donderdag 6 juni 2024

Pelgrimeren van Alquife naar Guadix

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Alquife naar Guadix
Maandag 29 april 2024 – 23,8 km.
Dag 6: 107,9 – 131,7 km.
 
Muurschildering in Cogollos de Guadix

















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 6e etappe, over een afstand van 23,8 kilometer, van Alquife naar Guadix. We dalen daarbij van ongeveer 1.195 via 1.230 en 1.140 naar 939 meter hoogte.

Een koude start in Alquife
Om 6:30 uur gaat onze wekker af in de private pelgrimsherberg Lacho van Manuel in Alquife, waar wij vannacht als enigen hebben overnacht. 
Om 7:00 uur brengt Manuel ons ontbijt naar boven, naar de grote woonkeuken van de herberg, en dan ontbijten we direct. Nadat we alles hebben opgeruimd en ingepakt, staan we om 7:45 uur buiten bij de herberg klaar om te vertrekken.
Het heeft gisteren na onze aankomst hier nog fiks geregend, en de temperatuur ligt nog zeker beneden de tien graden Celsius op deze hoogte, dus we hebben ons goed in de kleren gestoken om deze dag geen last van de kou te krijgen. Durkje heeft de handschoenen aan, en voor mij is het de eerste wandeldag van deze pelgrimage dat ik tijdens de ochtend de jas aan heb tijdens het lopen. 
Gastheer Manuel vertelde ons vanmorgen trouwens nog dat er vandaag sneeuw zal vallen in de bergen. Wij hadden regen verwacht, maar gelukkig blijft het in alle opzichten droog vandaag.
We dalen vanaf de herberg af naar het dorpsplein in Alquife, waar we de doorgaande route hervatten.

Bergaf en bergop en over bergbeken
Langs enkele oude gebouwen – ook leegstaande – verlaten we Alquife.
Buiten de bebouwde kom gaan we een halfverhard pad op.
Nog niet zover buiten het dorp zien we in het veld enkele grote roofvogels opvliegen als we hen naderen. We kunnen op zo grote afstand niet zien of het adelaars of arenden zijn.
Om 8:20 uur zien we voor het eerst Jérez de Marquesado in de verte liggen.
Boven dat dorp – waar we nu naar toe lopen – torenen de hoge bergen van de Sierra Nevada uit, bedekt met sneeuw. 
Vanaf behoorlijke hoogte gaan we bergafwaarts, een dal in.
Links van ons bergpad staat de ruïne van wat vroeger een stenen huisje in de bergen is geweest.
In het diepe dal aangekomen, komen we voor een snelstromend bergbeekje te staan, dat we via de doorwaadbare plaats van ons pad niet met droge voeten kunnen oversteken. We zien dat het beekje verderop links iets smaller is, en gaan op zoek naar een plek waar we wellicht over enkele grote stenen over kunnen steken. Dat lukt met enige acrobatiek wel, maar dan staan we op de andere oever in de hoge begroeiing, en als we daar doorheen lopen om terug op ons pad te komen, moeten we door die natte hoge planten heen. Resultaat is dat we onze voeten droog houden, maar de broekspijpen zijn van de schoenen tot net boven de knie wel doornat. Hindert niet, want tijdens het lopen gaat dat vanmorgen wel drogen.
Naast het pad staat een etappebord, waarop staat dat we op de Camino Mozárabe lopen voor wat betreft de etappe van Alquife naar Guadix. 
Verderop staat een dode boom, contrasterend met de zwaarbewolkte lucht.
Een eindje verderop staan we nog eens weer voor een snelstromende bergbeek. Deze is veel breder dan de vorige, maar gelukkig zien we er vlakbij een hoog houten bruggetje, dat we kunnen gebruiken voor onze droge oversteek.
Vanuit het beekdal moeten we flink klimmen, en dan komt Jérez del Marquesado weer in zicht.
Nog weer verder omhoog naderen we het dorp over een hellingpad.
We zien een dikke laag sneeuw boven op de bergtoppen boven het dorp dat we naderen.

Jérez de Marquesado
In Jérez de Marquesado komen we al spoedig langs de dorpskerk. Naast de kerk hangt een tegeltableau met camino-informatie.
Daar staat ook een hoog kruisbeeld, met daaraan de gekruisigde Jezus, met eronder enkele Sint-Jacobsschelpen.
Aan de andere zijde van het kruisbeeld zie ik de figuren van Maria met haar baby Jezus, zoals je deze combinatie vaak langs de pelgrimswegen aantreft. Ook hieronder de afbeeldingen van Sint-Jacobsschelpen.
Op het kleine dorpsplein hebben we even een hele korte pauze om iets te eten en te drinken.
Dan komen we langs de plaatselijke bakker, waar we een groot vers brood en kaas kopen. Dat was ook wel nodig, want we hadden helemaal geen eten meer bij ons. In Alquife was de supermarkt nog gesloten, dus we gokten erop dat we onderweg hier of in het volgende dorp wel iets te eten kunnen kopen. Deze pelgrims hebben al in het eerste dorp dus geluk. Een heel groot brood en kaas, dus daar kunnen we wel weer twee dagen mee vooruit.
In het gemeentehuis vragen we aan een jongeman om een stempel voor onze pelgrimspaspoorten, waarop de jongen ons aankijkt alsof hij geen idee heeft waar wij mee bezig zijn. Hij is jong, en waarschijnlijk een stagiair achter het loket. Hij roep een oudere collega, die direct het gemeentestempel pakt, en ons een stempel in de pelgrimspaspoorten afdrukt. In voorgaande jaren maakten we nog wel eens mee dat zo’n collega dan aan een jongeling uitlegt wat hiervan de bedoeling is, maar dat doet deze man (nog) niet. Voor deze jongen, betekent het voor de toekomst wellicht niet meer dan: voordoen – nadoen.
Vlakbij het gemeentehuis zien we een prachtige muurschildering van vrouwen werkend op het land.
Wij verlaten Jérez del Marquesado en gaan verder met onze etappe.

Langs de Santa Constanza-ijzerertsmijn van Jérez del Marquesado
We lopen over prachtige slingerende veldpaden langs boomgaarden en akkers, af en toe even omhoog en omlaag.
Als we net weer met een betonbruggetje een beekje zijn overgestoken, beginnen we een telefoongesprek met Baukje en haar gezinsleden.  
Dit wordt in meerdere opzichten een wel heel feestelijk beeldbel-gesprek. Vandaag viert onze oudste kleinzoon zijn zesde verjaardag, dus wij zingen hem middels beeldbellen toe, en vieren in beeld en geluid dankbaar ons vrolijke familiefeest, zij het op grote afstand van elkaar, maar in onze hoofden en harten zo heel dichtbij, en niet zonder reden. 
Vanuit dit beekdal gaat het weer bergopwaarts, in de richting van de Santa Constanza-ijzermijn.
Hoog boven ons tegen de berghelling zien we de ruïne van wat onder andere in de 19e en 20e eeuw een groot ijzerertsmijnbedrijf was.
Nu rest er ogenschijnlijk niet veel meer van dan de laatste rechtopstaande gevelmuren en enkele torens en/of schoorstenen.

Langs La Pananeta
Als we een kwartiertje later de klim door een hellingbos hebben gemaakt naar het hoogste punt van vandaag, krijgen we op de top een prachtig uitzicht over de uitgestrekte vallei vóór ons, met linksonder ons het grote waterbassin van La Pantaneta.
Wij dalen af naar dit enorme waterbassin, dat ook wel het karakter heeft van een klein stuwmeer.
Na een eindje over de rand van het meertje gelopen te hebben, nemen we een nieuw grindpad over de buitenrand naar beneden.
Daar volgt dan een breed pad richting Cogollos de Guadix.
We lopen door een prachtig met bloemen geelgekleurde vallei van de Sierra Nevada.
Aan weerszijden van de weg zien we de hier welbekende gemetselde irrigatiekanaaltjes, die worden benut om de aanliggende akkers te bevloeien.
De muur aan de wegkant bij dit systeem van waterschotten bevat een muurschildering, die verwijst naar deze vorm van irrigeren.
En om de hoek zien we ook een bijpassende muurschildering, maar dan meer in de vorm van een artist impression.
Tussen fleurige, kleurrijke bermen volgen we de asfaltweg in de richting van Cogollos de Guadix.

De aljibe van Cogollos de Guadix
Eén van de bouwwerken die ons opvalt als we in het centrum van deze plaats komen, is het lange stenen koepelgebouw midden op een pleintje. Dat blijkt een zogenoemde aljibe te zijn, een 12e eeuwse Arabische waterkelder, die door de moren is gebouwd om het water uit de bergen erin op te vangen, om zo ook in droge perioden voldoende water in het dorp te hebben. Tegenwoordig wordt dit langwerpige gebouw, dat deels onder de grond is gebouwd, gebruikt als museum.
Tegenover deze aljibe zien we een mooie muurschildering van een vrouw die in de keuken aan het werk is.
Er zijn bij het café en de kerk meer mensen op straat dan dat we hier zouden verwachten. Bovendien wordt er met sissers en harde knallen vuurwerk afgestoken achter de kerk. Het ziet er naar uit dat er iets staat te gebeuren.
Wij gaan het café in en bestellen daar koffie met een bocadillo, een belegd stokbrood. Dat heerlijke brood compenseert het karige ontbijt van eerder vanmorgen, dat qua eten bestond uit slechts drie koekjes/cakejes per persoon. Van het ontbijt hier in Spanje hoef je je niet al teveel voor te stellen, want dat komt niet in de buurt van een stevig Nederlands ontbijt.

In afwachting van de processie
Na deze aangename en uitgebreide koffiepauze – bovendien met een mooi stempel erbij in onze pelgrimspaspoorten – gaan we naar buiten, om verder te gaan.
Eerst gaan we de kerk in. Buiten staan mensen op het pleintje vóór de kerk, en binnen zitten ook ongeveer tien kerkgangers. 
We bezichtigen deze mooie kerk, en ondertussen komen er meer kerkgangers de kerk binnen. 
Als we buiten komen, horen we het muziekkorps de kerk naderen. Maar voordat we het korps zien, komt een groep jongeren in bijzondere kledij in onze richting lopen, op weg naar de kerk.
Daar achteraan komt het kleine muziekkorps.
We vragen bij de kerk aan een jongeman wat dit allemaal betekent, en dan vertelt hij overigens dat hij inmiddels tien maanden in Den Haag werkzaam is bij een internationaal bedrijf, en dat de mensen hier buiten en binnen in de kerk in afwachting zijn van een kleine processie. Die begint pas over een half uur, dus daar gaan wij niet op wachten. We zijn immers nog maar op de helft van onze etappe, dus nog bijna twaalf kilometer te gaan. 
Wij verlaten dan ook Cogollos de Guadix.

Door de vallei van de Sierra Nevada
Buiten het dorp komen we in een uitgestrekte vallei.
Lange rechte wegen vóór ons, eerst asfalt, en naarmate we verder van de bewoonde wereld af komen, hoe eenvoudiger de wegen en paden worden, van asfalt, via fijn gruis, naar grof grind, kiezel en steentjes.
We komen langs een eenzaam gelegen bedrijfspand, waar een enorme kuil is gegraven, die dienst moet gaan doen als waterbassin. Die zie je hier regelmatig, want om water te kunnen gebruiken, moet je er eerst in voorzien. Grote bassins zijn dan een manier om water – als het er al is – vast te houden.
Steeds kaler wordt ook de vallei. Wel kleurrijk, overigens, met de vele bloemen die rondom bloeien. 
Dan lopen we naar een hele brede en lange kloof in de vallei. Die gaan we in, en daartoe moeten we een behoorlijk eind naar beneden.
Onderaan de afdaling zie ik het karkas in de berm liggen van een wild zwijn. Die zijn hier dus kennelijk ook.
In het diepe dal volgen we het brede pad in de richting van Guadix. Links en rechts zien we de bergruggen van de Sierra Nevada.
Als we vlakbij Guadix zijn gekomen, zien we de eerste Cueva’s, ofwel woonverblijven die zijn gebouwd in de grotten die vroeger in de tijd van de moorse bezetting zijn gegraven als vluchtplaats. De eerste cueva is van een hotelketen. Het naambord vermeldt de naam van dit horecaverblijf.

Cueva-stad Guadix
De asfaltweg waarop we nu lopen, gaat tussen twee hoog opgaande rotspartijen door. Tussen die rotspartijen door zien we Guadix in de verte liggen.
Rechts van de weg kun je zien hoe grillig de rotspartijen hier zijn.
Links van de  weg is een groot paardencentrum. In het veld tussen de weg en het paardencentrum ligt een ezel in de wei.
We krijgen van bovenaf alvast een mooie uitzicht over de stad Guadix.
Waar we meer tussen de bebouwing in de stad komen, passeren we de op allerlei manieren gedecoreerde werkplaats van een keramist.
Zowel de muurschildering als het buitenterrein zijn expressies van creativiteit.
Dan komen we langs een kerk.
Tegen de zijgevel van de kerk hangt een groot tegeltableau.
Een groep toeristen verlaat zojuist het cueva-museum tegenover de kerk. De groep steekt de weg over en gaat dan naar de Cueva de Mirador.
Hier gaan wij linksaf, en dan arriveren we direct al bij onze overnachtingsaccommodatie van Cueva El Jaraiz. 

Overnachten in Cueva El Jaraiz van Guadix
Toen wij kennismaakten met Nely in Almería, heeft zij voor ons deze cueva-accommodatie al gereserveerd, dus als we met hulp van een kamermeisje de naastgelegen bar van de eigenaar Juan Miguel binnenlopen, checken we direct in, en begeleidt Juan Miguel ons naar het grote appartement voor ons tweeën. Beneden een ruime woonkeuken met badkamer, en boven keus uit drie slaapkamers, en bovendien van alle gemakken voorzien met ook een wasmachine, die direct na ons douchen gaat draaien.
Ik begin met de verslaglegging, en nadat Durkje ook haar Polarstep heeft gepubliceerd, haalt ze boodschappen in een kruidenierswinkel in de buurt, en dan eten we vanavond van de in onze woonkeuken zelf gekookte maaltijd.
Buiten is het inmiddels regenachtig geworden en koud, en binnen hebben we de twee kleine kacheltjes aan, en is het behaaglijk warm. Alweer een mooi onderkomen voor één nacht; en morgenochtend vroeg weer door.

Geen opmerkingen: