Lezing van Ruud Welten voor de Camino Academie |
Altijd weer op reis: waarheen, waarvoor?
De Camino Academie is een platform waar wetenschap en pelgrims elkaar vinden in gedeelde academische interesse rondom het fenomeen ‘pelgrimage’.
Deze Camino Academie organiseert dit najaar drie lezingenavonden rond het thema van ‘Het moderne reizen’.
Reizen is een fenomeen dat in de loop der tijden steeds andere vormen aanneemt.
In een lezingencyclus van drie avonden gaan we met drie reisexperts kritisch stilstaan bij de actuele reislust.
Deze lezingenavonden vinden plaats in Huize Cervantes te Utrecht.
Het moderne reizen bevraagd
De corona-crisis (2020) zette veel stop, en vooral het op reis gaan werd gemist.
Inmiddels (2023) is het palet aan reizen weer uiterst divers, bijvoorbeeld: all-in reizen, groepsreizen, actieve reizen, thematische reizen, etc.
Je kunt je afvragen of pelgrimeren naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela ook een vorm van een themareis is, als naadloos passend in de trend van actieve reizen. Tal van vragen dringen zich dan op, zoals:
- Wat bezielt de toerist?
- Wat zoekt de reiziger?
- Waardoor worden reizigers gedreven?
- Is reizen een vlucht uit het leven van alledag?
- Schaffen we in de reis de werkelijkheid even af?
- Is inderdaad de pelgrim een halve toerist, en de toerist een halve pelgrim?
‘Het moderne reizen’ roept dus vragen op.
In deze drie avondlezingen van de Camino Academie worden dergelijke vragen aan de orde gesteld.
Ruud Welten over toeristen, reizigers en pelgrims
De eerste gastspreker is vanavond filosoof en professor dr. Ruud Welten van de Tilburg University en de Erasmus Universiteit Rotterdam, die een kritische filosofie van het toerisme schreef onder de titel ‘Het ware leven is elders’.
- Het ongeluk van de mens is aan één ding te wijten: dat de mens niet rustig in een kamer kan blijven (volgens Blaise Pascal (1623-1662)).
- Mensen zijn - in tegenstelling tot veel dieren en vooral voor wat betreft planten – tamelijk onrustig en reislustig.
- In de corona-periode (2020) werd aan Ruud Welten vooral de vraag gesteld wat de corona-crisis voor het reizen van de mensen zou gaan betekenen. Maar ja, dat wisten we toen in 2020 natuurlijk nog niet.
- We zien nu al (2023) dat mensen na het eind van de corona-crisis weer massaal op reis gaan, zelfs meer dan vóór Corona.
- De opkomst van de zogenoemde vliegschaamte was in 2013 (toen Weltens boek verscheen) nog niet zo’n thema, maar nu (2023) na de coronacrisis veel meer dan voorheen.
- Het moderne toerisme begon in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, en het steeg explosief, zeker ook omdat mensen uit de Aziatische landen massaal gingen reizen.
- Hij noemt ook het begrip ‘toeristenschaamte’, waarmee het gênante gevoel wordt uitgedrukt van toeristen, dat zij voelen en ervaren op het moment dat ze ergens op reis zijn. Met het gevoel van ‘Wat kom ik hier eigenlijk doen?’, en ‘Wat hebben de mensen er nu aan dat ik hier ben?’. Het voelt op zo’n moment niet helemaal of helemaal niet goed, maar het is ook moeilijk voor jezelf als toerist om daar de vinger op te leggen.
- Wij zijn doorgaans eigenlijk best wel ethisch, maar zodra we op reis zijn, komt dat veelal even tussen haakjes te staan, zo van: ‘nu even niet’. Dat is een lastig aspect van toerisme.
- In het Romeinse rijk werd ook al veel gereisd, om rond te kijken. De filosoof Seneca (schrijver uit de 1e eeuw) was daar tegen, want je vlucht dan uit jezelf weg, vond hij. Maar waar ga je dan van weg? (in plaats van waar ga ik naar toe?), en waarom moet je zo nodig weg?
- Ruud Welten ziet de ontwikkeling dat veel jonge mensen niet meer zo nodig hoeven te reizen. Ze staan of ze zetten zichzelf en elkaar onder hoge druk. Het aandeel van deze jonge mensen voor wie dat reizen eigenlijk niet meer zo nodig hoeft, neemt toe.
- De filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) heeft ook veel gereisd voor zijn tijd. Voor hem was reizen ‘alles’. Je moet – vond hij - weg van de boeken(wijsheid), en vooral andere mensen ontmoeten en ander culturen beleven.
- Eén van de drijfveren van reizen en toerisme is de behoefte van reizigers en toeristen om andere plekken en andere mensen (dan in je eigen omgeving) te zien
- Filosoof-auteur Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) schreef ook veel over reizen (bijvoorbeeld naar Italië). Hij beschrijft het reizen als een ‘seculiere pelgrimstocht’. Hij schrijft over reizen ook als zijnde een reflectie op het Zelf, èn hij schrijft dat het reizen hem ook wel behoorlijk tegenvalt. Bij die reflectie van de reis op jezelf wordt het trouwens eigenlijk pas interessant.
- De romantische schrijver Stendhall (1783-1842) heeft eigenlijk het woord ‘toerist’ en ‘toerisme’ uitgevonden.
- Het ware leven is elders, met het gevoel iets te missen, drijft ons ertoe van plaats naar plaats te gaan. Maar dat kan ook zorgen voor teleurstelling en vervreemding, met een verlangen naar authenticiteit en naar het echte leven.
- ‘Toeristen’ gaan van huis en komen altijd weer thuis. Dat zijn zij die een tour maken, en weer veilig thuis komen. Zij reizen met paspoort, credit card en reisverzekering; dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld vluchtelingen die ook reizen en trekken, maar dan wel heel anders.
- Reizen vloeit ook wel voort uit een vorm van teleurstelling, dus we gaan ‘’het’ elders zoeken’. De toerist zoekt de authenticiteit elders.
- Toerisme is zoeken naar authenticiteit (van dingen, plaatsen, en mensen) buiten jezelf, met de nodige transparantie als voorwaarde. Toerisme wordt geassocieerd met vrijheid; het zoekt de ruimte om te leven, want: de wereld is mijn thuis.
- In toerisme wordt authenticiteit geënsceneerd. Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw was het bijvoorbeeld gastvrij om een ander voor de maaltijd niet in je keuken, maar in je woonkamer of eetkamer te ontvangen. Tegenwoordig ervaren we authenticiteit daarentegen echter als we eten op dezelfde plek waar ook wordt gekookt (in de open keuken, thuis of in een restaurant). Die transparantie wordt tegenwoordig als authentiek ervaren, maar dat is het natuurlijk niet, vergeleken met hoe we dat in de vijftiger jaren deden.
- Gastvrijheid wordt bijvoorbeeld ervaren als je op een plek mag komen waar geen toeristen mogen en kunnen komen. Dan voel ik me geen toerist, maar dan ben ik het natuurlijk eigenlijk wel.
- Authenticiteit wordt tegenwoordig een ‘ervaring’ en ‘beleving’. Dat is hoe het heden ten dage werkt.
- Veel landen zijn grotendeels afhankelijk van toerisme; veel is er dan aan gelieerd.
- Consumentisme: onze wereld is een supermarkt geworden van mooie plekjes. Ons gedrag wordt bepaald door de zichtbare objecten voor ons als toerist. De toerist wil ‘iets zien’; dat is het verlangen om ‘te zien waar anderen naar verlangen te zien’ (om bijvoorbeeld de Mona Lisa of de toren van Pisa te zien). Iedereen wil het zien, dus ik wil het ook zien.
- Modern toeristengedrag laat ook altijd iets tragisch zien.
- Het verschil tussen toerist en reiziger is een schijntegenstelling. Je kunt wel denken en zeggen dat je een reiziger bent in plaats van een toerist, maar feitelijk ben je gewoon de toerist. Touroperators appelleren vaak aan het feit dat je reiziger bent, in plaats van toerist. De hele infrastructuur is voor de reiziger en voor de toerist feitelijk identiek. Er zijn allerlei strategieën om je niet als toerist te laten voelen, bijvoorbeeld door je ‘locals’ te laten ontmoeten. De local wordt dan eigenlijk het product, en die is dan ook genoodzaakt zich als local te gedragen, en zich ook zo te blijven gedragen. Vooruitgang hoort in dezen niet bij die vorm van authenticiteit, in de ogen van de toerist. Maar je kunt je afvragen of de locals daar wel bij zijn gebaat.
- ‘Slum Tourism’ is dat je als toerist wordt gebracht naar sloppenwijken, om daar de authenticiteit van de locals (de in ellendige omstandigheden wonende inwoners van die sloppenwijken) te zien en te ervaren.
- ‘Vrijwilligerstoerisme’ is het verschijnsel dat mensen naar een ander land gaan om daar te kijken, maar dat men daar dan ook de handen uit de mouwen steekt. Dat is al een enorm grote ‘industrie’ geworden. Bijvoorbeeld: jongvolwassenen gaan in Zuidafrikaanse sloppenwijken in de kinderopvang werken, waar zij als vrijwilliger vooral heel erg veilig worden gehouden, terwijl die kinderen - eenmaal weer thuis - in die sloppenwijken zelf in een heel onveilige omgeving leven.
Pelgrim en?/of? toerist
Na de pauze gaan de deelnemers in de zaal aan de hand van vragen – die zij stellen aan Ruud Welten – in gesprek met deze spreker.
Een essentieel punt dat dan aan de orde komt, is het vraagstuk of de pelgrim al dan niet ook toerist is. Welten betoogt dat er bij het wezen van de pelgrim en van het pelgrimeren zoveel overeenkomsten zijn met wat een toerist en toerisme is, dat hij concludeert dat mag worden gesteld dat ook de pelgrim valt onder de definitie van de toerist.
- Er zijn veel verschillende manieren om te kijken naar wat nu al dan niet een pelgrim is.
- De pelgrimage is een oervorm van toerisme.
- De grote pelgrimstochten zijn ‘vertoeristiseerd’, en het wordt moeilijk om daardoor nog het verschil te zien met toerisme.
- De pelgrim realiseert zich dat de pelgrimsreis ook altijd een innerlijke reis is. De religie heeft dat vorm en inhoud gegeven.
- De pelgrim gaat naar een heilige plek (waar hij iets van zijn of haar godheid ervaart), maar dat wil Welten de toerist niet ontzeggen, want een toerist kan in zijn of haar ogen ook naar een voor hem of haar anderssoortige ‘heilige’ plek gaan.
- Voor zowel pelgrim als toerist zit er in de reis ook altijd wel iets als inkeer.
- Historiciteit en authenticiteit en de materialiteit daarvan speelt in reizen – en ook in pelgrimeren – een belangrijke rol.
- De pelgrim is heel duidelijk de figuur die eenzaam reist, waarbij de nadruk ligt op de plek waar hij of zij op het moment is en verblijft
- Geloof geeft een structuur (bijvoorbeeld met rituelen) aan dat wat wij geloof noemen. Geloof is iets wat je deelt met elkaar. Het geeft structuur aan je gedrag, zowel bij geloven als ook bij pelgrimeren.
- De pelgrimage is door de Romantiek heel erg gevormd, bijvoorbeeld met betrekking tot de eenzaamheid, de verlorenheid en de stilte onderweg.
- Bij de toerist mag het dan vooral om diens reisbestemming gaan, en bij de pelgrim vooral ook om de weg daar naar toe, maar dat laatste is niet alleen maar van toepassing op de pelgrim, want er zijn ook heel veel toeristen voor wie de beleving van het onderweg zijn (bijvoorbeeld tijdens een lange fietstocht) van grote betekenis is.
- Toerisme gaat altijd over beelden van hoe je de wereld wilt zien. Het is vooral ook een vorm van beeldcultuur.
- Vakantie in eigen land of thuis blijven (als vakantie) gaat een hoop problemen uit de weg, bijvoorbeeld voor wat betreft de problemen en het alarmerende van het vliegen. Je leert je eigen land dan goed kennen. En betreffende de footprint die we nalaten op deze wereld: daar ben je dan ook voor een groot deel van af, vergeleken met het reizen naar exotische landen, wat je overigens ook zou kunnen beschouwen als een vorm van neokolonialisme. Misschien woon je al heel mooi, en heb je daardoor minder de behoefte om op pad te gaan. Ruud Welten vindt deze vormen van thuis(land)toerisme overigens wel een hele goede ontwikkeling in deze tijd waarin wij leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten