Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Campanario naar La Haba
Dinsdag 21 mei 2024 – 19,4 km.
Dag 26: 548,3 – 567,7 km.
Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 26e etappe, over een afstand van 19,4 kilometer, van Campanario naar La Haba. We dalen daarbij van ongeveer 405 via 455 naar 305 meter hoogte.
Sleutel en donativo
Om 6:45 uur gaat onze wekker af in de gemeentelijke herberg van Campanario, waar wij vannacht hebben overnacht. Er was vannacht één andere, Spaanse pelgrims bij ons in de Refugio Polideportivo, in de plaatselijke sporthal.
Na het ontbijt verlaten we om 8:00 uur onze overnachtingslocatie. De Spanjaard vertrok een half uur eerder.
De sleutel van de slaapzaal kunnen we na het dichttrekken van de voordeur door de brievenbus naar binnen gooien, maar omdat gistermiddag en ook gisteravond de vertegenwoordiger van de herberg niet – zoals toegezegd – langs is geweest voor de registratie, het pelgrimsstempel en voor de betaling van de donativo, brengen we bij vertrek de sleutel van ons en die van de Spaanse pelgrim naar het politieburo aan de andere kant van de straat, waar we dan ook onze donativo willen betalen. Maar na enkele keren aanbellen bij het politieburo wordt daar niet open gedaan. Daarom lopen we terug naar de herberg in de sporthal, en gooien we beide sleutels naar binnen, door de brievenbus.
Daarna lopen we de bebouwde kom van Campanario uit, over het pad langs de uitvalsweg.
Langs Embalse del Paredón
Vlak buiten de stad gaat een breed gravelpad rechtsaf, heuvelopwaarts.
Direct hebben we dan al weer het uitzicht op en elf kilometer verderop gelegen Magacela, het stadje tegen de hoge berghelling, dat al volop door de zon wordt beschenen.
Onderweg steken we via een hoge spoorbrug het treinspoor over, waarbij we voor het eerst uitzicht krijgen op het stuwmeer Embalse del Paredón.
Vanaf die hoogte kunnen we ook Magacela weer heel goed zien liggen.
Even later lopen we langs het stuwmeer.
En zoals je dan mag verwachten bij zo’n grote waterpartij, zijn ook hier watervogels te zien. Met de telelens van ons fototoestel is te zien dat een groep lepelaars foerageert langs de oever van het stuwmeer.
Prehistorisch La Mata
Rechts van ons pad zien we een oude en ronde stenen schuilhut boven op een heuvelrug staat op een akker. Dergelijke schuilhutten zien we hier in deze regio wel meer, ook wel in verschillende groottes en vormen.
Dan krijgen we La Mata in zicht.
Dat is een vindplaats van prehistorische bouwkunst, bovenop een heuvel langs ons pad.
De restanten prehistorische bouwkunst van de 4e-5e eeuw voor Christus worden beschermd door een soort hangar, die over de prehistorische vindplaats heen is gebouwd.
We moeten er helaas op afstand kennis van nemen, want deze bijzondere prehistorische vindplaats is afgesloten voor het publiek. Pas vrijdag kan de locatie weer worden bezichtigd.
Zwarte varkens en paarden met bellen
Van een geheel andere orde is de varkensboerderij die we daarna passeren.
Hier worden varkens gehouden van het zogenoemde Ibérico-ras.
Het zijn zwarte varkens, die als een speciaal Spaans ras worden beschouwd.
De varkens liggen en lopen buiten lopen, en kunnen aan de buitengevel terecht bij de troggen, waar ze voortdurend kunnen eten, want daar zijn de volle troggen met varkensvoer, afkomstig uit de silo’s ernaast.
Verderop verlaten we het brede gravelpad, en gaan we een akkerpad op. Dan lopen we over de rode aarde door een graanveld.
Magacela houden we vol in beeld, vóór ons in de verte.
Vlak voordat we bij Magacela arriveren, wandelen we op een asfaltweg. We horen vee-bellen in de verte, maar kunnen nog niet zien om welk vee het gaat. Dan komen langs een grote kudde paarden, die hier rondlopen in een uitgestrekt, ruig gebied.
Enkele van de paarden dragen een veebel om de hals.
Iets verderop is een rotspartij, met daarin een waterbekken, waar de paarden zouden kunnen drinken.
Neem de routevariant Magacela
En dan arriveren we aan de voet van de berg waarop Magacela is gebouwd.
Als we de bebouwde kom binnen lopen, zien we in de verte een schaapherder met een kudde schapen het stadje uit lopen.
Er staan nieuwe richtingborden, waarvan één links en één rechts, en beide van de Camino Mozárabe. De route linksaf wordt in geen van onze routegidsen beschreven, maar het ziet er naar uit dat die rond de berg van Magacela voert; dan hoef je de berg niet over.
Wij houden ons aan de Magacela-routevariant, zoals die wel in de routeboekjes beschreven staan, en daarmee gaan we dus wel de berg op, door het stadje.
Vlak voordat we de klim inzetten, komen we op de Plaza del Pilar nog langs een cortex-stalen kunstwerk, waaruit een pelgrim is gesneden. Hierin wordt overigens niet de Camino Mozárabe vermeld, maar de Caminos a Guadalupe.
Bergopwaarts door Magacela
Vanaf nu gaat het door opeenvolgende straatjes buitengewoon steil omhoog. Daarbij passeren we ook de geheel grijze parochiekerk Nueva de Santa Ana.
Vanaf die locatie krijgen we overigens al een schitterend uitzicht over de vallei rechts van ons. En daarmee zien we temeer ook dat we al een heel eind naar boven zijn gegaan.
Aan een muur langs de route hangt een paneel met daarop naast een gestileerde Jacobsschelp de vermelding van ‘Centro de Interpretación’.
Op het pleintje aangekomen, staan we voor een hele oude stèle, met inscriptie, die al dateert van enkele eeuwen vóór onze jaartelling.
Om de hoek is het gemeentehuis, waar we eerst een gemeentestempel halen voor onze pelgrimspaspoorten.
Dan gaan we terug naar het pleintje, waar het café staat, waar we een fikse kop koffie drinken, met erbij een heerlijke warme bocadillo.
Met een goed gevulde maag, en bovendien een stevige bak koffie, vervolgen we onze klim bergopwaarts door het stadje.
Dat brengt ons op de hooggelegen promenade van Magacela.
Vanaf deze brede wandelgalerij hebben we een fantastisch uitzicht over de omgeving in de diepte, en kilometers ver vóór ons.
Dit is een schitterend uitzicht over de door de zon volop beschenen vallei. We zien olijfgaarden, hoge bergen in de verte, stuwmeren dichterbij, verspreide bebouwing, wegen en verkeer, en nog veel meer.
Bergafwaarts vanuit Magacela
We lopen in de lengte de hele promenade over, met rechts van ons het panoramische uitzicht.
Als we achterom naar boven kijken, zien we bovenop de rotsen op de bergtop de restanten van de oude burcht van Magacela.
Ook staat hier op de promenade een cortex-stalen kunstwerk, en dan nu wel van de Camino Mozárabe, dat duidelijk maakt dat het vanaf hier nog 830,9 kilometer lopen is naar Santiago de Compostela.
Vóór een opvallend huisje met heel veel bloemen en planten, staan twee vrouwen met elkaar te praten. Als we dichterbij komen, gaat de ene voort, en de andere naar binnen.
Dan zetten we de afdaling in, en kunnen we terugblikken op het stadje en haar hooggelegen burcht.
Tegen twaalf uur wandelen we de bebouwde kom van Magacela uit.
Een hele lange 1,9 kilometer BA-084
De routegids beschrijft dat we nu 1,9 kilometer over de geasfalteerde verkeersweg BA-084 moeten lopen, naar een afslag linksaf een veldpad op.
De weg voert ons steeds verder naar beneden, en we blijven maar lopen, totdat er ergens een pijl naar links zal verschijnen.
Ondertussen komen we langs een schaapskudde die op een klein kaveltje dicht bij elkaar staat.
Als we al meer dan een half uur naar beneden hebben gelopen, checken we toch maar even voor de zekerheid of we nog wel verder moeten op deze weg. De digitale routekaarten op de smartphone laten zien dat we nog iets verder moeten. Na zo’n drie kwartier komt dan eindelijk de verlossende linksaf-caminopijl. Dan kan het niet anders of dit traject is eerder drie, dan twee kilometer. Maar goed, we lopen dus nog wel goed. En nu we het asfalt hebben verlaten, komen we op een mooi karrenspoor tussen akkers door.
Zoals aangegeven in de routegids gaan we iets verderop door een tunneltje onder de A-346 door.
Dan komen we enkele meters verder langs een grote en oude waterput, die - getuige een informatiebordje erbij - water krijgt van de nabije beek van La Jara.
La Haba
Vlak vóór La Haba komen we langs een stuwmeertje, met erbij een parkachtige recreatiegebied.
We wandelen de bebouwde kom van La Haba binnen.
Op de rotonde voorin het dorp staat een wegkruis.
We kunnen rechtdoor onze weg vervolgen, en komen dan langs de hoofdweg door het dorp bij de gemeentelijke herberg, waar we graag willen overnachten.
Dit is overigens de enige plek in het dorp waar je als pelgrim kunt overnachten, en we hebben vooraf niet gereserveerd, dus we hopen dat het goed komt, anders moeten we op goed geluk nog 7,8 kilometer verder lopen naar het volgende dorp.
In onze routegids staat dat we de sleutel van het de herberg kunnen afhalen bij de cafébaas van het café ernaast.
Als we hem dat vragen, loopt hij met ons mee naar de deur van de herberg, en belt de contactpersoon van deze herberg, die een kwartier later arriveert.
Bij haar checken we in, krijgen we het herbergstempel in onze pelgrimspaspoorten, betalen we en nemen we onze herbergkamer in gebruik.
Direct daarna gaan we naar buiten, want dan kunnen we nog net vóór sluitingstijd bij de dorpssupermarkt onze boodschappen voor vanmiddag, vanavond en voor morgen afhalen. Dat lukt nog maar net op tijd, maar het gaat helemaal goed.
We overnachten vannacht als enigen in een fantastisch mooie herberg. We hebben de hele benedenverdieping van dit grote gebouw, compleet met hal, woonkamer, badkamer, keuken en slaapkamer. Boven zijn de slaapzalen en sanitaire ruimtes, maar daar hoeven we niet te zijn.
De keuken is perfect geoutilleerd, en voor een euro mogen we ook de wasmachine gebruiken, dus dat doen we natuurlijk graag.
Een uurtje later heeft Durkje een wasmachine vol was aan kledinghaakjes en knijpers vol op de zon en in de warme wind hangen tegen het gaaswerk achter de herberg, dus dat is in een ommezien droog.
Voor zover we ons dat kunnen herinneren, hebben we nog niet eerder in zo’n mooie gemeentelijke pelgrimsherberg verbleven en overnacht, dus dit is – in contrast met die hele eenvoudige sporthal-slaapzaal van afgelopen nacht - helemaal geweldig vandaag.
Er is dus geen dag gelijk, en dat is óók het mooie van het pelgrimeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten