Camino Finisterre & Santiago de Compostela – Cabo Fisterra
Van Olveiroa naar Finisterre
Woensdag 24 oktober 2012 – 31 km.Dag 155: 3331 - 3362 km.
Ontbijt in herberg As Pias
Om 7.30 uur checken we uit en verlaten we Casa Loncho, de pelgrimsherberg waar we vannacht hebben overnacht. Het is nog donker als we door het centrum van Olveiroa lopen, maar met behulp van de nog brandende straatverlichting vinden we prima de weg naar de andere pelgrimsherberg, waar we vanmorgen ontbijten. De vriendelijke – nog jonge - herbergier, die ons gisteravond bediende tijdens ons pelgrimsdiner, staat nu in de vroegte al weer achter de bar om ons ontbijt klaar te maken en te serveren. Een Spanjaard leest de krant aan de bar, gaat weg, een andere Spanjaard komt binnen, neemt plaats aan de bar en leest ook de krant. Een typisch ochtendritueel van dorpsbewoners, die ’s ochtends even een kop koffie komen drinken in het dorpscafé. Wij ontbijten ondertussen; ook dat zal zeker een typisch ochtendritueel zijn hier het café.
De Duitse pelgrim die we gisteren nog met zijn vriend onderweg enkele malen ontmoetten, komt nu ook in het café. Zij hebben hier in deze herberg overnacht. De jongeman nuttigt hier ook zijn ontbijt. Tegen 8.00 uur – als Durkje en ik het ontbijt op hebben – gaan we naar buiten. Bij de uitgang van deze herberg staat het kunstwerk van een waterput, met daarop twee wandelschoenen en een pelgrimshoed erboven tegen de muur, alles geheel van steen.
Te donker
Vol goede moed gaan we op pad. Door een bijzonder goed verlichte hoofdstraat verlaten we Olveiroa. Dan komen we bij een drukke verkeersweg, die we naar links moeten volgen, via de brug over de Rego do Santa Lucia. Hier is het vanwege het ontbreken van straatverlichting echter nog één en al duisternis. Je kunt hier op de weg nagenoeg geen hand voor je ogen zien. Oriënteren is hier dus volstrekt onmogelijk. Alleen in het schijnsel van de verlichting van een enkele voorbijrijdende auto kun je tijdelijk even een stuk van de weg, de witte streep op het wegdek èn de berm zien. Maar dan is het weer donker om je heen. Ongeveer honderd meter verderop is een afslag naar links. We moeten volgens de routebeschrijving inderdaad ergens naar links, maar we kunnen in het geheel niet zien of dat hier op deze plaats zou moeten zijn, of eerder, of later pas? En ook voorbij die afslag is geen enkel licht, dus het heeft totaal geen zin om nu verder te gaan. We zullen even moeten afwachten tot het een beetje licht begint te worden en we richtingwijzers kunnen zien in het schemer. We lopen terug naar de plaats waar de hoofdstraat van Olveiroa en de autoweg elkaar kruisen. Op deze splitsing is het volop licht van de straatverlichting. We gaan op enkele rotsblokken zitten en wachten tot het licht wordt.
De hoofdlamp van Ralf
Het wachten duurt niet lang, want al na enkele minuten komt de Duitse pelgrims van zojuist op ons af. Hij stelt voor dat hij zijn hoofdlamp uit de rugzak haalt, om dan met zijn drieën te gaan spoorzoeken in het donker verderop. O.k., dat doen we.
Op de afslag waar we zojuist waren, vinden we met de hoofdlamp enkele meters naar links op de afslag een gele caminopijl. En daar achter - bij een splitsing nog zo’n tien meter verderop - weer één, nu naar rechts. Vanaf de verkeersweg gaan we dus linksaf bij de eerste splitsing en rechtsaf bij de daaropvolgende splitsing. Dan volgt een breed pad de heuvels in. Ondertussen wordt het al een beetje licht. Gedrieën gaan we verder op dit nog donkere pad.
Als we de Duitser – Ralf is zijn naam – vragen waar zijn wandelmaat is, vertelt Ralf dat diens voetklachten (heel veel blaren) gisteren zo ernstig pijnlijk zijn geworden, dat hij het niet meer zag zitten om nog verder te lopen. Ralf gaat dus vanaf vandaag alleen verder, tot aan Cabo Fisterra. Zijn wandeltempo is hoger dan die van ons, dus als het voldoende licht is, laten we hem vóór gaan. Ondertussen zien we de caminopalen zonder hoofdlamp ook wel staan. We lopen over een heuvelpad en zien in het ochtendgloren enkele windmolens boven op de heuvel vóór ons staan.
Het pad is rotsachtig, dus we moeten voorzichtig tussen de keien door en over de stenen heen. Het wordt nu snel licht.
Heuvels en rivieren
Als we in het prille ochtendlicht wat verder voor ons uit kunnen kijken, zien we dat we al behoorlijk hoog over het hellingpad lopen en dat beneden in het dal tussen de heuvels door een vrij brede rivier stroomt. Dat is de Río Xallas.
Na een afdaling gaan we over een vrij nieuwe betonnen brug - Puente - over een aftakking van die brede rivier. Hier steken we de Río do Hospital over.
Logoso
Een eindje voorbij deze brug komen we na een stijgend heuvelpad in het dorpje Logoso. Vooraan in dit dorpje is een nieuwe pelgrimsherberg, waarin Ralf inmiddels een kop koffie drinkt. Hij vertelt dat deze herberg pas dit jaar is geopend. Vandaar dat deze refugio en het café dus nog niet in onze wandelgids (2011) worden vermeld.
Als we buiten met Ralf staan te praten, komt ook de Nederlandse pelgrim Peter Gog het dorpje binnenwandelen. Ralf blijft hier nog even, en Peter loopt met ons mee door het dorp.
Midden in Logoso zie ik links van me ineens een grote kop van een koe door een deuropening naar buiten steken. De koe was onderweg naar buiten, maar schrikt en blijft staan. Achter de koe hoor ik een vrouw deze koe aansporen om toch wel naar buiten te lopen. Op het moment dat ik doorloop, loopt de koe achter me aan. De vrouw volgt de koe op de voet en enkele meters verder verdwijnen ze beiden door een openstaande staldeur van de boerderij.
Door een heuvelachtig gebied lopen we verder. Het begint te motregenen, dan is het even droog, en begint de motregen weer en dan wordt de regenval heviger. Over een asfaltweg arriveren we in de regen in het dorpje Hospital.
Hospital
Op een heuvel staat een industrieel complex. Het lijkt wel een oude kolengestookte electriciteitscentrale.
Hier is ook een herberg met café-bar. We hebben nu 5,5 kilometer gelopen en volgens de wandelkaart is de volgende horecagelegenheid pas in de stad Cee, bijna 13 kilometer verderop, dus de verleiding is wel groot om hier onze eerste pauze te nemen. De meeste pelgrims doen dat ook, maar wij besluiten toch door te lopen. Verderop zien we dan wel waar we even kunnen pauzeren. We hebben voldoende eten en drinken bij ons, dus we zijn niet afhankelijk van de plaatselijke horeca.
Via een klein ommetje over een oud weggedeelte komen we voorbij Hospital weer terug op de brede doorgaande weg. Dan komen we op een grote driesprong. Dit is de plaats waar twee camino’s bijelkaar komen, danwel uitelkaar gaan. Op deze driesprong kun je rechtsaf naar Muchía en linksaf naar Finisterre. Wij gaan richting Finisterre.
Dan volgt verderop een kilometers lang pad door heuvelachtig terrein. Omdat we op behoorlijke hoogte wandelen, hebben we een mooi uitzicht over de omgeving.
Ermita das Nieves
Twee kilometer voorbij de driesprong komen we bij een kleine kapel, de Ermita das Nieves. Deze kapel is gesloten, maar naast de ingang is een overdekte ruimte met een hoge stenen tafel tegen de kapelmuur. Daarop liggen allerhande zaken, die pelgrims hier hebben achtergelaten. In een afsluitbaar nisje in de kapelmuur staat een gastenboek achter een te openen glazen deurtje.
Ik blader in dit gastenboek en zie dat een Nederlandse pelgrim – die wij nog niet hebben ontmoet – hier gisteren passeerde.
Als ik het gastenboek teken, komen ook de Duitse pelgrim Ralf en de Nederlandse pelgrim Peter naar deze ‘buitenkapel’. Ralf tekent het gastenboek ook.
Bij de kapel is ook een grote picknickplaats met picknickbanken, waar Durkje en ik pauzeren. Peter en Ralf nemen hier ook een rustpauze.
Vanaf hier is het nog ongeveer acht kilometer naar de stad Cee. Af en toe ontmoeten we enkele andere pelgrims, onder andere een jong Spaans stel en twee meisjes uit Zwitserland. Zo langzamerhand kennen we de meeste pelgrims die iets voor of iets achter ons lopen.
Zee in zicht
Ongeveer halverwege dit traject zien we in de verte ineens de oceaan. Dit is de eerste keer dat we de Atlantische Oceaan op onze jarenlange pelgrimstocht in beeld krijgen. De baai waar we nu het zicht op hebben, is de Ría do Corcubión.
Met dit ruime sop in beeld, komen we wel heel dicht bij het eindpunt van onze pelgrimstocht. Men zegt wel eens dat de pelgrim het einddoel vreest, maar zo voelt dat voor ons niet. We voelen ons bevoorrecht dat we al jaren in goede conditie zijn om deze ruim 3.300 kilometer lange pelgrimage te beginnen, voort te zetten en ook af te ronden.
We gaan alsmaar voort over het steenachtige heuvelpad en passeren daarbij de Alto do Cruceiro. We komen steeds dichter bij de kust.
Voorbij Alto do Cruceiro gaat het heuvelpad behoorlijk steil naar beneden. Als we genieten van het uitzicht en ondertussen langzaam en voorzichtig naar beneden lopen, nadert de Nederlandse pelgrim Peter ons van boven achter ons.
Hier op deze plek kunnen we heel duidelijk de stad Cee en haar zeehaven in de diepte vóór ons zien liggen. Vanaf hier hebben we ook een royaal uitzicht over de oceaan, die tot voorbij de einder reikt. Dit is trouwens ook de eerste keer dat je een heel eind in de verte voor het eerst Finisterre en Cabo Fisterra kunt zien liggen, ver achter Cee.
Spoorzoeken in Cee
We dalen af naar de stad Cee. Als we Cee binnen wandelen, begint het vreselijk te regenen. We schuilen af en toe even bij enkele gebouwen langs de weg als de regen weer verhevigt. Zo lopen we door de hoger liggende delen van Cee in de richting van het stadscentrum. In het centrum ontbreekt helaas de bewegwijzering. Alle pelgrims klagen hierover. Tegenover het busstation gaan we een café binnen voor een rustpauze en om hier te lunchen.
Na deze lunch is het weer droog. Langs het ziekenhuis lopen we naar het stadsstrand van Praia da Concha. Ook hier zie je enkele pelgrims zoekend om zich heen kijken. Nog steeds is er geen bewegwijzering zichtbaar. Op de plaats waar een routevariant aftakt van de doorgaande camino, staan enkele Spanjaarden vertwijfeld te kijken en te overleggen wat nu te doen. Ik pak onze wandelgids erbij en laat op de kaart zien en vertel dat ze hier moeten kiezen om de routevariant richting Corcubión te kiezen, of door te gaan op de oorspronkelijke route. Durkje en ik volgen de camino volgens het oorspronkelijke pad. De Spanjaarden volgen ons en lopen met ons mee naar boven, in de richting van de Capela de Santo Antonio.
Aan de rand van de stad, moeten we over een heel smal en sterk stijgend pad, tussen twee hoge muren door.
In een vrij lange rij gaan we allen langzaam klimmend naar boven. We krijgen een steeds mooier uitzicht over de stad Cee en op de oceaanbaai achter ons. Ook pelgrim Ralf heeft zich weer bij onze tijdelijke groep gevoegd.
Boven komen we door een woonwijk. Verderop lopen we geruime tijd langs een bosperceel. Ook hier staan mooie grote paddenstoelen langs het pad.
Kustroute
We komen dan door dorpjes als Vilar, San Roque en Amarela.
Langs de C-552 (de weg naar Finisterre) komen we in Estorde.
Estorde heeft een strand, genaamd Praia de Estorde. Aan de overzijde van de C-552 ligt de ‘Ruta Finisterre Camping’. De toegangshekken zijn gesloten; het kampeerseizoen is ontegenzeggelijk voorbij.
We verlaten Estorde via de C-552.
Daarna volgt een wat grotere plaats: Sardiñeiro.
Sardiñeiro
De camino neemt hier een oude route, die aftakt van de C-552. We lopen tussen de eerste bebouwing van Sardiñeiro door. Enkele huizen zijn hier bont geschilderd; bruin, geel, groen en blauw; wel een vrolijk gezicht op deze regenachtige dag.
Het blauw-bruine huis is geheel gedecoreerd in pelgrimsstijl. Tegen de gevel van dit woonhuis is bijvoorbeeld een groot blauw tegeltableau aangebracht met daarop een voorstelling van Sint Jacobus de Meerdere als evangelist in Galicié. Jacobus predikt in pelgrimstenue voor een Galicisch gezelschap en links in de verte zie je de kathedraal van Santiago de Compostela afgebeeld.
Nog een ander tegeltableau is aan de muur bevestigd. Dit is een afbeelding van allerlei Galicische pelgrimsroutes richting Santiago de Compostela.
En naast dit huis staat – hoe kan het ook anders – een standbeeldje van Santiago (Sint Jacob) in pelgrimstenue.
We lopen door de hoger liggende woonstraten van Sardiñeiro. We proberen vooral door te lopen, ondanks de onophoudelijke en harde regen. Ter hoogte van één van de laatste huizen van Sardiñeiro passeren we een heel klein kippenhok aan de straatzijde, dat tjokvol kippen zit.
Als we Sardiñeiro over een heuvelpad uit lopen, is het weer even droog. We hebben hier een mooi uitzicht over de Spaanse oceaankust.
Dagbestemming Finisterre
We lopen in de richting van Praia Talón. In een bocht van het heuvelpad krijgen we ineens een heel mooi wijds uitzicht over de kust, met zicht op Finisterre en op Cabo Fisterra.
Nog maar zo’n vier kilometer naar Finisterre en acht kilometer naar Cabo Fisterra.
We hebben besloten dat we vandaag vanuit Olveiroa niet verder zullen gaan dan Finisterre. Die route is 31 kilometer lang. Als je dan ook nog door zou lopen naar Cabo Fisterra, moet je daarna weer terug naar Finisterre; dan zou je totaal voor vandaag op 39 kilometer komen. Dat is ons een beetje al te gortig, dus we lopen vandaag de 31 kilometer naar Finisterre, en dan gaan we morgen op en neer naar Cabo Fisterra.
We genieten even van het uitzicht op onze bestemming voor vandaag en voor morgen.
Daarna dalen we verder, steken we de C-552 over en aan de overzijde gaan we over een steil dalend pad verder naar de kust.
We lopen boven langs een strand. Het waait hier nogal en het ons welbekende geluid van de branding is nadrukkelijk aanwezig.
De Duitse pelgrim Ralf voegt zich weer bij ons. Met zijn drieën lopen we de laatste kilometers.
We arriveren bij het strand van Praia de Langosteira, een top-toeristische strand-locatie hier aan de kust.
Heel even breekt de zon door. Een heerlijk gevoel is dat hier op het strand, nadat we zoveel uren aaneengesloten vrijwel constant regen hebben gehad. We genieten hier van de zon en Ralf legt dat vast op een mooie foto van Durkje en mij.
Over een natuurstenen voetpad lopen we langs het strand van Langosteira verder richting Finisterre. Eerst komen we nog door de kustdorpjes Anchoa en Baixamar.
Fisterrana
Bij het café langs de promenade staan enkele Spanjaarden te roken. Als we ze passeren, groeten ze buitengewoon hartelijk met een ‘buen camino!’.
Bijna ongemerkt gaan deze dorpjes over in de plaats Finisterre. Bij het gemeentehuis komen we Finisterre binnen. Ralf, Durkje en ik gaan hier naar binnen. Ik had onderweg van een Spanjaard gehoord dat de refugio van Finisterre momenteel is gesloten en dat dit de plaats is waar het pelgrimscertificaat normaal gesproken wordt uitgereikt aan pelgrims die Finisterre bereiken. Ik wil binnen vragen of we hier die ‘Fisterrana’ (want zo heet dit certificaat) kunnen verkrijgen. Als we het gemeentehuis binnen lopen, staan we direct bij een brede balie. Vier gemeenteambtenaren staan voor ons klaar om ons de Fisterrana uit te reiken. Maar eerst moet grondig onderzoek worden gedaan of wij dit getuigschrift wel verdienen.
De eerste ambtenaar onderzoekt ons pelgrimspaspoort. Nauwkeurig worden alle pelgrimsstempels bestudeerd, kijkend naar de namen van stempeladressen en naar de stempeldata. Onze pelgrimspassen worden goedgekeurd.
De tweede ambtenaar onderzoekt onze paspoorten. Bij elk paspoort behoort een vraaggesprek, om te achterhalen wat onze voornaam en wat de achternaam is.
De derde ambtenaar krijgt daarna van de tweede instructie om voornaam en achternaam te noteren op de Fisterrana.
Als ik aan de tweede en de derde vraag waar we in Finisterre geschikte overnachtingsadressen kunnen vinden, wordt ons te verstaan gegeven dat de vierde ambtenares Engels spreekt en dat zij ons dat wel duidelijk zal maken. O.k.; we moeten dus de heren vooral geen vragen stellen, want ze spreken geen Engels en hebben het bovendien te druk met hun eigen taak. Prima, doen we het zo!
Hartelijk welkom in Finisterre
De vierde ambtenares is met een precies knipwerkje bezig. Op enkele kopieën staan tabellen, met daarin de vertrektijden van de bussen vanuit Finisterre naar Santiago de Compostela. De tabellen worden dus al klaargemaakt, nog voordat we haar kunnen vragen om de vertrektijden van de bussen. Hier wordt goed voor ons gezorgd, zo blijkt. Bovendien is de dame in kwestie een vrolijke tante, die zichtbaar plezier heeft in het ontvangen en helpen van pelgrims. Ze legt ons uitgebreid uit op welke plaatsen we in Finisterre geschikte accommodaties kunnen vinden en als service geeft ze ook een bustijdentabel als toegift bij de plattegrond van Finisterre. We bedanken haar en haar drie collega’s voor de vriendelijke ontvangst en voor de goede wijze waarop ze ons hebben bediend met certificaat en advies. Alleszins dus een hartelijk welkom in Finisterre.
Einde in zicht
We hebben de 31 kilometers van Olveiroa naar Finisterre vandaag in ongeveer acht uren gelopen. Nog maar vier kilometers morgen en dan is die lange pelgrimage voorbij. Maar eerst zoeken we een hotelkamer in Finisterre. In ‘Hotel Finisterre’ checken we in voor een mooie hotelkamer voor twee nachten. Ook Ralf neemt in dit hotel een kamer. Ralf vertelt dat hij zijn Duitse wandelmaat via de telefoon nog steeds niet heeft kunnen bereiken en dat Ralf vermoedt dat hij vanuit Olveiroa inmiddels terug is gereisd naar Santiago de Compostela. Vanuit Bilbao zullen zij over enkele dagen weer terug vliegen naar Duitsland.
Wij gaan naar onze hotelkamers om een heerlijk warme douche te nemen, als afsluiting van deze regenachtige – maar toch ook wel weer mooie – wandeldag. Vanavond nog een goed restaurant zoeken in de haven, lekker eten en dan na een goede nachtrust morgen de laatste vier kilometers. Het einde is in zicht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten