vrijdag 17 mei 2019

Pelgrimeren van Águeda naar Albergaria A-Velha


Paasmaandag 22 april 2019
Via de Ponte Romana over de Rio Marnel 



















Van Lissabon naar Santiago de Compostela
Caminho Portugués de Santiago van Águeda naar Albergaria A-Velha
Paasmaandag 22 april 2019 – 16,3 km.
Dag 14: 292,4 – 308,7 km

Paasmaandag in Águeda
Durkje en ik hebben voor vandaag een korte route op het programma staan. De afstand van Águeda naar Albergaria A-Velha is slechts 16 kilometer, dus we hoeven ook niet al te vroeg op te staan. Bovendien kunnen we in het logement waar we vannacht hebben overnacht pas om 8:00 uur ontbijten. Daarom wekt de wekker ons vanmorgen pas om 7:15 uur. Als we alles klaar hebben voor vertrek gaan we naar beneden, waar we een goed ontbijt krijgen aangeboden, dus we kunnen daar prima mee vooruit vandaag.
Even vóór 8:30 uur staan we verderop in de winkelstraat bij de ingang van de supermarkt. De verkoopster roept van binnen naar buiten dat wij nog tien minuten moeten wachten, want dan pas gaat de winkel open. We blijven pontificaal vóór de deur staan, en al na zo’n vijf minuten worden we binnen gelaten. Als we alle boodschappen voor vandaag hebben ingekocht, lopen we langs onze overnachtingslocatie naar ons startpunt van vandaag.
Voorbij de brug wandelen we langs de Rio Águeda.
Op deze vroege Paasmaandag is het nog stil op straat.

Zona Industrial
Al vrij snel begint een behoorlijke klim door een buitenwijk van Águeda. Verderop wordt de weg nog steiler, dus we moeten behoorlijk kracht zetten om omhoog te komen.
Verderop lopen we over een bedrijventerrein. Hier en daar staan auto’s bij de bedrijven, dus kennelijk wordt er toch nog wel gewerkt vandaag.
Als we bijna aan het eind van het bedrijventerrein zijn, komen we langs een man die een aanhangertje heeft achter zijn bromfiets. Hij heeft in de bossage op het bedrijventerrein een stapel hout gesprokkeld, en heeft dat inmiddels op zijn wagentje geladen.
Het is bewolkt, maar de zon breekt af en toe door de wolken. De lucht is vochtiger dan de afgelopen twee dagen. We passeren een pelgrim. De man loopt enigszins moeizaam, en het zweet drupt hem aan alle kanten langs zijn hoofd. Toch groet hij ons monter, als we hem passeren.
Vlak vóór het volgende dorp komen we langs een huis met een klein erf, dat vol staat met kleine tractoren. Aan de buitenmuren hangen allerlei kleine tegeltableau’s.

Oude glorie in Mourisca do Vouga
We wandelen het dorp Mourisca do Vouga binnen. Dit is een langgerekt dorp, bestaande uit een hoofdstraat met aan beide zijden bebouwing.
Net voorbij de plek waar een oude man ons voorbij ziet gaan, zien we dat hij in de grote tuin naast zijn huis een groep schapen en geiten houdt.
Na het centrum komen we langs een hele oude en grote villa, die jammer genoeg onbewoond en al behoorlijk vervallen is. Door het verval heen zie je nog veel van de oude glorie van vroeger.
Vrouwen fietsen ons voorbij, veelal in blauwgeruite lange schorten; kennelijk even naar de bakker om brood te halen. Een oude man loopt voor ons uit met zijn fiets aan de hand, en een schep over de schouder.
We halen hem in, en even later fietst hij ons voorzichtig voorbij. Een lesauto rijdt heel langzaam vlak achter hem aan, als wil de chauffeur zijn lesauto als schild gebruiken om de oude man voor een ernstig ongeluk te behoeden als hij met zijn schep van zijn fiets zou vallen op deze drukke doorgaande weg.

Nog 330 kilometer
Voorbij Mourisca do Vouga moeten we de drukke N-1 oversteken. We wachten keurig op het groene licht bij de voetgangersoversteekplaats. Van rechts komt een mevrouw in een auto aanrijden, en die blokkeert alle verkeer achter haar, en gebaart ons om nu de weg over de steken. Op dat moment springt ook het voetgangerslicht op groen. We steken veilig over.
Volgens onze wandelkaart zouden we eerst door het dorpje Trofa moeten komen, maar direct aan de overzijde van de N-1 staat al het plaatsnaambord van Pedacães.
In het centrum van Pedacães komen we langs een watertappunt. Boven de waterkraan hangt een tegeltableau waarop staat dat het vanaf  hier nog 330 kilometer is naar Santiago de Compostela.

2e eeuwse Ponte Romana
Dan volgt een bijzonder deel van de route van vandaag. Voorbij Pedacàes zetten we een flinke afdaling in. We moeten namelijk afdalen naar de rivier Rio Marnel. Daar aangekomen arriveren we in Ponte bij de Ponte Romana.
Dit is een hele lange stenen boogbrug over de Rio Marnel.
We steken deze bijzonder oude, 2e eeuwse brug over.
Daarna buigen we af naar links.

Warm welkom voor pelgrims in Casa Leonel
We moeten nu weer omhoog, uit het rivierdal. Dan komen we weer bij de drukke autoweg van de N-1, die we nu in noordelijke richting moeten volgen. Al snel komen we bij een lange en nieuwe brug, die hier het rivierdal van de Rio Vouga overstrekt. Rechts van ons zien we nog de restanten van de voormalige rivierbrug.
Wederom steken we de N-1 over, en dan komen we in het dorpje Lameiro. Iets hoger gelegen boven de N-1 staat een kleine bar, waar enkele mensen bij de ingang staan. Voor ons is het tijd voor een koffiepauze. Toch lopen we nog even verder naar het dorpje Serém.
We hebben op onze routekaart gezien dat daar in Serém ook een bar is, dus we gokken erop dat dit café in Serém op deze Paasmaandagochtend ook open zal zijn. Als we aan komen lopen op het kruispunt, worden we door een hondje op het erf van dit café al enthousiast begroet. In de tuin hangt een banier waarop staat dat men hier in Casa Leonal een pelgrimsstempel heeft, met een glimlach.


Naast het oude dorpswinkeltje is een modern café, Casa Leonel, waar we naar binnen gaan.
Een vrouw dweilt de vloer nog, en waarschijnlijk is het café net open, want er zijn nog geen andere gasten. Op de bar staat een grote chocoladecake in tulbandvorm. We bestellen koffie, koud water en twee plakken van die lekker ogende cake. De jonge barkeeper – Leonel – snijdt twee hele grote stukken cake van de tulband, en die serveert hij bij een heerlijke kop Café Americano. Met de mee-geserveerde mes en vork beginnen we van de cake te eten, die nog warm blijkt te zijn, dus kennelijk nog maar net klaar.
Ondertussen komen er al meer gasten binnen, waaronder ook een stel dat de route fietst. Zij komen alleen voor een pelgrimsstempel, die wij overigens ook al in onze pelgrimspassen kregen van Leonel.
Aan de muur – the Wall of Fame - hangen tientallen foto’s van veel pelgrims, alleen of in groepjes, die hier hebben gepauzeerd.
Leonel vraagt of hij van ons ook een foto mag maken, en vertelt dat hij die ook op de Facebook-pagina van Casa Leonel zal publiceren. Dat doen we graag voor onze vriendelijke gastheer.
Na deze aangename pauze wandelen we verder door het dorp Serém.

Aangenaam Eucalyptusbos
Vóór ons zien we dan de pelgrim weer lopen, die wij eerder vanmorgen op het bedrijventerrein al passeerden. We halen hem in op de plek waar we een Eucalyptusbos in gaan. De man vertelt dat hij zojuist een pilsje heeft gedronken in de bar in Lameiro, aan de N-1. Hij heeft zijn rugzak af gedaan, want ook hier pauzeert hij weer even. We zien hem later vandaag op de route niet weer.
Wij wandelen over het brede bospad, dat af en toe daalt en stijgt, door een heerlijk geurend Eucalyptusbos. Een mooi deel van deze route van vandaag. Even geen verkeer, maar de rust van het bos. We stijgen naar een hoogte van 125 meter.
Als we het bos uit komen, gaan we via een viaduct over de A-25 heen, en dan wandelen we het dorpje Assilhõ binnen, dat de overgang vormt naar de stad Albergia A-Velha.

Op zoek naar een plek voor de nacht
Bij het oude treinstation wandelen we het centrum van Albergia A-Velha binnen.
Zojuist zagen we ook de vier Zuid-Koreaanse pelgrims weer staan in een café, die wij eergisteren ontmoetten in de pelgrimsherberg in Mealhada.
We waren aanvankelijk van plan om een slaapplaats te zoeken in Residential Casa da Alameda, maar daar ziet het er nogal verlaten uit. Daarom lopen we door het voor Pasen versierde stadsparkje verder door naar het centrum.
We vragen een vrouw op straat of zij weet waar Pension Parente is. We willen namelijk niet terug naar de herberg aan de rand van de stad, maar overnachten in het veel gezelliger centrum van de stad. Ze vertelt ons hoe we naar Parente kunnen lopen. Onderweg ontmoeten we de vriendelijk groetende Zuid-Koreaanse pelgrims ook weer. Kennelijk willen zij ook in de stad een slaapplaats vinden.

Pension Parente
Als we bij Pension Parente komen, blijkt dat een oud pand te zijn, met op de benedenverdieping een café. Binnen is het donker, maar kennelijk heeft de eigenaar ons direct al zien staan, want al heel snel gaat de deur open. Hij spreekt geen Engels, dus roept hij direct een serveerster erbij die prima Engels spreekt. Zij vertelt dat de zaak nu dicht gaat voor de rest van de dag, maar wij kunnen wel een sleutel van de andere ingang krijgen, om op de bovenverdieping van het pension te overnachten. We betalen de gevraagde 25 euro voor de nacht en de serveerster wijst ons de weg naar boven, waar we aan de voorzijde van het pension een kamer krijgen toegewezen. Het is heel eenvoudig en oud, maar we hebben in elk geval een plek voor de nacht. We installeren ons in de pensionkamer.
De was mogen we een verdieping hoger aan de achterzijde van het gebouw hangen, op een langgerekte veranda over de volle lengte van het pension. Daar scharrelen we ook drie stoelen bij elkaar, zodat we enige tijd later heerlijk in de zon bij de al weer schone was aan de waslijn kunnen genieten van een broodjeslunch van onze boodschappen van vanmorgen vroeg.
Als we morgenochtend vroeg vertrekken, is er nog niemand van het pension in het pand, dus we kunnen de sleutel in onze kamer laten liggen, en de voordeur achter ons dichttrekken om ergens verderop in de stad een plek voor een ontbijt te zoeken.

Geen opmerkingen: