Woensdag 16 maart 2016
|
Joost Jansen vertelt over het feest van de abdij van Conques |
Van betekenis voor de pelgrim
Kloosters en broederschappen waren voor de pelgrim in vroegere tijden van grote betekenis: ze fungeerden onder andere als opvangvoorziening, als plek om op verhaal te komen, en als oord van zorg. Heden ten dage is hun aantal ver in de minderheid, vergeleken met de veel andere opvang- en overnachtingsmogelijkheden.
Zichtbaarheid en invloed van kloosterordes en broederschappen – in Spanje zijn ze er nog – zijn ontegenzeglijk minder geworden. Niettemin blijft hun aantrekkingskracht groot, vanwege hun historische betekenis, hun soms imposante gebouwen, en ook vanwege hun hedendaagse vormen van bezinning en spiritualiteit, in veel gevallen gebaseerd op een moderne interpretatie van de 'Regel van Benedictus'.
Kloosters, broederschappen en gastvrijheid in 5 lezingen
De 'Werkgroep Geschiedenis en Cultuur' van ons Nederlands (pelgrims)Genootschap van Sint Jacob organiseert in het eerste kwartaal van dit kalenderjaar een vijftal lezingen, waarin eminente sprekers hun licht laten schijnen over de betekenis van kloosters, van broederschappen en over het thema gastvrijheid, zowel in vroegere als in huidige tijden.
Het thema van deze lezingenserie is '
Kloosters, broederschappen en gastvrijheid', met als subthema '
Hun betekenis voor de pelgrim'. Deze lezingen worden aangeboden bij Institutio Cervantes te Utrecht.
Lezing 5 van Norbertijn pastoor Joost Jansen
Vanavond woon ik uit hoofde van mijn bestuursfunctie van Stifting Nijkleaster te Jorwert samen met Durkje de vijfde (en daarmee laatste) lezing bij, verzorgd door pastoor Joost Jansen.
Joost Jansen is als pastoor verbonden aan de parochies van Dinther, Heeswijk en Loosbroek en aan de Abdij van Berne, waarin hij woont en waar hij ook leerhuizen verzorgt. Al meer dan 25 jaar fietst de Norbertijn Joost Jansen langs de vele pelgrimsoorden in Europa. In de afgelopen jaren verblijft hij jaarlijkse enkele weken ook als toegevoegd kloosterling-pastor in de abdij van Conques, om de vaste formatie van zes monniken tijdens het hoogseizoen te ondersteunen. In al die jaren heeft hij dus veel pelgrims ontmoet en hun ervaringen gedeeld. Kortom, vanavond hebben we een spreker met veel pelgrimservaring.
De opdracht en titel van zijn avondlezing is: '
De abdij van Conques - een feest voor de pelgrim'.
Uit een inventarisatie bij handopsteken blijkt bij aanvang van deze avond dat een groot deel van de aanwezigen - veelal leden van het pelgrimsgenootschap van Sint Jacob - tijdens hun pelgrimage - of anderszins - al één of meerdere malen (de abdij van) Conques hebben bezocht. Dat geldt ook voor Durkje en mij, want wij zijn tijdens
onze tweede pelgrimage - van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela -
op 23 juli 2013 in dit pelgrimsstadje gearriveerd, en op
de volgende dag hebben Durkje en ik Conques weer verlaten om onze pelgrimstocht over
de Via Podiensis te vervolgen.
|
Pastoor Joost Jansen |
Wat maakt Conques zo intens?
Tijdens de binnenkomst, de pauze en na afloop van de lezing klinkt uit de luidsprekers kloostermuziek, afkomstig uit de abdij van Conques.
Verwijzend naar het onderzoeksrapport 'God in Nederland, 1966-2016' dat deze week verscheen, noemt
Joost Jansen dat we in de afgelopen jaren zagen dat de kerken leeg lopen. Toch is daar in de abdij van Conques weinig van te merken. Andere publicaties melden dat kerken leeg lopen, maar dat de pelgrimswegen vol lopen. Er is dus iets aan de hand op de religieuze weg die (door) Europa gaat.
Onze spreker begint zijn lezing vanavond op een herkenbare, passende wijze, namelijk in
Le Puy-en-Velay, de startplaats van de Via Podiensis, de Franse pelgrimsstad waar veel pelgrims hun pelgrimage beginnen met het in ontvangst nemen van hun pelgrimszegen. Dan gaat de tocht naar en
over de bergen van de Aubrac, met haar prachtige vergezichten. En dan gaat het door naar Conques. Pelgrims die de hoogvlakte van de Aubrac afdalen, zien na ongeveer drie dagen later de abdij met de enorme kloosterkerk van Conques in het dal liggen. Veel pelgrims ervaren Conques doorgaans als hun eerste inleiding in het ware pelgrimeren, want vooral tijdens de momenten waarop de monniken van Conques intense gesprekken voeren met de binnengekomen pelgrims, komt er van alles los, zo na die eerste pelgrimsdagen van stilte, eenzaamheid en kortdurende ontmoetingen. En dan is er in Conques ineens alle tijd en alle ruimte om tot jezelf te komen.
Wat maakt Conques tot een feest?
De 12e eeuwse abdijkerk van Conques (schelp) is opvallend goed bewaard gebleven. Begonnen met aanvankelijk nog een kleine kapel groeide de abdij uit tot een majestueus klooster, nadat de monniken van Conques erin waren geslaagd om de relieken van Sainte-Foy te stelen uit het klooster van Agen, waarna het aantal wonderen te Conques opviel. Conques werd toen een belangrijke pelgrimsplaats.
Karakteristiek zijn de uit de negentiger jaren daterende moderne kerkramen van de abdijkerk.
Bekend is Conques ook vanwege haar gastvrijheid van de zes Norbertijnen, die hun aantal verdubbeld zien door de zes tijdelijke broeders, die in het hoogseizoen de vaste bezetting uitbreiden. In het hoofdseizoen overnachten er zo'n 100 van de 150 pelgrims in de slaapvertrekken van het pelgrimshuis van de abdij.
Hier in Conques vinden die pelgrims ontspanning, ontmoeting (gezellig met anderen eten en praten) en stilte. In die stilte kun je hier leren luisteren naar je hart.
Zo staat Conques voor 'feest'; het feest van plezier, van goed en lekker eten, van ontmoeting, van elkaar herkennen, en iedereen voelt hier dat je als pelgrim zowel een uiterlijke als een innerlijke weg gaat.
Bemin en onderhoud de tijden
De Norbertijnen van Conques leven volgens de Regel van Augustinus, altijd op weg naar God, onder het motto: '
Bemin, en doe dán wat je wilt'. Vooral ook het 'met elkaar' staat bij hen centraal, dus samen leven, samen bidden en samen werken.
De liturgie en de diaconie van de Norbertijnen is altijd geworteld in, en gericht op de eigen streek.
Norbertijnen laten hun gasten toe in hun eigen leven en in hun gemeenschap. Ze zijn wel geritmeerd, met hun gebeden, gebedstijden, vespers, completen en aansluitend de pelgrimszegen. Hun motto in dezen is: '
Onderhoud de tijden, anders word je door de tijden opgeslokt'.
Hun leven, werken en bidden moet/mag een eenheid vormen. Bidden is daarbij als het ware stilstaan bij het grotere geheel waarvan jij deel uit maakt. Verder zorgen de Norbertijnen ervoor dat ze ook de kerk ter plaatse zijn. Bovenstaande zaken typeren de Norbertijnen.
Hier in Conques gebeurt iets met de pelgrims die arriveren, overnachten en dan weer verder gaan.
Conques doet iets met haar pelgrims
Waar pelgrims vroeger als boetedoening in en door Conques kwamen, kun je de tegenwoordige passanten van Conques typeren als sportievelingen, en/of natuurgangers en/of cultuurgangers, en/of als spirituele en/of religieuze pelgrims. Af en toe spot je er trouwens ook iemand - bijvoorbeeld jongeren - die hier met een begeleider doortrekt als vorm van alternatieve straf; een eigentijdse vorm dus van de middeleeuwse boetedoening.
Niet voor niets wordt zo de abdijkerk van Conques een smeltkroes van emoties. Tijdens de gebeden openen veel pelgrims zich hier voor het Hogere. In Conques komt dat allemaal bij elkaar. Als je hier eenmaal als pelgrim bent gekomen, ga je anders weg.
Het aanbod van deze priorijgemeenschap bestaat vooral uit gastvrijheid, te midden van de broeders en de hospitaliers. Hier ervaar je de gastvrijheid bij de mensen, en ook de gastvrijheid van God, als een Andere Aanwezigheid. De pelgrim voelt dat hier iets is, wat ons allen overstijgt. Er gebeurt van alles in je en om je heen.
Een belevenis om vast te houden en mee te nemen
Pelgrims bezoeken de vespers in de abdijkerk, ze eten hier samen, en ze zingen hier samen het welbekende pelgrimslied 'Ultreia'. Pelgrims ervaren de stilte in de abdijkerk, op de plaats waar God en mens elkaar aanraken. Hier voel je ten diepste dat je pelgrim bent.
's Avonds kun je genieten van het kerkorgelspel, en ondertussen kun je boven in de kerk een rondgang maken, langs de bijzondere kapitelen met al die oudtestamentische en nieuwtestamentische bijbelverhalen, die alle een boodschap in zich dragen, die eeuwen later nog steeds de mens van vandaag aanspreken.
Broeder Joost Jansen heeft hier in Conques zelf de biecht en verzoening herontdekt; hier in deze bijzondere abdij kun je je hart-zeer delen en het allemaal in je gebeden aan God voorleggen.
Is Conques dan echt een feest voor de pelgrim? Ja, het is een belevenis, iets dat je vast wilt houden, zonder dat je het wilt en kunt vastpakken. Het is één van de plaatsen die je je altijd herinnert, die je gedenkt, waar je die eeuwenoude traditie zelf op je eigen manier invult, waardoor je het zelf tot een onvergetelijke beleving maakt.
Joost, het was dus een feest!
Een uur lang zit iedereen geboeid te luisteren naar wat broeder Jansen ons allen vertelt. Voordat we de pauze in gaan, wandelt de spreker als het ware samen met ons Conques uit over de markante Romeinse stenen boogbrug over de rivier de Dourdou.
Vol begeestering zingen we met zijn allen vóór de pauze nog het 'Ultreia'.
Na de pauze is er volop gelegenheid om de spreker vragen te stellen. Vanavond komen er echter niet alleen vragen. De aanwezigen voelen merkbaar ook de sfeer van veiligheid bij deze spreker, want enkelen zijn bereid om hun persoonlijk getinte ervaringen in Conques ook met alle aanwezigen te delen. We luisteren naar de korte verhalen van pelgrims die een ontspanning voelen vóór het kleine altaar van de abdijkerk, of gewoon (of misschien wel niet zo gewoon) de vraag die je als pelgrim bij aankomst wordt gesteld over hoe het met je voeten is. Bij aankomst krijg je drinken aangeboden, en bij je vertrek werd je zelfs uitgezwaaid door een broeder. Ogenschijnlijk heel gewone dingen kunnen dus in die situatie (buiten)gewoon zijn en als heel bijzonder worden ervaren.
En als avondvoorzitter Nico van Heijningen de avond graag wil afsluiten, heeft broeder Joost er nog lang geen genoeg van, want hij ziet nóg iemand met een vraag, die vooral ook beantwoord moet worden, en aansluitend laat hij ons met zijn allen nog eenmaal het '
Ultreia' zingen, wat de aanwezige pelgrims gepassioneerd meezingen.
Terecht begint Nico zijn dankwoord en avondsluiting dan ook met de woorden die bijval oogsten:
"Joost, het was dus een feest!".