Pelgrimsroute van Parijs (F) naar Santiago de Compostela (S)
Via Turonensis van Parijs naar Saint-Jean-Pied-de-Port (GR655)
Westroute van Lozère (Palaiseau) naar Tours (GR655 O)
Van Alluyes naar Donnemain-Saint-Mamès
Vrijdag 16 augustus 2024 - 21 km.
Dag 11: 213 - 234 km
Bewolkt met zonnige perioden
De wekker wekt ons om 6:00 uur in onze caravan op Camping Le Bois Fleuri bij Illiers-Combray, ten zuiden van Chartres.
Na het ontbijt verlaten we de camping om 7:20 uur, om met de auto vanuit Illiers-Combray naar Donnemain-Saint-Mamès te rijden. We hebben de fietsen op het fietsenrek achter op de auto.
Nadat we de fietsen van de auto af hebben gehaald, laten we de auto achter bij de kerk in Donnemain-Saint-Mamès, en dan fietsen we van Donnemain-Saint-Mamès de 17,1 kilometers naar Alluyes.
Het is vandaag bewolkt, met af en toe een zonnige periode. Het waait nauwelijks, maar af en toe wel even duidelijk merkbaar en aangenaam verkoelend.
Als we de camping verlaten, is het 16 graden Celsius. De temperatuur loopt vandaag op tot 26 graden Celsius aan het eind van deze etappe. Het is de hele dag prima wandelweer.
Via Beaudoin naar La Vieuville
Vandaag gaan we lopen van Alluyes naar Donnemain-Saint-Mamès, over een afstand van 21 kilometer.
Als we op de fiets in Alluyes aankomen, kopen we direct bij de warme bakker twee broodjes en twee koffie ‘to go’, om dat buiten het dorpscentrum bij de sportvelden te nuttigen. Daar maken we ook de fietsen klaar voor vertrek. We stallen de fietsen bij de kerk van Alluyes.
Al snel wandelen we om 9:20 uur het dorp uit. Na enkele minuten wandelen we het naburige dorp Saint-Germain binnen, maar daar gaan we niet verder het dorp in.
Helemaal voorin het dorp moeten we namelijk rechtsaf een breed veldpad op, naar het gehucht Beaudoin.
Voorbij Beaudoin steken we middels een voor autoverkeer afgesloten brug Le Loir over, om dan over een asfaltweg naar de D281 te lopen. Die steken we diagonaal over, want aan de andere zijde van de D281 gaat de route verder naar La Vieuville.
In het midden van het dorp staat een wegkruis op een verhoging.
Om 9:55 uur wandelen we La Vieuville al vlot weer uit.
Langs de Loir naar Bonneval
Dan komen we door het buurtschap Gué Verronneau, om af te dalen naar en langs de oever van Le Loir.
Langs het pad in de Loir-vallei staat een oude landbouwmachine te roesten in het veld.
We lopen op een prachtig veldpad door de vallei van de Loir.
We horen af en toe een snelle trein vóór ons passeren, en zien even later dat we onder een spoorviaduct van de TGV door moeten, die deze riviervallei overspant.
Aan de andere zijde van de spoorlijn ligt een kudde koeien in de wei.
We lopen over het veldpad langs de koeien, en zien een klein eindje verder een pauw in het weiland lopen.
Na het passeren van de boerderij La Ferme de Croteau steken we via een stenen boogbrug bij Croteau de Loir over.
In een verkeersspiegel langs de weg zien we onszelf voorbijgaan.
We blijven op enige afstand de rivier Le Loir volgen.
Als we dichter bij Bonneval komen, zien we tussen ons pad en de rivier kleine stukjes grond, waarop mensen allerlei soorten recreatiehuisjes hebben gebouwd, of soms ook caravans gestald. De meeste huisjes en caravans zijn hoger dan het maaiveld geplaatst, omdat de Loir nog wel eens buiten haar oevers kan treden. Sommige stukken recreatieterrein worden goed onderhouden, maar er zijn er ook stukken grond bij waar – ziende op de slechte staat van onderhoud - waarschijnlijk al heel lang niemand meer is geweest.
Het kleine Venetië van de Beauce
We wandelen de stad Bonneval binnen, dat in de regio de Beauce ligt.
Door de opening van een boogbrug zien we in de verte al de grote kerk van Bonneval.
Bij de stadspoort Saint-Roche aangekomen, vaart een klein pleziervaartuigje met vier toeristen door de stadsgracht onder de poortbrug door, twee meiden giechelend bukkend om het hoofd niet te stoten bij de lage onderdoorgang.
Direct binnen de stadspoort staat een donjon oftewel wachttoren. Beneden in die toren is een kunstatelier gevestigd.
We lopen naar de rivieroever, en zien dan aan beide zijden van de Loir een oude openbare wasplaats.
De deur van een expositieruimte achter het gemeentehuis staat open, dus we gaan even naar binnen. Daar vinden we in een kleine ruimte een mooie overzichtelijke expositie van een twintigtal oude racefietsen.
Er staan racefietsen uit verschillende perioden, waarvan de oudste van het eind van de 19e eeuw zijn, de meeste zijn 20e eeuws, en een enkele racefiets is van de eerste jaren van deze eeuw.
Er tussen in is enige aandacht voor de Tour de France, en ook fietsjes met een meer speelgoedkarakter staan rondom de oldtimer-racefietsen. Opmerkelijk is dat er geen enkel toezicht is op deze bijzondere collectie.
Aan de voorzijde van het gemeentehuis staat een gevlochten gondel met als opschrift ‘La petite Venise de Beauce’, waarmee wordt aangegeven dat men hier deze stad ziet als het Venetië van de Beauce.
Bij de receptie in het gemeentehuis vragen we een stempel voor onze pelgrimspaspoorten. De receptioniste pakt een heel groot pelgrimsstempel, en zet dat pontificaal in onze pelgrimspaspoorten. Ik vraag ook om het gemeentestempel erbij te krijgen, want die zie ik op het bureau van de vrouw staan. Met een vrolijk gebaar drukt ze ook dat stempel af bij het grote Jacobsschelpstempel, en dan wenst ze ons enthousiast een goede voortzetting van onze pelgrimage.
De heilige Jacobus in de Eglise Notre Dame van Bonneval
Wij gaan nu de kerk in, de Eglise Notre Dame van Bonneval.
Het is een 13e eeuwse kerk, met prachtige kerkramen. Zo zien we bijvoorbeeld een kerkraam dat het geboorteverhaal van Jezus Christus toont.
In één kerkraam zien we op de bovenste twee van de drie panelen een doop-voorstelling. Op het bovenste tafereel zien we dat Jezus door Johannes de Doper wordt gedoopt, zoals op zoveel rooms-katholieke voorstellingen: met een Jacobsschelp.
Op de middelste voorstelling zien we dat de apostel Filippus de moorse Ethiopiër doopt; ook met een Jacobsschelp.
Het grote rozetraam is ook vermeldens-waard voor in elk geval pelgrims. In één van de voorstellingen van het rozet zien we de afbeelding van een jongeman, wellicht de jonge Jacobus, met daarbij het opschrift: Sanctus Saint Jacques.
En nog een afbeelding van Sint Jacob zie ik in datzelfde kerkraam, namelijk van de al oudere Jacobus, maar dan niet met zijn naam in het Frans, maar met de naam zoals wij die kennen, namelijk: Jacobus. Beide Jacobus-voorstellingen tonen Sint Jacob ook met staf en kalebas.
Tegen een pilaar in de kerk staat het standbeeld van Sint Anna, afgebeeld met een staand meisje dat ze bij zich houdt. Waarschijnlijk is dat meisje de voorstelling van Maria – later de moeder van Jezus – en Anna is de moeder van Maria.
Door een andere kerkdeur gaan we naar buiten, en dat is maar goed ook, want daar staan we tot onze blijde verrassing bij een grote muurschildering van Valentin Chevauché.
Het is een pelgrimsafbeelding met daarop onder andere Jacobsschelpen, een pelgrimsstempel en een deel van de Frans-Spaanse routekaart van de vier hoofdroutes voor pelgrims naar Santiago de Compostela.
Ook Sint Jacob staat heel groot afgebeeld op deze muur.
Als we om dit gebouw (de VVV) heen lopen, zien we dat op die grote muur ook een grote pelgrimsvoorstelling staat, met een Jacobsschelp als zon, die haar stralen uitstraalt in de vorm van een Jacobsschelp.
We lopen om de kerk heen, en vinden een bankje tegen de kerkmuur, waarop we heerlijk in de schaduw een broodjespauze houden.
Lang Le Loir via Vouvray naar Jupeau
Daarna lopen we in een rechtdoorgaande lijn naar de stadsgracht aan de andere zijde van het stadscentrum.
Hier gaan we de straat op, met de voor ons zo passende naam: Rue des Fossés-Saint-Jacques.
Buiten de stadsgracht krijgen we over het water heen nog een mooi zicht op deze oude burcht-stad.
Door een hele lange woonstraat gaat het dan de stad uit, waarbij we direct overlopen in de plaats Saint-Martin du Péan.
Buiten deze plaats gaan we een stijgend bospad op.
Dit bospad daalt af naar de brug waarmee je over de Loir de plaats Vouvray binnen zou kunnen lopen.
Wij gaan Vouvray echter niet in, maar lopen verder langs Le Loir.
Deze asfaltweg voert ons naar het dorpje Jupeau.
Naar La Passerelle over Le Loir
Voorbij Jupeau gaat een hele grote meander van de Loir in zuidoostelijke richting. Vanuit Jupeau gaat de pelgrimsroute dan tijdelijk niet langs Le Loir, maar gaat die heuvelopwaarts naar het veel hoger gelegen Le Rouvre.
In Le Rouvre dalen we dan snel af over een asfaltweggetje langs een huis in de bocht van de weg, waarvan de tuin overdadig is ingericht met veel bloeiende planten en allerhande bonte tuindecoraties.
Het brengt veel fleur in de anders vaak zo saai-grijze woonstraten van Franse dorpjes.
Vanuit Le Rouvre nemen we een heel smal paadje verder naar beneden, naar de Loir. Dit is de zogenoemde Passerelle, die ons voert naar het bruggetje waarmee we de Loir oversteken.
Brood en hennep in Mémillon
Aan de overzijde van de Loir komen we – net zoals vóór Bonneval – weer langs een aaneenschakeling van grote en kleine grondstukken tussen het pad en de Loir, die voor recreatieve doeleinden worden gebruikt. Ook hier weer een bonte schakering van hutjes, huisjes en hooggeplaatste caravans, alle op grote hoogte tegen het wassende water van de Loir.
We lopen nu naar Mémillon, waarvan we eerst een hele oude, maar bovenal hele grote boerenhoeve passeren.
We gaan hier op zoek naar een bankje, of anderszins een plek waar we even kunnen rusten tijdens onze lunchpauze.
We lopen over het erf van deze boerenhoeve af op de imposante restanten van een voormalig kasteel.
In de bocht bij de boerenhoeve en het kasteelgebouw staat aan weerszijden van de weg een dikke betonnen paal, waarop we kunnen en gaan zitten lunchen, tegenover elkaar, met het asfaltweggetje van de boerenhoeve tussen ons in.
Het is hier heel stil qua verkeer, maar toch wordt het verkeer met een verkeersbord gewaarschuwd voor wandelaars op dit weggetje.
Als we verder lopen voorbij de bocht, zien we achter ons in de verte een op een hoge locatie gebouwd groot château. Je kunt dus wel stellen dat dit vroeger een plek is geweest van welgestelde lieden, die woonden en werkten in het château, en ver daarvóór nog in het kasteel. De boerenhoeve is wellicht vroeger een hoeve geweest die als kasteelhoeve hoorde bij dit voormalige kasteel.
Het buurtschap Mémillon is aan de noordzijde begrensd door de rivier de Loir, en aan de westzijde, zuidzijde en oostzijde door het grote bos van Bois de Moléans. Kortom, een nogal geïsoleerd gebied.
Als we Mémillon uitlopen, valt ons op dat er twee hele grote akkerpercelen tussen het buurtschap en het bos zijn beplant met hennepplanten (cannabis).
Deze akkers zijn hele dichte frisgroene bossen van hoogopgaande hennepplanten, vol dikke pluimen, en met de welbekende geveerde bladeren. De grond en het klimaat zijn hier wellicht ideaal voor hennepteelt.
Door het Bois de Moléans naar Moléans
In een westelijke meander van de Loir klimmen we naar het uitgestrekte Bois de Moléans.
Dat gaat over een prachtig graspad heuvelopwaarts.
Als we het bos in lopen, hebben we nog een mooi uitzicht over de riviervallei van de Loir.
In het Bois de Moléans volgen we enkele kilometers de brede boslaan in zuidelijke richting.
We zien het door de bomen niet, maar rechtsonder ons stroomt in de diepte van het rivierdal de Loir.
Het is een behoorlijk open bos, waar het zonlicht nog prima in doordringt. Links en rechts van het bospad bloeit de paarse heide; een prachtig gezicht.
Als het eind van het bosperceel in zicht is, lopen we langs een grote partij houtopslag van houtkap in het bos.
Als we het bos uitlopen, zien we vóór ons het château en de dorpskerk naast elkaar van Moléans.
Beneden lopen we eerst het landgoed naast de kerk even op om het château beter te kunnen bekijken.
De combinatie van de grote kerk en het château geven dit kleine dorpje nogal grote allure.
Als we het dorp uitlopen, zien we nog de gebouwen van het grote château achter ons.
Dheury en Donnemain-Saint-Mamès aan weerszijden van La Clonie
Nog zo’n twee kilometer, en dan zijn we op onze etappe-bestemming. Vanuit Moléans hoeven nu alleen maar de asfaltwegen van de D110 en de D145 te volgen, om het dorpje Dheury te bereiken.
Nadat we met een boogje door dit dorp hebben gelopen, komen we bij de brug over het riviertje La Conie. De openbare wasplaats tussen de twee naast elkaar liggende dorpen ligt aan de overzijde van de rivier.
Links van ons horen we stromend water uit de richting van de moulin (watermolen) komen.
Aan de overkant van La Conie gaat het pelgrimspad onverhard verder op enige afstand van de Conie, maar wij verlaten hier tijdelijk de doorgaande route, omdat we vanmorgen onze auto hebben gebracht in het dorpje Donnemain-Saint-Mamès, dat hogerop in de riviervallei ligt. We lopen over de doorgaande asfaltweg naar boven, het dorp in.
Daar stappen we in de auto, en dan rijden we eerst terug naar Bonneval, om daar in de supermarkt langs de N10 boodschappen voor de komende dagen te halen. Daarna rijden we door naar Alluyes, waar we onze fietsen afhalen, en tot slot rijden we dan terug naar onze camping bij Illiers-Combray.
Morgen gaan we niet wandelen, want al enkele dagen lang wordt er voor morgen aanhoudende regen en veel millimeters neerslag verwacht. We nemen morgen derhalve een rustdag, en gaan zondag verder vanuit Donnemain-Saint-Mamès, want vanaf overmorgen krijgen we weer prachtig wandelweer, als de weersvoorspelling werkelijkheid wordt, en daar gaan we graag van uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten