maandag 9 mei 2016

Pelgrimeren van Alvorge naar Condeixa-A-Nova

Dinsdag 3 mei 2016
Door de vallei langs de Rio dos Mouros van  Fonte Coberta naar Poco



















Caminho Portugués de Santiago van Alvorge naar Condeixa-A-Nova
Dinsdag 3 mei 2016 – 21,4 km.
Dag 10: 206,1 – 227,5 km

Start in de pelgrimsherberg van de parochie
Vannacht hebben we geslapen in de pelgrimsherberg van de parochie van het dorpje Alvorge. We waren met zijn zessen op de benedenverdieping, waar in de vijf units van twee stapelbedden totaal tien pelgrims per nacht kunnen overnachten. Durkje en ik hadden gezelschap van een Britse pelgrim die vanuit Finisterre via Santiago de Compostela pelgrimeert naar het bedevaartsoord Fátima, de Zweeds-Amerikaanse pelgrim, de Australische pelgrim die we gisteren voor het eerst hebben ontmoet, en de Hongaarse pelgrim Robert. We genieten een goede nachtrust in de herberg van dit gastvrije Portugese dorpje. Vroeg in de ochtend staat iedereen zo op zijn eigen tijd op, wast zich, kleedt zich aan, ontbijt op eigen wijze, en vertrekt dan.
Durkje en ik vertrekken samen met Robert als laatsten. We trekken de deur dicht in het slot en dan ligt er weer een nieuwe pelgrimsdag vóór ons. Het is nu 7.45 uur en de zon schijnt al volop.

Heuvelpad
We lopen vanuit de herberg het dorp Alvorge uit, en passeren dan al vrij snel een grote groep stratenmakers die hard aan het werk zijn om een mooi traject met natuursteen te bestraten.
We steken de doorgaande verkeersweg over en komen dan op een mooi hellingpad.
Al snel hebben we Robert achter ons gelaten, want hij loopt veel langzamer dan wij. Als wij al veel hoger op de heuvelhelling lopen, zien we hem ver beneden en achter ons lopen. Iedereen loopt de caminho op zijn eigen wijze, en iedereen krijgt zo ook zijn eigen caminho.
Op een T-splitsing gaan we linksaf op de plek waar een veldkruis staat.

Valleipad
Na enig klimmen en dalen komen we op een pad dat door de vallei loopt. Links en rechts ver van ons vandaan rijzen de heuvelruggen hoog op. We lopen langs een Portugese windmolen, die boven op een verhoging in de vallei is gebouwd, om daar in elk geval zoveel mogelijk wind te kunnen vangen.

Kies je route naar Rabacal
Na een Z-vormig traject komen we aan in Rabacal, bij één van de twee dorpscafé’s naast de kerk. Tot onze verrassing zit daar de Hongaarse pelgrim Robert al op het terras. Hij heet ons lachend welkom, en hij vertelt er direct maar verontschuldigend bij dat hij vlak voorbij het dorpje Ribera de Alcalamouque ervoor heeft gekozen om ons niet te volgen, maar vanuit die plaats langs de asfaltweg van de EN-347-1 binnendoor naar Rabacal te lopen. Onderweg heeft hij ons verderop in de vallei wel regelmatig zien lopen, dus hij wist dat wij spoedig hier bij het café zouden arriveren. We nemen in de heerlijke schaduw op het caféterras onze koffiepauze na de voor ons beiden eerste 8,6 kilometers van vandaag. 

Regionale lekkernijen van Rabacal
Binnen bestellen we koffie met een heerlijk zoete, krokante pannenkoek met abrikoos- en sinaasappelvulling. Dit café profileert zich vooral ook met de verkoop van regionale lekkernijen, zoals bakproducten, kaas en worst, met volop keus. Ik koop een mooi rond blok witte kaas, wat later een heerlijke verse schapen-geitenkaas blijkt te zijn. Aan het personeel merk je ook dat men het bijzonder waardeert dat je een keus maakt uit hun eigen streekproducten. Goed en mooi om te merken dat men daar zo trots op is. Een eigen identiteit is immers een groot goed. Een pelgrimsstempel voor onze pelgrimspaspoorten wordt hier ook in onze pelgrimspaspoorten gezet, dus men is er helemaal klaar voor de ontvangst van pelgrims.

Niet door de deur, maar om de deur
Na een aangename koffiepauze gaan we weer verder. Maar voordat we Rabacal verlaten, willen Durkje en ik eerst de kerk nog bezoeken, waarvan de kerkklokken tijdens ons verblijf in dit dorp al tweemaal zo’n mooi melodieus klokkenspel hebben laten horen.
Tot onze verrassing staat er vlak achter de kerkdeur een grote dubbele deur in de kerk, Normaal gesproken wordt een dergelijke deur gebruikt om vanuit het toegangsportaal de kerkzaal binnen te gaan, echter hier staat wel de deur, maar ontbreekt het portaal. Je kunt dus zo om de twee gesloten portaaldeuren heen lopen om de kerkzaal verder te betreden. We vragen ons af waarom deze losstaande deurpartij er hier zo bij staat.

Zambujal
We verlaten Rabacal en lopen via veldpaden naar Zambujal. Deze gemeente laat op mooie wijze zien dat de pelgrimsroute door haar dorpen loopt. Bij de entree van Zambujal staat een groot tegeltableau met informatie over Santiago, Sint Jacobus dus.
Aan de overzijde van het toegangspad is een tegeltableau geplaatst met de melding in drie talen dat hier de ‘Rua de Santiago’ loopt.
In Zambujal staan op de cruciale punten moderne bruine richtingwijzers die de richting van de ‘Caminho de Santiago’ wijzen.
We lopen over het kerkplein door het dorp.
Ook hier weer oude en nieuwe panden, in allerlei kleuren en vormen.
Buiten het dorp passeren we een heel oud huisje, waarin volgens ons niemand meer woont. De ommuurde tuin wordt nog wel gebruikt als groententuin.
We verlaten Zambuja over een oude stenen brug op een groot aantal pijlers, over een brede droge rivierbedding.

Fonte Coberta
Zo verlaten Durkje en ik Zambujal en lopen weer vrolijk door naar het volgende dorpje, dat Fonte Coberta heet.
Aan de ene kant van de weg staat een tegeltableau met daarop een welkom in het dorp, en aan de andere zijde van de weg staat een tegeltableau met een bedankje voor het bezoek. Portugezen werken – in deze regio althans – veel met vaak kleurrijke en decoratieve tegeltableau’s, op gevels van woonhuizen, op tuinmuren, als richtingwijzers en ook als komborden.
We komen het dorp binnen bij een modern, strak vormgegeven woonhuis, zoals we die hier ook al veel zien, maar in de kern van het dorp staan ook nog de oude, vervallen, vaak verlaten huizen. Contrasten qua bebouwing zijn hier nogal groot. In elk geval veel variatie in bouwstijl en verzorging.
Tegen de gevel van een woonhuis zien we een wandtegel met een grappige pelgrim erop, en een Jacobsschelp erbij.

De Ponte Filipina
Een eindje buiten Fonte Coberta is een modern vormgegeven picknickplaats met enkele betonnen picknickbanken en een watertappunt erbij.
Het is voor ons wel een geschikt moment om weer even te rusten en te eten, maar op deze warme dag is het wat teveel van het goede om hier op de volle zon te gaan zitten pauzeren. De temperatuur loopt vandaag op tot over de 30 graden Celsius. Het is tot nu de toe de warmste van de afgelopen wandeldagen. We kiezen er dan ook voor om nog een eindje door te lopen.
Naast deze picknickplaats vinden we ook de zogenoemde Ponte Filipina, een hele oude stenen boogbrug uit 1636.
Deze - waarschijnlijk Romeinse - boogbrug ligt over de Rio dos Mouros.
We steken de rivier niet over, maar blijven aan deze zijde van de rivier.

Langs de Rio dos Mouros
We volgen nu het voetpad langs de Rio dos Mouros.
Wat dan volgt, is een prachtig smal pad langs het kleine riviertje dat van oever tot oever vol is met mooie witbloeiende waterplanten.
Een mooie locatie om sfeervolle foto’s te maken.
Dit is één van de mooiste trajecten van de meer dan twintig kilometers die we vandaag lopen.

Locals van Poco
Dit riviertje brengt ons naar het kleine buurtschap Poco, dat maar uit twee boerenbehuizingen bestaat. In de deuropening van de eerste woning staat een oudere vrouw, met een zwarte doek om haar hoofd. Als we passeren wordt de doek enigszins terzijde geschoven, zodat we elkaar tenminste met enig oogcontact kunnen groeten.
Welkom in Poco
Vlak vóór de tweede boerderij is weer zo’n moderne picknickplaats aangelegd zoals bij Fonte Coberta.
Nu maken we wel gebruik van deze picknickplaats voor onze welverdiende rust- en etenspauze. Een hondje van de boerderij komt naar ons toe, en gaat bij Durkje liggen als zij de broodjes klaarmaakt voor onze lunch.
Ik kijk nog even bij de kleine kapel van dit buurtschap, tussen de beide boerderijen in.
De ganzen lopen lawaaierig over het boerenerf, de boerin haalt water bij de waterput, en drie andere boerderijhonden houden ons nauwlettend in de gaten. Verder is het hier rustig en heel stil.

Conimbriga
Na deze pauze gaan we verder langs de Rio dos Mouros.
Verderop stijgt het pad echter over de heuvelhelling, dus we raken verder van het riviertje af.
We komen dan door een hellingbos, waarin een perceel eucalyptusbomen zijn gekapt.
Vlak voordat we een zijriviertje oversteken, ontmoeten we een Duits stel met hun mountain bikes. Ze duwen hun zwaar beladen fietsen bij het steile hellingpad op. Zij zijn in Porto begonnen en fietsen nu via deze caminho naar Lissabon, waarna ze de kustlijn nog zuidelijker zullen volgen tot aan de kaap in de Algarve. Daarna gaan ze via een andere route weer terug naar Porto, en dat alles moet in een tijdsbestek van vier weken.
Nu komen wij aan in het dorp Conimbriga, waar volgens onze wandelkaart een Romeins museum is gevestigd.

Condeixa-A-Nova
We hoeven nu nog maar een klein stukje van de route te lopen, en dat is maar goed ook, want het is zo langzamerhand nogal behoorlijk warm geworden. Het is nu zeker al meer dan 30 graden Celsius. Bij café Triplo Jota verlaten we de pelgrimsroute, om af te buigen naar de stad Condeixa-A-Nova, die een kilometer verderop ligt, waar we vannacht willen overnachten.
In de stad vragen we een groep jongeren de weg naar Residencia Borges, en dan worden we al snel doorverwezen naar een jongen die perfect Engels spreekt. Hij woont in een dorpje verderop en is de zoon van een Portugees en een Britse. Als we hem vertellen welke route we vandaag hebben gelopen, vraagt hij ons onmiddellijk of we ook iets hebben opgemerkt van de streekkazen uit de buurt van Rabacal. Als we hem vertellen dat we vanmorgen zo’n hele kaas hebben gekocht in het café van Rabacal, is dat natuurlijk helemaal goed. Hij legt ons uit hoe we bij onze accommodatie kunnen komen.
Als we arriveren bij Residencial Borges wordt bij het aanbellen niet geopend, maar in het restaurant ernaast wil men de eigenaar wel even bellen. We moeten tien minuten wachten, dus nemen we een heerlijk koud pilsje op het terras van het restaurant. Wat een koele traktatie op zo’n hete dag.
Binnen tien minuten is de hoteleigenaar bij ons, en geeft hij ons zijn mooiste kamer, met balkon op de zonzijde, dus we hebben het vandaag weer prima voor elkaar.
We zitten hier in een gezellig stadje met een mooi stadsplein waar het een en al aangename bedrijvigheid is.
Vanavond eten we op het terras van een traditioneel Portugees restaurantje, waar ze ons een overheerlijke driegangenmaaltijd met geitenvlees serveren, de specialiteit waar ze met recht trots op zijn. Later op de avond voegt ook het Zwitserse pelgrimsstel zich nog bij ons op het terras.

Geen opmerkingen: