donderdag 31 augustus 2023

Pelgrimeren van Bergouey naar Ostabat

Pelgrimsroute van Parijs (F) naar Santiago de Compostela (S)
Via Turonensis van Parijs naar Saint-Jean-Pied-de-Port (GR655)
Van Bergouey naar Ostabat
Zondag 20 augustus 2023 – 25,6 km.
Dag 51:  1.075 – 1.100,6 km.
 
Langs betonnen Jacobsschelpen door Garris

Van start in Bergouey
Durkje en ik gaan vandaag in Bergouey beginnen met onze volgende etappe. Dit is voor ons de zevenentwintigste dag van de voor ons dit jaar nog 28 resterende etappes van de Via Turonensis.  
De etappe van vandaag loopt tot in Ostabat.
Het wordt vandaag een wandeldag met hoogzomers wandelweer. Tijdens onze etappe is het doorgaans half bewolkt, maar grotendeels hangt er een sluierbewolking boven ons. Als we vol in de zon lopen, is het genadeloos warm, maar ook gedurende de sluierbewolking blijft het warm, met een nogal benauwde lucht. Dat benauwde zijn we van de afgelopen dagen trouwens wel gewend, maar die gewenning verandert niet veel aan hoe het op het moment voelt. Alleen als we nu en dan een top van een kale hoge heuvel naderen en er over heen gaan, voelen we even die heerlijke lichte verkoeling van het briesje wind dat er nu en dan is.
Als we vanmorgen vanaf de camping vertrekken, is het al 22 graden Celsius, en de temperatuur loopt vanmiddag evenals gisteren op tot 29 graden Celsius. 
Omdat we een inspannende en lange dag verwachten, laten we ons vanmorgen door de wekker wekken om 5:30 uur. Na het ontbijt verlaten we in onze auto - met achter op het fietsenrek de twee fietsen - om 6:40 uur de camping, om dan in de ochtendschemering eerst van Narrosse naar Ostabat te rijden. Onderweg wordt het langzaam licht. In Ostabat parkeren we de auto tussen de Mairie en de kerk.
Dan fietsen wij in 70 minuten de 30 kilometers van Ostabat naar Bergouey.
Onze fietsen stallen we om 9:40 uur in Bergouey vlakbij de in verbouwing zijnde Mairie aan een paal tegenover de Mairie. Om 9:50 uur staan we klaar voor de start van de volgende etappe.

Naar Jacobus de Meerdere in Viellenave
In het dorpscentrum moeten we even aan de kant voor een tractor met een aanhangwagen vol brandhout.
Vijf minuten later lopen we over een sterk dalend asfaltweggetje Bergouey uit, het diepe dal vóór ons in.
Een kwartiertje later arriveren we in de riviervallei bij het dorpje Viellenave, dat aan de rivier La Bidouze ligt.
We steken de eeuwenoude rivierbrug over om Viellenave binnen te wandelen.
Ook nu weer worden we ingehaald door een tractor met aanhanger, dus we moeten even aan de kant.
Als we achterom kijken naar de rivier, genieten we van dit monumentale plaatje.
Op goed geluk gaan we op deze zondagochtend naar de kerk, in de hoop dat de kerkdeur van deze oude kerk open is. We hebben geluk want de kerk is open, dus we gaan naar binnen. 
Tot onze verrassing zien we in de kerk een heel mooi kerkraam van Sint Jacobus Major, ofwel Jacobus de Meerdere, de beschermheilige van de pelgrims.
In dergelijke kerken is het overigens ook altijd interessant om eens te kijken naar de plek van de hostie-tabernakel, en naar de vaak versierde deur van dergelijke tabernakels.
Na dit kerkbezoek, lopen we langs de rivierbrug naar de oever van La Bidouze.

Stilte na het feest in Labets 
Dan volgen we het oeverpad een tijdje langs de rivier de Bidouze. 
Al vrij snel buigt het veldpad af van de rivier, en gaat het als akkerrandpad verder naar een asfaltweg. We kunnen ons laten leiden door de variëteit aan wegwijzers langs de weg.
Voor het eerst in deze zomerpelgrimage komen we langs een rotswand, in dit heuvelachtige landschap.
We wandelen het dorpje Labets binnen. Het is er muisstil; geen mens op straat. 
Achter de Mairie – op zoek naar het gebruikelijke toilet – treffen we de restanten aan van vermoedelijk het dorpsfeest dat hier hoogstwaarschijnlijk gisteren op het plein vóór de Marie heeft plaatsgevonden. 
In de zondagochtendstilte waarin we het dorpje binnen wandelden, lopen we even later ook het dorp weer uit aan de andere kant.

Drie routevarianten naar Garris
We lopen nu op de D646, en onze pelgrimsgids van Lapère geeft aan dat we die weg zouden moeten blijven volgen, om dan verderop via het plaatsje Sumberraute langs de D11 naar de plaats Garris te lopen. De smartphone-route van ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob en ook de bewegwijzering volgt echter niet deze twee asfaltwegen, maar gaat direct voorbij Labets over een smal weggetje zuidwaarts, om daarna over mooie hellingpaden verder te gaan.
Nog een eindje verderop draait de smartphone-route ook naar de D11, maar de bewegwijzering – die wij volgen - blijft doorgaan door een mooi bosachtig gebied. We lopen langs een beekje, en verderop krijgen we te maken met een hele steile klim naar uiteindelijk toch de D11.
We lopen nog een eindje over een akkerrandpad, en moeten daarbij over een omgevallen boom heen, die vanuit de boomwal over de maïsakker is gevallen.

Langs betonnen Jacobsschelpen door Garris
Bij de D11 aangekomen, steken we die drukke weg diagonaal over, om aan de overzijde de plaats Garris binnen te wandelen.
We lopen door een buitengewoon gevarieerd straatbeeld, en toch zie je zo dat dit een Baskisch dorp is.
Over de Chemin de Saint Jacques dalen we af in het dorp.
Dan valt ons op dat men hier in Garris de route in het wegdek aangeeft met grote Jacobsschelpen in beton
Vanuit de laagte zien we de op de hoogte in het dorp gebouwde dorpskerk.
Er is hier enige verspreide horeca, en we zien dat rond dit middaguur de eerste Franse gasten de restaurantjes opzoeken om daar te gaan lunchen op deze vrije zondag.
De betonnen Jacobsschelpen leiden ons het dorp ook weer uit.

Een mooier pad naar Saint-Palais
We gaan nu op weg naar Saint-Palais, maar niet over de asfaltwegen. 
Buiten Garris komen we namelijk eerst op een halfverhard karrenspoor, dat op een lager gelegen niveau over gaat als een mooi hellingpad.
Als we een kudde schapen naderen in een weiland langs ons pad, begint een grote witte hond te blaffen.
Bij deze kudde loopt namelijk een Pyrenese berghond. Deze honden groeien op tussen de schapen, en worden door schaapherders bij de schaapskudde gehouden om de schapen dag en nacht te beschermen tegen vijanden, zoals bijvoorbeeld wolven die een schaap zouden willen aanvallen. 
Na een tijdje zien we in de verte een kerktoren van Saint-Palais. Het andere kerktorentje ernaast, is van een dorp dat een eind verderop in de heuvels ligt.
Om 13:15 uur wandelen we de stad Saint-Palais binnen. 

Kerkgang op zondag in Saint-Palais
Bij het oversteken van de rivierbrug tussen het bedrijventerrein en het stadscentrum zien we rechts van ons aan de rivier de oude ‘moulin’ staan.
Verkeersborden maken duidelijk dat we hier in een halteplaats van pelgrimspaden arriveren.
Saint-Palais heeft in het kader daarvan ook eigen straat-emblemen laten maken en laten aanbrengen op het wegdek, ter bewegwijzering van pelgrims.
Door de winkelstraat met door zondagsluiting gesloten winkels en bedrijven lopen we het stadscentrum in.
In het centrum arriveren we bij een café-terras en een restaurant-terras tegenover elkaar. We willen hier koffiedrinken, maar gaan eerst de kerk bekijken. 
Schitterend van deze kerk zijn de grote beschilderde panelen, het koor rond.
Ook het plafond van het koor is mooi van kleur voorzien. We zien dat in veel oude kerken niet meer, maar bekend is wel dat eeuwenoude kerken vroeger nogal kleurrijk waren geschilderd.
Eén van de kerkramen vertelt het verhaal van de geboorte van Jezus Christus.
Zoals gebruikelijk in dergelijke kerken, branden er kaarsen voor het Mariabeeld.

Gastvrijheid
Van de kerk gaan we - na een broodje bij de kerktoren - naar de kroeg. Maar het café dat we beogen voor onze koffiepauze blijkt nu net gesloten te zijn. Daarom steken we de weg over naar het terras van het restaurant. Veel Franse restaurantterrassen zijn rond het middaguur open voor lunch, maar gesloten voor koffiedrinkers, maar hier geeft de ober wel akkoord op ons verzoek om er koffie te drinken. Dus vandaag wel koffie onderweg.
Na deze koffiepauze gaan we richting stadsrand. Daarbij komen we langs een andere kerk, waar een gestileerd kunstwerk van een pelgrim staat.
Naast de kerk is een pelgrimsherberg gevestigd. We lopen de tuin van deze refugio in, en ontmoeten daar op het overdekte tuinterras twee hospitalero’s. Het zijn een Canadese (Yukon) en een Franse (Martinique) pelgrim, die samen als vrijwilligers namens het Belgische pelgrimsgenootschap de voorbijkomende pelgrims ontvangen voor hun overnachting in Saint-Palais. Ze verwachten vandaag acht pelgrims, maar weten uit ervaring dat er ook altijd wel pelgrims aankloppen die niet hebben gereserveerd. Dat kan prima, want ze hebben hier een capaciteit van 30 bedden.
We krijgen van hen een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en een glas ijskoude limonadedrank, met een goed gesprek erbij. 
Daarna laten we ons op straat weer leiden door de pelgrimswegwijzers.

Door een arboretum steil omhoog
Bij één van die wegwijzers gaan we een stroef betonpad op. We komen in een soort aboretum, waar men de variëteit aan bomen langs het pad aanwijst met naambordjes. Dit is een bijzonder pad, want het is gaat super steil de heuvel op, lang en hoog, dus dat is een kwestie van hard werken voor ons.
Als we al een heel eind gestegen zijn, en inmiddels over steeds hoger gaande hellingpaden lopen, krijgen we vanzelfsprekend een prachtig uitzicht over het heuvellandschap rechts van ons.
Het blijft maar stijgen, en het uitzicht wordt steeds weidser. 
Over de top komen we op een plateau, waarop een kunstwerk is geplaatst.
Het gaat hier om een sculptuur van Christian Lapie, die drie mensfiguren heeft gecreëerd van drie hele lange rechtopstaande boomstammen.
De drie houten personen kijken hier vanaf grote hoogte het dal over.
We lopen langs het kunstwerk over een smal hellingpaadje naar beneden.
Langs de asfaltweg waar we dan op komen, passeren we een vrij nieuw huis, in typisch Baskische stijl gebouwd, hoog op een heuveltop staand. Het rood-witte huis steekt prachtig af tegen de blauwe lucht, nu het even nagenoeg onbewolkt is.

De stèle van Gibraltar
We hadden het op de wandelkaart zelf al gezien, en ook wegwijzers wijzen ons er al op dat we straks bij de zogenoemde Stèle van Gibraltar langs komen.  
Pelgrims hebben rondom deze gedenksteen allerhande spullen op het voetstuk van dit monument gelegd, zoals Jacobsschelpen, kralen, kettinkjes, kruisjes en steentjes.
Op dergelijke stèles staan doorgaans ook Baskische symbolen.
Het is al weer zo’n twaalf jaar geleden dat Durkje en ik hier óók passeerden, toen wij tijdens onze eerste pelgrimage via Vézelay en later over de GR65 langs deze bijzondere stèle kwamen.
Vanaf hier is ons de pelgrimsroute bekend, omdat we het hele traject van de stèle tot aan Santiago de Compostela en Cap Finisterre in 2011 en 2012 al hebben afgelegd. De komende kilometers zullen mooie herinneringen oproepen aan onze eerste pelgrimage.

Afhaken kan ook
Vanaf deze stèle gaan we weer een steil traject tegemoet. De route heuvelopwaarts gaat namelijk naar de Chapelle de Soyarce, boven op een hoge heuveltop. 
Als we bij de overgang van asfalt naar natuurpad komen, passeren we een Franse pelgrim. Ze heeft zojuist een automobilist aangehouden, en vraagt of hij haar in de auto naar Ostabat wil brengen. Je kunt aan haar manier van lopen zien, dat het voor haar niet meer te doen is om door te  lopen. En als je dan voor de nu komende beklimming staat, en weet dat je nog ongeveer twee uren moet lopen naar Ostabat, dan is het voor haar hier kennelijk duidelijk geworden dat haar dat niet meer gaat lukken.
De automobilist stemt toe, en de vrouw mag haar zware rugzak in de auto leggen, en stapt in bij de man.

Maar wij gaan door
Maar wij gaan door. We wisten al dat het een lange pelgrimsdag zou worden en dat we betrekkelijk laat aan zouden komen, maar het lopen gaat prima en dus gaan we vol goede moed verder omhoog. 
Het pad dat we nu beklimmen, is een rotspad, bestaande uit rots en rotsstenen. 
We moeten voorzichtig lopen, maar hebben ook prima grip op de ondergrond, en qua kracht en uithoudingsvermogen kunnen Durkje en ik dit prima aan.
Hoger en hoger gaan we voort. Eén pelgrim zien we in de verte vóór ons lopen, en rechts passeren we een zogenoemd ‘steenmannetje’, een stapel op elkaar gelegde stenen en steentjes, die als wegwijzer dienen, maar die – naarmate ze hoger worden - ook lijken op kleine stenen mannetjes.

Bij de Chapelle de Soyarce
Op de top arriveren we bij de Chapelle de Soyarce. Daar is een watertappunt, waar we gebruik van maken.
Bij een Mariabeeldje vlakbij twee Spaanse pelgrimerende dames gaan we op een bankje zitten om iets te eten en te drinken. 
Naast de kapel zit nog een andere pelgrim. Hij gaat aan de slag met een kooksetje. Ik kijk even in de kapel, bij het Mariabeeld en bij de gastenboeken die hier door heel veel pelgrims zijn beschreven met woorden van gebed, bewondering en dank.
Verderop staat een monumentje van steen, met in een nis een houten wandbord in Baskische stijl. 
Voordat we verder gaan, spreken we nog een tijdje met een stel dat op een stenen bankje onder het stenen kruis zit. Ze vertellen dat ze in deze regio wonen, en vandaag naar boven zijn gewandeld om hier te genieten van het uitzicht.
Na dit gesprek gaan wij vanaf de kapel heuvelafwaarts. Als je dan achterom kijkt, zie je de kapel onder de bomen boven op de top. Een bijzondere plek op het pelgrimspad.

Uiteenlopende paden
Veel lager gaat de route verder over een mooi schaduwrijk hellingpad. Links van ons staan tegen de helling veel bomen, waarvan de meeste donkergroen in blad. Maar één boom springt er met een helder lichtgroen bladerdek uit, zo mooi ook beschenen door de zon.
Verderop komen we weer langs een stèle, met een Mariabeeldje onder in de voet van het monumentje. Ook deze stèle is bewerkt met tekst en symbolen in Baskische stijl.
Ineens gaat het onverharde hellingpad over in een nieuwe asfaltweg, en nog iets verderop wordt het een nieuw betonpad. Dat betonpad is deels een verharde holle weg.
Opmerkelijk dat je zo ineens over nogal nieuwe verharding loopt.
We gaan vervolgens naar de Kapel van Harambeltz. 
Helaas is de kapel dicht, dus we laten de kapel achter ons.

Ruige route
En dan op een gegeven moment komt Ostabat voor het eerst in zicht. 
Bij nog eens weer een stèle verlaten we de asfaltweg.
Dan komen we op een wel zeer opmerkelijk pad.  
Het is een rotsachtig en steenachtig pad tussen hoog opgaande wallen, als smalle laan begroeid met bomen en struiken. Aan de koeienvlaaien te zien tussen de rotsen en stenen, is duidelijk dat hier ook wel vee loopt. 
En omdat het zo steil naar beneden loopt, is ook wel duidelijk dat hier een waterloop loopt als het lang en hard heeft geregend.
Maar ook over dit ruige pad gaan we gewoon voort, en we zien op een gegeven moment ook dat we steeds dichter bij Ostabat komen.

Ostabat als openluchtmuseum
Bij een droge beekbedding lopen we de bebouwde kom van Ostabat binnen. Hier ligt een smal stenen bruggetje, waar je met droge voeten over heen kunt als hier water door de bedding stroomt.
Het is een nogal rommelige entree in Ostabat.
Het eerste huis is zwaar vervallen. Wel zie ik een aantal oude Baskische symbolen verwerkt in de latei van één van de ramen in de gevel.
Bij het volgende huis er tegenover kijk ik even in de schuur. Daar zie ik een groot aantal oude boeren-gebruiksvoorwerpen staan, van korven tot landbouwmachines. Je zou er een museum van kunnen maken.
Vanuit een andere schuur iets verderop aan de andere kant van de weg hoor ik kippen kakelen. Die schuur is ingericht met allerlei verschillende soorten kleine hokken en vakken. Al met al lijkt het of je hier in Ostabat bent beland in een openluchtmuseum.
Het straatbeeld in de aanloopstraat is ook niet echt up to date, maar we zien dat men bezig om één van de oude huizen grondig te verbouwen en te renoveren. Er zijn nieuwe kozijnen in gezet, en het stukwerk van de binnenmuren zien er al tiptop uit. Hier wordt iets moois gemaakt.

Na de kerk terug naar de camping
Tegenover de kerk arriveren we bij onze geparkeerde auto. Het is nu 17:45 uur, dus het was een lange pelgrimsdag, maar wel een hele mooie, van 30 kilometer fietsen, en aansluitend 25,6 kilometer lopen. En we voelen ons nog fit, zelfs op deze benauwde, lange dag.
De kerkdeur van Ostabat staat open, dus ik ga naar binnen. 
Prachtig gedecoreerd is het koor van de kerk.
Een jong stel fietspelgrims zit verstild naast elkaar vóórin de kerk. Ik stoor hen niet in hun stiltemoment in deze mooie kerk, en verlaat de kerk door dezelfde kerkdeur.
Met de auto halen we op de terugweg onze fietsen op uit Bergouey, en dan rijden we terug naar de camping in Narrosse, waar we rond 19:30 uur arriveren.

Geen opmerkingen: