Paasmaandag 22 april 2019
Via de Ponte Romana over de Rio Marnel |
Van Lissabon naar Santiago de Compostela
Caminho Portugués de Santiago van Águeda naar Albergaria A-Velha
Caminho Portugués de Santiago van Águeda naar Albergaria A-Velha
Paasmaandag 22 april 2019 – 16,3 km.
Dag 14: 292,4 – 308,7 km
Dag 14: 292,4 – 308,7 km
Paasmaandag in Águeda
Durkje en ik hebben voor
vandaag een korte route op het programma staan. De afstand van Águeda naar
Albergaria A-Velha is slechts 16 kilometer, dus we hoeven ook niet al te vroeg
op te staan. Bovendien kunnen we in het logement waar we vannacht hebben
overnacht pas om 8:00 uur ontbijten. Daarom wekt de wekker ons vanmorgen pas om
7:15 uur. Als we alles klaar hebben voor vertrek gaan we naar beneden, waar we
een goed ontbijt krijgen aangeboden, dus we kunnen daar prima mee vooruit
vandaag.
Even vóór 8:30 uur staan we verderop
in de winkelstraat bij de ingang van de supermarkt. De verkoopster roept van
binnen naar buiten dat wij nog tien minuten moeten wachten, want dan pas gaat
de winkel open. We blijven pontificaal vóór de deur staan, en al na zo’n vijf
minuten worden we binnen gelaten. Als we alle boodschappen voor vandaag hebben
ingekocht, lopen we langs onze overnachtingslocatie naar ons startpunt van
vandaag.
Voorbij de brug wandelen we
langs de Rio Águeda.
Op deze vroege Paasmaandag is
het nog stil op straat.
Zona Industrial
Al vrij snel begint een
behoorlijke klim door een buitenwijk van Águeda. Verderop wordt de weg nog
steiler, dus we moeten behoorlijk kracht zetten om omhoog te komen.
Verderop lopen we over een
bedrijventerrein. Hier en daar staan auto’s bij de bedrijven, dus kennelijk
wordt er toch nog wel gewerkt vandaag.
Als we bijna aan het eind van
het bedrijventerrein zijn, komen we langs een man die een aanhangertje heeft
achter zijn bromfiets. Hij heeft in de bossage op het bedrijventerrein een
stapel hout gesprokkeld, en heeft dat inmiddels op zijn wagentje geladen.
Het is bewolkt, maar de zon
breekt af en toe door de wolken. De lucht is vochtiger dan de afgelopen twee
dagen. We passeren een pelgrim. De man loopt enigszins moeizaam, en het zweet
drupt hem aan alle kanten langs zijn hoofd. Toch groet hij ons monter, als we
hem passeren.
Vlak vóór het volgende dorp
komen we langs een huis met een klein erf, dat vol staat met kleine tractoren.
Aan de buitenmuren hangen allerlei kleine tegeltableau’s.
Oude glorie in Mourisca do
Vouga
We wandelen het dorp Mourisca
do Vouga binnen. Dit is een langgerekt dorp, bestaande uit een hoofdstraat met
aan beide zijden bebouwing.
Net voorbij de plek waar een
oude man ons voorbij ziet gaan, zien we dat hij in de grote tuin naast zijn
huis een groep schapen en geiten houdt.
Na het centrum komen we langs
een hele oude en grote villa, die jammer genoeg onbewoond en al behoorlijk
vervallen is. Door het verval heen zie je nog veel van de oude glorie van
vroeger.
Vrouwen fietsen ons voorbij,
veelal in blauwgeruite lange schorten; kennelijk even naar de bakker om brood
te halen. Een oude man loopt voor ons uit met zijn fiets aan de hand, en een
schep over de schouder.
We halen hem in, en even
later fietst hij ons voorzichtig voorbij. Een lesauto rijdt heel langzaam vlak
achter hem aan, als wil de chauffeur zijn lesauto als schild gebruiken om de
oude man voor een ernstig ongeluk te behoeden als hij met zijn schep van zijn
fiets zou vallen op deze drukke doorgaande weg.
Nog 330 kilometer
Voorbij Mourisca do Vouga
moeten we de drukke N-1 oversteken. We wachten keurig op het groene licht bij
de voetgangersoversteekplaats. Van rechts komt een mevrouw in een auto
aanrijden, en die blokkeert alle verkeer achter haar, en gebaart ons om nu de
weg over de steken. Op dat moment springt ook het voetgangerslicht op groen. We
steken veilig over.
Volgens onze wandelkaart
zouden we eerst door het dorpje Trofa moeten komen, maar direct aan de
overzijde van de N-1 staat al het plaatsnaambord van Pedacães.
In het centrum van Pedacães
komen we langs een watertappunt. Boven de waterkraan hangt een tegeltableau
waarop staat dat het vanaf hier nog 330
kilometer is naar Santiago de Compostela.
2e eeuwse Ponte Romana
Dan volgt een bijzonder deel
van de route van vandaag. Voorbij Pedacàes zetten we een flinke afdaling in. We
moeten namelijk afdalen naar de rivier Rio Marnel. Daar aangekomen arriveren we
in Ponte bij de Ponte Romana.
Dit is een hele lange stenen
boogbrug over de Rio Marnel.
We steken deze bijzonder
oude, 2e eeuwse brug over.
Daarna buigen we af naar
links.
Warm welkom voor pelgrims in Casa Leonel
We moeten nu weer omhoog, uit
het rivierdal. Dan komen we weer bij de drukke autoweg van de N-1, die we nu in
noordelijke richting moeten volgen. Al snel komen we bij een lange en nieuwe
brug, die hier het rivierdal van de Rio Vouga overstrekt. Rechts van ons zien
we nog de restanten van de voormalige rivierbrug.
Wederom steken we de N-1
over, en dan komen we in het dorpje Lameiro. Iets hoger gelegen boven de N-1
staat een kleine bar, waar enkele mensen bij de ingang staan. Voor ons is het
tijd voor een koffiepauze. Toch lopen we nog even verder naar het dorpje Serém.
We hebben op onze routekaart
gezien dat daar in Serém ook een bar is, dus we gokken erop dat dit café in
Serém op deze Paasmaandagochtend ook open zal zijn. Als we aan komen lopen op
het kruispunt, worden we door een hondje op het erf van dit café al enthousiast
begroet. In de tuin hangt een banier waarop staat dat men hier in Casa Leonal
een pelgrimsstempel heeft, met een glimlach.
Naast het oude dorpswinkeltje
is een modern café, Casa Leonel, waar we naar binnen gaan.
Een vrouw dweilt de vloer
nog, en waarschijnlijk is het café net open, want er zijn nog geen andere
gasten. Op de bar staat een grote chocoladecake in tulbandvorm. We bestellen
koffie, koud water en twee plakken van die lekker ogende cake. De jonge
barkeeper – Leonel – snijdt twee hele grote stukken cake van de tulband, en die
serveert hij bij een heerlijke kop Café Americano. Met de mee-geserveerde mes
en vork beginnen we van de cake te eten, die nog warm blijkt te zijn, dus
kennelijk nog maar net klaar.
Ondertussen komen er al meer
gasten binnen, waaronder ook een stel dat de route fietst. Zij komen alleen
voor een pelgrimsstempel, die wij overigens ook al in onze pelgrimspassen
kregen van Leonel.
Aan de muur – the Wall of
Fame - hangen tientallen foto’s van veel pelgrims, alleen of in groepjes, die
hier hebben gepauzeerd.
Leonel vraagt of hij van ons
ook een foto mag maken, en vertelt dat hij die ook op de Facebook-pagina van
Casa Leonel zal publiceren. Dat doen we graag voor onze vriendelijke gastheer.
Na deze aangename pauze
wandelen we verder door het dorp Serém.
Aangenaam Eucalyptusbos
Vóór ons zien we dan de
pelgrim weer lopen, die wij eerder vanmorgen op het bedrijventerrein al
passeerden. We halen hem in op de plek waar we een Eucalyptusbos in gaan. De
man vertelt dat hij zojuist een pilsje heeft gedronken in de bar in Lameiro,
aan de N-1. Hij heeft zijn rugzak af gedaan, want ook hier pauzeert hij weer
even. We zien hem later vandaag op de route niet weer.
Wij wandelen over het brede
bospad, dat af en toe daalt en stijgt, door een heerlijk geurend Eucalyptusbos.
Een mooi deel van deze route van vandaag. Even geen verkeer, maar de rust van
het bos. We stijgen naar een hoogte van 125 meter.
Als we het bos uit komen,
gaan we via een viaduct over de A-25 heen, en dan wandelen we het dorpje Assilhõ
binnen, dat de overgang vormt naar de stad Albergia A-Velha.
Op zoek naar een plek voor de nacht
Bij het oude treinstation wandelen
we het centrum van Albergia A-Velha binnen.
Zojuist zagen we ook de vier Zuid-Koreaanse
pelgrims weer staan in een café, die wij eergisteren ontmoetten in de
pelgrimsherberg in Mealhada.
We waren aanvankelijk van
plan om een slaapplaats te zoeken in Residential Casa da Alameda, maar daar
ziet het er nogal verlaten uit. Daarom lopen we door het voor Pasen versierde
stadsparkje verder door naar het centrum.
We vragen een vrouw op straat
of zij weet waar Pension Parente is. We willen namelijk niet terug naar de
herberg aan de rand van de stad, maar overnachten in het veel gezelliger
centrum van de stad. Ze vertelt ons hoe we naar Parente kunnen lopen. Onderweg
ontmoeten we de vriendelijk groetende Zuid-Koreaanse pelgrims ook weer.
Kennelijk willen zij ook in de stad een slaapplaats vinden.
Pension Parente
Als we bij Pension Parente
komen, blijkt dat een oud pand te zijn, met op de benedenverdieping een café.
Binnen is het donker, maar kennelijk heeft de eigenaar ons direct al zien
staan, want al heel snel gaat de deur open. Hij spreekt geen Engels, dus roept hij
direct een serveerster erbij die prima Engels spreekt. Zij vertelt dat de zaak
nu dicht gaat voor de rest van de dag, maar wij kunnen wel een sleutel van de
andere ingang krijgen, om op de bovenverdieping van het pension te overnachten.
We betalen de gevraagde 25 euro voor de nacht en de serveerster wijst ons de
weg naar boven, waar we aan de voorzijde van het pension een kamer krijgen
toegewezen. Het is heel eenvoudig en oud, maar we hebben in elk geval een plek
voor de nacht. We installeren ons in de pensionkamer.
De was mogen we een
verdieping hoger aan de achterzijde van het gebouw hangen, op een langgerekte
veranda over de volle lengte van het pension. Daar scharrelen we ook drie
stoelen bij elkaar, zodat we enige tijd later heerlijk in de zon bij de al weer
schone was aan de waslijn kunnen genieten van een broodjeslunch van onze
boodschappen van vanmorgen vroeg.
Als we morgenochtend vroeg
vertrekken, is er nog niemand van het pension in het pand, dus we kunnen de
sleutel in onze kamer laten liggen, en de voordeur achter ons dichttrekken om
ergens verderop in de stad een plek voor een ontbijt te zoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten