Camino del Norte > Irún – Santiago de Compostela
Van Colunga naar Villaviciosa
Woensdag 30 juli 2014 – 17,2 km.
Dag 22: 444,4 – 461,6 km
De Spanjaard met de zeis en de hond geeft informatie over Sebrayo |
Frisse start in Colunga
Omdat Durkje en ik vandaag
slechts 17,2 kilometer gaan lopen van Colunga naar Villaviciosa beginnen we
vanmorgen later dan te doen gebruikelijk. Nadat we de auto naar Villaviciosa
hebben gereden, worden we door een taxichauffeur van Villaviciosa naar ons
startpunt in Colunga gebracht. Met een temperatuur van 14 graden Celsius is het
nog fris vanmorgen. Tegen 9.00 uur gaan we bij de kerk op het kerkplein van
start met onze 22e etappe van de Camino del Norte.
La(s) Vega(s)
Over een rustige asfaltweg
wandelen we buiten Colunga naar de onderdoorgang van de autosnelweg A8. We
lopen door een heuvelachtig gebied, met ook uitzicht op de hoge bergen van de
Picos de Europa.Een eerste gehucht waar we doorheen komen, is La Vega.
Iemand heeft op het plaatsnaambord daar twee s-en aan toegevoegd, waardoor het gehucht een heel ander imago krijgt: Las Vegas.
Een bosarbeider is bezig om boomstammen vanuit het bos verderop hoog op te stapelen langs de doorgaande weg, zodat die later door een vrachtwagen kunnen worden getransporteerd.
In alle dorpen en buurtschappen treffen we de hier welbekende hórreos aan, de droog- en opslagplaatsen voor bijvoorbeeld graan en maïs.
Het is nagenoeg onbewolkt; alleen boven de Picos de Europa hangt nog enige bewolking.
Bij de opgang van een onverhard pad lopen we tussen de hoog opgestapelde kaprestanten van Eucalyptusbomen; hier niet alleen dikke boomstammen, maar ook dunne takken en twijgen, samengebonden met kunststofbanden. Het ruikt heerlijk naar eucalyptus als je er tussendoor loopt.
Pernús
Dan komen we in het
buurtschap Pernús. Ook hier is de hórreos weer te vinden. Deze oude houten opslagplaatsen zijn met taps toelopende pilaren en daarop liggende platte stenen zo geconstrueerd dat bijvoorbeeld muizen en ratten niet bij het in de hórreos opgeslagen graan en maïs kunnen komen.
Onder zo’n hórreos kun je dan het een en ander ook plaatsen, zoals bijvoorbeeld hout of boerenkarren.
Oude, niet meer in gebruik zijnde houten boerenkarren vind je hier op de erven van boerderijen trouwens in alle soorten, maten en staten.
Buiten Pernús passeren we een electriciteitshuis, hoog gebouwd en kleurrijk beschilderd, daterend van 1932, van de electriciteitsmaatschappij Ercoa s.a..
La Llera
Het volgende buurtschap is
het plaatsje La Llera. Nu hadden we elders al gezien dat een strandtent was
gebouwd onder een nieuw gebouwde hórreos. Hier in La Llera zien we dat iemand
bezig is om op hoge stenen palen een houten huis te bouwen in de vorm van een
hele grote hórreos. Zo gaan oudbouw en nieuwbouw dus mooi samen.Omdat we buiten La Llera op behoorlijke hoogte lopen, krijgen we een prachtig panorama over de valleien rondom ons.
Ook de bermplanten maken het een feest om hier te wandelen.
Bij Muñones zien we in het noorden op grote afstand zelfs nog een stukje van de Cantabrische Zee.
Dat we even stilstaan om de omgeving goed te bekijken, wordt door twee honden bij een vlakbij gebouwde hórreos met luid geblaf ‘gewaardeerd’.
Priesca
Het volgende dorpje is
Priesca, bekend om de bijzondere pre-romaanse kerk van San Salvador. Deze kerk
is al gesticht in het jaar 921. Het is één van de laatste kerken die nog in
deze pre-romaanse stijl is gebouwd, nota bene (want het is een heel klein
dorpje) in de vorm van een basiliek, met zelfs drie schepen. De kerk is helaas
gesloten, maar ook de buitenkant maakt indruk in zo’n klein buurtschap.
Fuente La Vega
We gaan weer verder. Buiten
Priesca verruilen we het asfalt voor een dalend rotsachtig bospad. Het is inmiddels ongeveer 26 graden Celsius geworden, dus het wandelen over zo’n schaduwrijk bospad – en dan ook nog naar beneden – bevalt ons prima.
Het pad komt uiteindelijk uit bij de wasplaats van – alweer een - La Vega.
La Vega heeft nog een groot gebouwencomplex met daarop ook een kerktorentje, maar je kunt er niet bij komen, want het hek is gesloten.
Tegenover dat grote gebouw staat een hogerop gebouwde boerderij.
Als je tussen het gebouw en de boerderij door loopt, verwijst een houten bord je naar de oude waterbron – de fuente – van La Vega.
Sebrayo
Aan de andere zijde van La
Vega gaat het bospad verder. Ook hier weer een sterk dalend pad over de beboste
heuvelhelling, maar nu links van ons voortdurend een stromend bosriviertje.Dat riviertje stroomt naar het dal. In het dal lopen we onder een tientallen meters hoog viaduct van de autosnelweg A8 door. Enkele hele hoge Eucalyptusbomen reiken al tot het wegdek van dit hoge viaduct.
Aan de andere zijde van het viaduct steken we via een oude stenen brug (puente) een riviertje over.
Dan wandelen we naar boven, het dal uit. We komen dan in de bebouwing van het gehucht Sebrayo. Daar ontmoeten we in de dorpsstraat een man, met een zeis over zijn schouder en een loslopende herdershond erbij, die ons nieuwsgierig opneemt.
De man vertelt ons dat we zojuist zijn gearriveerd in Sebrayo en dat het vanaf hier nog zeven kilometer is naar Villaviciosa.
In dit gehucht komen we ook langs de pelgrimsherberg, die is gevestigd in het voormalige dorpsschooltje. Het ziet er buiten en binnen allemaal keurig uit. De refugio is gesloten, maar wie er wil overnachten, kan verderop de sleutel halen. Een Duitse pelgrim zit vóór de refugio te rusten. Ze is van plan om straks ook door te lopen naar Villaviciosa.
Wij wandelen Sebrayo uit, en pauzeren dan op een stapel dikke boomstammen, onder het viaduct van de A8, waar we zojuist wederom onderdoor zijn gegaan.
Villaviciosa
Na deze eerste – en vandaag
enige pauze – gaat het over asfalt weer heuvelopwaarts. We krijgen zowaar –
diep en in de verte - nóg één keer duidelijk zicht op de Cantabrische Zee. Dan volgen de laatste kilometers naar Villaviciosa. Vandaag hebben we bij tijd en wijle in elk geval zes andere medepelgrims ontmoet. Op zo’n dag zie je elkaar enkele malen, omdat je op verschillende plaatsen en tijden pauzeert. Nadat we over een viaduct de A8 zijn overgestoken, komt de stad Villaviciosa in zicht.
Een drukke brede doorgaande weg gaat de stad in, maar voor pelgrims is parallel aan die weg nog steeds de veel smallere oude doorgaande weg, die wij volgen om altijd rechtdoor de stad in te wandelen.
In het centrum is het gezellig druk. We wandelen langs het bijzondere gemeentehuis (1902-1906) van de stad.
Bij de VVV krijgen we een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en dan lopen we langs de gesloten laat-romaanse kerk – de Santa Maria de la Oliva – weer terug in de richting van onze auto, die iets verderop staat geparkeerd. Onderweg naar onze auto komen we nog over de warenmarkt, die vanmorgen werd opgebouwd, toen we hier de auto brachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten