Maandag 2 mei 2016
Dagverslag schrijven in het dorpscafé van Alvorge |
Caminho Portugués de Santiago van Alvaiázere naar
Alvorge
Maandag 2 mei 2016 – 23,9 km.
Dag 9: 182,2 – 206,1 km
Dag 9: 182,2 – 206,1 km
Ontbijt voor Zwitsers, Nederlanders, een Noor en een
Hongaar
Bijna aan het eind van ons
avondeten in het restaurant O Brás in Alvaiázere kwam de restauranteigenaar gisteravond
bij ons langs aan tafel om te vragen hoe laat we vanmorgen willen ontbijten.
Hij schrijft elk half uur op, van 7.30 – 9.30 uur. De Hongaarse pelgrim bij ons
aan tafel probeert er nog 7.00 uur van te maken, maar dat is kennelijk te
gortig, want we mogen kiezen vanaf 7.30 uur.
Door een woud van grote
groene kamerplanten in potten – ze staan overal in de gang en in de lobby – verlaten
we onze hotelkamer en gaan we buitenom naar het restaurant beneden het hotel.
Vanmorgen komen we allen
keurig op tijd het restaurant binnen voor het ontbijt van deze nieuwe
wandeldag. De zes pelgrims krijgen vanmorgen een prima ontbijt voorgeschoteld,
een ontbijt voor twee Zwitsers, twee Nederlanders, de Hongaar en een Noorse
pelgrim. De Zwitsers en de Noor hebben we hier gisteren pas voor het eerst
ontmoet.
Gastvrijheid ten top
De oudere hotelier – met zijn
vrouw als achterwacht in de keuken – is continue druk in de weer om ons allen
te voorzien van wat we maar wensen. Vruchtensap, warme melk, confiture van het
huis, en een constante aanvoer van koffie, warme broodjes en kaas, slechts een
greep uit het assortiment, waar we naar hartenlust uit kunnen kiezen. Hij houdt
alles heel scherp in de gaten, want zodra er een schaaltje, een kan of een korf
leeg is, snelt hij naar de keuken en wordt er direct weer bijgevuld. Na het
ontbijt, bij ons vertrek om 8.00 uur, verdienen en krijgen de gastheer en
gastvrouw dan ook onze grote dank en een hartelijk afscheid. Deze mensen hebben
gisteravond en vanmorgen ons laten zien wat ware gastvrijheid betekent.
Velen in de horeca zouden van deze Portugezen nog heel wat kunnen leren.
Stansen en dan wegwezen
Voordat we onze
overnachtingsplaats verlaten, gaan we eerst langs de dorpskerk. Gelukkig staat
de kerkdeur open en kunnen we naar binnen. De kerk heeft een mooi interieur.
Ook het kleurrijke glaswerk
in de toegangsdeuren mag er wezen.
In de kerk worden we
uitgenodigd door een oudere vrouw om mee te komen naar de sacristie. Daar heeft
ze namelijk een stansapparaat staan, waarmee ze het kerkstempel in onze
pelgrimspaspoorten stanst. Prachtig is dat; zo hebben we het in al die
pelgrimsjaren nog nooit gezien.
Als ik nog een praatje met de
vrouw probeer te maken, gaat dat kennelijk over een taalbarrière heen, want ze
reageert direct met een gebaar om duidelijk te maken dat het nu dan toch al de
hoogste tijd is dat we moeten doen wat een pelgrim behoort te doen: vertrekken
en doorlopen.
We bedanken de vrouw voor
haar mooie stans-stempel en gaan dan (op) weg.
De schoolbus in Laranjeiras
We verlaten het dorp en
wandelen door Laranjeiras. Op twee plaatsen ontmoeten we jongeren langs de weg
binnen de bebouwde kom. Ze vertellen dat ze staan te wachten op de
schoolbus, die hen straks naar Alvaiázere zal brengen. Als we bij het tweede
drietal staan, komt zojuist de schoolbus aan, en stappen ze in.
Klimmen naar Vendas
Daarna volgt voor ons een
behoorlijke klim over een asfaltweg. We moeten nu namelijk helemaal naar boven,
naar een ‘alto’ van 470 meter hoogte. Dit betekent dat we nu over een betrekkelijk
korte afstand 70 meter moeten klimmen. We komen dan aan in het dorpje Vendas.
Voorbij Vendas gaat de
asfaltweg verder, naar beneden, en krijgen we een prachtig uitzicht over de vallei
die vóór ons ligt. Een jonge Australische pelgrim die wij nog niet eerder
hebben ontmoet, passeert ons.
Dorpjes en buurtschappen
We komen vandaag door een
groot aantal hele kleine dorpjes en buurtschappen, waarvan we onderweg geen
idee hebben hoe ze heten. Plaatsnaamborden zien we vandaag niet veel, ook al
omdat we vaak via de onverharde ‘achterdeuren’ van dergelijke plaatsjes
binnenkomen, en vaak ook weer zo vertrekken.
In één van de eerste dorpjes
passeren we een wit kerkje.
Hoog tegen de lage kerktoren
staat een prachtige plant, rood in bloei.
We lopen door schilderachtige
dorpsstraatjes.
In oude schuurtjes bij de
huizen langs de straat, staat en hangt van alles: brandhout, kruiwagens, oud
meubilair en boerenwagens.
Aan een binnenmuur in één van
die schuren hangt een groot aantal boerenwerktuigen.
Een vrouw haalt
hoogopgeschoten onkruid tussen de rotsstenen vandaan aan de kant van één van de
woonstraten. Met een oude sikkel schraapt ze het onkruid bij elkaar, en op een
groot doek wordt het afgevoerd.
Steenachtige paden tussen bermmuurtjes
We komen over een smal
steenachtig pad met aan weerszijden van het pad oude opgestapelde bermmuurtjes.
We lopen door een ruig
gebied, met af en toe een perceel oude olijfbomen.
Langs één van de paden zie ik
vetplantachtige vegetatie, laag bij de grond, tussen alle bermstenen, en
prachtig rood en geel van kleur. Geen idee wat het is, maar het zal over enige
tijd vast en zeker een kleurrijk geheel worden.
Zomers weer in het voorjaar
Het is prachtig en warm
voorjaarsweer. De temperatuur loopt vandaag op tot zo’n 24 graden Celsius, en
het koele briesje zorgt voor een aangename koeling op de trajecten waar je even
wind vangt.
Omdat het ook zo goed loopt,
gaan we vanmorgen zonder pauze door naar de stad Ansião, op 14,5 kilometer verwijderd
van ons startpunt van vandaag.
In Empeados passeren we een
wegkruis, zoals je die hier regelmatig langs de kant van de weg aantreft.
Vrij snel daarna lopen we
Empeados uit.
Ansião
Direct daarna staan we ook al
voor het plaatsnaambord van Ansião.
De wegwijzers geven aan dat
we de doorgaande asfaltweg nu niet moeten volgen, maar dat we via een smal
wandelpaadje naar de stad moeten. Even later krijgen we van bovenaf het stadje
Ansião in zicht.
In Ansião komen we langs een
pastelaria, waar ook de twee Duitse pelgrims samen met een Nederlands
pelgrimsstel op het terras zitten. De Duitse – die nogal veel blaren op haar
voeten heeft – heeft vandaag van Alvaiázere tot hier in Ansião gelopen, en daar
laten ze het ook bij. Het Nederlandse stel is eergisteren begonnen met hun
pelgrimstocht, en zij starten met korte trajecten. Ook zij blijven hier in Ansião overnachten.
Durkje en ik drinken op dit
terras koffie, en op het moment dat we weer verder zullen gaan, komt de
Hongaarse pelgrim samen met de jonge Australische pelgrim – die ons eerder vanmorgen
al eens inhaalde – ook op het terras.
Wij maken nog een wandeling
door de kerk, waarin twee oudere dames bijna klaar zijn met het dweilen van de
hele kerkvloer. De houten vloer glimt als een spiegel, zo schoon.
Over één van de parallelle
rivierbruggen verlaten we Ansião.
Vriendelijk sinaasappelgebaar
Buiten het stadje komen we
langs het voetbalveld, waar werklui druk in de weer zijn om van betonelementen
een nieuwe voetbaltribune te bouwen.
Iets verderop zullen we bij
een woonhuis een bospad op lopen, maar bij het passeren van dit huis komt de
bewoonster naar buiten met in haar hand drie sinaasappels. Ze heeft ons zien
aankomen, en biedt ons die sinaasappels aan. Dit gewaardeerde gebaar van deze
vriendelijke mevrouw nemen we met grote dank aan, en even verderop genieten we
van de heerlijke sinaasappels.
Verderop komen we langs een
huis met een grote groententuin, waarin de bewoonster druk aan het werk is.
Dorpsfeest in Netos
De route wordt hier in deze
regio veel beter aangegeven dan in Tomar. Op sommige plekken wordt met wel drie
verschillende richtingwijzers aangegeven in welke richting we verder moeten.
We komen over een smal pad,
dat zo drassig is geworden van het naar beneden stromende regenwater, dat we
alleen door goed laveerwerk met droge sokken hogerop komen, waar het weer zo
droog is dat we daar prima kunnen lopen.
We doorkruisen het dorpje
Netos, waar in het komende weekend een uitgebreid dorpsfeest zal zijn, getuige
de aanplakbiljetten die overal hangen. De buitenbuffetten zijn op een centrale
plek in het dorpje al opgebouwd.
Op een T-splitsing passeren
we wederom één van die huisjes die zichtbaar lang geleden al zijn verlaten.
Alleen al het houtwerk van de raampartijen zijn schilderachtig om te zien.
Verrassend gevarieerd
Durkje en ik gaan stijgend
en dalend verder. Een eind verderop volgt weer een uitdagende klim, over een
prachtig rood bospad dat door het hellingbos slingert.
Daarna komen we in en lopen
we door een groene vallei, tussen hoogopgestapelde bermmuurtjes. Een prachtige
route vandaag.
Links het ruige veld en
rechts eerst een veld met jonge aanplant van druiven, en verderop de al weer
oudere olijfbomen. Het is altijd zo verrassend anders wat je onderweg
ziet.
We komen nog langs een
dorpje, met langs het pad een oude waterput, met er bovenop een ijzeren rad dat
vroeger werd gebruikt om water te putten.
Overnachten in de pelgrimsherberg van de kerk van
Alvorge
Maar ook aan deze wandeldag
komt weer een eind. We moeten nog een eindje klimmen, maar dan komen we na de
bijna 24 kilometer van vandaag dan toch aan in Alvorge.
Hier willen vannacht
overnachten in de pelgrimsherberg van de plaatselijke kerk.
In het dorpscafé van dit
kleine, gezellige dorp vragen we naar het adres van de pelgrimsherberg. De
Zweeds-Amerikaanse pelgrim zit in het café met een andere Britse reiziger, die
zich al in de herberg heeft geïnstalleerd. We krijgen de sleutel mee van de
pelgrimsherberg, en dan loopt de Britse wandelaar – een pelgrim van Finisterre
naar Fátima - even met ons drieën mee om ons de weg naar de herberg bij de kerk
te wijzen. Omdat Durkje en ik hier vannacht overnachten, blijft de Zweedse
Amerikaan hier vannacht ook.
Een middag en avond in een Portugees café
Na het installeren van onze
slaapspullen en het douchen, wandel ik terug van de pelgrimsherberg naar het
dorpscafé, waar ik het verslag van deze wandeldag schrijf.
Durkje komt even later ook,
en dan zitten we gezellig binnen en buiten het café, waar we vanavond ook warm eten.
Gezellig met alle pelgrims op het caféterras in Alvorge |
Aan het eind van de middag
arriveren ook de Hongaarse en de Australische pelgrim in het café, en ook zij
krijgen een slaapplaats toegewezen in deze pelgrimsherberg. En zo wordt het
vanavond en vannacht toch weer heel gezellig met al die pelgrims in het café en
in de pelgrimsherberg.
In de pelgrimsherberg |
Het is overigens ook prachtig
om te zien hoe goed de plaatselijke kerk ervoor heeft gezorgd dat we als
pelgrims tegen een zogenoemde ‘donativo’
(vrijwillige bijdrage) een zo goed onderdak krijgen. De slaapzaal is ingedeeld
in compacte tweepersoons vakken met daarin een stapelbed. Er is een kleine
kamer, een keukentje, en de sanitaire ruimte is ruim voorzien van prima
douches, wasruimtes en toiletten. Waar een kleine kerkgemeenschap groot in kan
zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten