vrijdag 4 september 2009

Dageraad

Vrijdag 4 september 2009

Elisja is een jonge joodse man. Hij heeft de holocaust van de Tweede Wereldoorlog overleefd en is vrijheidsstrijder geworden in het door Groot-Brittannië bezette Palestina.
John Dawson is een gevangen Engelse officier. Hij zal bij dageraad worden vermoorden, als vergelding voor de executie van een andere vrijheidsstrijder.

Terwijl John Dawson wacht op het aangewezen uur voor de moord, worstelt Elisja, gevangen tussen de vele gruwelen uit het verleden en de verontrustende dilemma's van het heden, met schuldgevoel, spookbeelden en uiteindelijk met God.

In 1960 publiceerde Elie Wiesel zijn boek "L'Aube". De eerste Nederlandstalige uitgave van dit boek - in de vertaling van Jan Hardenberg - vescheen in 1962. Verschillende herdrukken van die vertaling volgden in de jaren erna.
In 2007 werd dit boek in Nederland opnieuw uitgegeven met als titel "Dageraad", in de vertaling van Kiki Coumans. Elie Wiesel is in 1928 in Roemenië geboren en hij ontving in 1986 de Nobelprijs voor de Vrede. Dit boek verscheen in een drieluik met Elie Wiesel zijn andere boeken "Nacht" en "Dag".

Het boek "Dageraad" is een schitterende bespiegeling van:
* de compromissen...,
* de rechtvaardigingen ... en
* de opofferingen ...
waarvoor een mens komt te staan, wanneer hij zich voorneemt en anders mens te doden.

Omdat het concentratiekamp Auschwitz - volgens Elie Wiesel - staat voor geweld, haat en dood in zijn meest gruwelijke vorm, is het onze plicht om te strijden tegen geweld, tegen haat en tegen de dood. Dat is dan ook het thema van dit boek.

Het boek "Dageraad" hebben we in 2002 als KFFB ook in de Friese taal uitgegeven, in de vertaling van KFFB-bestuurder en Wiesel-kenner Jacobus Knol. "De Dage" is uitgegeven in de complete Friestalige bundel, met als titel "De Nacht. De Dage. De Dei". Dit drieluik is bij de KFFB te koop zolang de voorraad strekt. De KFFB heeft inmiddels al zeven boeken van Elie Wiesel in de Friese taal uitgegeven. "Sa komme Wiesels wurden en boadskip jo tige ticht op'e hûd".

In "Dageraad" gaat Wiesel met jou als lezer de diepte in, waar hij bijvoorbeeld schrijft:
1. "Een daad die zo absoluut is als het doden van een mens, gaat niet alleen een persoon zelf aan, maar ook degene die bij zijn vorming betrokken zijn geweest";
2. "De beul en het slachtoffer zijn de twee uitersten van ons lot als mens";
3. "Wie een beul is geweest voor één enkel mens, blijft dat zijn leven lang";
4. "Haat - net als oorlog en liefde en geloof - rechtvaardigt alles, verklaart alles";
5. "De tragedie van mijn
(lees: joodse) volk is te verklaren uit een eeuwenlang gebrek aan haat jegens degenen die hebben geprobeerd ons uit te roeien, en die ons zo vaak hebben weten te vernederen".

Denk eens diep na: Wanneer ben ik de beul en wanneer ben ik het slachtoffer?

Als lezer van dit boek vraag je je voortdurend af: Zal de joodse Elisja de Britse officier John Dawson doden?
Als Elie Wiesel in zijn boek schrijft "Aan de rand van de horizon begon de dageraad te gloren", weet je het.

Geen opmerkingen: