Vrijdag 16 september
2016
|
Ron Bormans en Roel in 't Veld worden geïnterviewd |
Inleiding
Ruim een jaar geleden -
op 25 juni 2015 - kwamen in Nieuwegein honderden mensen bijeen om met elkaar te congresseren over de kwaliteit van onderwijs, vanuit verschillende perspectieven beschouwd. Dit congres vormde het startsein voor drie vervolgprojecten. Een jaar later werden we uitgenodigd voor een follow up-congres - dat vandaag plaatsvindt - waar we de resultaten van deze drie projecten delen en bespreken.
Vorig jaar was ik één van de ongeveer 500 deelnemers (waaronder docenten, bestuurders, studenten, wetenschappers en opiniemakers), die bij elkaar kwamen om het debat over kwaliteit van onderwijs te voeren. Deze dag vormde samen met de essaybundel 'De echte dingen' het startsein voor drie projecten. De selectie van deze projecten heeft plaats gevonden op grond van de volgende observaties gedurende het congres van 2015:
- De doorstroming in het beroepsonderwijs, in het bijzonder voor allochtonen, is in de afgelopen tien jaar een zeer ernstig knelpunt gaan vormen.
- De toerusting van de leraar is een cruciale factor rond kwaliteit van onderwijs.
Inhoud van de drie projecten
De drie inmiddels uitgevoerde projecten hebben betrekking op:
- Het vinden van een verklaring voor het afgenomen studiesucces van allochtone doorstromers vanuit het mbo naar het hbo, en het formuleren van voorstellen voor verbetering.
- Het uitwerken van belofterijke ideeën voor nieuwe lerarenopleidingen.
- Het formuleren van voorstellen voor invoering van collectieve professionalisering van docenten.
Deze drie projecten leverden spectaculaire resultaten op. Daarom is het vandaag een mooi moment voor een follow up-congres. Stichting KennisCentrum Examinering (KCE) nodigde ons dan ook ter gelegenheid van de verdieping van deze drie projecten uit om vanmiddag deel te nemen aan dit congres. Het belooft een mooie en inspirerende middag te worden, die naast scherpe analyse bovenal ook een positieve blik op de toekomst werpt.
Dagvoorzitter Karel van Rosmalen opent het vervolgcongres in het Auditorium van het RDM Congrescentrum, in het zuidelijke havengebied van Rotterdam.
Met passie ondernemer
worden
Gyzlene Kramer-Zeroual verzorgt de inleidende speech. Ze is programmamanager van de Associate degree-opleiding 'Ondernemen' van de Hogeschool Rotterdam.
Gyzlene: "Iedereen heeft een held nodig."
Ze vertelt dan een anekdote over een Marokkaans meisje (Gyzlene) dat met haar
moeder op negenjarige leeftijd naar Nederland is gekomen, uiteindelijk
terechtkomend in Rotterdam. Op de basisschool ervaart ze een grote taalachterstand. Ze
wordt overgeplaatst naar het speciaal onderwijs, waar ze een leerkracht krijgt die met haar in gesprek gaat over wat ze later graag wil gaan doen in haar leven en werken. Inmiddels is ze al weer een jaar
programmamanager van deze Ad-opleiding.
Ze is met haar docententeamleden in gesprek gegaan over hun visie op
onderwijs en op de aansluitingsproblematiek van studenten. Daarna moesten er
keuzes worden gemaakt om aan te sluiten bij de dromen van de studenten, altijd
gerelateerd aan de passie die deze studenten hebben. Het docententeam is begonnen bij ‘onze Why’, waar ze
individueel en als als team in geloven, waarvan ze zich eigenaar voelen.
Door vier fasen in
twee collegejaren
Deze Rotterdamse Ad-studenten doorlopen in hun twee opleidingsjaren
allen de volgende vier fasen:
- Oriëntatie - in het
eerste half jaar van de opleiding gaan ze als studententeam met elkaar aan het werk om
bijvoorbeeld een winkelstraat te adopteren. Ze leren samen te werken en uit hun comfortzone te komen.
- Passie - en
ondernemerschap vinden: waar ga je straks naar toe? Dit blijkt een moeilijke fase te zijn.
- Effectuation – Ga het maar gewoon doen; start je eigen
bedrijf, uitgaande van wat je nu wel kunt gaan doen. Geef jezelf enkele
targets, ga het doen, en probeer het maar.
- Causation – In de afstudeerfase schrijven ze een
kredietwaardig business plan.
Elke donderdag komt er een ondernemer naar school om de studenten
te vertellen over alle problemen en successen die ze als ondernemer tegenkomen.
Commitment van alle
partijen
Ze werken als docententeam met een aantal randvoorwaarden, zoals
bijvoorbeeld commitment. Bestuur en management van de hogeschool moeten dat
dan wel faciliteren, anders gaat het niet lukken.
Maak van het docentschap het
belangrijkste beroep dat er is.
Ook als er teamleden zijn die het niet helemaal eens zijn
met het beleid, moet je daar als teamleider naar luisteren. Je mag het er ook
niet mee eens zijn, maar allen moet je uiteindelijk wel gaan werken aan de
gezamenlijke teamdoelen. Dan ga je de taken verdelen, zodat iedereen in het
team na het open gesprek hierover toch het beste wordt ingezet om die teamdroom
uiteindelijk wel waar te maken.
Als studenten afhaken, vraag je hen eerst wat wij als team
verkeerd doen, daar gaan we aan werken. En als de student zegt dat hij
eigenlijk maar een ‘shit leven’ heeft, wordt daar het gesprek over gevoerd, om
daar mee om te leren gaan en dat zo mogelijk ten goede te keren.
Ideeën voor nieuwe
lerarenopleidingen
Frans de Vijlder van het Kenniscentrum Examinering (KCE) verzorgt
een presentatie over 'naar meer ambitie voor lerarenopleidingen'; over wat we
daarmee eigenlijk bedoelen, zoals: Zorgen voor meer maatschappelijk aanzien, Op
een aantal punten beter presteren, Er een ontwerpopgave van maken, en die zo
ook behandelen, en Beseffen dat er veel gebeurt en dan een impuls aan de
beweging geven.
Er zijn drie werkplaatsbijeenkomsten georganiseerd met
diverse partners, over lerarenopleidingen als spil in kenniscirculatie.
- Formuleer daartoe gezamenlijke doelen met het werkveld, en organiseer de
opleiding dan op een natuurlijker manier. De structuur gaat dus op de schop.
Stel eisen aan zittende docenten en scholen op bijvoorbeeld verbinding,
onderzoek, een werkagenda hebben en co-creëren, Lerarenopleidingen moeten uit
hun keurslijf, en ook landelijk moeten ze de dialoog aangaan om bijvoorbeeld het
keurslijf te ontregelen, om zo dynamiek te organiseren.
- Het profiel van de toekomstige leraar: niet alleen de
vakman van nu, maar ook de leraar die midden in de samenleving staat, die
leerlingen opleidt tot wereldburger. Dat vraagt een cultuurswitch, want je
activeert en creëert bijvoorbeeld verantwoordelijkheid. Als school moet je
daartoe je keurslijf doorbreken, want dan kun je pas iets nieuws creëren.
- Diversiteit – de
diversiteit van docenten in het docententeam van de lerarenopleiding moet
sporen (ook als mainstream in het personeelsbeleid) met de diversiteit van de
samenleving. De sorteermachine moet meer gericht worden op het waarderen van
andere talenten en andere achtergronden. Iedere leraar moet zich blijven
ontwikkelen in het lesgeven aan steeds veranderende studentengroepen.
Kortom:
Leve de variëteit in het onderwijs, meer verbinden met de
omgeving, co-creatie, maatschappelijk engagement naast vakmanschap, waardeer
leergierigheid en anders zijn, permanente professionalisering en ruimte en
vertrouwen geven door management, bestuur en politiek.
Studiesucces
allochtone doorstromers mbo naar hbo
Roel in ‘t Veld en Ron Bormans worden bevraagd over hun
onderzoek.
Ron reflecteert op de vorige twee presentaties, waarin hij
ziet dat Gyzlene het heel klein en hanteerbaar maakt, en dat door/van Frans daarentegen weer
heel groot wordt gemaakt. Docenten zouden van dat laatste kunnen schrikken, dus
daar moet je wel oog voor hebben.
Roel: de relatie van de docent met een student is een hele
persoonlijke, en daarmee ook heel tragisch. We moeten onder ogen zien dat het
ook nooit goed genoeg is, en toch moeten we altijd blijven investeren in de
relatie tussen docent en student.
Het onderzoek richtte zich op het studiesucces van vooral
allochtone, niet-westerse studenten die doorstroomden van mbo naar hbo.
Ron: Ik
ben niet verantwoordelijk voor wat in het rapport staat, maar ik ben wel
verantwoordelijk voor wat wij als hogeschool daarmee moeten doen. De Gyzlenes
van deze wereld (allochtone studentes) gaven ons tot voor kort (achteraf gezien
ten onrechte) een gevoel van comfort, maar ineens zagen we de doorstroomcijfers
dramatische vormen aannemen. Toen bleek dat we waren gaan segregeren in plaats
van integreren, dus daar moe(s)ten we heel hard mee aan het werk.
Roel: Van de tien afgestudeerde mbo-ers studeerden vroeger 4
tot 5 en nu – vijf jaar later - nog 3 af. En ook als je meer studietijd geeft,
blijft het een minderheid. De uitgevallen studenten hebben heel veel tijd
verloren; een aantal daarvan kwam in de knel in de afgelopen tien jaar, en we
zochten uit hoe dat nu zo kon gebeuren. De toegenomen sociale verplichtingen
van studenten, door de toegenomen armoede in families, hebben het voor de
studenten veel moeilijker gemaakt om succesvol te studeren. Er moet geld worden
verdiend, dus gewerkt, dus minder tijd voor studeren en meer zorgen in
familieverband. Er ging een schokgolf door het HBO (bijvoorbeeld bij Inholland), waar de
omgeving van het HBO op reageerde.
Roel ageert tegen de onderzoeksgolf die over
en door het hbo is gegaan, met sterke nadruk op cognitie, met aanpassing van
werkvormen, met een veel te commerciële invloed van kwaliteitszorg, die juist
negatieve invloed had op de kwaliteit van het onderwijs. De skills van de mbo-er werden minder gewaardeerd in het hbo, en de havo-ers en vwo-ers met hun
cognitieve skills daarentegen veel meer. Uitzonderingen daarop zijn Bouwkunde
en Verpleegkunde. Dat zijn opleidingen waar de skills van mbo-ers nog steeds
heel goed aansluiten bij wat in verwante hbo-opleidingen wordt gedaan.
Ron: mee eens en mee oneens. De culturele kloof in de samenleving
komt als een maatschappelijke rimpeling de hogeschool in, maar daar moeten we
wel iets mee doen in de hogeschool. Docentschap is een heel persoonlijk vak. Je
ervaart Rotterdam als wereldstad met wat daarin allemaal gebeurt. De sfeer in het
land werkt altijd door in de klas, en dat vraagt om invulling als pedagogische
opdracht van de docent in de klas. Misschien zou de diversiteit in de klas wel
eens te groot kunnen worden en zijn, en we moeten derhalve heel goed met en als
docenten in gesprek over die pedagogische opdracht van de docent. De cognitieve
kant is wel belangrijk, maar we moeten er nog beter en meer over nadenken wat dat betekent voor hoe we daar
als docent pedagogisch mee omgaan. De verwante doorstromer doet het over het algemeen wel goed, maar de niet-verwante
doorstromer doet het beduidend minder goed, en die beïnvloedt de
doorstroomrendementen nadelig.
Roel: Ron gaat te ver in de bewustzijnsgraad van de
verandering. Niemand heeft gezegd dat afgestudeerde hbo-ers onderzoeker
moeten zijn.
Ron: Je gaat bijvoorbeeld te ver als verpleegkunde-studenten
enquêtes gaan afnemen.
Slotvraag aan Ron en Roel: wat zou je volgend jaar graag
willen (kunnen) vertellen over wat er na vandaag is gedaan en bereikt. Ron: dat
studenten zelf het gesprek voeren over hoe de uitkomsten van dit onderzoek
hanteerbaar worden. Docenten moeten zich wel realiseren dat ze vaak wel die held
zijn, maar dat hen dat nog nooit is verteld, en dat dat wellicht ook nooit zal
worden gedaan. Roel: nu al ben ik erg tevreden
over de passie waarmee deze onderzoeksresultaten zijn opgepakt. Ik hoop dat het
ontstoken vuur van hbo-docenten is verbreed en verdiept en dat de daad bij het
woord is gevoegd. Iedere student moet zich welkom voelen op een hogeschool, en
moet ook hebben ervaren dat er werk van hem en haar wordt gemaakt.
Collectieve
professionalisering van docenten
Frank Bosboom en Peter Paul Kerpel (van SIOO) sluiten af met
een duo-presentatie over het ‘tweaken’ (de permanente optimalisatie) van collectieve
(op teamnivo en met het werkveld) professionalisering van docenten. Ze zijn op
zoek gegaan in het onderwijs naar goede voorbeelden van
docentenprofessionalisering. Waar zijn bijvoorbeeld de eilandjes van echte
innovaties, vooral die innovaties die onder de oppervlakte plaatsvinden, ook die waar colleges van besturen en soms ook schooldirecteuren niet eens van op de
hoogte zijn/waren.
Kwaliteit wordt heel lokaal bepaald. Docenten zijn gewoon al
bezig met het verwezenlijken van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Het
gebeurt allemaal wel, maar je moet het nog wel (willen en kunnen) zien. Ze (SIOO) gingen dus op zoek dus naar kleine innovaties.
Nu zoeken ze nog een aantal pilots die kansrijk zijn als
innovatie in het onderwijs. Vanuit die onderzoeksresultaten willen ze kijken of
daar iets van kan worden toegepast in het onderwijs, zonder dat op al te grote
schaal te willen uitrollen. Klein houden dus, maar wel doen.
Speels afsluiten
Harry Starren sluit de middag speels af: "Waar bevinden wij ons nu?":
- We besteden zoveel aan onderwijs, dat de tragiek is dat we
gaan volgen wat er met dat geld allemaal wordt gedaan en behaald, bijvoorbeeld voor wat betreft de kwaliteit van dat onderwijs.
- Wat is er met ons aan de hand? Luisteren
is een zwaar vak. We doen hier precies wat er mis is in het onderwijs. We
zitten erbij en blijven ook nog zitten.
- Langs de afleiding sta je open voor innovatie.
- We weten niet wat leren is.
- Het ambacht van de docent laat zich niet aansturen; dat is
nu juist die professionele ruimte.
- Met minder zuurstof krijg je een ordelijker klas, en komt er
een groter gezeglijkheid. Hersenen functioneren gemakkelijker bij een
ongemakkelijke temperatuur, dus de temperatuur in het klaslokaal moet naar
beneden. Ook innovatie begint met meer
lucht en meer licht.
- Als mensen bewegen, onthouden ze meer. Zitten belemmert het
functioneren van de hersenen.
- Wij zien onze eigen achterlijkheid niet. We zijn
allemaal leerling, en sommigen van ons gingen verder, want zij zijn leraar.
- Vanaf het modaal inkomen gaat de lijn van geluk niet meer
langs de lijn van inkomen.
- Alleen als je het systeem aanvalt, krijg je ander gedrag.
- Soms is beleefd zijn niets anders dan meedoen.
- Heel nutteloos kan dit hier vanmiddag niet geweest zijn.