woensdag 31 oktober 2012

Pelgrimeren van Negreira naar Olveiroa

Drassige bospaden van de camino in de herfst


















Van Zwarte Haan naar Cabo Fisterra

Camino Finisterre > Santiago de Compostela – Cabo Fisterra
Van Negreira naar Olveiroa
Dinsdag 23 oktober 2012 – 33 km.
Dag 154: 3298 - 3331 km.



De duisternis is
Na een overdadig pelgrimsmaal gisteravond, en een goede nachtrust, ontwaken Durkje en ik vanmorgen rond 7.00 uur in Hotel Tamara in Negreira. Om 7.30 uur gaan we voor ons ontbijt naar beneden, waar ons een kop koffie, een glas jus d’orange en een croissant wordt voorgezet. Niet bepaald een stevig ontbijt, maar het kan ermee door. De rest van ons eten zullen we vandaag ergens onderweg wel zoeken en vinden. Even na 8.00 uur steken we vóór ons hotel de drukke verkeersweg over, om in de duisternis te verdwijnen op een smal en stijgend paadje, dat ons weer terug voert naar de verderop hoger gelegen camino.


Negreira
Als we weer op de camino staan, volgen we de asfaltweg, die dalend het dorp Negreira in gaat. Het is niet alleen donker, maar ook mistig. In het centrum van Negreira zien we een standbeeld van Sint Jacob. We maken een foto van dit beeld, maar dat valt niet mee, omdat de cameraflits de mistdruppeltjes weerkaatst.
We hebben een lange wandeling gepland, want we willen vandaag van Negreira naar Olveiroa lopen, over een afstand van 33 kilometer. We vermoeden daar toch zeker zo’n 8 tot 9 uren over te gaan doen.
Vanaf de hoofdweg door Negreira slaan we linksaf om het dorp uit te wandelen. We verlaten Negreira door één van de doorgangen van de oude stadspoort.
We moeten het eerste half uur bijzonder goed letten op de gele caminopijlen op het wegdek en op de betonnen caminopaaltjes met daarop de Jacobsschelp afgebeeld. Het lukt ons om in het duister de goede weg te blijven volgen. Als we in het veel hoger gelegen oude deel van Negreira komen, wordt het al een beetje licht. We passeren verderop de oude dorpskerk van Negreira.

Finisterre of Fisterra
Voorbij de kerk staat in het oude dorpscentrum een hoge betonpaal met daarop een Jacobsschelp en een naambordje van de ‘Camino Fisterra’. Drie Spaanse jonge pelgrims vragen ons of we hen bij dit naambord op de foto willen zetten. Op mijn vraag wanneer je nu ‘Fisterra’ zegt en schrijft in plaats van ‘Finisterre’ vertelt het Spaanse meisje ons dat ‘Fisterra’ de Galicische naam is en dat ‘Finisterre’ de Spaanse naam is. Vervolgens maken zij ook een foto van Durkje en mij bij dit Galicische naambord.
We gaan buiten Negreira over een hellingpad van de beboste heuvelhelling verder. We lopen een stukje langs een brede asfaltweg. Het wordt langzamerhand lichter, en dan zien we ook meer van de mist, die over de velden en over de maïsakkers hangt.

Zonsopgang
We wandelen af en toe door een open gebied en vrij veel door bospercelen. De opgaande zon dringt vanaf de oostzijde door de bomen heen en zorgt samen met de herfstachtige begroeiing langs de bospaden voor een sprookjesachtige sfeer.
Vanwege de aanhoudende regen van de tweede helft van gistermiddag en gisteravond zijn de bospaden nog behoorlijk drassig. We moeten af en toe dan slingerend onze weg zoeken om over de meest droge gedeelten van de bospaden te lopen. Zo houden we onze voeten droog en glijden we niet zo snel uit over de drassige bodem.
De varens langs het bospad variëren qua kleur al van zomers frisgroen tot herfstig diepbruin. Als het ochtendzonlicht hier en daar aan de achterzijde door de varenbladen schijnt, krijg je een prachtige gouden gloed.
De zon komt steeds hoger en zorgt zo voor veel licht in het bos.
Nu het zonlicht over de velden en akkers schijnt, kun je ook goed zien waar dichtbij en veraf de mist nog boven het land blijft hangen.
Dichtbij de grond langs het bospad kun je alles scherp zien, de enigszins bewolkte lucht is kraakhelder, maar tussen land en lucht hangt nog een deken van mist, die hier en daar nog lang blijft hangen. Een heel mooi gezicht is dat.

Camino in de herfst
We komen langs een groentetuin van iemand die hier waarschijnlijk ergens in de buurt woont. Mooie gele, groen en geelgroene courgettes liggen hier in de tuin nog na te rijpen in de vroege ochtendzon. De opbrengst is goed, zo te zien.
Hier en daar passeren we eens één of enkele pelgrims, of worden we door hen ingehaald, als we bijvoorbeeld een foto maken van al het moois om ons heen. We lopen hier en daar door een hol bospad, waar de bruine varens in herfsttooi aan beide zijden van het bospad hoog boven ons uit steken.

A Pena en Portocamiño
Vanwege het grote aantal foto’s dat we nu al hebben gemaakt en vanwege het vele klimmen en dalen, schieten we niet erg op. Het valt ons dan ook wel een beetje tegen dat het al 10.30 uur is als we het gehucht A Peña binnenwandelen. We zijn nu al anderhalf uur onderweg en hebben nog maar zo’n vijf kilometer gelopen. Wel vijf mooie kilometers, overigens.
We zouden hier linksaf kunnen gaan om een eindje van de camino af een kop koffie te gaan drinken in Portocamiño. We blijven echter op de doorgaande route en lopen zo met een ruime bocht om Portocamiño heen.
We gaan verder in westelijke richting en zien op een gegeven moment rechtsonder in het dal dat daar nog steeds een mistbank van vanmorgen in dat dal is blijven hangen.
We gaan door een prachtig heuvelachtig gebied, waarvan een deel natuurgebied is en een ander deel al door boeren in cultuur is gebracht. Er wordt hier in deze regio veel maïs verbouwd. Het is overwegend agrarisch qua bedrijvigheid, met voornamelijk veeteelt. De maïsverbouw staat hier in het teken van het veevoer. Grote bulten oude en nieuwe snijmaïs liggen op de boerenerven en in de voeropslagen van de veeschuren. Op een gegeven moment lopen we dwars door een maïsveld. De camino wordt hier door boer en wandelaars open gehouden, zodat wij vrij baan hebben over het wandelpad met links en rechts maïs.

Vilarserio
Het volgende dorp waar we komen, is Vilarserio.
In onze wandelgids hadden we al gezien dat hier een café is, waar we even wat kunnen eten en drinken en rusten. Volgens diezelfde routegids is het volgende horeca-adres zo’n negen kilometer verder, dus we gaan pauzeren in Vilarserio. Op het terras van A Nosa Casa zitten al enkele andere pelgrims. Af en toe gaan enkele pelgrims weer verder en komen er ook weer andere pelgrims bij, dus het is hier binnen in het café en buiten in de zon op het terras een gezellige boel. We bestellen koffie met een bocadillo en zien tot onze verrassing dat daartoe een hele stokbrood wordt gehalveerd, en dat het brood met kaas en grote plakken spek heerlijk worden gegrild op een grote grillplaat. Het resultaat is een fors belegd brood(je), dat ons voortreffelijk smaakt.

Cornado
Na ook een tweede kop koffie gaan we ruim gevoed en gelaafd weer verder. Het weer is prachtig. Volop zon en een heerlijke temperatuur voor onze nogal lange wandeling van vandaag. Maar we klagen daar niet over, want dit zijn voor ons ideale weersomstandigheden voor een perfecte langeafstandswandeling.
Het is nu al over twaalven en we hebben in vier uren nog maar zo’n 14 kilometer gelopen. Als we in dit tempo door gaan, zullen we tussen 18.00 en 19.00 uur pas in Olveiroa arriveren. We zullen proberen om ons tempo enigszins op te voeren, zodat we in elk geval vóór of uiterlijk 18.00 uur aankomen in Olveiroa.
Het eerste dorp waar we vervolgens door komen, is Cornado.
Daarna volgt een traject van zo’n vijf kilometer door een open heuvelachtig landschap. We lopen overwegend over boerenlandwegen, waarop regelmatig tractoren ons passeren.

Maroñas en Santa Mariña
We steken via een betonnen brug een beek over. Een boer is hier in de beek zijn giertank aan het schoonspoelen. Voorbij de brug arriveren we in het dorp Maroñas; ook een volop agrarisch dorp met veel boerderijen, en bovendien ook veel traditionele horréos (droogplaatsen/opslagplaatsen voor bv. maïs).
Daarna volgt het dorpje Santa Mariña. Voorbij deze plaats moeten we een klein stukje langs de LC-403 lopen. Hier passeren we ook een café, waar enkele pelgrims zitten te rusten onder het genot van een hapje en een drankje. Ook wij nemen plaats op het terras aan de doorgaande weg en drinken hier een lekkere kop thee; ook heerlijk op een warme dag als vandaag.
Voorbij dit café gaan we verder naar het westen, richting Bon Xesús. Vóór ons zien we de hoge bergrug van de Monte Aro, waar we straks over heen zullen gaan.

El Monte Aro
Voorbij het gehucht Gueíma zijn we al een behoorlijke eind geklommen, en hebben we een mooi uitzicht over het dal waar we uit zijn gekomen.
Dan volgt het laatste stuk van de beklimming van de Monte Aro.
Als we over dat hoogste punt heen zijn, zien we rechts vóór ons in het dal het grote stuwmeer ‘Embalse de Ferrenza’ liggen.
Als we dit stuwmeer voorbij zijn, passeren we het dorpje Lago.

Abeleiroas
Het volgende dorpje waar we door wandelen, is Abeleiroas.
Buiten Abeleiroas ontmoeten we een Duitse jongen, die vandaag als pelgrim voortdurend vóór of achter ons loopt. We lopen een eindje met elkaar op. Tijdens het wandelen en praten hebben we niet eens in de gaten dat we over de asfaltweg voortdurend stijgen en dat langzamerhand het landschap ook verandert. Tot onze verrassing zijn we na een aantal bochten in de weg ineens aangekomen bij de top van een heuvel. Een groot rotsblok vormt de top van die heuvel.
Het landschap is hier ook volledig anders dan we de afgelopen kilometers gewend waren. Vandaag liepen we voornamelijk door agrarisch gebied met veel grasland en veeteelt-bedrijven. Hier op de heuvel staan we in een veel meer heideachtig landschap, met behoorlijke hoogteverschillen en een rotsachtige bodem.

Een warme wandeldag
We gaan van de heuvel naar beneden en komen dan langs de begraafplaats van San Christóvo.
Het is een lange wandeldag, waarin de temperatuur stijgt naar zo’n 25 graden Celsius. Een ware pelgrimsdag voor doorzetters, die de volledige afstand van 33 kilometer op één dag willen afleggen. Durkje en ik zijn voornemens om tenminste door te lopen tot Olveiroa, het eindpunt van dit traject. Het eindpunt is overigens ook in zicht als we om 16.15 uur het dorpje O Ponte Olveira binnenwandelen.

Refugio aan de Rio Xallas
Bij de hoofdstraat aangekomen, gaan we rechtsaf en dan zien we direct al de brug liggen die hier over de rivier de Río Xallas ligt. Dit is kennelijk een belangrijke brug over de rivier, want het verkeer rijdt hier af en aan.
Direct voorbij de brug over de rivier ligt buiten de bebouwde kom een vrij nieuwe, gemeentelijke herberg. Een vijftal pelgrims zit op het terras voor de open refugio. Het is nu nog zo’n twee kilometer naar Olveiroa, dus nog ongeveer een half uur lopen. Voor wie dat net een station te ver is, is dit een mooi punt om intrek te nemen in deze refugio. De dagtocht van vandaag is normaal gesproken 33 kilometer, dus voor wie 31 kilometer voor vandaag genoeg of meer dan genoeg is, is dit de kans om te stoppen.
Vanaf het terras begroeten de pelgrims bij de refugio ons als we deze herberg voorbij wandelen. Even later komen we aan in de bebouwde kom van Olveiroa.

Casa Loncho
Al direct vooraan in Olveiroa is een particuliere herberg, gehuisvest in een groot woonhuis. Als we langzaam dit huis voorbij wandelen, komt de vrouw des huizes roepend achter ons aan. Ze probeert ons ervan te overtuigen dat we bij haar intrek zouden moeten nemen. Op onze vraag wat we voor een nacht moeten betalen, vertelt ze dat we voor 12 Euro per persoon kunnen overnachten, inclusief ontbijt, maar als we vragen of we bij haar ook een maaltijd kunnen krijgen, verwijst ze ons door naar de dorpskern verderop, want daar is een herberg met restaurant en een herberg met een kleine winkel, een ‘tienda’.
Durkje en ik besluiten door te lopen, want we waren van plan om in het dorpscentrum een slaapplaats te zoeken in één van die beide herbergen. Als we de dorpskom in wandelen, lopen we recht op de eerste herberg af. Dit Pension Casa Loncho ziet er gezellig uit met een terras op het erf, waar ook al enkele pelgrims zitten. Binnen, in het café met de tienda, vragen we naar een geschikte slaapplaats en die krijgen we direct toegewezen: op de bovenverdieping een hele mooie kamer, inclusief badkamer met douche en toilet; wel luxe voor een pelgrim, maar we mogen onszelf ook best verwennen na zo’n betrekkelijk zware dagtocht. Er zijn op de bovenverdieping ook kamers met gemeenschappelijke badkamer en op de begane grond zijn de slaapzalen met stapelbedden, óók met gemeenschappelijk sanitair. De Nederlandse medepelgrim Peter Gog heeft voor vannacht hier onderdak gekregen in één van beide slaapzalen.
Nadat we ’s avonds heerlijk hebben gegeten van het pelgrimsmenu in het restaurant van de pelgrimsherberg verderop in het dorp, wandelen we weer terug naar ons overnachtingsadres.

 

Geen opmerkingen: