Pelgrimsroute van Parijs (F) naar Santiago de Compostela (S)
Via Turonensis van Parijs naar Saint-Jean-Pied-de-Port (GR655)
Westroute van Lozère (Palaiseau) naar Tours (GR655 O)
Van Spoir naar Les Perruches
Woensdag 14 augustus 2024 – 22,5 km.
Dag 9: 169,5 - 192 km
Wolken en wind
De wekker wekt ons om 6:00 uur in onze caravan op Camping Le Bois Fleuri bij Illiers-Combray, ten zuiden van Chartres.
Na het ontbijt verlaten we de camping om 7:10 uur, om met de auto vanuit Illiers-Combray naar Les Perruches (bij Illiers-Combray) te rijden. We hebben de fietsen op het fietsenrek achter op de auto.
Nadat we de fietsen van de auto af hebben gehaald, laten we de auto achter in Les Perruches, en dan fietsen we van Les Perruches de 18,1 kilometers naar Spoir.
Het is aanvankelijk halfbewolkt maar de wolkenlucht trekt steeds meer dicht naarmate de uren voorschrijden. Het is en blijft droog, alhoewel het vanmiddag met de dreigende wolkenlucht leek op naderende regen.
Als we de camping verlaten, is het 16 graden Celsius. De temperatuur loopt vandaag op tot 26 graden Celsius aan het eind van deze etappe. Het waait aanvankelijk nauwelijks, maar vanaf de middag begint het iets harder en verfrissend te waaien, en al met al ervaren we dit als prima wandelweer.
Boswandelen door Pré Villaine
Vandaag gaan we lopen van Spoir naar Les Perruches (nabij Illiers-Combray), over een afstand van 22,5 kilometer.
We stallen de fietsen naast een abri in het centrum van Spoir.
Eerst wandelen we langs de hoge tuinmuur van het château van Spoir. We kunnen net over de tuinmuur heenkijken, en zien dat dit deel van de tuin gedecoreerd is met verschillende items, waaronder kleine houten modellen van molens.
In de bocht van de korte naar de lange zijde van de tuinmuur kunnen we door het open hek heen zien dat er enkele walibi’s in de tuin lopen. De walibi’s houden ons nieuwsgierig-nauwlettend in de gaten als we hen passeren.
Aan de lange zijde van de tuinmuur kunnen we over het hek heen het hele front van het imposante château zien.
Achter het château grazen de koeien in de wei.
Nu lopen we het bos van Pré Villaine in. Daar lopen we over een mooi breed bospad door het bosperceel. Het pad loopt langs de rivier de Eure, soms zo dicht bij het water, dat je vanaf het bospad even af kunt dalen naar de oever van het riviertje.
As it net kin sa’t it moat, dan moat it mar sa’t it kin
Dit bosperceel lopen we uit bij de D149. Een kruis geeft aan dat we hier niet rechtdoor moeten, en de wandelkaart laat zien dat we een stukje linksaf over de D149 moeten lopen, om dan direct rechtsaf te gaan naar het bos van Les Tertres, om langs de waterpartijen door het bos naar Mont-les-Tertres te gaan.
We volgen de D149 tot aan het kruis langs de weg. Hier zouden we dan rechtsaf naar het bos moeten lopen. Dit pad verwijdert zich echter van het bos. Waarschijnlijk is er vroeger nog een pad over het terrein van het tussenliggende paardencentrum geweest, maar dat pad is er nu niet meer.
Daarom vervolgen we het bospad, om af te buigen naar het bos en het water, maar dat lukt niet. Met het pad dat we wel kunnen bewandelen, komen we aan in het buurtschap Petit Bérou.
We gaan eerst het dorp door om aan de andere zijde van het dorp de aansluiting op de reguliere route van de GR655 te zoeken.
Over een breed karrenspoor door het veld doorkruisen we drie kleine bosperceeltjes, waarbij we op enige afstand toch parallel lopen aan de reguliere route.
Daarna maken we – gebruikmakend van de app Organic Maps op onze smartphone – een doorsteek over enkele akkers naar een veldpad langs de droge waterloop van de Oisemont. Zo sluiten we aan de noordzijde van een bosperceel weer aan op de reguliere route van de GR655. In het Fries zeggen we in zo’n geval dan “as it net kin sa’t it moat, dan moat it mar sa’t it kin”, en die vlieger gaat hier dus ook op. Het mag dan niet de bedoeling zijn geweest, maar zo kan het ook, en wij zijn weer ‘en route’.
Niet langs, maar een eindje om dóór Balleau-le-Pin
Via de D123 steken we de Oisemont over, en even later wandelen we dan de plaats Trizay binnen.
Al vrij ver voorin het dorp draait de route rechtsaf het dorp uit, om dan over een mooi veldpad langs twee bospercelen richting Hauville te gaan.
We lopen door het veld wel langs het buurtschap Hauville, maar wandelen dit gehucht niet binnen.
Als we hier op het veldpad achterom kijken, zien we nog duidelijk de contouren van de hoogstaande kathedraal van Chartres, die we gisteren hebben bezocht.
We komen nu aan de rand van de bebouwde kom van Bailleau-le-Pin.
De reguliere pelgrimsroute loopt langs de zuidoostelijke kant over een veldpad op enige afstand van het dorp. Omdat het een redelijk groot dorp is, verwachten we daar ook enige horeca, waar we wellicht een kop koffie zouden kunnen drinken. Verderop langs de route gaat dat namelijk hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Dus besluiten we niet langs het dorp te lopen, maar door het centrum van het dorp een eindje om te lopen, om daar een koffieplek te vinden.
Toevallige ontmoeting met Saint-Jacques-de-Compostelle in Balleau-le-Pin
Bovendien is het morgen Maria Hemelvaart, en we weten uit ervaring dat op deze christelijke feestdag de meeste winkels dicht zullen zijn, dus we maken nu ook van de gelegenheid gebruik om alvast voor morgen en overmorgen brood te kopen. Zo kunnen we in elk geval weer twee dagen vooruit met het brood voor het ontbijt en voor onderweg.
Verder kopen we bij een Tabac-winkel postzegels en vragen we daar om een koffieplek. Dan zien we even later dat de horecagelegenheid momenteel dicht is vanwege de zomervakantie, en een andere horecaplek is hier niet om koffie te drinken.
Dan maar geen koffie, maar wel even een korte pauze op een bankje bij de gesloten Mairie van dit dorp.
De kerk is open, dus die kunnen we wel bezoeken, en dat doen we dan ook. Als we deze kerk binnenkomen, valt ons het groot aantal schilderijen op van heel veel heiligen. De kerk hangt links en rechts aan de kerkmuur vol met aaneensluitende schilderstukken. We kunnen ons niet herinneren dat we deze massale opzet ooit eens ergens anders hebben gezien.
Bovendien hangen er drie horizontale fresco’s aan de muur boven de hoofdingang van de kerk. Ook al bijzonder.
En dan – als we het koor van de kerk naderen - zien we ineens het standbeeld van Saint-Jacques-de-Compostelle, geheel compleet met staf, Bijbel en Jacobs-schelpen, kortom: als apostel en als pelgrim.
Dan kun je je afvragen of het wel zo verstandig is om de pelgrims om het dorp heen te leiden, in plaats van door het dorp en door de kerk, langs het beeld van Sint Jacob. Pelgrims bezoeken namelijk veelal graag de zogenoemde Jacobalia onderweg, zoals hier bijvoorbeeld.
Jammer dat we hier geen koffie kunnen drinken, maar wel heel mooi dat we als pelgrims nu toch wel het mooie beeld van de beschermheer van de pelgrims hebben aanschouwd.
Naar en voorbij Harville
Na een rustpauze met een lekkere ‘pain au raisins’ erbij van de plaatselijke bakker verlaten we Bailleau-le-Pin, en gaan we een kilometers lang veldpad op door het golvende open veld met uitgestrekte akkers, in de richting van Harville.
Harville komen we binnen bij de vijver aan de noordzijde van het dorp.
De vijver van Harville staat grotendeels vol lisdodden.
Op de achtergrond zien we een dode boom mooi contrasteren tegen de blauw-witte wolkenlucht erachter.
Langs een goudgele graanstoppelakker wandelen we de bebouwde kom van het dorp binnen.
Voorbij Harville zouden we volgens de kaart in een zigzagbeweging tussen enkele akkers door naar de D921 moeten lopen. Maar onderweg op het eerste akkerpad constateren we dat de afgebeelde akkerpaden niet (meer) bestaan, dus wellicht zijn die akkers herverkaveld tot één mega-grote akker. Daarom lopen we links om de akker heen naar de D921. Het kleine waterloopje dat op de wandelkaart staat, geeft wel aan wanneer we het akkerpad rechtsaf op moeten gaan. Zo kan het ook, en zo komt het ook goed.
Over veldpaden tussen uitgestrekte akkers
Aan de overzijde van de D921 volgen we de D108A naar de op onze wandelkaart vermelde Halte Magny. Daar willen we onze lunchpauze hebben.
Halte Magny is een lokaal treinstation midden in het veld, dat ter plekke wordt aangeduid als ‘Magny-Blandainville’.
Op het perron staat een wachthuisje met daarin een zitbank, waarop we aangenaam kunnen verpozen tijdens onze lunchpauze, door het rasterwerk van de abri met enige bescherming tegen de zon, en daarbij de verfrissende wind die er doorheen waait. Heel aangenaam zo, dus een geschikte plek op dit perron om te pauzeren.
Verderop verlaten we de D108A, om naar het buurtschap Moisseaux te lopen.
Voorbij de grote hoeve van Moisseaux gaan we weer het veld in. Over een prima begaanbaar karrenspoor gaat het voorwaarts. We merken dat het steeds iets harder gaat waaien, en die warme zuidwesten wind verkoelt toch lekker. Tussen uitgestrekte akkers door gaat het richting La Forêt.
Nabij La Forêt buigen we af in noordwestelijke richting, het laatste stuk over asfalt naar de boerenhoeve Le Bois des Noues.
Op het erf langs de asfaltweg liggen en staan allerhande oude landbouwmachines. Op de langere duur krijgt dit zo het karakter van een klein agrarisch openluchtmuseum.
Halverwege de middag in Les Perruches
Vlak vóór het buurtschap Bréhainville draaien we af in zuidelijke richting.
De bewolking wordt verderop donkerder, dus het is sowieso de vraag of we regen krijgen. Die regen blijft echter uit.
Les Perruches komt nu in zicht; de plaats die voor onze etappe van vandaag de bestemming is. Het laatste stuk vóór Les Perruches gaat het over een overwoekerd veldpad, met hoog opgaande begroeiing.
Om 14:30 uur arriveren we in de bebouwde kom van Les Perruches. Door de lange straat lopen we naar het kruispunt met de D23. In een woonerf, in een zijstraat daarvan, staat onze auto. Daarmee rijden we terug naar Spoir, waar we onze fietsen afhalen, om tot slot vanuit Spoir terug te rijden naar de camping bij Illiers-Combray.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten