op het pad belemmert. Achter de bomen klinkt het geluid van een kettingzaag. Als we om de auto heen lopen, zien we dat twee werklui bezig zijn om de hele boom in stukken te zagen, om de boom geheel te verwijderen. We maken contact van de ene kant van de boom naar de andere, om er zeker van te zijn dat ze ons hebben gezien. We kunnen rechtdoor lopen, roepen ze, want dan trekken ze de inmiddels afgezaagde takken onder de boom vandaan, en dan kunnen wij gebukt onder de dikke boomstam door lopen.
De beide mannen vinden het zichtbaar wel leuk dat wij nu al gebruik kunnen maken van hun zaagwerk.
We vertellen hen dat we Nederlandse pelgrims zijn, en sluiten ons gesprek af met een groepsfoto bij de boom.
Dat het water in de beek snel stroomt, heeft vast en zeker te maken met het feit dat het gisteren urenlang heeft geregend. Het regenwater vanuit de bergen zoekt nu natuurlijk nog steeds een weg naar beneden.
Groter contrast met gisteren kun je je qua weer bijna niet voorstellen. Gisteren koud, nat en harde wind, en wat een schitterend weer is het daarentegen vandaag.
Vroege café-gasten in Dúdar
Dan volgen we een mooi smal hellingpad.
Om het dorpje Dúdar binnen te komen, moeten we via een doorwaadbare plaats, waar het water vanuit de bergen door een tunnel langs Dúdar naar beneden stroomt. Gelukkig passeert er niet veel water, dus we kunnen gemakkelijk de oversteek maken.
In Dúdar zijn meerdere bars, maar er is er maar één open, namelijk die langs de doorgaande weg tegenover de apotheek. Het is nu zo ongeveer negen uur in de ochtend. Waarschijnlijk is het café nog maar net open, want de cafébaas sjouwt terrasmeubilair naar buiten. Als ik vraag of het café al open is, bevestigt hij dat. We gaan naar binnen en bestellen koffie en bocadillo’s. De helft daarvan eten we direct op, en de andere helft van dat grote brood nemen we mee voor de lunch later vandaag onderweg.
Lang en hoog bergopwaarts
Direct voorbij het café verlaten we de bebouwde kom, en moeten we direct bergop. Dan begint een klim, die hoog gaat, en die lang duurt. Dan krijgen we al heel snel een mooi uitzicht over de valleien aan beide zijden van het pad.
Daarbij passeren we op een gegeven moment de ruïne van een heel oud – waarschijnlijk Romeins – aquaduct.
Iets hogerop kunnen we nog een restant zien van het waterkanaal dat naar de hoge pijlers van het aquaduct gaat.
Even later – als we nog hoger zijn geklommen – zijn we zo hoog gekomen, dat we in de verte weer de sneeuw boven op de bergtoppen van de Sierra Nevada zien liggen.
Alsmaar gaan we omhoog. Daarbij passeren we ook een etappebord, waarop staat dat we op de Camino Mozárabe de Santiago lopen, voor wat betreft de etappe van Quéntar naar Granada.
Als we al heel hoog zijn gekomen, kunnen we vóór ons uit goed zien waar het bergpad langs de helling en over de bergkam heen gaat.
Een groep mountainbikers komt ons tegemoet vanuit tegengestelde richting. Ze komen ons met grote snelheid bergafwaarts tegemoet en groeten ons tijdens hun passage.
Als we van grote hoogte achterom kijken in het dal, zien we Quéntar nog een keer in het diepe dal liggen.
In de verte zien we twee wandelaars met wandelstokken lopend onze kant op komen. Even later ontmoeten we de beide Spaanse wandelaars, en groeten we elkaar in het passeren.
Veel te zien en te beleven in de bergen
Links van ons ligt aan de overzijde van het diepe dal een brede en hoge bergrug. Vanaf deze kant kunnen we al wandelend eens goed bekijken hoe de structuur van zo’n berghelling in grote lijnen is, met bijvoorbeeld rotsen, olijfgaarden, en onherbergzame vlakken.
In de bermen bloeien prachtige bloemen, rijk en uitbundig, een lust voor het oog.
En de zon schijnt schitterend op de dikke ijspakketten boven op de bergen van de Sierra Nevada, ver in het zuiden aan de overzijde van de vallei.
Na nog het nodige klimmen en dalen, zien we dan eindelijk en voor het eerst de stad Granada in de verte in het dal vóór ons liggen.
Maar dan zijn we er nog lang niet, want we hebben nog wel zo’n 2,5-3 uur nodig om de stad binnen te wandelen.
Tot nader order genieten we nog volop van al het moois dat de natuur ons hier hoog boven Granada biedt, zoals bijvoorbeeld de prachtig geel bloeiende brem.
Ook de bloemenpracht langs de hellingen naar beneden, is een lust voor het oog.
Links in de verte bij de bergrug aan de overzijde van de vallei, zien we in de lucht zes deltavliegers door het uitgestrekte berggebied zweven.
Dan hebben we geluk, want hier hoog op een bergkam komen we langs een mooie pauzeplek, met enkele betonnen zitbanken, waar we heerlijk in de zon genieten van onze meegenomen bocadillo.
Enkele bergwandelaars en mountainbikers passeren ons aan verschillende kanten langs deze pauzeplek. Kennelijk is dit parcours voor sporters een geliefde plek om zich sportief in te spannen.
We volgen na deze lunchpauze de gele caminopijl die aan een paal van deze pauzestek hangt.
Bergpaden door olijfgaarden
Nu gaan we lange tijd bergafwaarts, langs de flank van een hoge berg, met enkele lange haarspeldbochten, en zo langzaam meter voor meter naar beneden.
Vanaf het hellingpad, gaan we bij de grote ruïne van het voormalige Jezuïetenklooster weer bergopwaarts, in de richting van een hele grote olijfgaard tegen de berghelling.
Dan volgen we een heel eind het pad door deze uitgestrekte olijfgaard.
Links van ons pad stroomt een snelstromende bergbeek.
Tussen de rijen olijfbomen groeien verschillende planten, die rijk geel en wit en rood bloeien.
Het lijkt erop dat de boer deze planten heeft gezaaid om bijen aan te trekken ten behoeve van de olijfbomen.
De bloemenzee heeft namelijk de vorm van lange en metersbrede rijen tussen de rijen olijfbomen door.
Bospad langs bergbeken
Dan verruilen we de olijfbomen voor hellingbos.
We volgen een prachtig bospad door een uitgestrekt bos tegen de berghelling, laag langs een snelstromende bergbeek.
Verderop kruisen we die klaterende bergbeek.
Dan gaat het bospad aan de andere oever verder langs de brede bergbeek rechts van ons, en links van ons een heel smalle bergbeek, waar ook enig water doorheen stroomt.
Op een gegeven moment komen we langs een ruïne. Het lijkt erop dat hier vroeger een watermolen heeft gestaan, maar of dat klopt, kunnen we door de dichte begroeiing over de ruïne heen niet zien.
Dan wandelen we Sacromonte binnen, aan de stille kant ervan.
De Abadía del Socromonte
In het dorp passeren we een wit-geel geschilderde casa rural.
Hoog boven ons zien we al spoedig de Abadía del Sacromonte, een hele oude abdij.
De hellingweg door het dorp loopt tussen twee bermmuurtjes door.
Ze zon schijnt de hele dag, en als je hier zo loopt, is het wel heel aangenaam in de zonneschijn.
Rechts van de doorgaande weg zien we een klein grotwoninkje (cueva), die opvalt, omdat de andere omliggende huizen toch zo veel moderner en comfortabeler zijn.
Verderop, in de bocht van de weg, zien we nog een cueva, maar dan veel groter, en mooi wit geschilderd.
Een oude vrouw is vóór de grotwoning bezig om een kleedje in de zon te hangen.
Dan komen we langs een abdijkerk van de Abadía del Socromonte, die hier zo aan de doorgaande weg is gebouwd, op een kleine verhoging.
Een huis langs de weg is aan de gevel buitengewoon uitbundig versierd met onder andere veel wandborden, teksttegeltjes, bloempotten, gereedschappen, en nog veel meer.
Dat ziet er wel heel fotogeniek uit, en dat realiseert de woningeigenaar zich ook wel degelijk, want bij het huis staat een tekstbord bij een schaaltje, waarop staat dat van fotografen van dit bijzonder huis een donativo (een gift naar eigen goeddunken) wordt gevraagd.
Weer krijgen we een mooi uitzicht over Granada.
Toerisme in Socromonte
En dan komen we in een Socromonte met een wel heel ander karakter.
We komen erachter dat dit een toeristisch oord is.
Hoe verder we de plaats in komen, hoe meer toeristen we zien.
Het zijn zeker niet alleen Spanjaarden die hier rondlopen.
Aan de talen die we horen, is wel duidelijk dat toeristen uit meerdere landen naar Socromonto zijn gekomen.
Er wordt druk gefotografeerd, en we zien ook veel meer horeca dan dat we onderweg in de voorgaande dorpen hebben gezien.
Mensen op straat, mensen op terrassen, mensen die winkeltjes in en uit lopen.
Auto’s rijden af en aan, en bussen van Alsa idem dito.
Verder valt ons op hoeveel mensen met taxi’s hier naar toe zijn gekomen, want ook taxi’s rijden soms met drie of vier achter elkaar door de hele smalle, maar o zo drukke doorgaande straat van Socromonto.
Dit is een enorm contrast tussen de stilte van de pelgrims in de bergen en de hectiek van het toerisme op plaatsen als deze.
Aan het eind van de straat staat het beeld van een flamencodanser, met tientallen toeristen er omheen op het pleintje.
Aankomst in Granada
Nu verlaten we Socromonto, en dan dalen we af naar de bebouwing van Granada.
Ook hier weer tientallen meters terrassen, met aan heel veel tafeltjes toeristen aan drankjes en hapjes.
We lopen langs de kerk van Sint Anna, en aan het plein van Sint Anna halen we bij de VVV een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en een stadsplattegrond van Granada.
Daarna volgen we de goed bewegwijzerde route voor pelgrims door de stad.
Als we bij de straat met de naam San Matias aankomen, beëindigen we voor vandaag de doorgaande pelgrimsroute, die nog even doorgaat naar de kathedraal van Granada.
In deze straat staat namelijk het hostal waar wij een kamer hebben geboekt voor de komende twee nachten. Morgen willen we Granada bekijken, om overmorgen verder te gaan met onze pelgrimage.
Voordat we inchecken in het hostal, lunchen we met toast met zalm en avocadospread met ijskoude cola erbij in een taberna daar in de buurt.
Bij het inchecken in het hostal krijgen we te horen dat we niet een kamer, maar een appartement in het hostal krijgen toegewezen, met iets later de mededeling dat we van de keuken geen gebruik mogen maken.
Maar dat laatste is voor ons geen probleem, want we hoeven hier niet zelf te koken, omdat we in Granada te kust en te keur kunnen om ergens iets te gaan eten.
Vanmiddag halen we in de nabije supermarkt nog de nodige boodschappen, en vanavond gaat we uit eten bij de pizzaria om de hoek.
Morgen gaan we de stad Granada bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten