woensdag 13 juni 2018

Dankbaar mag je zijn!

Woensdag 13 juni 2018
Merci



















Waar respect en dankbaarheid elkaar raken
Op de zonnige ochtend van Stille Zaterdag 2018 vroeg ik me tijdens het scheren af waarom het commentaar van de LC-journalist Atze Jan de Vries in de Leeuwarder Courant van Goede Vrijdag mij gisteren zo roerde, en ook nu nog steeds aanspreekt. Waar komt die fascinatie toch vandaan?
Twee dagen eerder woonde ik op woensdagavond van de Stille Week 2018 de lezing bij van professor Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek, die op uitnodiging van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob sprak over ‘de pelgrimstocht als oefening’. Aan het laatste onderwerp van zijn lezing moest ik denken toen ik me afvroeg waarom het artikel in de Leeuwarder Courant me zo raakte. En waar raken dat LC-artikel en die lezing elkaar dan wel?

Respect na Veertigdagen en Pasen
Het artikel in de Leeuwarder Courant, als commentaar op het nieuws, gaat over de ‘gelovige gendarme’ Arnaud Bertrame, die in maart 2018 uit eigen beweging de plaats in nam van een gegijzelde cassière in een Franse supermarkt. Zijn moedige daad van naastenliefde heeft Bertrame helaas met de dood moeten bekopen; op gewelddadige wijze vermoord door zijn gijzelnemer.
De Franse president Macron verklaarde deze zelfopoffering als Bertrame’s trouw aan zijn eigen waarden (gelovige), aan wie Bertrame wilde zijn (mens), en aan zijn publieke ideaal (gendarme).
LC-journalist Atze Jan de Vries gaat een stap verder, een laag dieper, waarbij de journalist de verklaring voor deze plaatsvervanging zoekt in het geloof van Bertrame. Naastenliefde is een groot goed in de religieuze context van onder andere het christendom. De ultieme vorm van die naastenliefde vinden we in de Bijbel als Gods eigen Zoon, Jezus Christus, zich als plaatsvervanger van allen die leefden, wie leven en die gaan leven opofferde door de kruisdood te sterven - ons ten leven - ter vergeving van alles wat wij in Gods ogen beter hadden kunnen doen. Volgens de journalist is het grote mysterie van Jezus Christus en van Arnaud Bertrame alleen maar te verklaren in bovenstaande religieuze context. Het zou kunnen zijn dat deze naastenliefdesdaad van zelfopoffering van levensveranderende betekenis zal zijn voor de cassière die haar leven dankt aan deze gelovige gendarme. Hoe zal dan in bijvoorbeeld de komende 10, 20, 30 jaar haar dank aan Bertrame in haar leven gevoeld en welllicht in woord & daad ook zichtbaar worden?

Dankbaarheid
Hoe vaak gebruiken wij en veel anderen in het dagelijkse taalgebruik nog het woord ‘dankbaarheid’? Volgens professor Paul van Tongeren herinneren veel woorden uit de Nederlandse taal ons nog aan religieuze, kerkelijke, bijbelse taal. Woorden zoals zonde en vergeving, barmhartigheid en dankbaarheid gebruiken velen (liever) niet meer, omdat andere mensen die niet (meer) geloven dat misschien wel vreemd zullen vinden. Literatuur en ook songteksten uit de afgelopen 80-er jaren -  zoals ‘Dankbaar moet je zijn, nederig en klein’ - die Robert Long zong als verzet tegen het orthodoxe christendom hebben er mede toe bijgedragen dat christenen een blad voor de mond nemen in hun taalgebruik buitenshuis.
Professor Van Tongeren geeft aan dat we woorden als ‘dankbaar(heid)’ toch ook zouden kunnen gebruiken zonder dat we daar die oude religieuze lading in leggen. Het zou je al helpen als je dankbaarheid niet direct koppelt aan de schenker (of Schepper) van wie je iets moois ontving. Op je pelgrimspad of op je levensweg kun je toch ook gewoon dankbaar zijn voor iets moois dat je (ogenschijnlijk) zomaar ten deel valt, zoals bijvoorbeeld een overweldigende natuurbeleving. En zullen gelukkige ouders van pasgeborenen - net zoals vroeger - het ‘lef’ hebben om de heden ten dage nogal zakelijke en frivole teksten van geboortekaartjes weer te veranderen in teksten met bewoordingen als ‘verwondering’ en zelfs ‘dankbaar(heid)’?

Waarde(n)volle woorden & daden
  • Ik hoop dat de komende generatie in haar taalgebruik onze schroom overwint om woorden te mijden die duiden op onze religieuze achtergrond. 
  • Ik hoop dat de jeugd van tegenwoordig en van morgen ook de rijke woordenschat van de Nederlandse taal weer zal leren kennen en waarderen; ook de woorden die oorspronkelijk uit religieuze bronnen zoals de Bijbel komen. 
  • Ik hoop dat jongeren de durf hebben om vrijmoedig te spreken en te schrijven met oude en met nieuwe woorden, in een waarde(n)volle taal, die iets laat zien van waar ze voor gaan en staan; die geworteld zijn in hun religieuze contexten.
  • Ik hoop dat het daarmee dan niet alleen blijft bij woorden, maar ook bij verwante daden, zodat we in onze Protestantse Gemeente van Stiens, yn ús Fryske mienskip, en in ons (inter)nationaal samen leven en samen werken onmiskenbaar (weer) tekenen gaan zien van religieus geïnspireerde goede werken van bijvoorbeeld barmhartigheid en dankbaarheid.  
  • Ik hoop dat er dan geen gendarmes meer hoeven te zijn, die zich met gevaar voor eigen leven opofferen voor cassières, omdat het in die nieuwe wereld niet meer nodig wordt geacht om een medemens op mensonterende wijze te beschadigen. 
  • Ik hoop dat ook wij – tegelijk met die Franse cassière - met zijn allen na alle lijden en sterven zullen opstaan, om het pelgrimspad van ons nieuwe leven op te gaan; onderweg oefenend, lerend, vierend; God, mens en wereld zorgvuldig en dankbaar dienend.
  • Ik hoop dat we daar vandaag al mee kunnen beginnen 😊
Column
Deze (mijn) column werd gepubliceerd in de Twaklank van mei 2018. 
Twaklank is het informatie- en opinieblad van de Protestantse Gemeente te Stiens.

Geen opmerkingen: