zondag 9 juni 2024

Pelgrimeren van Cerro Muriano naar Villaharta

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Cerro Muriano naar Villaharta
Dinsdag 14 mei 2024 – 21,6 km.
Dag 19: 396,2 – 417,8 km.
 
In gesprek met het bestuur van het pelgrimsgenootschap van Córdoba



















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 19e etappe, over een afstand van 21,6 kilometer, van Cerro Muriano naar Villaharta. We stijgen daarbij van ongeveer 515 via 520 en 585 naar 575 meter hoogte.

Langs de militairen naar Estación de Obejo
Om 7:00 uur gaat onze wekker af in Hostal X Equis in Cerro Muriano, waar wij vannacht hebben overnacht. 
Na het ontbijt verlaten we om 8:05 uur onze overnachtingslocatie. 
We gaan tenminste een uur later weg dan voor ons te doen gebruikelijk, omdat we vandaag maar ruim twintig kilometer hoeven te lopen, en we niet eerder dan 14:00 uur in kunnen checken in ons hostal in Villaharta.
We lopen naar de grote rotonde aan het eind van het dorp, waar de naam van het dorp in grote cortex stalen letters staat.
Bij nog een tweede rotonde gaan we ook rechtdoor, en dan komen we langs een uitgestrekt militair kazerneterrein aan beide kanten van de weg. Voortdurend komen ons hardlopende militairen tegemoet, in groepen of individueel. En ook op het sportterrein van de militaire basis zien we groepen soldaten rennen en rek- en strekoefeningen doen. Verder passeren we veel tanks die op het terrein staan, en we worden even later ingehaald door enkele militaire vrachtwagen, waarin soldaten worden vervoerd, die wellicht op veldoefening gaan verderop.
Na zo’n 3,4 kilometer lopen, wandelen we het dorpje Estación de Obejo binnen.
We hebben overigens vandaag prima wandelweer. Het is zo’n 10-15 graden kouder dan in de afgelopen dagen. De jas kan zeker wel weer aan vanmorgen. Verder is het halfbewolkt, met af en toe flinke zonnige perioden, met een aanvangstemperatuur van elf graden Celsius vanmorgen en een heerlijk frisse wind van voren vanuit het noordwesten, dus zo mooi kan het wandelweer ook zijn, na die warme dagen van de afgelopen week. 

Langs en over een voormalige spoorlijn en autoweg
Voorbij dit dorp gaat de route verder over smalle steenachtige en rotsachtige paden door een mooi landschap met veel bomen. 
Sommige bomen zijn aangetast door parasieten, en zien er daarom nogal zieltogend uit. 
Verderop wordt het smalle pad een breder karrenspoor. Af en toe maken we gebruik van smalle bypass-paadjes langs de diepe sporen van tractoren en wagens.
Dan steken we een al heel lang niet meer in gebruik zijnde spoorlijn over, en aan de andere kant van het spoor komen we – als we goed kijken – terecht op een brede oude asfaltweg, waar bovenop een laag van zo’n 15 centimeter aarde en steentje is gestort over de volle breedte van de tweebaansweg. We kunnen op sommige plekken nog het onderliggende asfalt zien, met daarop de gele belijning op het wegdek.
Doordat de weg is volgestort met aarde en steentjes, heeft de natuur weer vrij spel gekregen op de weg, dus in de loop van de tijd zal de brede asfaltweg verdwijnen onder de plantengroei. De natuur neemt het weer over, en we zien zelfs al kleine boompjes op de oude weg in de gaten van het asfalt groeien.
Verderop gaan we verder over een karrenspoor, waar we af en toe bij hele natte stukken ook weer even gebruik moeten maken van de hoger gelegen bypass-paden.
En nog weer later lopen we over een smal veldpad langs de nieuwe verkeersweg, waar het drukke verkeer van beide kanten komt.
Toch moeten we ook nu wel weer eens hogerop langs het pad lopen, op delen waar de diepe sporen in het pad onder water staan.
En dan – tenslotte – komen we weer terug op het onder de aarde en stenen liggende wegdek van de voormalige asfaltweg, waarna we een heel eind verder op het punt aankomen, waar die volstorting met aarde en stenen stopt, en we ineens over het kale asfalt lopen van een hele brede tweebaans asfaltweg. Vreemd om zo zonder verkeer van voren en van achteren over zo’n brede autoweg te lopen.
We zien trouwens heel ver achter ons op de lange, brede verkeersweg nòg twee wandelaars achter ons aan komen. We vermoeden dat zij het Duitse pelgrimsstel Ute & Helmut zijn, afkomstig uit de regio Hamburg.  
Vlak vóór het volgende dorp komt ons een geitenherder met zijn twee honden tegemoet, die een kudde geiten met klingelende geitenbellen met zich meeneemt, die in de berm langs deze verkeersweg grazen. 

Pauzeren met de Duitse pelgrims Ute & Helmut in El Vicar
Dan arriveren we bij de rand van de bebouwde kom van El Vicar.
We lopen het dorp in bij een cortex-stalen kunstwerk, dat duidelijk maakt dat het vanaf hier in El Vicar nog 969 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela.
De eerste bar die we in El Vicar passeren, is Bar Laura, en die is open, dus wij gaan naar binnen.
We bestellen er koffie en broodjes en genieten van deze koffiepauze, zo rond 10:30 uur.
Af en toe komen er Spanjaarden binnen voor een kop koffie, of voor iets anders, want Laura verkoopt hier van alles, waaronder levensmiddelen en ook huishoudelijke artikelen. 
En dan komt een pelgrimsstel binnen, en dat zijn inderdaad de ten zuiden van het Duitse Hamburg wonende Ute & Helmut. Ze schuiven bij ons aan aan tafel, en dan drinken we gevieren koffie, met een gezellig onderhoud van pelgrims onder elkaar.
Na een uurtje pauze gaan Durkje en ik weer verder. We gaan een smal veldpad op, dat parallel aan de autoweg loopt.

Naar de Fuente de Malos Pasos
Nadat we een eind langs de rand van de N-432a hebben gelopen, wijzen de gevaarwijzer en de wegwijzers ons op de komende oversteek over deze rustige verkeersweg.
Vanaf het asfalt gaan we dan verder over een steenachtige weg, die ook weer goed is bewegwijzerd.
Nadat we hogerop zijn gekomen, krijgen we rond 12:30 uur voor het eerst zicht op Villaharte in de verte.
Dan dalen we af over een breed steenachtig pad op enige afstand van de drukke verkeersweg. 
Waar we veel lager zijn aangekomen, worden we gewezen op afslagen naar fuentes, ofwel waterbronnen. Een langeafstandsfietsend stel wordt daar enigszins door in verwarring gebracht, en ze vragen ons of ze zo’n afslag moeten nemen. Maar wij kunnen hen vertellen dat ze dit brede steentjespad gewoon kunnen blijven volgen richting Villaharta, wat ze daarna ook doen.
Wij gaan even later door een viaduct onder de N-432 door, en komen in de bocht van het pad dan bij de Fuente de Malos Pasos, een stenen gebouwtje, waarin zich een waterbron bevindt. 
We gaan naar binnen om het gebouwtje van deze waterbron van binnen te bekijken.
Net voorbij dit gebouw staat weer zo’n mooie duidelijke richtingwijzer van de Camino Mozárabe.

Pelgrimsgenootschap en driegangenmenu in Restaurant Santa Elisa
Een eind verderop volgen we een richtingwijzer, waarop staat dat we hier lopen op de Camino Mozárabe, die tevens het Sierra Morena-pad is, en die dan ook nog het eeuwenoude pad van de Cañada Real Soriana volgt. 
Dit gebied staat bekend om haar geneeskrachtige, therapeutische waterbronnen. Maar dat helpt één van de bomen langs het pad niet, want die is ten dode opgeschreven, ziende op de staat waarin die verkeert.
Nu wisten we al dat we pas om 14:00 uur kunnen inchecken in ons hostal, en we weten ook dat het dorp waar we naar toe lopen, geen eetgelegenheid heeft. Halverwege de ochtend heeft de hostal-eigenaar ons via de app al gemeld dat we er goed aan zouden doen om vlak vóór Villaharte even van de route af te gaan, om in Restaurant Santa Elisa alvast een warme maaltijd te gaan nuttigen. 
Net na 13:00 uur zien we dat restaurant hoog langs een parallelle weg, dus we gaan even de camino af, en lopen naar boven naar dat restaurant.
Op het terras zit een groep mannen en vrouwen te borrelen, en als we het terras op gaan, komt één van hen bij ons om ons te verwelkomen. Het blijkt het bestuur te zijn van de Pelgrimsassociatie van de Camino Mozárabe van de afdeling Córdoba, die hier momenteel haar vergadering heeft. We nemen er rustig de tijd voor om met hen in gesprek te gaan over deze camino en het pelgrimeren en over het overnachten langs deze route in het bijzonder. Dit wordt een  verrassend leuke ontmoeting op het terras.
Daarna gaan Durkje en ik naar binnen, want daar is de eetzaal van het restaurant waar we voor tien euro kunnen en gaan genieten van een goed gevarieerd driegangen-dagmenu, waarbij we per gang uit zo’n vijf items kunnen kiezen, kortom volop keus. 
In de eetzaal zijn veel meer mensen, jong en oud, die van deze mooie eet-gelegenheid gebruik maken.

Een prima overnachtingsplek in Villaharta
Met een goed gevulde maag verlaten we het restaurant, om dan iets teruglopend op de route, op een smal hellingpad onze route naar Villaharta te vervolgen, met nog zo’n 1,7 kilometer te gaan.
Het is nu al iets na 14:00 uur, dus we kunnen zo doorlopen naar ons hostal.
Om 14:20 uur lopen we de bebouwde kom van Villaharte binnen.
Bij het dorpspark staat een watertappunt, met daarbij het logo van de Camino Mozárabe.
Naast het park staat een cortex-stalen kunstwerk, waarmee wordt aangegeven dat het nu nog zo’n 960 kilometer is naar Santiago de Compostela. 
In dit park – het Parque Publico Elias Cervello y Chinesta – staat een groot standbeeld van de heilige Rafaël, de patroonheilige van dit dorp. 
San Rafaël heeft in de ene hand een grote vis, verwijzend naar het mirakel van diens genezing van de blinde Tobias.
In de andere hand houdt Sint Rafaël een staf, met daar bovenop in een driehoek de afbeelding van het oog van God.
Een gemeenteambtenaar wijst ons in het dorp de weg naar ons hostal, en daar worden we direct na aankomst binnengelaten door de bewoonster van het pand.
We krijgen hier de bovenverdieping toegewezen, bestaande uit een kamer met twee eenpersoonsbedden en een tweepersoons hoogslaper, met ernaast een halletje als doorgang naar de badkamer met douche en toilet. 
Verder is de kamer welvoorzien van allerlei apparaten, waarmee we ook koffie en thee kunnen zetten. Er staat koud bronwater voor ons in de koelkast, en lekkere chocoladekoekjes op de kast, dus helemaal dikke prima hier.
Vanavond gaan we het dorpje nog in om boodschappen voor vanavond en voor morgen te halen.

Geen opmerkingen: