zaterdag 8 juni 2024

Pelgrimeren van Pinos Puente naar Moclín

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Pinos Puente naar Moclín
Zondag 5 mei 2024 – 16,2 km.
Dag 11: 221,1 – 237,3 km.
 
Pelgrimspad tussen klaprozenvelden



















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 11e etappe, over een afstand van 16,2 kilometer, van Pinos Puente naar Moclín. We stijgen daarbij fors van ongeveer 575 via 630 naar 1.030 meter hoogte.

Door Pinos Puente
Om 6:00 uur gaat onze wekker af in Hotel-restaurant Montserrat in Pinos Puente, waar wij vannacht hebben overnacht. 
Na het ontbijt verlaten we om 7:05 uur ons hotel, en dan lopen we eerst via de rotonde vóór het stadje naar de stadspoort over de rivier Rio Cubillas, via deze middeleeuwse brug.
Het is nu 9 graden Celsius, dus heerlijk koel om de etappe te beginnen.
Vlak vóór die stadspoort staat een monument ter nagedachtenis aan Christoffel Columbus, omdat Pinos Puente de plaats is waar Columbus in 1492 met koningin Isabel het contract tekende waarmee zij voorzag in de faciliteiten die Columbus nodig had om uit te varen naar de West, waardoor hij uiteindelijk aankwam in Amerika.
In de stadspoort zit een kleine kapel.
Door de hoofdstraat van Pinos Puente lopend, passeren we de kerk.
Daarna passeren we het opvallende wit-gele gebouw, dat voorheen het plaatselijke concertgebouw was.
Niet over de N-432, maar achter de aanliggende bebouwing lopen we deze plaats uit, om dan buiten Pinos Puente wel langs de N-432 (ofwel GR-3416) verder te gaan. Rechts zien we boven op een bergtop de ruïne van wat vroeger waarschijnlijk een grote boerderij is geweest.

Langs de N-432 naar Bucor
Het lopen via de N-432 is geen probleem voor ons, want het is nog heel vroeg op deze zondagochtend, met nog  nauwelijks – slechts incidenteel – een passerende automobilist.
Links van de weg horen we het bergwater stromen. Dat komt vanaf een overloop, die men in het bergriviertje heeft gebouwd.
Na ruim drie kilometer komen we aan bij het buurtschap Bucor.
We zouden nu langs de N-432 verder kunnen lopen, maar de pelgrimsroute gaat hier het gehucht binnen. Dat doen wij ook.
In het gehucht komen we langs een zichtbaar niet meer in gebruik zijnde kerk. 
Er loopt geen verharde weg door Bucar, en ook voorbij het buurtschap is geen verharde weg, dus gaan we voorbij Bucar verder over een aarden pad, en hier dan door een olijfboomgaard.

Veldpad tussen klaprozenvelden
Ons aarden pad komt weer terug bij de N-432, en die hoeven we dan maar een klein stukje te volgen, totdat we bij enkele akkers komen, die volop rood in bloei staan van de klaprozen.
Zoveel klaprozen zie je bijna nooit bij elkaar, en hier is het als het ware een zee van klaprozen.
Een groot informatiebord van de Camino Mozárabe maakt duidelijk dat we hier rechts van de asfaltweg een veldpad op moeten te gaan.
Dat veldpad gaat tussen de klaprozenakers door.
Dat biedt ons de gelegenheid om een aantal mooie foto’s van deze roodgekleurde akkers te maken.
En zo gaan Durkje en ik voort door een schilderachtig landschap van rode akkers en groene bergen.

Hellingpaden door de bergen
Verderop, voorbij de rode akkers, gaat de route verder over een smal hellingpad door het bergachtige landschap.
Ook dit is een buitengewoon fotogeniek landschap van variatie in vormen, hoogtes en kleurrijke flora.
De camino-wegwijzer maakt duidelijk dat we het hogerop moeten zoeken, dus gaan we steil bergopwaarts, om hogerop een hellingpad te volgen.
Linksonder zien we nog het hellingpad waarop we zojuist liepen. Een eind verderop moeten we dan weer evenzo steil bergafwaarts, en dan blijkt dat we weer terugkomen op het lager gelegen hellingpad. Wellicht hadden we net zo goed dat eerste hellingpad kunnen vervolgen, maar ja, dat weet je toch niet van tevoren, en zo was het ook wel goed en mooi.
Iets later lopen we door een olijfboomgaard op de berghelling. Dode bomen zijn recent omgezaagd, en de boomstronken zijn grotendeels uit de grond getrokken. Een man met een auto is aan het werk tegen de berghelling.
Dan komen we langs een boom waarin vruchten hangen, die wij zo niet herkennen. De man van zojuist komt ons achterop in zijn auto, en hem vragen we wat dit is. Hij noemt de boom een níspero, hetgeen wij vertalen als mispelboom. 
Hij plukt ervan twee gele vruchten, en vertelt dat ze nog niet rijp zijn om te eten. Als ik ze verderop in het dorp op het caféterras open snijd, en iets van het gele vruchtvlees eet, proef ik nog een sterk zure smaak; kortom, inderdaad nog niet rijp.

Zondagochtend koffiepauze in Olivares
Weer iets verder, hebben we Olivares al in zicht. Links onder ons zijn mannen aan het werk op hun tuinen tegen de berghelling.
Langs het pad zien we enkele cactussen staan.
Een aantal ervan hebben al een begin van vruchten op de smalle randen staan.
Even later wandelen we het dorp Olivares binnen. Direct komen we al langs het plaatselijke café. Dit is voor ons een prima plek voor de koffiepauze. We bestellen koffie en bocadillos, en nemen er op het terras alle tijd voor om te genieten van deze vroege zondagochtend-koffiepauze. En nog een tweede kop koffie erbij is ook geen straf, dus vooruit maar, er kan nog wel een  tweede kop bij.
Als we ons klaar maken om te vertrekken, passeert een andere pelgrim, de Italiaan Lorenzo, die doorloopt, en verderop in het dorp een bankje vindt voor zijn pauze.
Wij steken via de brug in het dorp de rivier Río Velillos over.
Deze rivier met snelstromend water doorkruist het dorp Olivares.
Dan komen we langs de plaatselijke kerk, en die is zowaar – in tegenstelling tot heel veel andere kerken hier in de regio – open, dus we kunnen, en we gaan naar binnen.
Bij binnenkomst lopen we direct langs een kapel van Maria.
De kerkzaal is prachtig gedecoreerd.
In het koor van de kerk, treffen we nog allerlei attributen aan, die horen bij de kerkelijke feesten die hier recent zijn gevierd.

400 meter bergopwaarts klimmen
Dan wandelen we Olivares uit. 
We weten dat nu de grote klim van vandaag gaat beginnen.
We moeten over een afstand van zo’n drie kilometer, circa 400 meter omhoog klimmen, van 630 naar 1.030 meter hoogte. 
En dat gaat dan vervolgens over ruige paden, door een ruig berg-landschap. 
Als we een eind geklommen zijn, zien we Olivares in het dal, en ook nog steeds weer de sneeuw, die op de bergtoppen van de Sierra Nevada ligt.
Hoe hoger we komen, hoe mooier en uitgestrekter het uitzicht wordt.
Op een gegeven moment zien we in de verte de twee rookpluimen, die we vanmorgen bij vertrek zagen in Pinos Puente, en tussen die rookpluimen en in het dal de plaats Olivares zien we de rechte weg en de slingerende bergpaden waarover we eerder vanmorgen de route wandelden.
Af en toe ontmoeten we wandelaars die bergafwaarts ons tegemoet komen. Een man waarschuwt ons er al vroeg voor dat het pad vóór ons voortdurend steil omhoog gaat. Wij bevestigen dat we dat weten, en dat we daar voor gaan. Maar zij gaan lichtvoetig naar beneden, en wij klimmen met veel inspanning om onszelf en onze rugzakken op de rug mee te torsen naar boven, bergop.
De zon is al warm, en wij ook, maar hoe hoger we komen, hoe koeler het wordt, daar boven op grotere hoogte.
Op en bij een uitzichtplateau ontmoeten we meerdere wandelaars, die de tocht naar beneden maken.

Boven in Moclín aangekomen 
Na ongeveer een uur van deze steile klim, zien we de eerste tekenen van de plaats Moclín.
Het eerste dat we ervan zien, is de middeleeuwse burcht die hoog op de bergtop boven het huidige Moclín staat.
Het is tegenwoordig niet veel meer dan een kasteelruïne, en het is vroeger natuurlijk wel een grote uitdaging geweest om in de 13e eeuw zo’n burcht op zo grote hoogte te bouwen.
Na nog een laatste steile klim bereiken we dan eindelijk de bebouwde kom van Moclín.
Op het dorpsplein is het een drukte van belang.
We zien dat mensen die uit hun auto’s stappen sportief gekleed zijn. Ze doen kleine rugzakjes op en gaan onze route in tegengestelde richting lopen, naar beneden. De route die zij lopen, wordt ook wel de Circular genoemd, wat erop duidt dat ze een rondje van enkele kilometers bergaf en bergop lopen.

Verblijf in Moclín
Het gemeentehuis staat zowaar open, en dat op zondag. We gaan naar binnen om te kijken of we er wellicht een gemeentestempel kunnen krijgen in onze pelgrimspaspoorten. Links zien we niemand in het gemeentehuis, maar rechts blijkt het buro te zijn van de lokale politie. Daar ontvangt een agent van de Policia Local ons, en hij zet inderdaad het stempel in onze pelgrimspassen.
Tegenover het gemeentehuis is een café. We gaan zitten op het terras en bestellen en krijgen heerlijke ijskoude cola. Na zoveel klimmen in de volle zon, en bij een toch al aardig hoge temperatuur van ver boven de 20 graden, is een ijskoude cola een feestelijke en welverdiende traktatie.
Dan gaan we door de straten op zoek naar de Bed & Breakfast-locatie waar we de nacht zullen doorbrengen. We weten de naam van Casa Maria, en de straat, maar kennen niet het huisnummer.
In de straat vraag ik aan een oude man waar Casa Maria is. Hij wijst aan welk huis het is. Maar bij het aanbellen, doet niemand open. De oude man adviseert dan om even achterom te gaan, maar ook daar is niemand. Zo komen we er niet in.
Tegenover de woning staat een deur open, dus ik roep de overburen. Een man komt naar buiten, en vertelt wel een telefoonnummer van Maria te hebben, en hij wil haar ook wel even bellen.
Nadat hij heeft gebeld, vertelt hij dat Maria haar zuster zich naar ons spoedt, en dat zij ons binnen zal laten in Maria haar huis. Dat duurt slechts enkele minuten, dus we zijn dan al heel snel binnen, waar we ons installeren.
Na het douchen en verkleden, gaan we naar het caféterras bovenin het dorp, waar we op een vol terras tussen tientallen Spanjaarden drankjes en diverse tapas bestellen, waarmee we onze maaltijd voor vandaag ook hebben geregeld.
Onderweg naar Casa Maria kwamen we langs een bakker die op een straathoek broden en andere lekkernijen verkocht, en daar kochten we voor vanavond en voor morgen een tas vol lekkernijen, dus ook voor vandaag en voor morgen hebben we in ons avondeten, ontbijt en onze lunch voorzien.
Onze gastvrouw – de eigenaresse van Casa Maria – komt pas om 22:00 uur vanavond thuis, net op het moment dat wij naar bed willen gaan. We maken snel even kennis met elkaar, en daarna vertrekt zij naar de benedenwoning van haar huis. Meer hebben we haar vandaag dus niet gezien. Vanwege verplichtingen elders wegens mantelzorg was ze namelijk niet in de gelegenheid om tijdens onze aankomst en ons verblijf in haar huis thuis te zijn.

Geen opmerkingen: