Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Alcalá la Real naar Alcaudete
Dinsdag 7 mei 2024 – 24,2 km.
Dag 13: 259,8 – 284,0 km.
Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 13e etappe, over een afstand van 24,2 kilometer, van Alcalá la Real naar Alcaudete. We dalen daarbij van ongeveer 905 via 635 naar 660 meter hoogte.
Van Alcalá la Real naar Puertollano
Om 6:00 uur gaat onze wekker af in Casa Marisa in Alcalá la Real, waar wij vannacht hebben overnacht.
Na het ontbijt verlaten we om 7:10 uur onze overnachtingslocatie, en dan lopen we door de hoofdstraat langs de kerk naar de rand van de stad. In de afdaling passeren we een versierd wegkruis.
Op de grens van de bebouwde kom staat een groot informatiebord, waarop informatie wordt gegeven over de oorsprong van de Camino Mozárabe.
Ook het hoogteprofiel van onze etappe van vandaag staat hierop afgebeeld.
Op een driesprong buiten de stad passeren we nog eens een versierd wegkruis.
Even later steken we via een antiek Romeinse stenen bruggetje een bergbeek over.
Die Romeinse brug bevestigt ons vermoeden dat we hier over een voormalige Romeinse heerbaan lopen, die trouwens ook al meer dan duizend jaar door pelgrims wordt gebruikt om te pelgrimeren naar Santiago de Compostela.
Na bijna een uur lopen, kijken we nog eens achterom, en dan zien we Alcalá la Real nog in de verte achter ons.
Even later lopen we door het buurtschap Puertollano, dat grotendeels bestaat uit een grote villa op een ook al groot grondgebied, met hier en daar nog een huisje in de nabijheid, en verderop nog een oude publieke wasplaats.
Verder over hellingpaden door de bergen
Op een vrij smal hellingpad komt ons een tractor tegemoet. We gaan goed in de berm staan, zodat de tractor prima kan passeren. Dat gebeurt vandaag wel vaker, want de boeren zijn met hun machinerie aan het werk in de olijfgaarden. Als we tijdig voldoende ruimte maken voor hun passage, laten ze meestal blijken dat bijzonder te waarderen.
Enkele keren vandaag komen we ook langs hele grote vetplanten, die tussen de rotsen en stenen groeien in de berm van de hellingpaden.
Aan een boom hangt een geelgeverfde caminopijl, met daarop ‘Camino Mozárabe’ geschreven. We hebben op deze camino niets te klagen over de bewegwijzering. Die is prima.
We worden ingehaald door de Franse pelgrim Guy, die ons gisteren net buiten Moclín ook al inhaalde. Ik loop een eindje samen met de man, die vertelt dat hij afkomstig is uit het Franse Normandië. Vlak vóór de vrij nieuwe tunnel onder de N-432 door gaat hij alleen verder vóór ons uit. Dan maken wij ook de afdaling naar de droge rivierbedding, achter hem aan.
Omdat de rivierbedding geheel droog is, hoeven we geen gebruik te maken van de nieuw gefabriceerde stapstenen, die door de tunnel langs de tunnelwand lopen, om pelgrims met droge voeten onder de N-432 door te laten lopen door de rivier.
Aan de andere kant van de tunnel gaan we een smal hellingpad op, dat verderop al weer veel breder wordt.
We gaan nu weer fors omhoog over hellingpaden, en krijgen dan een mooi vergezicht naar achteren, waar we zojuist vandaan zijn gekomen.
Even later komen we langs een berghelling, die helemaal kaal is gemaakt, en waarop inmiddels al weer de nieuwe, jonge aanplant staat van olijfboompjes. Er zijn er hier al zoveel, en er komen er dus nog meer bij.
Langs olijfgaarden naar Ventas del Carrizal
Langs olijfgaarden lopen we over een breed steenachtig hellingpad, met ook mooie uitzichten vóór ons.
Niet alleen wij worden geholpen met goede wegwijzers, maar getuige de vele palen met daaraan allerlei wegwijzers van andere paden voor wandelaars en ook voor fietsers, heeft men hier in deze regio er veel aan gedaan om wandelaars en fietsers goed met richtingwijzers te faciliteren.
Rechts van ons pad ligt een lange rij rode rotsstenen, die de berm-afscheiding vormen tussen het pad en de olijfgaard.
Na een lange afdaling vanuit Puertollano en enkele fikse klimmen daar achteraan, krijgen we dan eindelijk vanaf grote hoogte een magnifiek uitzicht over de plaats Ventas del Carrizal.
En nog gaan we weer een stukje hoger, tot bij de ruïne van een voormalig berghuis, dat te midden van enkele olijfbomen staat.
Dan gaan we toch naar beneden, in een lange en steile afdaling, totdat we beneden aankomen in de bebouwde kom van Ventas del Carrizal.
Hier gaan we op zoek naar een café om daar onze koffiepauze te houden.
Koffie met een versterkende bocadillo tortilla
We lopen naar de drukke verkeersweg van het dorp. In de wandelgids zie ik dat er enkele bars zijn in dit dorp, maar vóór ons op de hoek in het centrum zijn beide bars gesloten. Als een jongedame passeert, vraagt Durkje haar of we hier in een bar koffie kunnen drinken. Dan vertelt ze dat we even van de camino af moeten stappen, om langs de verkeersweg naar een wegrestaurant te lopen, zo’n twee minuten gaans verderop. Zo verlaten we Ventas voor even, want een kop koffie is ons buitengewoon welkom.
Gelukkig is dat wegrestaurant open, en in de schaduw op het terras bestellen we twee Café Americano en twee Bocadillo’s Tortilla. Dan moeten we nog wel even geduld hebben, want die boerenomelet moet nog worden gebakken, en dan krijgen we een heerlijk gevuld brood voorgeschoteld. Nog een tweede kop koffie erbij, en dan zijn we voor totaal nog geen 14 euro hier een heel eind verder, en ziet de rest van de dag er al nog weer beter uit dan voorheen, en dat was al goed.
We lopen weer terug het dorp in, en gaan dan de afdaling inzetten door het dorp, langs de jeugdherberg, een vierde gesloten bar, een kleine supermarkt, een olijfoliefabriekje, en helemaal beneden in het dorp steken we via een betonnen brug met oud ijzeren relingen een bergbeekje over.
Aan de overzijde van die brug staat als het ware een flatgebouw van brievenbussen, voor alle woonadressen bergopwaarts vóór ons.
We draaien naar links, en zien onder ons in een tuin een man de grond omwoelen met een motorfrees.
Langs oude en nieuwe olijfgaarden in de bergen
Hoog rechts van ons liggen wederom de olijfgaarden bergopwaarts.
Als we over het brede pad door de vallei lopen, zien we links en rechts van ons tot heel hoog bergopwaarts eigenlijk alleen maar immense olijfgaarden.
Als je ziet dat de kleine uitlopertjes van de olijfbomen elk al 17 vruchtbeginsels dragen, dan realiseer je je hoeveel duizenden olijven de grotere olijfbomen dragen als de vruchten rijp zijn. Overigens valt op dat de olijfbomen achter ons, aan de andere kant van de bergpas al vruchtbeginselen dragen, en dat de meeste olijfbomen hier aan deze kant van de bergpas nog bloeien, dan merk je van het ene op het andere uur, en van de ene naar de andere kant van de bergpas dat er op betrekkelijk kleine afstand al verschil zit in stadium van bloei en vrucht.
We komen langs een rode akker tegen een berghelling. De helling heeft hier hele nieuwe aanplant van olijfbomen, en bovenaan de akker zijn mannen met machines bezig om de bewateringsslangen langs de jonge olijfbomen in de grond aan te brengen.
Ons pad is hier onderaan helemaal overspoeld met een kleiachtige modder van de rode grond die vanaf de berghelling door het water naar beneden is gespoeld.
Warme tocht tussen olijfgaarden links en rechts
Vlak vóór een steenhouwerij moeten we een bergbeekje oversteken via een smal betonnen bruggetje. Aan de overzijde op het bedrijfsterrein liggen grote en kleine platen natuursteen, en in een container ligt een grote hoeveelheid gesneden reststeen.
We gaan verder over het brede bergpad tussen de olijfgaarden door.
In de berm links van de weg in een bosschage zie ik een dubbele rij lage gemetselde muren, met daar tussenin aarde gestort. Dit blijkt heel verrassend het restant te zijn van een antiek aquaduct.
Vanaf elf uur is het al warm om hier in de bergen te lopen. Het is onbewolkt, dus de zon schijnt volop. Het wordt warm, tot waarschijnlijk zo’n 25 graden, maar we hebben de zon meestal in de rug, en af en toe voelen we een warme of koele wind die door de bergen waait. We lopen langs prachtig fel geel bloeiende grote bremstruiken, die de omgeving zo prominent kleuren en doen geuren.
Het bergpad gaat slingerend door de bergen bergafwaarts, en even later weer bergopwaarts.
We blijven hier voortdurend dalen, en dan weer klimmen, soms door smalle doorgangen, van de ene berghelling naar de andere.
Als we op een gegeven moment weer een eind zijn geklommen en terugblikken, dan verbazen we ons steeds weer over die onmetelijke olijfgaarden tegen de enorme berghellingen. Olijven is hier kennelijk big business.
In het dal beneden langs een drukke verkeersweg zien we tussen olijfgaarden een groot fabriekscomplex, maar op deze grote afstand kunnen we van bovenaf niet achterhalen wat dit voor een soort fabriek is.
Fuente Amuña en Sanctuario de Nuestra Señora de la Fuensanta
Over een hoog punt van het bergpad komen we langs de resten van een oude muur. In een nis in die muur zien we een houten kruisje, dat is omwikkeld met zilverpapier en dat verder is versierd met allerlei materialen. Een heel klein teken, maar vast en zeker welgemeende expressie van devotie, hier hoog in de bergen op deze zo stille plek, waar pelgrims passeren.
Nog even kijken we achterom, naar al dat moois, want straks dalen we af naar Alcaudete.
Maar eerst komen we nog door een hooggelegen buurtschap met de naam Fuente Amuña. Dit is de plek van een bron, waar vroeger het water uit de berg kwam, en kon worden gebruikt voor meerdere doeleinden.
Tegenwoordig heeft men van deze vroeger zo belangwekkende plek een park gemaakt, met een hele grote vijver, en met kleurrijk bloeiende perkplanten.
We zetten de afdaling in naar Alcaudete, maar komen eerst nog langs het Sanctuario de Nuestra Señora de la Fuensanta.
Vlak vóór deze kloosterkerk ligt een park met veel waterpartijen met fonteinen.
De kerk is gesloten, dus we kunnen helaas niet binnen.
Daarom dalen we verder richting Alcaudete, en laten daarbij deze kloosterkerk achter ons.
Alcaudete
De lange en brede promenade vanuit de kerk brengt ons beneden in Alcaudete in een prachtig park, met platanen in het midden.
Vier grote zuilen staan midden in het park.
Onderaan staan aan beide zijden van de promenade toegangspoorten.
Daarop wordt duidelijk gemaakt dat we hier door het Parque de Nuestra Señora de Fuensanta hebben gelopen.
Net buiten het park staat een opvallend paars inzamelpunt voor plastic doppen.
Buiten het park gaan we eerste de Dia-supermarkt in, waar we boodschappen halen voor de rest van vandaag en voor de etappe van morgen.
Bij de fruitafdeling zie ik dat ze hier ook nispero’s verkopen, de vruchten van de mispelboom, die we eerder langs de camino al zagen.
Langs de Avenida Andalucia lopen we naar Pension Spa Rueda, waar we vannacht gaan overnachten.
We krijgen een kamer toegewezen, en als we gedoucht hebben, hangt de dagelijkse was even later in het zonnetje te drogen over de wandelstokken van Durkje, want deze wandelstokken op volle lengte zijn precies lang genoeg om als waslijn te dienen op het balkon. Door de felle zon en de warme wind droogt de was zienderogen.
Vanavond gaan we uit eten in de stad, en dan kunnen we morgen weer gevoed en gelaafd en uitgerust verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten