dinsdag 20 september 2016

Kwaliteit van Onderwijs 2.0

Vrijdag 16 september 2016
Ron Bormans en Roel in 't Veld worden geïnterviewd














Inleiding
Ruim een jaar geleden - op 25 juni 2015 - kwamen in Nieuwegein honderden mensen bijeen om met elkaar te congresseren over de kwaliteit van onderwijs, vanuit verschillende perspectieven beschouwd. Dit congres vormde het startsein voor drie vervolgprojecten. Een jaar later werden we uitgenodigd voor een follow up-congres - dat vandaag plaatsvindt - waar we de resultaten van deze drie projecten delen en bespreken.
Vorig jaar was ik één van de ongeveer 500 deelnemers (waaronder docenten, bestuurders, studenten, wetenschappers en opiniemakers), die bij elkaar kwamen om het debat over kwaliteit van onderwijs te voeren. Deze dag vormde samen met de essaybundel 'De echte dingen'  het startsein voor drie projecten. De selectie van deze projecten heeft plaats gevonden op grond van de volgende observaties gedurende het congres van 2015:
  • De doorstroming in het beroepsonderwijs, in het bijzonder voor allochtonen, is in de afgelopen tien jaar een zeer ernstig knelpunt gaan vormen.
  • De toerusting van de leraar is een cruciale factor rond kwaliteit van onderwijs.
Inhoud van de drie projecten
De drie inmiddels uitgevoerde projecten hebben betrekking op:
  • Het vinden van een verklaring voor het afgenomen studiesucces van allochtone doorstromers vanuit het mbo naar het hbo, en het formuleren van voorstellen voor verbetering. 
  • Het uitwerken van belofterijke ideeën voor nieuwe lerarenopleidingen. 
  • Het formuleren van voorstellen voor invoering van collectieve professionalisering van docenten. 
Deze drie projecten leverden spectaculaire resultaten op. Daarom is het vandaag een mooi moment voor een follow up-congres. Stichting KennisCentrum Examinering (KCE) nodigde ons dan ook ter gelegenheid van de verdieping van deze drie projecten uit om vanmiddag deel te nemen aan dit congres. Het belooft een mooie en inspirerende middag te worden, die naast scherpe analyse bovenal ook een positieve blik op de toekomst werpt.
Dagvoorzitter Karel van Rosmalen opent het vervolgcongres in het Auditorium van het RDM Congrescentrum, in het zuidelijke havengebied van Rotterdam.


Met passie ondernemer worden
Gyzlene Kramer-Zeroual verzorgt de inleidende speech. Ze is programmamanager van de Associate degree-opleiding 'Ondernemen' van de Hogeschool Rotterdam.
Gyzlene: "Iedereen heeft een held nodig."
Ze vertelt dan een anekdote over een Marokkaans meisje (Gyzlene) dat met haar moeder op negenjarige leeftijd naar Nederland is gekomen, uiteindelijk terechtkomend in Rotterdam. Op de basisschool ervaart ze een grote taalachterstand. Ze wordt overgeplaatst naar het speciaal onderwijs, waar ze een leerkracht krijgt die met haar in gesprek gaat over wat ze later graag wil gaan doen in haar leven en werken. Inmiddels is ze al weer een jaar programmamanager van deze Ad-opleiding.
Ze is met haar docententeamleden in gesprek gegaan over hun visie op onderwijs en op de aansluitingsproblematiek van studenten. Daarna moesten er keuzes worden gemaakt om aan te sluiten bij de dromen van de studenten, altijd gerelateerd aan de passie die deze studenten hebben. Het docententeam is begonnen bij ‘onze Why’, waar ze individueel en als als team in geloven, waarvan ze zich eigenaar voelen.

Door vier fasen in twee collegejaren
Deze Rotterdamse Ad-studenten doorlopen in hun twee opleidingsjaren allen de volgende vier fasen:

  • Oriëntatie -  in het eerste half jaar van de opleiding gaan ze als studententeam met elkaar aan het werk om bijvoorbeeld een winkelstraat te adopteren. Ze leren samen te werken en uit hun comfortzone te komen.
  • Passie - en ondernemerschap vinden: waar ga je straks naar toe? Dit blijkt een moeilijke fase te zijn.
  • Effectuation – Ga het maar gewoon doen; start je eigen bedrijf, uitgaande van wat je nu wel kunt gaan doen. Geef jezelf enkele targets, ga het doen, en probeer het maar.
  • Causation – In de afstudeerfase schrijven ze een kredietwaardig business plan.

Elke donderdag komt er een ondernemer naar school om de studenten te vertellen over alle problemen en successen die ze als ondernemer tegenkomen.

Commitment van alle partijen
Ze werken als docententeam met een aantal randvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld commitment. Bestuur en management van de hogeschool moeten dat dan wel faciliteren, anders gaat het niet lukken.
Maak van het docentschap het belangrijkste beroep dat er is.
Ook als er teamleden zijn die het niet helemaal eens zijn met het beleid, moet je daar als teamleider naar luisteren. Je mag het er ook niet mee eens zijn, maar allen moet je uiteindelijk wel gaan werken aan de gezamenlijke teamdoelen. Dan ga je de taken verdelen, zodat iedereen in het team na het open gesprek hierover toch het beste wordt ingezet om die teamdroom uiteindelijk wel waar te maken.
Als studenten afhaken, vraag je hen eerst wat wij als team verkeerd doen, daar gaan we aan werken. En als de student zegt dat hij eigenlijk maar een ‘shit leven’ heeft, wordt daar het gesprek over gevoerd, om daar mee om te leren gaan en dat zo mogelijk ten goede te keren.

Ideeën voor nieuwe lerarenopleidingen
Frans de Vijlder van het Kenniscentrum Examinering (KCE) verzorgt een presentatie over 'naar meer ambitie voor lerarenopleidingen'; over wat we daarmee eigenlijk bedoelen, zoals: Zorgen voor meer maatschappelijk aanzien, Op een aantal punten beter presteren, Er een ontwerpopgave van maken, en die zo ook behandelen, en Beseffen dat er veel gebeurt en dan een impuls aan de beweging geven.
Er zijn drie werkplaatsbijeenkomsten georganiseerd met diverse partners, over lerarenopleidingen als spil in kenniscirculatie.

  • Formuleer daartoe gezamenlijke doelen met het werkveld, en organiseer de opleiding dan op een natuurlijker manier. De structuur gaat dus op de schop. Stel eisen aan zittende docenten en scholen op bijvoorbeeld verbinding, onderzoek, een werkagenda hebben en co-creëren, Lerarenopleidingen moeten uit hun keurslijf, en ook landelijk moeten ze de dialoog aangaan om bijvoorbeeld het keurslijf te ontregelen, om zo dynamiek te organiseren.
  • Het profiel van de toekomstige leraar: niet alleen de vakman van nu, maar ook de leraar die midden in de samenleving staat, die leerlingen opleidt tot wereldburger. Dat vraagt een cultuurswitch, want je activeert en creëert bijvoorbeeld verantwoordelijkheid. Als school moet je daartoe je keurslijf doorbreken, want dan kun je pas iets nieuws creëren.
  • Diversiteit – de diversiteit van docenten in het docententeam van de lerarenopleiding moet sporen (ook als mainstream in het personeelsbeleid) met de diversiteit van de samenleving. De sorteermachine moet meer gericht worden op het waarderen van andere talenten en andere achtergronden. Iedere leraar moet zich blijven ontwikkelen in het lesgeven aan steeds veranderende studentengroepen.

Kortom:
Leve de variëteit in het onderwijs, meer verbinden met de omgeving, co-creatie, maatschappelijk engagement naast vakmanschap, waardeer leergierigheid en anders zijn, permanente professionalisering en ruimte en vertrouwen geven door management, bestuur en politiek.

Studiesucces allochtone doorstromers mbo naar hbo
Roel in ‘t Veld en Ron Bormans worden bevraagd over hun onderzoek.
Ron reflecteert op de vorige twee presentaties, waarin hij ziet dat Gyzlene het heel klein en hanteerbaar maakt, en dat door/van Frans daarentegen weer heel groot wordt gemaakt. Docenten zouden van dat laatste kunnen schrikken, dus daar moet je wel oog voor hebben.
Roel: de relatie van de docent met een student is een hele persoonlijke, en daarmee ook heel tragisch. We moeten onder ogen zien dat het ook nooit goed genoeg is, en toch moeten we altijd blijven investeren in de relatie tussen docent en student.
Het onderzoek richtte zich op het studiesucces van vooral allochtone, niet-westerse studenten die doorstroomden van mbo naar hbo.
Ron: Ik ben niet verantwoordelijk voor wat in het rapport staat, maar ik ben wel verantwoordelijk voor wat wij als hogeschool daarmee moeten doen. De Gyzlenes van deze wereld (allochtone studentes) gaven ons tot voor kort (achteraf gezien ten onrechte) een gevoel van comfort, maar ineens zagen we de doorstroomcijfers dramatische vormen aannemen. Toen bleek dat we waren gaan segregeren in plaats van integreren, dus daar moe(s)ten we heel hard mee aan het werk.
Roel: Van de tien afgestudeerde mbo-ers studeerden vroeger 4 tot 5 en nu – vijf jaar later - nog 3 af. En ook als je meer studietijd geeft, blijft het een minderheid. De uitgevallen studenten hebben heel veel tijd verloren; een aantal daarvan kwam in de knel in de afgelopen tien jaar, en we zochten uit hoe dat nu zo kon gebeuren. De toegenomen sociale verplichtingen van studenten, door de toegenomen armoede in families, hebben het voor de studenten veel moeilijker gemaakt om succesvol te studeren. Er moet geld worden verdiend, dus gewerkt, dus minder tijd voor studeren en meer zorgen in familieverband. Er ging een schokgolf door het HBO (bijvoorbeeld bij Inholland), waar de omgeving van het HBO op reageerde.
Roel ageert tegen de onderzoeksgolf die over en door het hbo is gegaan, met sterke nadruk op cognitie, met aanpassing van werkvormen, met een veel te commerciële invloed van kwaliteitszorg, die juist negatieve invloed had op de kwaliteit van het onderwijs. De skills van de mbo-er werden minder gewaardeerd in het hbo, en de havo-ers en vwo-ers met hun cognitieve skills daarentegen veel meer. Uitzonderingen daarop zijn Bouwkunde en Verpleegkunde. Dat zijn opleidingen waar de skills van mbo-ers nog steeds heel goed aansluiten bij wat in verwante hbo-opleidingen wordt gedaan.
Ron: mee eens en mee oneens. De culturele kloof in de samenleving komt als een maatschappelijke rimpeling de hogeschool in, maar daar moeten we wel iets mee doen in de hogeschool. Docentschap is een heel persoonlijk vak. Je ervaart Rotterdam als wereldstad met wat daarin allemaal gebeurt. De sfeer in het land werkt altijd door in de klas, en dat vraagt om invulling als pedagogische opdracht van de docent in de klas. Misschien zou de diversiteit in de klas wel eens te groot kunnen worden en zijn, en we moeten derhalve heel goed met en als docenten in gesprek over die pedagogische opdracht van de docent. De cognitieve kant is wel belangrijk, maar we moeten er nog beter en meer over nadenken wat dat betekent voor hoe we daar als docent pedagogisch mee omgaan. De verwante doorstromer doet het over het algemeen wel goed, maar de niet-verwante doorstromer doet het beduidend minder goed, en die beïnvloedt de doorstroomrendementen nadelig.
Roel: Ron gaat te ver in de bewustzijnsgraad van de verandering. Niemand heeft gezegd dat afgestudeerde hbo-ers onderzoeker moeten zijn.
Ron: Je gaat bijvoorbeeld te ver als verpleegkunde-studenten enquêtes gaan afnemen.

Slotvraag aan Ron en Roel: wat zou je volgend jaar graag willen (kunnen) vertellen over wat er na vandaag is gedaan en bereikt. Ron: dat studenten zelf het gesprek voeren over hoe de uitkomsten van dit onderzoek hanteerbaar worden. Docenten moeten zich wel realiseren dat ze vaak wel die held zijn, maar dat hen dat nog nooit is verteld, en dat dat wellicht ook nooit zal worden gedaan. Roel: nu al ben ik erg tevreden over de passie waarmee deze onderzoeksresultaten zijn opgepakt. Ik hoop dat het ontstoken vuur van hbo-docenten is verbreed en verdiept en dat de daad bij het woord is gevoegd. Iedere student moet zich welkom voelen op een hogeschool, en moet ook hebben ervaren dat er werk van hem en haar wordt gemaakt.

Collectieve professionalisering van docenten
Frank Bosboom en Peter Paul Kerpel (van SIOO) sluiten af met een duo-presentatie over het ‘tweaken’ (de permanente optimalisatie) van collectieve (op teamnivo en met het werkveld) professionalisering van docenten. Ze zijn op zoek gegaan in het onderwijs naar goede voorbeelden van docentenprofessionalisering. Waar zijn bijvoorbeeld de eilandjes van echte innovaties, vooral die innovaties die onder de oppervlakte plaatsvinden, ook die waar colleges van besturen en soms ook schooldirecteuren niet eens van op de hoogte zijn/waren.
Kwaliteit wordt heel lokaal bepaald. Docenten zijn gewoon al bezig met het verwezenlijken van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Het gebeurt allemaal wel, maar je moet het nog wel (willen en kunnen) zien. Ze (SIOO) gingen dus op zoek dus naar kleine innovaties.

Nu zoeken ze nog een aantal pilots die kansrijk zijn als innovatie in het onderwijs. Vanuit die onderzoeksresultaten willen ze kijken of daar iets van kan worden toegepast in het onderwijs, zonder dat op al te grote schaal te willen uitrollen. Klein houden dus, maar wel doen. 

Speels afsluiten
Harry Starren sluit de middag speels af: "Waar bevinden wij ons nu?":


  • We besteden zoveel aan onderwijs, dat de tragiek is dat we gaan volgen wat er met dat geld allemaal wordt gedaan en behaald, bijvoorbeeld voor wat betreft de kwaliteit van dat onderwijs. 
  • Wat is er met ons aan de hand? Luisteren is een zwaar vak. We doen hier precies wat er mis is in het onderwijs. We zitten erbij en blijven ook nog zitten.
  • Langs de afleiding sta je open voor innovatie.
  • We weten niet wat leren is.
  • Het ambacht van de docent laat zich niet aansturen; dat is nu juist die professionele ruimte.
  • Met minder zuurstof krijg je een ordelijker klas, en komt er een groter gezeglijkheid. Hersenen functioneren gemakkelijker bij een ongemakkelijke temperatuur, dus de temperatuur in het klaslokaal moet naar beneden. Ook innovatie begint met meer lucht en meer licht.
  • Als mensen bewegen, onthouden ze meer. Zitten belemmert het functioneren van de hersenen.
  • Wij zien onze eigen achterlijkheid niet. We zijn allemaal leerling, en sommigen van ons gingen verder, want zij zijn leraar.
  • Vanaf het modaal inkomen gaat de lijn van geluk niet meer langs de lijn van inkomen.
  • Alleen als je het systeem aanvalt, krijg je ander gedrag.
  • Soms is beleefd zijn niets anders dan meedoen.
  • Heel nutteloos kan dit hier vanmiddag niet geweest zijn.


Geen opmerkingen: