maandag 10 juni 2024

Pelgrimeren van Castuera naar Campanario

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Castuera naar Campanario
Pinkstermaandag 20 mei 2024 – 20,8 km.
Dag 25: 527,5 – 548,3 km.
 
In het zijtimpaan van de kerk van Campanario

















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 25e etappe, over een afstand van 20,8 kilometer, van Castuera naar Campanario. We dalen daarbij van ongeveer 515 naar 405 meter hoogte.

Koffie en dan de stad uit
Om 6:45 uur gaat onze wekker af in de gemeentelijke herberg van Castuera, waar wij vannacht hebben overnacht. Er waren vannacht geen andere pelgrims.
Na het ontbijt verlaten we om 7:45 uur onze overnachtingslocatie.
De sleutel kunnen we vlakbij inleveren bij het gemeentehuis of bij het naastgelegen politieburo. De deur van het gemeentehuis staat al open, maar zowel binnen als buiten is niemand te zien. Weer beneden aangekomen, komt net een gemeenteambtenaar naar binnen. Hij loodst ons door het gemeentehuis via een tussendeur naar het politieburo, waar twee agenten de sleutels van de herberg van ons in ontvangst nemen. De forse diender bromt nog wel dat we dit ook (en beter) hadden kunnen doen bij het verpleeghuis verderop de camino, maar als we daar niet op reageren, neemt hij de sleutel in ontvangst, en in een opperbeste stemming wensen de beide agenten ons een ‘Buen Camino!’. Klokslag acht uur – van de kerk op het stadsplein – staan we dan weer buiten, klaar voor vertrek.
Door de winkelstraat en daarna door de lange uitvalsweg lopen we naar de uitgang van het stadje.  
Onderweg komen we langs enkele café’s, en bij één van de eerste gaan we naar binnen, om er een kop koffie te bestellen, die we buiten bij een statafel opdrinken.
Bouwvakkers zijn bezig om een enorme bult puin dat op de rijbaan ligt, naar binnen te verplaatsen, een pand in dat wordt gerestaureerd.
Dan verlaten we bij de rotonde het stadje.
Nog net binnen de bebouwde kom staat een cortex stalen kunstwerk, waarop staat dat het vanaf hier nog 863 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela.

Op de Via Pecuaria en over de Río Guadalefra naar Quintana de la Solena
Buiten de bebouwde kom krijgen we voorbij een desinfectiebedrijf voor vrachtwagens een mooie terugblik op het tegen een bergtop aan gebouwde stadje Castuera.
En vóór ons hebben we een weids uitzicht over de licht golvende vlakte van de hoogvlakte.
Links van ons contrasteert het zonbeschenen landschap met de donkere lucht boven de horizon.
Daarna gaan we een halfverhard pad op. 
De aanduiding VP op een stenen paaltje – maar vandaag verderop ook op veel volgende paaltjes – maakt ons duidelijk dat we vandaag grotendeels lopen op zogenoemde Via Pecuaria, ofwel de overblijfsels van eeuwenoude veedrijversroutes.
Om 9:30 uur zien we langs de spoorlijn een gebouw staan, dat waarschijnlijk de ruïne is van een voormalig treinstation. 
Iets verderop zien we een spoorbrug.
Ernaast ligt een andere brug, waar wij over heen gaan. Hier steken we de droge bedding over van de rivier Río Guadalefra.
Ruim twintig minuten later – langs het spoor lopend – komen we weer langs een gebouw aan het spoor, met nog een ander gebouw ernaast. Ook dit ziet eruit als een station. We zijn hier bij Quintana de la Solena, die voorheen ook is gebruikt als pelgrimsherberg. Nu is het toegangshek gesloten, en een verbodsbord verbiedt de toegang tot dit terrein.

Een Spaanse pelgrim op de camino 
Op een kruispunt van boerenpaden waar een grote bult stenen ligt, die boeren tijdens het ploegen van de akkers hebben gehaald, houden we een korte pauze. Geen koffie, maar wel een chocolade-muffin, met vruchtensap; ook helemaal goed en versterkend voor de pelgrim.
Verderop staat een boerderij, maar die lijkt wel verlaten. Iets hogerop rechts ervan staat een muur in de vorm van een rechthoek; waarschijnlijk een oud dierenverblijf, maar dan zonder dak.
Iets lager onderaan het pad ligt een klein waterbekken. Hier en daar zien we ze in het landschap. Aan de dierensporen zien we dat de dieren ze gebruiken als drinkplaats in het overigens vrij droge gebied. 
Op het moment dat we weer verder zullen gaan, komt een man in een geel shirt ons van achter naderen. Dat blijkt een Spaanse pelgrim te zijn. Deze Fernando is aan de Camino Mozárabe begonnen in Malaga – dat is een andere aanlooproute - en hij loopt deze camino net als wij ook uit tot aan Mérida. 
We hebben hem nog niet eerder gezien, omdat hij gisteren onze voorgaande twee etappes op één dag heeft gelopen, van totaal bijna vijftig kilometer. Hij overnacht in hostals, en had daarom Monterrubio de la Serena als overnachtingsadres overgeslagen, waar Durkje en ik in de herberg hebben overnacht; wat in die plaats gedurende het afgelopen weekend de enige optie was.
   
Stijgen en dalen over slingerende gravelpaden
Eerder vanmorgen hebben we veel gedaald, naar de bedding van de Río Guadalefra. Daarna moesten we dat rivierdal met lang stijgen weer uit. Verderop werd het een kwestie van regelmatig stijgen en dalen, en nu zijn we weer een eind omhoog geklommen, vanwaar we wederom een mooi ver uitzicht hebben over het landschap.
Op zo’n hoger gelegen pad komen we langs een varkensschuur, waar de varkens in en uit kunnen lopen. Het zijn de voor deze streek zo kenmerkende zwarte varkens. Het zijn de eerste zwarte varkens die we hier nu buiten rond zien lopen.
Om 11.30 uur steken we via een hoge spoorbrug de spoorlijn over, die we lange tijd op enige afstand hebben gevolgd.
Links zien we dan de plaats Magacela liggen, de plaats die is gebouwd tegen de berghelling, van een berg die eenzaam op de hoogvlakte staat. Morgen komen we daar door heen.
Vanaf die hoge spoorbrug zien we de Spaanse pelgrim Fernando ook nog lopen over het slingerende witgrijze gravelpad.
Daarna gaat het weer heuvelopwaarts, en zien we rechts van het gravelpad een grote steengroeve, met hele grote steenblokken, die met dynamiet uit de rotsen daar beneden zijn gehaald. In de groeve zien we mooie rechthoekige steenblokken, die kennelijk daar op locatie zo worden gevormd, alvorens ze worden weggehaald uit de steengroeve.
Vlak voordat we een afslag linksaf moeten nemen, worden we ter hoogte van een varkensboerderij ingehaald door een tractor.

Langs de EX-104 naar Campanario
Hier nemen we bij een buurtschap de afslag links, naar de EX-104.
Rechts ligt een mooi waterbekken. Kikkers springen erin als we voor hen te dicht bij komen in het voorbijgaan.
Het is net twaalf uur geweest, en het wordt daarmee zo langzamerhand wel tijd voor de lunchpauze. Vlak vóór de plek waar we parallel aan de EX-104 verder zouden gaan lopen, staat een leegstaand pand, met een stenen picknickbank in de voortuin. Dat is voor ons een ideale plek voor onze lunchpauze, dus we gaan even van het doorgaande pad af om onze vanmorgen gesmeerde broodjes te eten.
Na deze pauze gaan we verder over gravelpaden, maar nu parallel aan de EX-104. Verderop maken we de oversteek over deze verkeersweg.
Dat is ter hoogte van een aantal vuilcontainers langs de weg, die geheel op Spaanse wijze helemaal vol zijn, met ook nog een fikse hoeveelheid zwerfafval aan alle kanten rondom die containers.
Op de afrit van de EX-104 richting Campanario staat een zwart herdenkingskruisje in de berm, versierd met een bloemboeket van kunstbloemen; wellicht ter herinnering aan een dodelijk verkeersongeval op deze splitsing van wegen.
  
Welkom in Campanario
Langs een mooie gele graanakker komen we ter hoogte van een minirotonde Campanario binnen.
Aan het eind van de toegangsweg zijn bouwvakkers bezig in en op een huis. Eén van die bouwvakkers wenst ons roepend vanaf het dak een “Buen Camino”.
Ter hoogte van een klein park worden we begroet door drie oudere mannen op een bank, die ons wijzen op het informatiebord over de camino, over de route naar het centrum, en op onze vraag of het gemeentehuis nog open is, krijgen we een bevestigend antwoord.
Door de lange straat richting Plaza España passeren we veel voordeuren. Veel van die huisdeuren hebben iets wat typisch Spaans is. Ten eerste zijn dat de grote doeken met allerhande opdrukken, die aan de buitenkant vóór de voordeuren hangen.
Ook zien we de flessen met water staan op de stoepen bij de voordeur, die Spanjaarden zo plaatsen, om hun vermeende werking omtrent het tegengaan van plassende honden.
En hier en daar hangen plastic zakken aan de deuren, met daarin brood of broodjes van broodbezorgende bakkers.
Bij de opgang naar het plein, tegen de kerkmuur staat een cortex stalen kunstwerk, waarop is vermeld dat het vanaf hier nog 843 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela.
Op het stadsplein zien we recht vóór ons het mooie gemeentehuis van Campanario.
In het gemeentehuis krijgen we een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en een plattegrond van Campanario. De ambtenaar legt ons in enig Engels prima uit hoe wij vanaf hier naar de gemeentelijke herberg in de sporthal kunnen lopen; en die zou open zijn, volgens de man.

Overnachten in Refugio Polideportivo
We lopen langs de kerk naar de Refugio Polideportio, in de sporthal.
Op het plein lopen we langs een kunstwerk, dat een aantal mannen uitbeeldt. 
De kerk is helaas gesloten, maar aan de zijmuur is wel een heel mooi timpaan van de Camino Mozárabe.
En links en rechts van een vitrine onder dat timpaan staan twee afbeeldingen van pelgrims, van een vrouw links en een man rechts.
In de winkelstraat komen we langs een juwelier. Durkje haar slotje van haar zilveren camino-ketting met hanger is enkele dagen geleden kapot gegaan, en de juwelier vertelt dat hij dat voor vijf euro met een nieuw slotje direct kan repareren. Dus dat laten we direct doen, en even later kan de hanger weer aan het kettinkje om de hals.
Buiten zien we de Spaanse pelgrim Fernando (met zijn echtgenote) weer vóór ons uit lopen, zij het moeizaam. Hij vertelt last te hebben van zijn rechter knie, en nu op weg te zijn naar het hostal dat hij had gereserveerd. Zijn vrouw was al eerder afgehaakt op deze camino, en zij volgt hem nu elke dag met het openbaar vervoer.
Bij de sporthal aangekomen, zien we een schoonmaakster binnen, die ons een sleutel geeft van de inpandige slaapzaal.  
Er is een badkamer bij met wastafel, toilet en een koude douche, maar met het geheel zijn wij content, dus we gaan hier vannacht overnachten. 
Later zou er nog wel iemand bij ons langs om ons in te checken, maar dat wachten we maar af.
We halen eerst boodschappen bij de supermarkt een eindje terug, en als we net weer terug zijn in de slaapzaal, komt een politieagent uit het bureau aan de andere kant van de weg bij ons langs, met de mededeling dat er nog een derde pelgrim bij komt, namelijk een Spaanse jongen, die op weg is naar Santiago de Compostela, die vandaag onze etappes van gisteren en van vandaag in één keer heeft gelopen.
We overnachten dus vannacht met zijn drieën in de slaapzaal voor zes pelgrims in deze sporthal.

Geen opmerkingen: