Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Nogeas naar Oradour-sur-Vayres
Vrijdag 13 augustus 2010 – 22 km.
Dag 89: 1873 – 1895 km.
Om 6.30 uur staan we weer op. Buiten is het zwaarbewolkt en 11 graden Celsius. Durkje en ik brengen om 7.30 uur de auto vanuit Aix-sur-Vienne eerst naar Oradour-sur-Vayres. Daarna fietsen we in 2 uren naar Nogeas. Daar ontmoeten we bij toeval de Franse wandelende dame, die wij gisteren tussen Moulin de Tarn en Tarnaud ontmoetten, toen zij ons bij de Vienne de weg wees. Een andere dame vergezelt haar nu als wandelmaatje. Als we de fietsen in Nogeas stallen, loopt ze met die andere vrouw snel wandelend langs ons over de D17. We vertellen hen nog even waar we vandaag heen wandelen en als zij weer verder lopen, wensen ze ons “bonne route”. Om 10.15 uur begint onze laatste tocht van deze wandelvakantie 2010 vanuit Nogeas. Via de D17 en twee asfaltwegen wandelen we naar een bosperceel. Op een akker is een groepje mensen handmatig aardappelen aan het rooien.
Als we het bos uit komen, naderen we het gehucht Les Betoules. Vlak vóór Les Betoulles gaan we over een veldpad naar beneden, tussen heggen en weilanden door. Het gaat verder langs een weiland en een bosrand. Voorbij de afrastering van een vijver gaan we klimmend over een bospad het bos in. Zoals op zoveel plaatsen in Frankrijk is ook hier een oude auto in de natuur gedumpt. De natuur heeft de auto bijna overwoekerd. Na een onverharde weg komen we over een asfaltweg in het gehucht Le Bur.
Na een landbouwweg gaan we weer een stuk door een boomwal. Daar vinden we een bijzondere plant. Het lijkt wel een opengevouwen banaan, echter niet geel, maar vuurrood. De vlekken die erop zitten, lijken op verteerde insekten. Wat het precies is, weten we niet, maar een zeldzame plant lijkt het wel te zijn. Via een asfaltweg lopen we westwaarts naar het gehucht La Ribière. We lopen door in de richting van de molen van La Ribière, maar moeten al voor Le Moulin de la Ribière linksaf over een stenige weg het bos in. Eerst passeren we een aantal velden. In één van die weilanden graast een kudde schapen, nabij een oude laadbak van een vrachtwagen, waar ze desgewenst in kunnen verblijven.
Dan dalen we en steken we een smalle beek over via twee grote platte stenen. Het pad gaat verder door het bos en langs heggen. Als we bij de boerderij van Charlet komen, lopen we om het erf heen om op de doorgaande asfaltweg te komen. Dan gaan we weer het bos in, wandelen langs een akker en vervolgen onze weg over een stenige weg tussen verschillende weilanden en akkers door. Links van ons komt uit het weiland een kudde jongvee in draf. De pinken lopen met ons op en gaan aan het eind van het weiland keurig in het gelid naar ons staan kijken.
Daarna arriveren we in het gehucht La Ville. Daar pauzeren we op een stenen bankje tegen de gevel van een huis. Op de plaats waar je La Ville uit loopt, loop je Nieul binnen. Na de D34 volgt een karrenspoor. We steken een beek over en gaan over een begroeide weg langs de beek. We steken de D21 over en passeren een watertoren alvorens we het gehucht Les Gentes binnenwandelen. We lopen onder het dorp Saint-Laurent-sur-Gorre door en laten dit dorp achter ons over de D21a. Dan steken we ook de beek La Gorre over. Via een onverharde weg komen we langs een recreatieveld. Daarna volgt een stenige weg en via een asfaltweg gaan we verder naar het gehucht Le Colombier. Voorbij dit gehucht dalen we om een beek over te steken. Daarna klimmen we over een karrenweg naar het plateau aan de overzijde van de beek. Via de D21a komen we dan in het gehucht Mons.
Daarna gaat de weg verder tussen een bos en weilanden. Op een veelsprong bij de D699 gaan we het bos weer in over een onverharde weg, tot aan één van de beide huizen van het gehucht Négralat. Tegenover het andere huis van dit gehucht nemen we een onverharde weg omlaag, dat ons naar het gehucht Les Jarosses leidt. Dit is een mooi voorbeeld van een klein Frans gehucht, waarvan het merendeel van de oude huizen vervallen en onbewoonbaar is. Het eerste pand dat we voorbij wandelen, is waarschijnlijk gekocht door Britten, zoals dat hier in deze regio zoveel gebeurt. Er staat een auto met een Brits kenteken in de tuin en een man en een vrouw zijn aan het werk met een nieuw kozijn in één van de vensters. Verder is het hier stil in het gehucht, heel stil. Als we op het deksel van de centrale waterput plaats willen nemen voor een rustpauze, begint een hondje in het huis ertegenover enige tijd te blaffen. De ronde putrand waarop we plaatsnemen, is gemaakt van één stuk steen. Het ronde putdeksel past precies in de ronde putrand. Zolang we hier zitten, zien we niemand en horen we niemand. Een nagenoeg verlaten gehucht op het al zo stille Franse platteland.
Via asfaltwegen wandelen we daarna door naar het gehucht La Pouméroulie. Hier is meer leven in de brouwerij. Ook hier weer enkele auto’s met Britse kentekens. Twee Britten in een passerende auto groeten ons in het Frans als ze langzaam langs ons rijden. Hier en daar staan speeltoestellen van kinderen op erven. Bijna overal hangt was buiten. Enkele huizen worden zichtbaar opgeknapt. Het is bijna een Britse enclave op het Franse platteland. Zou hier een overijverige Britse makelaar aan het werk zijn geweest om Franse huizen aan Britten te verkopen? We dalen en lopen tussen twee vijvers door. Via een bosweg en een begroeide weg zien we op een gegeven moment rechts van ons een drooggevallen bosmeertje in de buurt van Les Brosses. Het beekje dat normaal gesproken in de bovenliggende punt water levert aan dit meertje staat ook helemaal droog. Een vreemd gezicht, zo’n meertje zonder water.
Vervolgens steken we de D901 over en vervolgen onze weg over asfalt, een begroeide weg en een stenige weg tot in het gehucht Fougeras. Een groep mannen, vrouwen en kinderen is op een hoger gelegen akkertje samen met korven aardappelen aan het rooien. We krijgen een sms-je van het thuisfront, dus moeten even stoppen om te reageren. Nogmaals komen we bij de D901. We steken niet over, maar gaan met een haakse bocht weer van deze weg af. Het laatste deel van deze dagmars gaat over een stenige weg, waarbij we enkele kleine kruisende wegen oversteken. Zo arriveren we na enkele honderden meters op het voormalige emplacement van het oude station van Oradour-sur-Vayres. Dit is het eindpunt van onze wandeling van vandaag, maar tevens ook het einde van de wandelvakantie van dit jaar.
Af en toe brak de zon vandaag even door. Uiteindelijk liep de temperatuur op tot 21 graden Celsius. Tussen 10.15 uur en 15.30 uur hebben we vandaag 22 kilometer afgelegd. Met de auto rijden we eerst naar Nogeas, waar we onze fietsen afhalen. Tenslotte rijden we weer terug naar de camping in Aix-sur-Vienne.
Met dit laatste traject is een eind gekomen aan ons 22 dagen pelgrimeren over het mooie Franse pelgrimspad van de GR654. In deze 22 dagen hebben we totaal 479,5 kilometer gelopen, bij een gemiddelde afstand van 21,8 kilometer per wandeldag, waarbij aangetekend dat we de afstand in alle gevallen eerst hebben gefietst alvorens onze wandeling aanving.
We beëindigen hiermee onze 89e pelgrimsdag, waarbij de totaalstand van het afgelegde pelgrimspad vandaag op 1895 kilometer is komen te staan. Dat lijkt een heel eind, maar ook hier is alles betrekkelijk, want we zijn nog maar net over de helft van de totale afstand van het Nederlands-Fries-Bildtse Sint Jabik (Sint-Jacobiparochie) naar het Spaanse Sint Jabik (Santiago de Compostela).
Na een landbouwweg gaan we weer een stuk door een boomwal. Daar vinden we een bijzondere plant. Het lijkt wel een opengevouwen banaan, echter niet geel, maar vuurrood. De vlekken die erop zitten, lijken op verteerde insekten. Wat het precies is, weten we niet, maar een zeldzame plant lijkt het wel te zijn. Via een asfaltweg lopen we westwaarts naar het gehucht La Ribière. We lopen door in de richting van de molen van La Ribière, maar moeten al voor Le Moulin de la Ribière linksaf over een stenige weg het bos in. Eerst passeren we een aantal velden. In één van die weilanden graast een kudde schapen, nabij een oude laadbak van een vrachtwagen, waar ze desgewenst in kunnen verblijven.
Dan dalen we en steken we een smalle beek over via twee grote platte stenen. Het pad gaat verder door het bos en langs heggen. Als we bij de boerderij van Charlet komen, lopen we om het erf heen om op de doorgaande asfaltweg te komen. Dan gaan we weer het bos in, wandelen langs een akker en vervolgen onze weg over een stenige weg tussen verschillende weilanden en akkers door. Links van ons komt uit het weiland een kudde jongvee in draf. De pinken lopen met ons op en gaan aan het eind van het weiland keurig in het gelid naar ons staan kijken.
Daarna arriveren we in het gehucht La Ville. Daar pauzeren we op een stenen bankje tegen de gevel van een huis. Op de plaats waar je La Ville uit loopt, loop je Nieul binnen. Na de D34 volgt een karrenspoor. We steken een beek over en gaan over een begroeide weg langs de beek. We steken de D21 over en passeren een watertoren alvorens we het gehucht Les Gentes binnenwandelen. We lopen onder het dorp Saint-Laurent-sur-Gorre door en laten dit dorp achter ons over de D21a. Dan steken we ook de beek La Gorre over. Via een onverharde weg komen we langs een recreatieveld. Daarna volgt een stenige weg en via een asfaltweg gaan we verder naar het gehucht Le Colombier. Voorbij dit gehucht dalen we om een beek over te steken. Daarna klimmen we over een karrenweg naar het plateau aan de overzijde van de beek. Via de D21a komen we dan in het gehucht Mons.
Daarna gaat de weg verder tussen een bos en weilanden. Op een veelsprong bij de D699 gaan we het bos weer in over een onverharde weg, tot aan één van de beide huizen van het gehucht Négralat. Tegenover het andere huis van dit gehucht nemen we een onverharde weg omlaag, dat ons naar het gehucht Les Jarosses leidt. Dit is een mooi voorbeeld van een klein Frans gehucht, waarvan het merendeel van de oude huizen vervallen en onbewoonbaar is. Het eerste pand dat we voorbij wandelen, is waarschijnlijk gekocht door Britten, zoals dat hier in deze regio zoveel gebeurt. Er staat een auto met een Brits kenteken in de tuin en een man en een vrouw zijn aan het werk met een nieuw kozijn in één van de vensters. Verder is het hier stil in het gehucht, heel stil. Als we op het deksel van de centrale waterput plaats willen nemen voor een rustpauze, begint een hondje in het huis ertegenover enige tijd te blaffen. De ronde putrand waarop we plaatsnemen, is gemaakt van één stuk steen. Het ronde putdeksel past precies in de ronde putrand. Zolang we hier zitten, zien we niemand en horen we niemand. Een nagenoeg verlaten gehucht op het al zo stille Franse platteland.
Via asfaltwegen wandelen we daarna door naar het gehucht La Pouméroulie. Hier is meer leven in de brouwerij. Ook hier weer enkele auto’s met Britse kentekens. Twee Britten in een passerende auto groeten ons in het Frans als ze langzaam langs ons rijden. Hier en daar staan speeltoestellen van kinderen op erven. Bijna overal hangt was buiten. Enkele huizen worden zichtbaar opgeknapt. Het is bijna een Britse enclave op het Franse platteland. Zou hier een overijverige Britse makelaar aan het werk zijn geweest om Franse huizen aan Britten te verkopen? We dalen en lopen tussen twee vijvers door. Via een bosweg en een begroeide weg zien we op een gegeven moment rechts van ons een drooggevallen bosmeertje in de buurt van Les Brosses. Het beekje dat normaal gesproken in de bovenliggende punt water levert aan dit meertje staat ook helemaal droog. Een vreemd gezicht, zo’n meertje zonder water.
Vervolgens steken we de D901 over en vervolgen onze weg over asfalt, een begroeide weg en een stenige weg tot in het gehucht Fougeras. Een groep mannen, vrouwen en kinderen is op een hoger gelegen akkertje samen met korven aardappelen aan het rooien. We krijgen een sms-je van het thuisfront, dus moeten even stoppen om te reageren. Nogmaals komen we bij de D901. We steken niet over, maar gaan met een haakse bocht weer van deze weg af. Het laatste deel van deze dagmars gaat over een stenige weg, waarbij we enkele kleine kruisende wegen oversteken. Zo arriveren we na enkele honderden meters op het voormalige emplacement van het oude station van Oradour-sur-Vayres. Dit is het eindpunt van onze wandeling van vandaag, maar tevens ook het einde van de wandelvakantie van dit jaar.
Af en toe brak de zon vandaag even door. Uiteindelijk liep de temperatuur op tot 21 graden Celsius. Tussen 10.15 uur en 15.30 uur hebben we vandaag 22 kilometer afgelegd. Met de auto rijden we eerst naar Nogeas, waar we onze fietsen afhalen. Tenslotte rijden we weer terug naar de camping in Aix-sur-Vienne.
Met dit laatste traject is een eind gekomen aan ons 22 dagen pelgrimeren over het mooie Franse pelgrimspad van de GR654. In deze 22 dagen hebben we totaal 479,5 kilometer gelopen, bij een gemiddelde afstand van 21,8 kilometer per wandeldag, waarbij aangetekend dat we de afstand in alle gevallen eerst hebben gefietst alvorens onze wandeling aanving.
We beëindigen hiermee onze 89e pelgrimsdag, waarbij de totaalstand van het afgelegde pelgrimspad vandaag op 1895 kilometer is komen te staan. Dat lijkt een heel eind, maar ook hier is alles betrekkelijk, want we zijn nog maar net over de helft van de totale afstand van het Nederlands-Fries-Bildtse Sint Jabik (Sint-Jacobiparochie) naar het Spaanse Sint Jabik (Santiago de Compostela).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten