dinsdag 11 juni 2024

Pelgrimeren van La Haba naar Medellin

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van La Haba naar Medellin
Woensdag 22 mei 2024 – 17,1 km.
Dag 27: 567,7 – 584,8 km.
 
Aankomst in Medellin

















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 27e etappe, over een afstand van 17,1 kilometer, van La Haba naar Medellin. We dalen daarbij van ongeveer 305 via 290 naar 250 meter hoogte.

Klepperende ooievaars op de San Juan Bautista
Om 7:00 uur gaat onze wekker af in de gemeentelijke herberg van La Haba, waar wij vannacht hebben overnacht. Er waren vannacht geen andere pelgrims bij ons in de herberg.
Na het ontbijt verlaten we om 8:15 uur onze overnachtingslocatie.
De sleutel kunnen we na het dichttrekken van de voordeur in de brievenbus gooien.
We lopen het dorp in, waar we de dorpskerk van San Juan Bautista passeren.
Op het moment dat we naar de ooievaars kijken bovenop deze kerk, komt er één terug op het nest met in de snavel iets te eten voor de beide jongen. 
Direct na het afgeven van het voer beginnen beide ooievaars te klepperen.
In het centrum passeren we ook nog een cortex-stalen kunstwerk, waarop staat dat het vanaf hier nog 823,1 kilometer is naar Santiago de Compostela.

Koffie met kabaal
Dan verlaten we La Haba, en begint een lange klim over een gravelpad heuvelopwaarts. Van bovenaf hebben we nog een terugblik over La Haba. 
Daarna volgt een kilometers lang traject over het brede pad tussen de akkers door, door een golvend heuvellandschap.
Na een uur lopen, krijgen we Don Benito in zicht, maar dan zijn we er nog lang niet.
Als we de bebouwde kom van Don Benito binnen zijn gelopen, volgen we linksaf de drukke verkeersweg langs het centrum. Op de hoek bij de rotonde waar we het stadscentrum in zouden moeten gaan, gaan we een café binnen om er koffie met een broodje te bestellen.
Als we nog in de deuropening staan, begint de cafébaas ons al toe te schreeuwen dat zijn koffieautomaat kapot is. Toch gaan we naar binnen bij dit hyperdrukke baasje, en dan laat hij zien dat hij wel oploskoffie kan aanbieden. Dat is beter dan geen koffie, dus we bestellen twee koffie en twee broodjes met tomaatsmeersel. Ondertussen komen twee mannen binnen met een groot koffiezetapparaat, om het te installeren achter de bar.
Aan de bar zie ik dat de barkeeper onze kopjes vol warme melk wil schenken; dan zouden we daar de oploskoffie in moeten doen. Maar ik houd dat tegen, en vertel hem dat wij de koffie met water willen drinken. Dan komt hij met koud water, en ik geef weer aan dat dat niet de bedoeling is, omdat wij  graag heet water op de oploskoffie willen hebben. De man snapt er helemaal niets meer van, en doet anders niet dan hard en snel praten. Hij is helemaal opgewonden van zijn apparaat-handicap.
De installateur van het koffieapparaat grijpt direct in, en vertelt de man dat hij ons heet water moet geen om warme koffie te krijgen, en dan duurt het maar even, en schenkt hij heet water over onze oploskoffie. En dat broodje komt er heel snel achteraan, dus tot zover gaat het helemaal goed.
Elke keer als er een nieuwe cafégast binnenkomt, schreeuwt de barkeeper direct dat hij alleen koffie kan schenken met warme melk. De één komt binnen, de ander loopt door.
De man die helemaal uit zijn routine is, blijft schreeuwend praten, en loopt druk heen en weer; hij is helemaal van slag. Eén van de apparaatinstallateurs knikt mij begripvol toe, als wilde hij zeggen dat wij ons hier maar niet al te druk over moeten maken. De andere installateur vraagt of wij Duits spreken, en met hem voer ik een gesprek over ons pelgrimeren, en over de regio ten noorden van Mérida, waar deze man vandaan komt.
We rekenen de koffie af, en nemen afscheid van de drukke – maar we vriendelijke - cafébaas, en van de aanwezige cafégasten.
Rond de rotonde gaan we de stad in.

Santiago Matamoros in de Iglesia Santiago Apóstol
Op weg naar het centrum komen we langs een openstaande deur, waarachter een kapel blijkt te zijn.
Langs wegwerkzaamheden komen we door smalle doorgangen in het stadscentrum.
Dan zien we de Sint-Jacobuskerk van Don Benito, de Iglesia de Santiago Apóstol.
Langs een hele grote en diepe bouwput in het uitgestrekte stadsplein lopen we naar deze kerk. 
We gaan via een zij-ingang de kerk binnen.
De kerk heeft een mooi versierd koor.
In het koor zie ik een groot schilderij hangen met daarop de afbeelding van Santiago Matamoros, dus Sint Jacobus als Morendoder.
Links van het koor staat de deur van de lager gelegen sacristie open, dus daar ga ik naar binnen, om die ook te bezichtigen.
Daar staat ook een billboard met het logo erop van deze Sint-Jacobskerk.

Sport en spoor
Aan de overzijde van het opengegraven stadsplein staat het stadhuis, waar we een gemeentestempel halen voor onze pelgrimspaspoorten.
Dan lopen we over een brede en parkachtige avenue de stad uit, naar de rotonde Cuatro Caminos, waar het standbeeld staat van een zittende vrouw.
Daarna lopen we langs de school voor voortgezet onderwijs, die ook de naam Cuatro Caminos heeft. Achter de school zijn de leerlingen van twee schoolklassen bezig met hun gemengde sportlessen, onder andere basketball.
Nog net binnen de rondweg van Don Benito passeren we de stierenvechtersarena.
Als we langs de uitvalsweg de stad uitlopen, zien we kilometers ver vóór ons al de burcht van Medellin boven op een hoogopgaande heuvel.
Langs een drukke verkeersweg moeten we een spoorlijn oversteken, waarna we die aan de andere zijde zo’n 600 meter parallel volgen. Dan draaien we weg van het spoor, en komen we over een halfverhard pad door een buurtschap met enkele huizen, en hier en daar hoog opgaande bamboeplanten.

Langs de EX-206 richting Medellin
Nu komen we weer terug op de EX-206. Die zouden we ruim twee kilometer moeten volgen, maar omdat er geen wegwijzers linksaf komen, blijven we de weg volgen. 
Rechts van de weg zien we een opmerkelijk tafereel, want daar staan twee akkers onder water; wat hier een zeldzaamheid is. Grote vogels zoals ooievaars profiteren hiervan, want we zien meerdere vogels foerageren
Dan steken we de rivier Río Ortiga over.
We komen op de goede plek Medellin binnen, met een prachtig zicht op de hooggebouwde 10e eeuwse burcht.
Langs Hostal La Cabana gaan we het centrum binnen.

Een stad vol geschiedenis
Heel verrassend is het om dan om de hoek ineens op het Plaza Hernán Cortés te staan. Boven op het kerkdak van de hoge Santa Cecilia zien we veel ooievaarnesten, met heel veel ooievaars.
Met de telelens is duidelijk te zien dat er ook al jongen zitten in de ooievaarsnesten.
Over het naar Cortés genoemde plein lopen we langs het standbeeld van Hernán Cortés, de 16e eeuwse veroveraar van Mexico.
Op één lange zijde van het kerkdak tellen we zo veertien volwassen ooievaars, dus het zullen er in totaal in elk geval enkele tientallen zijn, daar bovenop het kerkdak. 
Op verschillende plaatsen vanaf het plein hebben we steeds uitzicht op de burcht van Medellin.
In het stadhuis halen we een gemeentestempel voor onze pelgrimpaspoorten.
Achter het gemeentehuis halen we bij een Spar Express alvast de boodschappen voor vanmiddag, vanavond en morgen, dan hoeven we later op de dag niet weer terug naar het centrum.
Met de boodschappen in de tas volgen we de camino door de stad. Dan passeren we nog een cortex-stalen kunstwerk van de Camino Mozárabe, waarin staat dat het vanaf hier nog 806,5 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela.
We moeten over een smal deel van de stoep, want de straat is opengebroken, en er ligt een brede sleuf in de lengte van de straat. Dan zien we even later enkele vrouwen onder een zwarte doek aan het werk. Twee  mannen die erbij staan, vraag ik of hier archeologisch onderzoek wordt gedaan, hetgeen ze bevestigen. Dan komt één van de dames tevoorschijn. Ik mag geen foto’s maken, maar met het hele kleine beetje Engels dat ze spreekt, maakt ze duidelijk dat hier archeologisch onderzoek wordt gedaan naar de ongeveer drie meter diepe ondergrond van de stad onder deze straat. Twee vrouwen graven, en twee andere vrouwen maken de vondsten schoon.

Uitzicht op de Romeinse brug over de Río Guadiana
Dan komen we aan bij Hostal Río, dat aan de rivier de Río Guadiana staat.
Tegenover dit hostal, waar we voor vannacht een kamer hebben gereserveerd, ligt een eeuwenoude Romeinse brug over deze brede rivier.
We genieten eerst van dat mooie uitzicht over de rivierbedding en van de hele lange Romeinse brug die hier al eeuwenlang een belangrijke oeververbinding vormt. 
Bij het inchecken krijgen we een prachtige hostalkamer toegewezen, met nota bene een groot balkon met uitzicht over de rivier en op de Romeinse brug, dus dat is puur genieten na zo’n dagetappe.
Vanavond eten we in het restaurant van dit hostal, en morgen gaan we via deze Romeinse brug, de rivier over.

Geen opmerkingen: