zondag 9 juni 2024

Pelgrimeren van Castro del Río naar Santa Cruz

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Castro del Río naar Santa Cruz
Vrijdag 10 mei 2024 – 22,8 km.
Dag 16: 329,5 – 352,3 km.
 
Ontmoeting met de Franse pelgrims Guy en Alain & Mercedes

















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 16e etappe, over een afstand van 22,8 kilometer, van Castro del Río naar Santa Cruz. We dalen daarbij van ongeveer 215 via 325 naar 210 meter hoogte.

De heuvels in voorbij Castro del Río
Om 6:00 uur gaat onze wekker af in Casa Rural la Villa in Castro del Río, waar wij vannacht hebben overnacht. 
Na het ontbijt verlaten we om 7:05 uur onze overnachtingslocatie. Het is nu 13 graden Celsius.
Door de smalle straatjes van het stadje wandelen we naar de rand van de bebouwde kom. Even later zien we de Franse pelgrim Guy vóór ons uitlopen.
Bij de rotonde van Glorieta de la Mecedora met daarop de grote houten schommelstoel zijn we bij de stadsrand aangekomen.
We gaan via de rivierbrug de Río Gualdajoz over.
Aan de overzijde van de rivier is de vóór ons uit lopende Franse pelgrim Guy even naar een benzinestation gegaan om een kop koffie te drinken, en wij gaan alvast verder, door een rivierdal, en vervolgens de heuvels in, beschenen door de prille ochtendzon. 
Een heel eind verderop worden we ingehaald door pelgrim Guy, en dan zien we om 8:30 uur voor het eerst het stadje Espejo hoog op de heuveltop liggen.
 
Espejo vóór de koffie
We moeten nog behoorlijk klimmen om Espejo straks binnen te lopen. Rechts van ons pad wordt met een tractor en een aanhangwagen een grote partij hakhout gestort op een inmiddels al forse bult met kaphout.
Langzaam maar zeker klimmen we omhoog naar Espejo, af en toe over dit stoffige halfverharde pad aan de kant gaand voor het passerende verkeer van een enkele auto en tractoren met aanhangers.
Inmiddels kunnen we van onderaf de burcht – met links daarvan de kerk - bovenin de stad goed bekijken.
Onderaan de bebouwde kom komen we na de ongeveer eerste tien kilometers van vandaag bij een rotonde het stadje binnen. Op deze rotonde staat een model op kleinere schaal van de burcht die dit stadje kenmerkt.
We beginnen aan een lange en steile klim door de straten van Espejo, en komen dan uiteindelijk aan op het langgerekte stadsplein, de Paséo de Andalucía.
Direct links staat de onopvallende kerk, de Santa Teresa, en verderop op en aan het stadplein zijn de horecagelegenheden gesloten. Zou hier dan geen koffie te verkrijgen zijn?
Tegenover een groepje terrastafels en – stoelen op het langgerekte stadsplein steek ik de weg over om eens door de grote openstaande deur te gaan om te onderzoeken of daar binnen wellicht koffie te koop is. Op de gevel staat geen enkele aanwijzing van café, of bar, of restaurant, of hotel, maar binnen kom ik in een hele grote ruimte uiteindelijk wel uit bij een bar. Hier drinken we koffie en eten we een broodje. De barman heeft een vertaalapp op zijn smartphone staan, die geenszins functioneert, en als wij hem wijzen op de vertaalapp die wij gebruiken, en als we die ook in het gesprek met hem gebruiken, ziet hij dat onze vertaalapp precies doet wat je van zo’n app mag verwachten, dus binnen de kortste keren heeft hij die vertaalapp ook op zijn smartphone staan, en is hij ons buitengewoon dankbaar voor de app die wel adequaat werkt.
 
Espejo na de koffie
Als we de koffie en het broodje op hebben, steken we buiten het stadsplein over, en gaan we via een parallelle straat, waarmee we boven kwamen, eerst naar beneden, om een eindje verderop in die straat weer omhoog te gaan, naar het andere stadspleintje. Daar komen we ter hoogte van de markthal het pleintje op.
Tegenover de markthal aan dit plein staat het gemeentehuis, waar we naar binnen gaan om er een gemeentestempel te halen. 
Op de boven-verdieping aangekomen, vertelt een jonge ambtenares dat we ons daarvoor kunnen melden bij de lokale politie verderop omhoog in het stadje, maar de oudere ambtenares trekt een lade van haar buro open, en daar zie ik twee stempels in staan. Ik wijs aan dat ik dat gemeentestempel graag in onze pelgrimspaspoorten wil hebben, en dan zet de oudere dame in onze beide credentials hun gemeentestempel. 
De jongere dame probeert het overigens nog een keer, door ons te attenderen op het politieburo verderop, dat kennelijk ook stempels zet ,maar ik zeg haar dat we aan één stempel van deze plaats of gemeente genoeg hebben.
Buiten bij de ingang van het gemeentehuis ontmoeten we wederom de Italiaanse pelgrim Lorenzo uit Padua, en hem vertellen we dat hij zich boven in het gemeentehuis niet hoeft te laten wegsturen, omdat ze binnen echt wel een stempel voor ons als pelgrim hebben.
Wij gaan door, naar beneden, met achter ons nog het zicht op de 15e eeuwse burcht de Alcalat hoog boven in de stad.

Langs de Puente Romano Pontanilla
Van bovenaf krijgen we overigens  wel een heel mooi vergezicht over het heuvelachtige landschap dat we straks in gaan. Achter ons liggen de hoge bergen van de Sierra Nevada en haar uitlopers, maar vóór ons ligt een heuvellandschap, waar we de komende dagen veel minder in hoeven te klimmen en te dalen.
We dalen lang af vanuit Espejo, en komen helemaal onderaan bij de Pontanilla. Dit is de Puente Romano, de antieke Romeinse brug, die niet meer in gebruik is, maar die hier al vele eeuwen ligt. Een informatiebord verklaart dat uit geschriften blijkt dat het Romeinse leger hier in het jaar 45 vóór Christus deze beek al overstak via deze antieke stenen brug.
We gaan vanuit het dal de heuvel weer op, en als we hoog zijn gekomen, zien we achter ons nog het stadje Espejo liggen, waar we zojuist waren.
We lopen hier door een prachtige heuvellandschap, met schitterende vergezichten.
En dan zien we kilometers vóór ons een stadje in de heuvels liggen. Zou dat al Santa Cruz zijn? We weten het dan nog niet, maar later blijkt dat wel Santa Cruz te zijn. Twee uren voordat we Santa Cruz binnen lopen, zien we de plaats dus al liggen.

Een heuvellandschap vol variatie 
De paden waarover we voortgaan, zijn van verschillende aard, van aardpaden tot rotsachtige en steenachtige ondergronden. Maar we kunnen er prima over vooruit.
Rechts van ons pad is een boer bezig om de grond te ploegen tussen de jonge aanplant van nieuwe olijfboompjes.
Door de droogte betekent het dat wij te maken krijgen met stofwolken als we erlangs gaan.
Het landschap en de begroeiing veranderen zienderogen. We liepen dagenlang door vrijwel alleen olijfgaarden, en nu zie je dat veranderen. In de verte zien we tegen de heuvelhellingen nog wel olijfgaarden, maar ook graanvelden, en links van ons passeren we het eerste zonnebloemenveld.
Zoals op zoveel locaties, zien we hier in de velden en tegen en op de heuvels ook weer de ruïnes van verlaten huizen.
Links vóór ons horen we een tractor heen en weer rijden door een olijfgaard. 
Die tractor trekt een vloeistoftank met als het ware een windmachine achter zich aan. 
We hebben ons lang afgevraagd wat voor soort landbouwmachine dat is.
Inmiddels hebben we ze al enkele malen in bedrijf gezien, en hier zijn we in de gelegenheid om de werking ervan eens te fotograferen. Het blijkt namelijk een apparaat te zijn met sproeistukken aan beide zijden, waarmee de olijfboeren de olijfbomen besproeien met bestrijdingsmiddelen.
Links van de olijfgaard zien we een hoge heuvel, waarvan de top is bedekt met grassen, en rechts van de olijfgaard zien we een heuveltop, bestaande uit rotsen. Zo gevarieerd is het heuvelland hier dus. 
Voor het eerst zien we ook een boomgaard met daarin amandel-bomen. De amandelen hangen al herkenbaar als vrucht aan de boom.
Het heuvelpad waarop we lopen, voert ons tussen de amandelgaarden en graanvelden.

Guy met de schaduwparaplu
Van achter een aantal olijfbomen in een olijfgaard horen we stemmen, als we naderen. Onder een olijfboom in de schaduw zit het Franse pelgrimsstel Mercedes & Alain uit Toulouse, en bij hen zit de Franse pelgrim Guy uit Normandië. De drie Fransen lunchen hier aangenaam in de schaduw van de olijfboom.
Guy wil verder, en maakt zijn zon-paraplu gereed voor gebruik. Die bevestigt hij onderaan op zijn heupband, en bovenin aan zijn schouderband, en zo kan en gaat hij de grote paraplu tijdens het verder lopen, gebruiken als zonnescherm. 
Guy begon de Camino Mozárabe evenals wij ook in Almería, en loopt net als wij ook tot Mérida, maar dan gaat hij met de trein naar Sevilla, om vervolgens de Via de Plata te lopen en dan via de Camino Sanabres naar Santiago de Compostela. Guy is volgens eigen zeggen nog 55 dagen onderweg, en hij zal deze schaduw-paraplu zeker nog vaak moeten gebruiken als hij de komende weken/maanden door Spanje loopt. Vandaag loopt de temperatuur al op tot zo’n 30 graden Celsius, maar dat zal de komende weken nog behoorlijk hoger worden.

Veel ruimte voor de pelgrim
Wij gaan verder door het heuvellandschap. Rechts van ons pad staat een grote dode boom, die met zijn takken contrasteert met de helderblauwe lucht van vandaag.
Het wordt al behoorlijk warm, maar het loopt hier prima door het open veld.
Guy met zijn pelgrimsparasol haalt ons in.
Op de N-432 loopt hij vóór ons uit naar Santa Cruz.
Vlak vóór Santa Cruz staat een mooie en duidelijke, nieuwe wegwijzer van de Camino Mozárabe langs de N-432. Deze hadden we nog niet eerder gezien.
Om 12:40 uur steken we via een brug de droge bedding van de Río Guadajoz over. 
Onze door het vele stof zo grijs geworden wandelschoenen steken af tegen het diepe zwart van het asfalt van de verkeersweg waarop we lopen.
Om 12:50 uur arriveren we bij het plaatsnaambord van Santa Cruz.
Omdat de enige twee in onze wandelgidsen genoemde overnachtingsaccommodaties vermelde hostals voorin het dorp liggen, zijn we binnen elke minuten al bij ons Hostal Casa José.  
Waar het Duitse pelgrimsstel Ute & Helmut gaat overnachten weten we niet, maar het Franse pelgrimsstel Mercedes & Alain overnacht in het hostal aan de andere kant van de weg, tegenover de onze.
Omdat er geen tweepersoonskamer meer beschikbaar was in Hostal Casa José hadden we enkele dagen geleden al de nog resterende driepersoonskamer gereserveerd. We horen van Guy dat hij en Lorenzo de laatste tweepersoonskamer hadden gereserveerd. Maar die is kennelijk al bezet, dus de Fransman en de Italiaan komen in een driepersoonskamer naast ons, en Durkje en ik krijgen de vierpersoonskamer naast hen toegewezen. Onze kamer aan de voorzijde van het hostal lijkt wel een slaapzaal, dus we hebben alle ruimte met zijn tweeën in deze grote hostal-kamer.
We installeren ons, douchen en verkleden ons, en beginnen met het dagverslag van vandaag. 
Durkje heeft al ver vóór drie uur vanmiddag de was buiten hangen op het hele grote balkon dat wij vóór onze hostalkamer tot onze beschikking hebben. Omdat het daar veel te heet is om er in de volle zon te zitten, doen we dat maar niet, maar de was op het balkon is zo natuurlijk in een ommezien droog.
Rond het avonduur kunnen we in het dorp achter ons hostal bij de dorpssupermarkt nog boodschappen voor morgen halen, en vanavond kunnen we beneden in dit hotel-restaurant genieten van een warme maaltijd. En zo hebben we weer een pelgrimsdag afgesloten, met een voor pelgrims wel buitengewoon riant overnachtingsverblijf. Maar goed, vandaag zijn we de 350 kilometers al gepasseerd, en dan mag je ook wel eens zo’n riant overnachtingsadres hebben, toch?

Geen opmerkingen: